Organisatie | Oost Gelre |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Plaatsingsbeleid gemeente Oost Gelre |
Citeertitel | Plaatsingsbeleid gemeente Oost Gelre |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-07-2022 | nieuwe regeling | 05-07-2022 |
Om onze klimaatdoelen te halen, is het nodig dat ook ons vervoer verduurzaamt. Elektrisch vervoer draagt hieraan bij. In het regeerakkoord en het Klimaatakkoord staat dat uiterlijk in 2030 alle nieuw verkochte auto’s emissievrij moeten zijn. Voor een belangrijk deel zullen dat batterij-elektrische auto’s zijn. Volgens prognoses uit het Klimaatakkoord en de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) zijn in 2030 landelijk naar schatting 1,7 miljoen laadpunten nodig voor personenvervoer. Voor Oost Gelre is de prognose 120 laadpalen in 2025, 215 laadpalen in 2030, en 395 laadpalen in 2035, ten opzichte van ongeveer 30 laadpalen in de huidige situatie. De opgave is echter breder dan personenvervoer. We verwachten ook een toename van het aantal elektrische bussen, doelgroepenvervoer, bestelwagens, trucks en mobiele werktuigen. Dat vraagt om een forse uitbreiding van het aantal laadpunten en een slim, dekkend, toegankelijk en betaalbaar laadnetwerk. Een grote opgave die impact heeft op de openbare ruimte en op het elektriciteitsnet. Welke richting we op willen met onze laadinfrastructuur hebben we vastgelegd in de integrale laadvisie.
In de integrale laadvisie zijn een aantal strategische keuzes gemaakt:
Om de druk op de openbare ruimte te beperken, kiezen we ervoor de strategische lijn van het Rijk te volgen. Dit wordt ook wel de ‘ladder van laden’ genoemd, wat inhoudt dat e-rijders op privaat terrein laden indien mogelijk. E-rijders die geen toegang hebben tot een privaat laadpunt moeten kunnen uitwijken naar semipublieke en publieke laadpunten.
We kiezen ervoor om laadinfrastructuur te clusteren op parkeerterreinen nabij het centrum van Lichtenvoorde en Groenlo. In de woonwijken worden de laadpalen meer verspreid geplaats, alleen in dien mogelijk worden laadpalen hier ook geclusterd geplaatst. Snelladen wordt in regionaal verband opgepakt.
We kiezen ervoor om aan te haken op de regionale concessie van de provincies Gelderland en Overijssel. In de concessie streven we naar het afnemen van betaalbare, duurzame, groene stroom en het kunnen aanbieden van laadpalen die geen afbreuk doen aan de beeldkwaliteit van Oost Gelre. Daarnaast willen we openstaan voor innovaties bij laadpalen, zoals het integreren van laadpunten in lichtmasten.
We kiezen ervoor om inwoners te informeren en te raadplegen bij de realisatie van publieke laadpunten in en nabij woonwijken. Daarnaast laten we een plankaart opstellen die op detailniveau inzicht geeft in de geografische ontwikkeling van de laadbehoefte. Deze kaart wordt gebruikt in de communicatie met dorps-/wijkverenigingen, inwoners en/of ondernemers.
Het plaatsingsbeleid geeft invulling aan de keuzes die in de Integrale laadvisie zijn gemaakt. Het plaatsingsbeleid richt zich op de uitrol van laadinfrastructuur voor de gebruikersgroepen personenvervoer (bewoners, bezoekers recreatief, bezoekers werk en fiets) en helpt de gemeente bij de uitvoering van het voorzien in laadinfrastructuur voor doelgroepenvervoer, taxi’s, openbaar vervoer en lichte logistieke voertuigen.
Voor personenvervoer is op dit moment op veel plaatsen al een grote behoefte aan laadpunten en verwachten we een sterke toename. Voor andere gebruikersgroepen volgen we de ontwikkelingen en als nodig passen we onze visie en plaatsingsbeleid hierop aan. Omdat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch vervoer en laadinfrastructuur snel gaan, brengen we elke twee jaar de ontwikkelingen op een aantal terreinen in beeld. Op basis daarvan bepalen we of, en zo ja in welke mate het plaatsingsbeleid herijkt dient te worden. We bekijken hierbij ten minste de volgende terreinen:
Voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg is grond van art. 2:10 A APV een vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders. Het plaatsen van oplaadpalen of andere oplaadinfrastructuur wordt geacht te vallen onder ‘het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan’.
Indien een locatie op de plankaart is opgenomen, wordt hier een verkeersbesluit voor genomen medio 2022. Een nieuwe locatie wordt apart besloten. Wanneer het college bereid is vergunning te verlenen voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op of aan de weg, dan ligt het voor de hand dat het college de parkeerplaats(en) bij de oplaadvoorziening ook aanwijst als parkeerplaats voor alléén het opladen van elektrische voertuigen. Het college van burgemeester en wethouders kan hiertoe op grond van art. 18 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) jo. Art. 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) een verkeersbesluit nemen. De manier van bebording is opgenomen als bijlage I.
3.1 Private, semipublieke, publieke laadpunten
We hanteren het uitgangspunt dat EV-rijders zoveel mogelijk laden op privaat terrein. Alleen voor EV-rijders die daar geen mogelijkheid voor hebben, organiseert de gemeente laadvoorzieningen in de publieke ruimte.
Om ervoor te zorgen dat iedere inwoner toegang heeft tot een passende laadoplossing zetten we in op de volgende maatregelen:
Volgens de ladder van laden heeft laden in parkeergarages de voorkeur ten opzichte van laden in de openbare ruimte. Zeker als bijvoorbeeld bewoners van appartementencomplexen al beschikken over een eigen parkeerplaats. De gemeente staat daarom geen laadpalen toe in de openbare ruimte ten behoeve van VvE’s met eigen parkeergelegenheid en de mogelijkheid om een laadpaal te plaatsen.
De gemeente wijst de locaties aan waar publieke laadinfrastructuur wordt geplaatst. De locaties worden op de volgende manieren bepaald:
3.3 Soorten laadinfrastructuur
We maken onderscheid tussen reguliere laadpunten en snellaadpunten.
Om publieke laadinfrastructuur bij te plaatsen kiezen we voor de volgende procedures:
We kiezen voor vraaggestuurde plaatsing, waarbij bewoners en forenzen een aanvraag kunnen indienen voor een publiek laadpunt. Daarna zoeken we een geschikte locatie op de plankaart. Om ervoor te zorgen dat de doorlooptijden kort blijven, passen we een aantal methoden toe om het proces zo efficiënt mogelijk in te richten:
Welke locaties geschikt zijn voor laadpalen, leggen we vast in een plankaart. Dit geeft zowel onze organisatie als de netbeheerder houvast en versnelt het proces rond plaatsing. De prognoses van ElaadNL gebruiken we als uitgangspunt. We maken gebruik van het aanbod dat NAL-regio Oost-Nederland om een plankaart op te stellen. We delen de plankaart met de netbeheerder. Daarnaast wordt voor de locaties op de plankaart een verzamelverkeersbesluit gepubliceerd, dit om de realisatietermijn te verkorten.
Bij de realisatie van laadinfrastructuur gelden de volgende criteria:
Herstel en verwijderen laadpalen: Laadpalen die naar het oordeel van gemeente Oost Gelre verwaarloosd zijn, van onvoldoende kwaliteit zijn of niet meer gebruikt worden, moeten binnen de daarbij aangegeven termijn worden hersteld ofwel verwijderd. Gebeurt dit niet, dan zal de voorziening door de gemeente verwijderd worden, ten laste van de aanbieder.
De gemeente Oost Gelre vindt het belangrijk dat inwoners goed geïnformeerd zijn over ontwikkelingen in hun omgeving. Er wordt daarom een plankaart opgesteld die op detailniveau inzicht geeft in de geografische ontwikkeling van de behoefte naar openbare laadpalen. Hiermee wordt de opgave (per wijk) dus inzichtelijk gemaakt. Dit praktische instrument wordt gebruikt in de communicatie met wijkraden, inwoners en/of ondernemers.
De plankaart geeft een verwachting van de laadbehoefte weer, maar pas wanneer een aanvraag voor een laadpaal gedaan is wordt een laadpaal geplaatst.
We informeren bewoners bij de realisatie van publieke laadpunten in en nabij woonwijken. Nadat we de locatie voor het laadpunt hebben bepaald, nemen we ook een verkeersbesluit dat wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad (voorheen Staatscourant), de Elna en de Groenlose Gids. Inwoners kunnen bezwaar maken op het verkeersbesluit, waarna we de locatie heroverwegen.
5.2 Maximum aantal oplaadpunten
Per elektrische auto kan maximaal één verzoek tot het plaatsen van een publieke laadpaal worden ingediend.
Een oplaadlocatie wordt bij voorkeur voorzien van een dubbele laadvoorziening (ook bij een enkele gebruiker). Hiermee kunnen twee elektrische auto’s gelijktijdig worden opgeladen. Per oplaadlocatie wijst de gemeente twee parkeerplaatsen aan voor het laden van elektrische auto’s. In uitzonderlijke gevallen kan de gemeente één parkeerplaats aanwijzen voor het opladen.
Het college zie toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeerplaats(en) en kan indien nodig handhavend optreden. Het juiste gebruik is: als een elektrische auto met de kabel aangesloten is op het oplaadpunt. Daarnaast wordt ook gehandhaafd op het fiscaal regime, parkeervergunning, blauwe zone en andere restricties die voor alle bestuurders van motorvoertuigen gelden.
Bijlage I bebording van laadlocaties
Voor het aanduiden van de gereserveerde parkeerplaatsen worden het verkeersbord E4 met onderbord (uit RVV 1990 – bijlage 1; zie figuren 1) geplaatst. Bij twee gereserveerde plekken wordt de paal met bebording op de scheiding van beide parkeervakken geplaatst en wordt onderbord OB-504 toegevoegd (zie figuur 2). In sommige gevallen wordt in eerste instantie slechts één van de twee parkeervakken gereserveerd voor het opladen van elektrische voertuigen. In dat geval wordt de paal met bebording ook op de scheiding van beide parkeervakken geplaatst en wordt OB-504 geplaatst met één pijl, wijzend naar het betreffende parkeervak.