Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Landschap- en Natuurontwikkelingsplan

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLandschap- en Natuurontwikkelingsplan
CiteertitelLandschap- en Natuurontwikkelingsplan
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-03-2020nieuwe regeling

19-03-2020

gmb-2022-322435

Tekst van de regeling

Intitulé

Landschap- en Natuurontwikkelingsplan

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 25 maart 2020 bekendgemaakt in de Soester Courant.]

 

Gemeente SOEST 2019-2024

Fenomenaal landschap, unieke natuur en verhalend erfgoed

 

 

1 INLEIDING

1.1 HERZIENING LOP

In opdracht van de gemeente Soest actualiseert Brons+partners landschapsarchitecten, i.s.m. BügelHajema en Van den Bijtel ecologisch onderzoek het LOP Eemland uit 2005-2015 (brons+partners landschapsarchitecten) voor het buitengebied van de gemeente Soest met de kernen Soest en Soesterberg.

 

Disclaimer: Onder ‘Soest’ in de tekst wordt de gemeente Soest met de kernen Soest en Soesterberg bedoeld.

 

In 2016 heeft de gemeenteraad de evaluatie van het Landschapsontwikkelingsplan Eemland 2005-2015 (LOP) vastgesteld. Er zijn aanbevelingen gedaan voor een nieuw op te stellen LOP. Alvorens daadwerkelijk een nieuw Landschap- en natuurontwikkelingsplan (LOP) op te stellen, is eerst gestart met een verkenning. In de Verkenning is een aantal keuzes uitgewerkt en is aan de hand van toekomstscenario’s het ambitieniveau voor het buitengebied van Soest inzichtelijk gemaakt. De gemeenteraad heeft gekozen voor de middenvariant: een mooier en groener Soest. De thema’s herkenbare landschappen en cultuurhistorie, biodiversiteit en belevingsmogelijkheden van het landschap en de natuur voeren hierin de boventoon.

 

Het nieuwe Landschaps- en natuurontwikkelingsplan Soest, kortweg het LOP, kent een looptijd van vijf jaar en gaat over de periode 2019-2024. Daarnaast speelt de opstart van de omgevingsvisie Soest, waarbij dit LOP als input zal dienen.

 

1.2 STERKE LANDSCHAPS- EN NATUURVISIE NODIG

Het landschap van de gemeente Soest vraagt om een sterke landschaps- en natuurvisie. Daarmee kan zij haar fenomenale landschapscompositie van agrarische openheid en natuurlijke beslotenheid verder ontwikkelen. En kan Soest haar eigen identiteit vasthouden voor de bevolking van Soest en voor het groeiend aantal bezoekers, die steeds meer afkomstig zijn vanuit stedelijke agglomeraties zoals Amsterdam, Utrecht en Amersfoort.

 

Een sterke visie is daarom noodzakelijk om ruimtelijke ‘claims’ die voortdurend ontstaan in goede banen te leiden. Dit betekent dat het behoud van de identiteit van Soest èn de inzet van de gemeente en haar partners voor de verdere ontwikkeling van het buitengebied van eminent belang is om daarmee nieuwe ontwikkelingen met ruimtelijke kwaliteit en draagvlak te laten plaatsvinden. Hierbij hoort ook het betrekken van burgers en vrijwilligers met kennis die goed bruikbaar is bij de uitwerking van projecten.

 

1.3 AANTREKKELIJKE LIGGING EN WERVEND KARAKTER VAN SOEST

De goede bereikbaarheid van Soest, herkenbaar onderdeel van de grotere groene structuur van het nationaal park de Utrechtse Heuvelrug, onderdeel vormend van het Nationaal Natuur Netwerk, betekent voor de stedelijke omliggende bevolking een aantrekkelijk recreatief perspectief. Voor wie zoekt naar ‘echte natuur, afwisselende bossen met reliëf en grootste zandverstuivingen, of juist de openheid wil ervaren van de Eempolder, is in Soest op de juiste plek. Een uitgebreid recreatief wandel- en fiets routenetwerk is daarbij aanwezig.

 

Daarbij komt ook nog eens de indrukwekkende en aantrekkelijke cultuurhistorische context met haar erfgoed voor extra beleving èn de aanwezigheid van nabije attracties zoals de vliegbasis Soesterberg en het Nationaal militair museum, Paleis Soestdijk en de dierentuin van Amersfoort.

 

Fragment uit het beleidsplan recreatie en toerisme:

Kruispunt van landschappen:

” Aan de noordoostzijde van Soest ligt een open gebied met de rivier de Eem, het Eemland. Het gebied bestaat uit lager gelegen open

veenweidegebieden, die zeer aantrekkelijk zijn als broedgebied voor weide- en watervogels. Het

Eemland is onderdeel van het Nationaal Landschap

Arkemheen-Eemland. Door in Soest op de Eemlijn

Fietsboot te stappen, is de loop van de Eem door

de Eemvallei vanaf het water te volgen. Tussen

Soesterberg en Soest liggen de Soester Duinen, te midden van de bossen van Soest. De Soester

Duinen is een zandverstuiving, bestaande uit de Lange en Korte duinen. Het gebied behoort tot de laatste gebieden in Nederland waar actief

stuifzand over een groot oppervlak voorkomt. Tot slot kent onze gemeente verschillende loof- en naaldbossen, zoals de landgoederen De Paltz en Pijnenburg”.

 

DE GEMEENE SOEST ZET IN OP HETVERSTERKEN VAN DE IDENTITEIT, VITALITEIT EN BIODIVERSITEIT VAN HAARLANDSCHAPPEN. SOEST WERKT AAN HET VERDER ONTWIKKELEN VAN DEBELEVINGSMOGELIJKHEDEN VAN LANDSCHAP EN NATUUR. ZE VRAAGT DAARBIJ MEER AANDACHT VOOR HET CULTUURHISTORISCHE ERFGOED.

2. KERNKWALITEITEN EN PARELS

 

De kernkwaliteiten en parels, de waardevolle plekken, geven de identiteit weer van het Soester buitengebied. Ze zijn ontstaan uit het samenspel van landschapsontwikkeling, de aanwezige cultuurhistorische structuren, patronen en objecten en de ontwikkelde natuurwaarden. Het Soester landschap is afwisselend en kent variatie in haar beleving door de overgangen van open polderlandschap, halfopen overgangslandschappen en de besloten boslandschappen. Het geheel vorm hierbij een uniek ensemble door haar samenhang van ruimtelijke beleving, cultuurhistorische verhaallijnen en natuurlijke biotopen.

 

2.1 KERNKWALITEITEN

De kernkwaliteiten van het Soester buitengebied bestaan uit:

  • 1.

    Landschap: De afwisselende landschapsbeleving van het buitengebied door de variatie in landschapstypen, variërend van open, halfopen en besloten landschappen.

  • 2.

    Cultuurhistorie: De extreme historische gelaagdheid met archeologische waarden, historische buitenplaatsen en militaire landschappen;

  • 3.

    Natuur: Natuurlijke rijkdom verscholen en zichtbaar. De unieke natuurwaarden bevatten: graslanden, zandverstuivingen, heide en bossen;

  • 4.

    Het dorp Soest als pleisterplaats met zijn akkercomplex: De Zuidelijke Eng als open bol gesitueerd akkercomplex, restant van het oude brinkdorpenlandschap;

  • 5.

    Het dorp Soesterberg met haar eigen karakter wat mede bepaald wordt door het bijzondere en groene Park Vliegbasis Soesterberg en het Nationaal Militair Museum;

  • 6.

    Recreatief medegebruik: De goede recreatieve ontsluiting door de veelheid van verbindingen door lanen en paden;

  • 7.

    Strategische ligging: De goed bereikbare ligging en bereikbaarheid van Soest t.o.v. de ‘grootsteden’ Utrecht, Rotterdam en Amsterdam en Amersfoort.

In de volgende paragrafen worden de kernkwaliteiten nader toegelicht.

 

2.2 LANDSCHAP

2.2.1 OPEN POLDERLANDSCHAP

Kenmerkend is het zeer open karakter van de Eempolder, samen met de strakke slagenverkaveling, grondgebonden rundveehouderij en het watersysteem van smalle (kwel)sloten en brede weteringen. Door de extreme openheid is de lucht zeer zichtbaar aanwezig.

 

De rivier de Eem is de ruggengraat van het watersysteem in Eemland en aantrekkelijk als recreatieve (water)route. Niet zichtbaar op de kaart, maar wel van grote invloed op de botanische rijkdom van het gebied is enerzijds het voedselarme kwelwater vanaf de Utrechtse Heuvelrug dat hier aan het oppervlak komt en anderzijds de nog altijd aanwezige invloed van de eeuwenlange overstromingen door de zee.

2.2.2 OVERGANGSLANDSCHAPPEN

Op de overgang van Heuvelrug naar polder liggen nog talloze cultuurhistorische gebieden, structuren en objecten die het verhaal van het gebied kunnen vertellen, zoals de Zuidelijke Eng, het lint en de haaks daarop staande coulissen van het streekdorp de Birkt, het Soesterveen, de Praamgracht, de Pijnenburgergrift, de Wakkerendijk/Meentweg en de Goyergracht.

 

De hogere delen bestonden uit heidevelden waar de schapen graasden. Hier en daar lagen hoogvenen die in de loop van de tijd vergraven zijn zoals het Soesterveen.

 

De Birkt was een buurtschap ten westen van Amersfoort met vrij onregelmatige door houtsingels omgeven kampen (blokvormige akkers), naar het westen overgaand in een enkel boerderijlint langs de Birktstraat, met strookvormige percelen die zich uitstrekken tot de Eem. Het oostelijke deel van de buurtschap is inmiddels geheel bebouwd, de boerderijstrook aan de Birktstraat is nog aanwezig.

 

Het halfopen semi-agrarische landschap rondom de Birkt met haar lint en singels kent een grote mate van verdichting met bebouwing, waardoor haar ruimtelijke kwaliteit en toegankelijkheid terugloopt. De oorspronkelijke singelstructuur is nog maar ten dele aanwezig.

 

De recreatiedruk in het gebied neemt door de nabijheid van de kernen Utrecht, Amersfoort en Amsterdam in de vorm van diverse vormen van recreatie en stadsrandactiviteiten toe en vraagt om nieuwe ruimtelijke verbindingen en voorzieningen, zoals een nieuwe recreatieve entree, nabij Soest in de vorm van Bijvoorbeeld een ‘Top’ of een ‘Groene Entree’.

2.2.3 BOS EN LANDGOEDERENLANDSCHAP

De kwaliteit van bos en landgoederenlandschap, waarbij het reliëf van de stuwwallen voor een extra dimensie zorgt, is waardevol vanwege haar aardkundige-, haar cultuurhistorische-, haar landschappelijke- en haar natuurkwaliteiten.

 

Er is dan ook een waardevol ensemble ontstaan waarbij natuur, erfgoed en recreatie een steeds belangrijkere rol gaat spelen in de recreatie-economie voor Soest. Het ensemble bestaat uit bos, heide, stuifzandcomplexen De lange Duinen en de Korte Duinen, schraal zeer waardevol grasland rondom Soesterberg en enkele landgoedcomplexen binnen de gemeentegrens en aansluitend meerdere daarbuiten in de ‘Vlakte van Peyenburg’. Het gebied kent daarbij een kenmerkend uitgestrekt systeem van lanen en zichtlijnen, ontstaan door ondermeer de jacht en de bebossing voor de diverse landgoederen.

 

Bij ontwikkelingen in het landschap vragen we aandacht voor het in stand houden van het reliëf en voor het in stand houden van het samenhangend boscomplex.

 

Opvallend in dit gebied is de succesvolle ontwikkeling van het voormalige vliegveld Soesterberg met haar Nationaal museum en haar bijzondere natuurwaarde.

 

Er zijn echter ook een aantal ecologische barrières. Deze lopen voornamelijk van oost naar west en doorsnijden een aantal belangrijke van noord naar zuid lopende ecologische structuren. Ecoducten dragen nu bij aan het herstel van deze verbindingen. De diverse stuifzanden en de verschillende stuwwal-opduikingen zijn aardkundig zeer waardevol en recreatief zeer aantrekkelijk.

 

2.3 PARELS VANUIT LANDSCHAP

Binnen de landschapstypen komen bijzondere gebieden en structuren voor die bijdragen aan de karakteristiek van het gebied en haar geheel. Deze bestaan uit:

 

  • 1.

    De Eempolder

    Open uitgestrekte agrarische land van de Eempolder met haar weidse horizon en haar meanderende stroombed van de rivier de Eem.

  • 2.

    De Eng

    Dit open bolle akkercomplex, restant van het oude brinkdorpenlandschap, kenmerkt zich nog steeds door haar openheid, het gebruik als akker en heeft een grote cultuurhistorische en aardkundige waarde.

  • 3.

    Halfopen overgangslandschap van de Birktstraat

    Vormt de verbinding tussen open polder en bosgebied.

  • 4.

    De laagte van Pijnenburg*

    Halfopen landschap van de Jachthuislaan en haar historische Praamgracht, de steilrand bij Soestdijk.

    *onderdeel van De laagte van Pijnenburg.

  • 5.

    Wieksloot

    Halfopen landschap van de Wieksloot met haar oude verkavelingen en haar veengebieden.

  • 6.

    Bosgebied en zandverstuivingen

    Het bosgebied en heidevelden met de zandverstuivingen de Korte- en Lange duinen.

  • 7.

    Amersfoortseweg

    Halfopen landschap met buitens langs de Amersfoortseweg. De ligging van deze cultuurhistorische belangrijke weg met vakkenstructuur in de beboste rug van de Utrechtse Heuvelrug moet als een zeer herkenbaar element worden versterkt, aldus de Provincie Utrecht.

  • 8.

    Vliegbasis Soesterberg

    Nationaal militair museum. Halfopen natuurlandschap met bossen en overgangen rondom de vliegbasis Soesterberg.

  • 9.

    Het open heidegebied van de vlasakkers

    Tussen militair oefenterrein De Vlasakkers, Waterwingebied Soestduinen en Park Vliegbasis Soesterberg wordt in 2018 en 2019 gewerkt aan een grootschalige heidecorridor met 22 hectare struikheide. Deze ecologische verbindingszone van heidegebieden is van grote waarde voor de natuur op de Utrechtse Heuvelrug.

2.4 CULTUURHISTORIE VOL ALLURE EN MILITAIR VERNUFT

UNIEKE GELAAGDHEID VAN CULTUURHISTORIE

Het buitengebied van Soest en Soesterberg kent een rijk pallet aan cultuurhistorisch verleden, dat uit zich ondermeer in:

  • Archeologische verleden onder onze voeten;

  • Polders uit de 16e eeuw, agrarisch cultuurlandschap;

  • Werelderfgoed om de hoek: Nieuwe Hollandse Waterlinie;

  • Kastelen en landhuizen met statige parkbossen

  • De lanen in, de paden op met zichtassen van het verleden;

  • Militair vernuft door de eeuwen heen:

    • o

      Nieuwe Hollandse waterlinie;

    • o

      Grebbelinie;

    • o

      Vliegkamp Soesterberg.

SOESTERBERG

Als groene achtertuin tussen twee stedelijke gebieden met veel werkgelegenheid profiteert Soesterberg van haar ligging op de Utrechtse Heuvelrug met zijn bossen, duinen en landgoederen en goede bereikbaarheid per auto. In rap tempo worden de komende jaren klein- en grootschalige woningbouwprojecten gerealiseerd in dit groene dorp, met een passend niveau aan winkels en voorzieningen en een actief verenigingsleven.

 

2.5 PARELS VANUIT CULTUURHISTORIE

2.5.1 LAAGTE VAN PIJNENBURG

* In het noordelijke deel van de Heuvelrug ligt de Laagte van Pijnenburg, een buitenplaatsenzone langs een oude turfvaart (Praamgracht/ Pijnenburgergrift) en de Amsterdamsestraatweg en Hilversumsestraatweg.

 

Vanaf midden zeventiende eeuw hebben Amsterdammers hier hun buitenplaats gesticht. Lage Vuursche ontstond omstreeks 1640 als kleine nederzetting rond Drakestein. Met de komst van de Oranjes (Paleis Soestdijk) kreeg het gebied vorstelijke allure.

 

De buitenplaatsen liggen grotendeels op de strookverkavelingen van de oudere hoogveenontginningen, waarvan de richting is bepaald door de stuwwallen. Rechte lanenstelsels met houtwallen, oorspronkelijk georiënteerd op omliggende kerktorens, doorsnijden de bossen.

 

Kenmerkend voor de Laagte van Pijnenburg zijn de veel voorkomende combinatie van classicistische en landschappelijke aanleg, de compacte en duidelijk van omliggende bossen begrensde parkaanleg, en het zicht op het hoofdhuis vanaf de ontsluiting as.

Het hoofdhuis staat doorgaans aan de voorzijde van het terrein met de middenas haaks op de ontsluitingsweg, waarbij enkel de frontale façade zichtbaar is.

2.5.2 MILITAIR LANDSCHAP EN NATIONAAL MILITAIR MUSEUM

Het eigen karakter van Soesterberg wordt mede bepaald door het bijzondere en groene Park Vliegbasis Soesterberg en het Nationaal Militair Museum. De militaire infrastructuur zoals in het landschap en op en rondom de vliegbasis herkenbaar is weerspiegelt het Koude Oorlog denken. Door het effectieve verschralingsbeheer zijn er unieke natuurwaarden ontstaan op en rondom de vliegbasis. Een goede afstemming tussen recreatief medegebruik en instandhouding van natuurwaarden is aandachtspunt bij de verdere ontwikkeling van dit landschap.

 

De ligging van het dorp tegen dit gebied, te midden van bijzondere natuur geeft een specifieke spanning en unieke sfeer, die relaties oproept met vrede en veiligheid, maar ook met de spanning en geheimzinnigheid van de Koude Oorlog.

 

Een karaktervol landschap dat beleefd moeten worden. De combinatie van dit alles maakt Soesterberg tot een uniek dorp waar het goed wonen, recreëren en werken is.

 

2.5.3 BUITENPLAATS PIJNENBURG EN OMGEVING

Buitenplaatsen Pijnenburg (1647, verbouw 1835), Ewijckshoeve (1694, herbouw huis 1831), Prins hendriksoord (1872) en Vijverhof (1926) zijn gelegen aan de Praamgracht en in hun schegachtige grondvorm bepaald door de grenslijnen van de ontginningsblokken, zoals de ‘nonnengroepen’.

De hoofdhuizen van Ewijckshoeve en Prins Hendriksoord liggen op de hoeken van de parkaanleg en hebben sterke zichtrelaties over de voorliggende graslanden.

 

Ewijckshoeve heeft achter het huis een groot vroeglandschappelijk park, het ervan afgesplitste Prins hendriksoord een landschapspark uit 1885 met lange slingervijver (vergraven restant van de ‘Engelse Vaart)’ en een verdiepte bloementuin uit 1910 van D. Tersteeg dat sinds 1926 deel uitmaakt van Vijverhof, wederom een afsplitsing.

 

Van Pijnenburg is alleen het koetshuis uit 1916 zichtbaar. Het hoofdgebouw zelf met de grote zuilenportico uit 1831 is door hoge coniferen onzichtbaar vanaf de weg. Het oorspronkelijk Vingboonshuis had de zichtas over de huidige Biltseweg die sinds 1920 over de oude zichtlaan loopt.

2.5.4 AMERSFOORTSEWEG

De Amersfoortseweg door Soesterberg is onderdeel van de 11 kilometer lange Wegh der Weegen. Deze weg is in 1647 ontworpen door Jacob van Campen en uitgevoerd in 1653. Vanwege de onvoorstelbare breedte van 60 meter en het kaarsrechte traject kreeg het de naam 'Wegh der Weegen'. Behalve als nieuwe verbinding tussen Utrecht en Amersfoort was de weg ook bedoeld voor de vestiging van buitenplaatsen. Hiervoor zijn langs de weg 24 vakken van elk 100 roede (376 meter) aangelegd, van elkaar gescheiden door dwarspaden, sorties geheten.

 

De belangrijkste buitenplaatsen zijn Zandbergen en Beukbergen. Zandbergen is de oudste buitenplaats en staat symbool voor de intenties van het zeventiende-eeuwse project.

 

De Overplaats is een fraai voorbeeld van een landschappelijke aanleg en latere herbestemming tot luxe en ruimtelijk opgezet villapark. Op het achttiende-eeuwse Zandbergen na dateren de (vernieuwde) huizen alle uit de periode 1880-1920.

 

De galgenberg te Amersfoort is niet alleen de enige zichtbare galgenplaats van de provincie, maar vormt ook het uitzetpunt van de Amersfoortseweg.

 

2.6 NATUURLIJKE RIJKDOM VERSCHOLEN EN ZICHTBAAR

De natuurlijke rijkdom vormt een belangrijk onderdeel van de kernkwaliteiten van Soest. De unieke natuurwaarden bevatten: graslanden, zandverstuivingen, heide en bossen. Deze paragraaf geeft een actueel overzicht van de belangrijkste biotopen op het grondgebied van de gemeente Soest.

Voor elk biotoop wordt allereerst een globaal beeld geschetst, waarin onder andere wordt aangegeven wat de ecologische betekenis is. Vervolgens worden meer in detail enkele typen van de betreffende biotoop onder de loep genomen en worden, voor zover relevant, enkele gebieden genoemd met uitzonderlijke kwaliteiten.

Voor een goede actuele stand van zaken is een nul-inventarisatie vereist. Deze ontbreekt nu nog.

2.6.1 KENSCHETS BOSSEN

Ongeveer een derde van de oppervlakte van de gemeente Soest (ca. 4.600 hectare) bestaat uit bos. Het overgrote deel van de bossen ligt op de zandgronden ten zuiden en zuidwesten van de bebouwde kom van het dorp Soest. Het overgrote deel is aangeplant, veelal naaldbossen van grove den, Douglas spar, fijnspar en Japanse lariks en of zwarte den. Loofbossen van zomereik en beuk beslaan een veel kleinere oppervlakte. De productiebossen worden vaak doorsneden door loofhoutlanen van zomereik en beuk. Sommige van deze lanen zijn door hun ouderdom van aanzienlijke waarde, zowel ecologisch als landschappelijk.

Op de veen- en kleigronden ten noordoosten van het dorp Soest komen slechts enkele kleine bosperceeltjes en bosstroken voor kleiner dan 2 ha, deze zijn fragmentarisch ontwikkeld.

 

Ecologische betekenis

De uitgestrekte bossen in het zuidelijke deel van de gemeente Soest herbergen omvangrijke (deel)populaties

van soorten die zijn gebonden aan gemengde bossen, loof-en naaldbossen. Het gaat hierbij zowel om zoogdieren en vogels als om reptielen en insecten. Door de grote oppervlakte die de bossen beslaan, zijn ze van aanzienlijke betekenis als leefgebied voor soorten met grote territoria, zoals das, boommarter, roofvogels, zwarte specht en raaf.

Oude bospercelen en lanen met veel bomen met holten zijn van belang voor in bomen verblijvende vleermuizen.

De bossen van Soest zijn ook van aanzienlijke waarde voor paddenstoelen, in het bijzonder voor soorten die op dood hout leven en soorten die ectomycorrhiza vormen met verschillende boomsoorten. Voor deze laatste groep zijn vooral bosranden en lanen van betekenis.

 

DROGE BOSSEN OP VOEDSELARME TOT MATIG VOEDSELRIJKE BODEMS

 

1. Eikenspaartelgen- en eikenstrubbenbossen

Op het grondgebied van de gemeente Soest is in het verleden op verschillende locaties een aanzienlijke oppervlakte eikenhakhout aangeplant. Het beheer van dit hakhout is decennia geleden gestaakt en de hakhoutbossen zijn omgevormd naar of veranderd in opgaand eikenbos (eikenspaartelgenbos, eikenstrubbenbos) of vervangen door naaldbos.

 

De eikenspaartelgenbossen bestaan uit bomen met één stam (soms twee of drie), vaak met een duidelijke knik. Ze zijn ontstaan doordat van de uitlopers op de oorspronkelijke hakhoutstoof één uitloper (telg) werd gespaard (op enen zetten) die vervolgens uitgroeide tot een opgaande boom.

 

Bij de eikenstrubbenbossen zijn alle uitlopers op de oorspronkelijke hakhoutstoof uitgegroeid, waardoor er bolvormige bomen met talrijke kronkelige stammen zijn ontstaan. De stoven van sommige van de eikenstrubben hebben een omvang van 15 meter of meer (Wildschut et al. 2004). De leeftijd van deze bomen wordt geschat op 400 jaar of meer.

 

Ecologische betekenis

 

De voormalige eikenhakhoutbossen zijn van grote betekenis door hun (deels) hoge leeftijd. Oude bossen zijn in Nederland betrekkelijk zeldzaam. Om die reden zijn nagenoeg alle oudere hakhoutbossen en -wallen in de gemeente Soest aangemerkt als waardevolle oude boskern. De voormalige hakhoutbossen zijn tevens van betekenis als groeiplaats van bijzondere planten. In de eerste plaats is dat de wintereik, een soort die in Nederland zeldzaam is.

Bovendien zijn de hakhoutbossen een overblijfsel van een vroegere bosbouwcultuur die grotendeels verloren is gegaan; in die zin zijn ze ook cultuurhistorisch van waarde.

2. Vrij jonge Grove dennenbossen

Verspreid over het bosareaal van de gemeente Soest liggen kleine perceeltjes grove dennenbos die veelal zijn ontstaan uit spontane opslag. Het gaat hierbij om bosperceeltjes van 15 tot 50 jaar oud die vaak maximaal zo’n twee hectare groot zijn. De bosjes kenmerken zich door een dunne (<3 cm) of zelfs nagenoeg ontbrekende strooisellaag; door accumulatie van organisch materiaal hebben oudere grove dennenpercelen vaak een dikkere strooisellaag, waardoor ze als groeiplaats voor bijzondere soorten planten en paddenstoelen minder geschikt of ongeschikt zijn.

De bodem is veelal begroeid met een gesloten moslaag of een open grazige vegetatie met plekjes kaal zand. De meest waardevolle grove dennenperceeltjes liggen op locaties waar zich overgangen in de a-biotische omstandigheden (microgradiënten) in bodemgesteldheid, vochthuishouding en expositie) voordoen.

 

Ecologische betekenis

Qua bos stellen de betreffende perceeltjes niet heel veel voor, maar sommige zijn van aanzienlijke betekenis als groeiplaats voor zeldzame planten als dennenorchis, grote wolfsklauw en klein wintergroen. Andere perceeltjes zijn van belang als groeiplaats van (zeer) zeldzame paddenstoelen. Zo werd in 2017 in een jong grove dennenperceeltje een groeiplaats gevonden van de geschubde stekelzwam, een soort die recent in Nederland nog op drie andere groeiplaatsen is aangetroffen.

 

VOCHTIGE BOSSEN OP VOEDSELARME TOT VOEDSELRIJKE BODEMS

 

Goed ontwikkelde vochtige bossen op voedselarme tot -rijke bodems komen in de gemeente Soest niet voor. Opgaande elementen die tot dit soort bossen kunnen worden gerekend beslaan een zeer kleine oppervlakte en zijn op zijn best fragmentarisch ontwikkeld. Door de geringe oppervlakte hebben ze als leefgebied voor kenmerkende en bijzondere soorten slechts een (zeer) geringe betekenis. Wel kunnen lijnvormige elementen, die nagenoeg beperkt zijn tot de Laagte van Pijnenburg, een functie vervullen als verbindende of geleidende elementen, onder andere voor vleermuizen en vogels.

 

3. Toplocatie bossen

De volgende gebieden kunnen vanwege hun ecologische betekenis worden aangemerkt als toplocatie:

  • Eikenstrubbenbossen van de Vlasakkers en de Stompert;

  • Eikenstrubbenbos op de vliegbasis Soesterberg;

  • Eikenstrubben- en eikenspaartelgenbossen op de hoge stuifwallen langs de noordrand van de korte en lange duinen;

  • Vrij jonge grove dennenpercelen op het terrein van het pompstation Soestduinen;

  • Jonge grove dennenpercelen op landgoed De Paltz;

  • Jonge grove dennenpercelen op de Vliegbasis Soesterberg.

2.6.2 KENSCHETS HEIDE

Op de hogere zandgronden in het zuidelijke deel van de gemeente Soest is ongeveer 150 hectare heide aanwezig (figuur 2). Ongeveer de helft van de totale oppervlakte heide (circa 74 hectare) ligt op de militaire oefenterreinen

De Vlasakkers en De Stompert. De andere helft is verdeeld over diverse kleinere terreinen waarvan de meeste nog geen vijf hectare groot zijn. Natte heide komt alleen voor in het Soesterveen langs de Wieksloterweg. Een beperkt aantal van deze soorten, zoals kleine zonnedauw, veenbies, witte snavelbies en enkele soorten veenmossen, hebben zich in het Soesterveen weten te handhaven, maar veel kenmerkende soorten, vooral de meer kritische soorten, zijn verdwenen.

Ecologische betekenis

Heideterreinen hebben als gevolg van de kenmerkende flora en fauna een aanzienlijke ecologische betekenis. Heideterreinen zijn van aanzienlijke betekenis voor (korst)mossen. Heidevelden herbergen veel soorten, waarvan een aantal zeldzaam is. De fauna bestaat onder andere uit broedvogels als boomleeuwerik, roodborsttapuit en nachtzwaluw en reptielen als levendbarende hagedis en zandhagedis. Van deze laatste soort komen op

De Vlasakkers en op de Vliegbasis Soesterberg grote populaties voor. Heideterreinen herbergen ook relatief veel insecten. Tot de kenmerkende soorten behoren onder andere heideblauwtje, groentje, heivlinder, heidesabelsprinkhaan, blauwvleugelsprinkhaan, heidezandbij, heizijdebij en heidewespbij.

 

Gewenste verbindingen

Om de versnippering van het heideareaal terug te dringen, is begonnen met de realisatie van een heidecorridor die van de Leusderheide via De Vlasakkers en de noordzijde van de vliegbasis naar De Zoom loopt. De ecoducten Leusderheide (A28), Boele Staal (N237) en Op Hees (spoorlijn Utrecht-Amersfoort) zijn onderdeel van deze corridor.

In de huidige situatie loopt de corridor dood bij De Zoom.

Het is wenselijk dat deze uiteindelijk wordt doorgetrokken naar De Stulp en vandaar naar de heidevelden van het Gooi.

Toplocaties heide

De oppervlakte heide in de gemeente Soest is beperkt en sterk versnipperd. Omdat heide een specifieke flora en fauna herbergt zijn ecologisch gezien feitelijk alle terreinen van waarde. Op grond van hun oppervlakte en de aanwezige soorten (omvang populaties) springen de volgende terreinen eruit:

  • De Vlasakkers en De Stompert;

  • De heide op het terrein van het pompstation Soestduinen;

  • De noordelijke heide en de Middle East op de Vliegbasis Soesterberg;

  • De Zoom.

2.6.3 KENSCHETS GRASLANDEN

Ongeveer een derde van de oppervlakte van de gemeente Soest (ca. 4.600 hectare) bestaat uit grasland.

  • Het grootste deel van de graslanden ligt op de veen- en kleigronden ten noorden en oosten van de bebouwde kom van het dorp Soest.

  • Op de zand- en veengronden in de Laagte van Pijnenburg, ten zuidwesten van de bebouwde kom, ligt ook een aanzienlijke oppervlakte grasland.

  • Op de hogere zandgronden in het grotendeels beboste zuidelijke deel van de gemeente is de oppervlakte grasland gering en grotendeels beperkt tot de bermen van wegen en de gazons en graslanden op landgoederen en rond woonhuizen.

  • Het grootste aaneengesloten graslandcomplex in dit gebiedsdeel met een oppervlakte grasland van ruim 150 hectare bevindt zich op de Vliegbasis Soesterberg.

Binnen de gemeente Soest kunnen drie typen grasland worden onderscheiden: voedselrijke vochtige graslanden, matig voedselarme tot matig voedselrijke vochtige (tot natte) graslanden en matig voedselarme tot matig voedselrijke droge graslanden. De eerste twee typen die voorkomen in de Eemvallei en in de Laagte van Pijnenburg hebben meest een intensief agrarisch gebruik.

 

1. Droge schraalgraslanden

De ecologische betekenis van de droge schraalgraslanden in het zuidelijke deel van de gemeente is uitzonderlijk groot. Dit geldt in het bijzonder voor de graslanden op de vliegbasis. Deze graslanden zijn niet alleen zeer soortenrijk, maar herbergen van een groot aantal soorten zeer grote populaties, die qua omvang tot de grootste van de provincie Utrecht of zelfs van Nederland behoren. Dit geldt onder andere voor veldleeuwerik, kommavlinder en verschillende soorten paddenstoelen van onbemeste graslanden.

 

2. Voedselrijke, vochtige graslanden

De voedselrijke graslanden in de Eemvallei zijn tegenwoordig vooral van landschappelijke betekenis (openheid). Door het intensieve agrarische gebruik zijn deze graslanden zowel wat betreft de flora als de fauna (zeer) soortenarm. Tot de jaren tachtig van de vorige eeuw broeden er in het gebied tussen de bebouwde kom van Soest en de Eem nog redelijke aantallen weidevogels, maar in recente jaren broeden er alleen nog enkele paren kieviten en scholeksters. Wel hebben deze graslanden een functie als jachtgebied voor onder andere steenuil en kerkuil.

Hoe de flora van de graslanden er in het verleden heeft uitgezien, kan alleen nog worden afgeleid aan de hand van de plantengroei in slootkanten, de bermen van wegen en op een enkele overhoek.

 

3. Matig voedselarme tot matig voedselrijke droge

graslanden

Van een afstandje bezien lijken de droge schraalgraslanden van de vliegbasis een uniforme grasvlakte te vormen. Bij nadere beschouwing blijkt echter dat de graslanden bestaan uit een fijnmazig mozaïek van tien verschillende graslandtypen die vegetatiekundig behoren tot het buntgras-verbond, het dwerghaver-verbond, het verbond van gewoon struisgras, het glanshaver-verbond en het verbond der heischrale graslanden. Dit komt niet alleen tot uiting in de soortensamenstelling van de graslanden, maar ook in de structuur: open, ijle vegetaties met veel open zand wisselen af met delen met een dichte gesloten begroeiing; lage begroeiingen van nog geen tien centimeter hoog wisselen af met hogere grazige delen van vijftig centimeter of meer.

De belangrijkste graslanden aangeduid met een ster. Op de topografische kaart is grasland weergegeven met eenlichtgroene kleur

De vliegbasis is (op systeemniveau) van zeer grotebetekenis.

 

De vliegbasis is uitzonderlijk soortenrijk en misschien wel het rijkste natuurgebied van de provincie Utrecht. Zo zijn er in het gebied 582 vaatplanten, 611 soorten paddenstoelen en 121 soorten wilde bijen vastgesteld.

Van verschillende soorten herbergt de vliegbasis omvangrijke populaties die tot de grootste van de provincie Utrecht of zelfs Nederland behoren. Dit geldt onder andere voor de veldleeuwerik (230 broedparen) en de kommavlinder.

 

De wegbermen van de Amersfoortseweg en de Van Weerden Poelmanweg zijn ook rijk aan soorten, al ontbreken hier wel de meest kritische soorten onder andere als gevolg van het inspoelen van wegenzout en stikstofdepositie.

Aan de noordoostkant van De Vlasakkers liggen nog twee graslandpercelen met een relatief goed ontwikkelde heischrale graslandvegetatie.

 

Ecologische betekenis

De populaties van een groot aantal soorten op de vliegbasis hebben een dusdanige omvang dat ze de functie hebben van bron- of kernpopulatie. Het surplus aan individuen van de populaties van deze soorten verspreidt zich over de natuurgebieden in de omgeving, waardoor de aldaar aanwezige populaties worden versterkt of nieuwe gebieden worden gekoloniseerd. Door dit proces van dispersie en kolonisatie kan de netwerkpopulatie van verschillende soorten op de Utrechtse Heuvelrug in stand worden gehouden.

 

Toplocaties grasland

  • De Vliegbasis Soesterberg, inclusief de schrale bermen van de wegen rondom dit gebied

  • Graslanden in het noordoosten van De Vlasakkers

2.6.4 KENSCHETS ZANDVERSTUIVINGEN

In de bossen even ten zuiden van de bebouwde kom van Soest liggen de enige twee actieve zandverstuivingen van de provincie Utrecht: de Lange en de Korte Duinen. Tezamen hebben deze gebieden een oppervlakte van ongeveer 75 hectare. Voorts komen op De Zoom nog enkele kleinere stukjes stuifzand voor, maar deze zijn niet meer actief.

Het grootste deel van de stuifzanden is onbegroeid en bestaat uit kaal zand. Onder droge winderige condities komt dit zand in verstuiving. Als de omstandigheden gunstig zijn, kunnen in korte tijd grote hoeveelheden zand worden verplaatst. Eventueel aanwezige begroeiing die binnen het bereik van het stuivende zand ligt, wordt onder het zand bedolven en sterft af. Alleen langs de randen in de luwte van het omringende bos en in de beschutting van vliegdennen kan eventuele begroeiing zich handhaven. Het gaat hierbij om zeer open, ijle grazige pioniersvegetaties met buntgras die vegetatiekundig tot het buntgras-verbond worden gerekend.

 

De continue aanvoer van kleine hoeveelheden stuivend zand zorgt ervoor dat deze pioniersvegetaties in stand blijven. Op plekken waar het zand langere tijd niet in beweging komt, kan zand begroeid raken met mossen en korstmossen. Zandverstuivingen herbergen verschillende kenmerkende soorten, waaronder twee diersoorten:

duinpieper en kleine heivlinder. Beide soorten zijn in Utrecht al lange tijd verdwenen.

 

Het verdwijnen van de duinpieper is vermoedelijk een gevolg van verstoring door de hoge recreatiedruk; het verdwijnen van de kleine heivlinder is vermoedelijk veroorzaakt door een afname van de kwaliteit van de zandverstuivingen door stikstofdepositie en mogelijk ook door intensieve betreding.

 

Ecologische betekenis

De zandverstuivingen zijn van betekenis door de soortenrijke korstmosvegetaties die lokaal voorkomen langs de randen en in de nabijheid van vliegdennen. In deze korstmosvegetaties komen ook verschillende zeldzame soorten voor. Voorts groeien er in de nabijheid van vliegdennen diverse kenmerkende en zeldzame paddenstoelen, zoals echte tolzwam en indigoboleet.

 

Toplocaties zandverstuiving

  • De Lange Duinen;

  • De Korte Duinen.

2.7 PARELS NATUUR

Toplocaties bossen

De volgende gebieden kunnen vanwege hun ecologische betekenis worden aangemerkt als toplocatie:

  • Eikenstrubbenbossen van De Vlasakkers en De Stompert;

  • Eikenstrubbenbos op de Vliegbasis Soesterberg;

  • Eikenstrubben- en eikenspaartelgenbossen op de hoge stuifwallen langs de noordrand van de Korte en Lange Duinen;

  • Vrij jonge grove dennenpercelen op het terrein van het Pompstation Soestduinen;

  • Jonge grove dennenpercelen op landgoed De Paltz;

  • Jonge grove dennenpercelen op de Vliegbasis Soesterberg.

Toplocaties heide

De oppervlakte heide in de gemeente Soest is beperkt en sterk versnipperd. Omdat heide een specifieke flora en fauna herbergt zijn ecologisch gezien feitelijk alle terreinen van waarde. Op grond van hun oppervlakte en de aanwezige soorten (omvang populaties) springen de volgende terreinen eruit:

  • De Vlasakkers en De Stompert;

  • De heide op het terrein van het pompstation Soestduinen;

  • De noordelijke heide en de Middle East op de Vliegbasis Soesterberg;

  • De Zoom.

Toplocaties grasland

  • De Vliegbasis Soesterberg, inclusief de schrale bermen van de wegen rondom dit gebied.

  • Graslanden in het noordoosten van De Vlasakkers.

Toplocaties zandverstuiving

  • De Lange Duinen;

  • De Korte Duinen.

2.8 DORP SOEST EN DE SOESTER ENG

Het voormalige esdorp Soest met haar ‘Eng” maakt deel uit van het overgangslandschap van Heuvelrug naar polder en wordt aan haar noordzijde begrensd door het open vlakke slagenlandschap en aan haar overige zijden door het besloten reliëfrijke bosgebied met haar unieke zandverstuivingen en ensembles van landgoederen, buitenplaatsen. Het vormt dan ook een kernkwaliteit en verbindt het buitengebied met de bebouwde kom van Soest.

 

Een bijzonder gebied is de Zuidelijke Eng. Dit open bolle akkercomplex, zichtglooiend, restant van het oude brinkdorpenlandschap uit de middeleeuwen, kenmerkt zich nog steeds door haar openheid, het gebruik als akker en heeft een grote cultuurhistorische en aardkundige waarde.

Vanaf hooggelegen punten bestaan er fraaie vergezichten naar de Amersfoortse Berg, de Eempolder en het kerkje van Soest-Zuid.

Het is aangewezen als beschermd stadsgezicht.

 

De toename van recreatieve dynamiek in het gebied biedt kansen voor het dorp Soest om zich meer als eigentijdse ‘pleisterplaats’ te presenteren voor fourageerplek en overnachting en voor de recreatieve bezoekers van het gebied.

2.9 DORP SOESTERBERG EN HAAR LEVEND MILITAIR VERLEDEN

De aandacht voor het militair verleden van de voormalige vliegbasis Soesterberg en de komst van het Nationaal museum heeft zijn invloed op de identiteit van het dorp Soesterberg en de verbetering van de fysieke verbinding met de vliegbasis. Het dorp Soesterberg zet in op versterking van haar identiteit met een militair verleden en werkt aan verbetering van haar openbare ruimte en werkt aan de versterking van de aantrekkelijkheid van haar buitengebied voor de realisatie van haar woonopgaven. Zo komen er meer dan 1000 woningen bij, wat leidt tot een toename van de bevolking met circa 6000-9000 inwoners.

Momenteel is de verandering al zichtbaar door het plaatsten van ‘kunstobjecten’ zoals een vliegtuig op de rotonde en een helikopter op de overkluizing.

2.10 RECREATIEF NETWERK

De recreatieve beleving van de landschappen in en rondom Soest is ‘gelaagd’ en bevat landschaps-, natuur- en cultuurhistorische kwaliteiten. Juist de aanwezigheid van deze drie grootheden maakt het gebied interessant voor diverse doelgroepen en creëert verschillende soorten belevingsmogelijkheden.

Essentieel is hierbij een netwerk waarbij een zonering aanwezig is voor de rustgebieden en te betreden gebieden. Door de intensiteit van de paden af te stemmen op de boogde functie van het deelgebied(natuur versus een

bepaalde intensiteit van recreatief medegebruik) kan de mate van beleving en bescherming van het gebied met haar natuurparels verder ontwikkeld worden.

 

VERBINDINGEN

De routekaart all trails laat de wandelverbindingen zien. Aandachtspunten hierbij zijn:

  • Kern Soest, Eempolder en overgangen over de Eem;

  • Aansluiting omgeving Wieksloot-Peynenburg;

  • Aansluiting vliegveld Soesterberg met noordelijk bosgebied;

  • Parkeerplaatsenbehoefte en stuifduingebied;

  • Birkt en verbinding met polder;

  • Ontsluiting vlasakkers.

NATUURPADEN IVN EEMLAND

De Werkgroep Natuurpaden van IVN Eemland heeft (i.s.m. de gemeente Soest) een aantal natuurpaden in en rondom de kern van Soest ontwikkeld en beschreven. (De VVV Soest is opgeheven):

  • 1.

    Natuurpad De Lange Duinen

  • 2.

    Natuurpad De Korte Duinen

  • 3.

    Natuurpad De Zoom

  • 4.

    Over Eng en Brink, een rondwandeling door Soest

  • 5.

    Natuurpad Het Soester Hoogt

  • 6.

    Natuurpad De Stompert, smartphonewandeling

  • 7.

    Natuurpad Door de lanen rond Buitenzorg

UTRECHTS LANDSCHAP

De routedichtheid in Soest is dun gezaaid en is afhankelijk van grondeigendommen. Concentratie bevindt zich vooral langs de Stichtse lustwarande. Er is nog geen doorsteek richting Hilversum.

 

GEOPARK HEUVELRUG IN ONTWIKKELING

Aanbieden van geo routes:

  • Laagte van Pijnenburg (diversen);

  • Soesterberg (2 stuks).

NP UTRECHTSE HEUVELRUG

Er is (nog) geen Groene Entree nabij Soest.

LEGENDA LOP SOEST

  • 1.

    LAND VAN EEM EN VEEN

    Handhaven open polderlandschap met recreatieve routestructuren en verbindingen

  • 2,3,4

    PEIJNENBURGER LAAGTE:

    Praamgracht, Wieksloot Peijnenburg: Behoud halfopen landschap met zichtassen, natuurontwikkeling en aansluiting recreatief netwerk.

    Startpunt routenetwerk, groene entree

  • 5.

    DE BEKORENDE ENG

    Instandhouding open eng met verwijzing historisch landschap, startpunt routenetwerk

  • 6.

    DE BIRKT, DOORZICHT EN VERBINDING

    Overgangslandschap, inzetten op behoud doorzichten, herstel singels en recreatieve verbindingen met Groene entree, startpunt routenetwerk

  • 7.

    LEVEND BOS, STUIVEND ZAND

    Vitaliseren bos, beschermen natuurwaarde, ontwikkelen recreatief routenetwerk ontwikkelen en aansluiten op NP Heuvelrug, zoneren bosgebruik

  • 8.

    (VLIEG)VELD VAN GEZOEM EN GEZANG

    Zoneren graslanden en routenetwerk, versterken verbindingen routenetwerk

  • 9.

    DYNAMISCH LANDGOEDLINT

    Beleving erfgoed Amersfoortseweg verbeteren en aansluiten op routenetwerk

3. VISIE

 

De visiekaart laat de negen deelgebieden zien, ieder met hun eigen identiteit en toont de grote diversiteit qua landschappelijke opbouw van het Soester buitengebied. Per deelgebied worden de doelstellingen voor instandhouding en ontwikkeling beschreven.

3.1 VISIE OP LANDSCHAP EN HET BUITENGEBIED VAN SOEST

3.1.1 DOELSTELLINGEN VISIE

  • Behoud de identiteit van de landschappen en geef binnen dit kader ruimte aan verdere duurzame landschapsontwikkeling. Laat Ruimtelijke ontwikkelingen daarbij bijdragen aan gewenste landschapselementen en natuurverbetering.

  • Versterk de biodiversiteit door een natuurlijker beheer van het groen verder als gemeente uit te breiden én onder de aandacht van private partijen te brengen.

  • Creëer een verzorgde buitenruimte in het buitengebied die recht doet aan de landschappelijke identiteit en haar natuurwaarden.

  • Versterk de natuurwaarden zowel in de polders, de overgangsgebieden als in de heidegebieden, graslanden, zandverstuivingen en de bossen.

  • Behoudt het dorpse karakter van Soest en maak van Soest een kleinschalige pleisterplaats voor recreanten.

  • Behoudt de Eng als een agrarisch cultuurlandschap.

  • Zorg bij de ontwikkeling van Soesterberg dat er goede ruimtelijke verbindingen ontstaan met de heide- en bosgebieden, met inachtneming van de natuur- en landschapswaarden.

  • Verbeter de gewenste recreatieverbindingen en stoot niet gewenste verbindingen af.

  • Verbeter de gewenste natuurverbindingen en stoot niet gewenste verbindingen af.

  • Werk aan een zoneringsplan om de recreatiebehoefte af te stemmen op het accommodatievermogen van de veelal kwetsbare natuur in bossen, graslanden, heidevelden en zandverstuivingen.

  • Selecteer een aantal unieke gebieden op hun landschaps-, natuur- en cultuurhistorische kwaliteiten en gebruik de ‘gelaagdheid van het landschap als visitekaartje voor de aantrekkelijkheid qua wonen, gebruik en recreatie van Soest.

  • Gebruik de klimaatadaptatie om meer opgaand groen te realiseren dat ‘klimaatproof’ is, al dan niet in combinatie met water.

  • Streef bij beheer van bermen naar meer soortenrijkdom ter bevordering van de biodiversiteit.

  • Waar mogelijk en wenselijk kan ervoor gekozen worden om vruchtdragende bomen te gebruiken in het herstel van landschapselementen of bij erfverfraaiing in het buitengebied.

3.1.2 SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN DEELGEBIEDEN

1. LAND VAN EEM EN VEEN

Nieuwe kansen agrarisch landgebruik

  • Zorg voor de instandhouding van een vitaal openlandschap met een gezonde economie. Dit laatste slaat ondermeer op de agrarische ondernemingen en hun landgebruik aan de noordoostflank van Soest.

  • Maak gebruik van de Eem als een drager van economie, recreatie en verhalen. De Eem heeft een rijke geschiedenis van nijverheid, handelsroute en als ontginningsbasis.

  • Nieuwe ontwikkelingen zoals biologisch- en natuurinclusief boeren moedigen we aan. Waarbij de nabij gelegen steden interessante afzetmarkten kunnen vormen.

  • Hierbij kunnen ook de doelstellingen voor biodiversiteitsverbetering worden ingezet, denk aan de kwellocaties langs de sloten, de bermen en de samenstelling met meer soortenrijke grasmengsels.

  • Natuur: vergroten areaal vochtig schraalgrasland door

  • omvorming (natuurontwikkeling) van intensief gebruikt agrarisch grasland op vochtige bodems naar meer extensief gebruik (bijvoorbeeld polder en Laagte van Pijnenburg).

  • De energietransitie met daarbij een visie voor zonnevelden en windmolens vormt een aparte afweging van de raad en zal geen onderdeel uitmaken van dit LOP.

  • Spoor Baarn-Amersfoort Dit spoor is net als de Rijksweg A1 een gast in het open landschap van Eemland. Het zou op een lage grasdijk door de open ruimte moeten voeren. Dit betekent onder meer het verwijderen van de beplanting langs het spoor tussen Baarn en Amersfoort.

2. DE BIRKT DOORZICHT EN VERBINDING

  • Het beperken van opgaande beplantingen van de overgangsgebieden langs de Heuvelrug tot achter de linten van de Birkstraat. Deze overgangs-gebieden hebben een landgebruik van vooral landbouw en natuur, waarbij ook de zichtlijnen richting de open polder waardevol zijn.

  • Herstel van kavelgrensbeplantingen, singels en enkele nieuwe routes tussen polder en de bossen maken het gebied en de beleving sterker. Hierbij kan een recreatieve enveloppe van een toeristisch arrangement meerwaarde voor deze plek bieden.

  • De recreatieparken gelegen op de overgangen naar

  • de bosgebieden vormen duurzame enclaves die de omliggende natuur respecteren en zich inzetten voor verbetering van de biodiversiteit.

  • Doorontwikkel de TOP-locaties voor recreatieve routes. Denk aan het Gagelgat van de Paardenkamp. De strategische ligging tussen Soest en Amersfoort en tussen open polder en gesloten bosgebied is een ideale startplek.

  • Ontwikkel op maat gemaakteparkeervoorzieningen enopenbaarvervoersverbindingen die passend zijn bij het absorptievermogen van met name de bosgebieden en zandverstuivingen.

3. DE BEKORENDE ENG

  • Deze plek weerspiegelt enerzijds haar cultuurhistorisch verleden en maakt anderzijds enthousiasme los over de wijze van samenwerking, de bereikte resultaten op het gebied van aansprekende gewassen en de ontwikkeling van biodiversiteit. Dit wordt dan ook actief uitgedragen.Duurzame instandhouding hoort hierbij en wordt ondersteunt door de gemeente.

  • Houd de Engopen als centrale plek in het dorp waar de oorsprong van het agrarische cultuurlandschap van het dorp Soest nog goed leesbaar en beleefbaar is.

  • Zet in op goede landschappelijke inpassing rond de Eng zodat de beleving van de Eng als cultuurhistorisch- en open landschap gewaarborgd blijft.

  • Zet actief in op behoud en ontwikkeling van de landschappelijke en recreatieve verbinding van De Eng naar zijn omgeving en de andere landschappen van Soest, zoals de Noordereng, de oude dorpskern en het oude bebouwingslint van Soest en het Eemland.

  • Verbind het verhaal van de Eng aan dat van het recreatief-toeristische verhaal (en promotie) van het oude dorp. Nergens is de agrarische geschiedenis van het dorp zo dichtbij de oude dorpskern nog te beleven.

4. PRAAMGRACHT

  • Betere verkeersveilige (oversteek)-verbindingen ter hoogte van de Praamgracht N234 is gewenst voor aansluiting aan het routenetwerk.

  • Als een van de parels maakt dit gebied deel uit van de laagte van Peijenburg. De Praamgracht of Pijnenburger Grift verzorgd de waterafvoer vanaf Maartensdijk richting de Eem. Versterking van decultuur-historische identiteit en de ruimtelijkeinbedding van het Praam-grachtgebied is gewenst.

  • De Praamgracht is tevens aangewezen als belangrijke onderdeel van de NNN van Heuvelrug naar Eem, wat betekent dat rekening gehouden dient te worden met rustgebieden voor de natuur.

5. PEYNENBURG, STATIG GOED

  • Ontwikkel dit ‘kroonjuweel’ verder als recreatief gebied, met verhaallijnen en verbeter detoegankelijkheid in overleg met de eigenaren en maak samen een ontwikkelplan.

  • Mogelijk omvormingsbeheer naar een meer natuurlijker beheer van de graslanden biedt kansen.

  • Het landgoed kan voor de recreatieve verbinding zorgen tussen de Pijneburger laagte, Lage Vuursche, Baarn en Soest. Creëer een veilige oversteek ter hoogte van de N234.

6. WIEKSLOOT NATUURLIJK NAT

  • Opvallend is het karakteristieke oorspronkelijke bebouwingslint met nog enkele oude boerderijen. Het behouden van dit lint versterkt de identiteit van dit gebied.

  • Het is een geliefd startpunt voor paardenbezitters, aandacht voor het parkeren van de paardentrailers langs de Wieksloot is gewenst.

  • De gradiënt van het Soesterveen zorgde in het verleden voor matig voedselrijk kwelwater waarop zeer bijzondere vegetatie voorkwam. Bescherm de natuurlijke kwel en grondwaterstanden in dit gebied.

  • Ook nu nog komen er in de gebieden van Natuurmonumenten bijzondere soorten voor. Bescherm de bijzondere soorten in dit gebied.

  • Instandhouding van natuur, landschapskarakter, beeldkwaliteit, wonen en recreatief medegebruik is hierbij doel. De (te grote) druk van dagrecreatie, wandelaars, fietsers en met name ruiters, is hierbij aandachtspunt en vraagt om zonering.

7. LEVEND BOS EN STUIVEND ZAND

  • Het ‘bosgebied’, met verschillende eigenaren en onderdeel van het NNN netwerk vormt een ‘kroonjuweel’ voor Soest. Bescherm de uniekenatuurwaarden en stem het bosbeheerplan hierop af.

  • Maak het bos goed toegankelijk voor wandelaars, ruiters en mennen, mtb-ers en gewone fietsers. En maak een zoneringsplan voor het gewenste padennetwerk.

  • Zorg voor een goed openbaar vervoersontsluiting naar bijvoorbeeld vier strategische startpunten:

    • 1.

      Startpunt 1: De Eng met beperkte p-mogelijkheden, relatie dorp-bos.

    • 2.

      Startpunt 2: De Birkt met uitgebreide p-mogelijkheden, relatie polder versus bos.

    • 3.

      Startpunt 3 Vliegbasis Soesterberg, Nationaal museum met uitgebreide p-mogelijkheden, relatie bos en Amersfoortse weg.

    • 4.

      Startpunt 4: landgoed Peijnenburg als mogelijke reserve ontwikkellocatie voor een groene entree.

  • Ontwikkel met het routebureau en het NP Heuvelrug een recreatieve infrastructuur met rondwandelingen, thema-gekoppelde routes, groepsgewijs werken aan beheer door vrijwilligers en excursie-mogelijkheden, zoals gekoppeld aan een tijdslijn:

    • 1.

      Leefgebied van onze verre voorouders de jager-verzamelaars,

    • 2.

      De ontginning van onze polders, onderdeel van het voormalige moerasgebied, het Al mere,

    • 3.

      Statige buitens en landgoederen met hun tuinen parken en statige gebouwen architectuur,

    • 4.

      Het verhaal van de Praamgracht vanaf de 13e eeuw,

    • 5.

      Militaire landschappen en historische verdedigingslinies: Grebbelinie en Nieuwe Hollandse waterlinie,

    • 6.

      Relicten van de koude oorlog, vliegbasis Soesterberg, nu een natuurlijk goed,

    • 7.

      Of meer locatie gekoppeld: denk aan de excursies met een gids langs bijzondere natuurplekken over smalle informele paden,

    • 8.

      Werk in vrijwilligersverband aan (bos)beheer,

  • Koppel het routenetwerk aan de NP Heuvelrug infrastructuur en maak lange afstandsroutes.

  • Promoot het dorp Soest hierbij als recreatieve kleinschalige pleisterplaats.

  • Stel duidelijke gedragsregels op t.b.v. niet gewenst gebruik en handhaaf daarop.

  • Zet in op het ontwikkelen van nieuwe opengesteldeverbindingen met: de Peijnenburger laagte(Baarn), landgoed Peijnenburg, de stuifduinengebieden, de bossen bij de vliegbasis en de Vlasakkers.

  • Besteed extra aandacht aan het beheer en toezicht bij de zandverstuivingen en koppel dat aan het bosbeheerplan/bosnota.

  • Bosnatuur, er liggen de nodige uitdagingen klaar, die voor een levendig en vitaler bos op de langer termijn zorgen. De bosnota en het ecologisch beheer dienen nader op elkaar afgestemd te worden.

Er komt een zonering voor het bos, heide en graslanden, e.e.a. in afstemming met het routebureau en RBT marketing, de zonering maakt onderscheid tussen:

  • Zone 1: Hoge natuurwaarde, niet toegankelijk, rustgebied jaardoor,

  • Zone 2: Hoge natuurwaarde, toegankelijk op afspraak met gids,

  • Zone 3: deelgebieden met hoge natuurwaarde, toegankelijk over de paden gehele jaar,

  • Zone 4: recreatief zeer aantrekkelijk gebied, toegankelijk gehele jaar, wel betredings-restricties voor gevoelige gebieden.

Bos:

  • Behoud waardevolle (oude) bossen, in het bijzonder oude boskernen,

  • Behoud afwisseling in typen bosopstanden,

  • Behoud percelen met fijnspar in verband met mycologische kwaliteiten,

  • Behoud percelen met jong grove dennenbos op bodems met een zeer dunne humuslaag door gericht beheer,

  • Omvorming van een deel van de productiebossen naar meer natuurlijk bos; de percelen worden zeer zorgvuldig geselecteerd,

  • Tot stand brengen van een functionele recreatiezonering.

  • Bosbeheer afstemmen door te anticiperen op de klimaatverandering, bijvoorbeeld door droogte- en ziektegevoelige soorten te vervangen en gemengde assortimenten aan te planten.

Heide:

  • Behoud heideterreinen,

  • Verbeteren kwaliteit heide, tegengaan vergrassing(beheer),

  • Vergroten oppervlak structuurrijke heide (beheer),

  • Uitbreiden van een aantal kleinere heideterreinen naar een minimale oppervlakte van vijf tot tien hectare,

  • Verbinden van kleinere heideterreinen door de aanleg van heideverbindingen langs paden of door het openkappen van bossen (maximale kroonbedekking 60%),

  • Voltooien heidecorridor door de zoom te verbinden met de stulp.

Zandverstuivingen:

  • Behoud zandverstuivingen,

  • Zeer hoge recreatiedruk,

  • Behoud waardevolle korstmosvegetaties en groeiplaatsen paddenstoelen door inrichtingsmaatregelen,

  • In stand houden van kleine stuifzanden en voorkomen dichtgroeien niet actieve kleine zandverstuivingen(beheer).

8. VLIEGVELD VAN GEZOEM EN GEZANG

 

De vliegbasis vormt de ultieme beleving van het militair verleden. Het vormt een geschikt startpunt voor diverse typen van bezoek.

Voor het LOP liggen er hier vijf doelstellingen:

 

  • 1.

    De bijzondere natuur van de vliegbasis beschermen met een duidelijke robuuste zonering en excursies bezoek graslanden met gids. Afstemming met ecoloog en terreinbeheerder over padenloop en rustgebieden langs paden. Sommige paden niet jaarrond geopend, broedseizoen.

  • 2.

    Afstemming beheer voor tegengaan achteruitgang kwaliteit droog schraalgrasland door verzuring (doorslaan naar heide) en vervilting, etc.

  • 3.

    Verbindingen verzorgen met bosgebied korte en lange duinen, de Birkt en Peijnenburger laagte en de Amersfoortse weg met haar landgoederenzone.

  • 4.

    Het ontwikkelen van een Groene entree.

  • 5.

    Zoneringsplan rust en drukte ontwikkelen inclusief afstemming evenementen van Natuurmonumenten.

Natuur

  • Behoud areaal droog schraalgrasland

  • Handhaven afsluiting van de schraalgraslanden van de vliegbasis in het broedseizoen ten faveure van de veldleeuwerik en andere grondbroedende graslandvogels en struweelvogels

  • Tegengaan van de achteruitgang van de kwaliteit van droog schraalgrasland door het treffen van gerichte beheersmaatregelen

9 DYNAMISCH LANDGOEDLINT

De Amersfoortse weg ligt middenin de Utrechtse Heuvelrug en volgt niet het reliëf. De weg is als eerste gebiedsgerichte project ontwikkeld en aangelegd met een vakkenstructuur met vaste maatvoeringen. Hierin zijn verschillende landgoederen en instellingen met verscheidene bebouwingselementen aangelegd. Bij de landgoederen en instellingen zijn zichtlijnen haaks op het wegprofiel zeer kenmerkend.

 

Doelstellingen:

  • De ligging van deze cultuurhistorisch belangrijke weg met vakkenstructuur in de beboste rug van de Utrechtse Heuvelrug moet als een zeer herkenbaar element worden versterkt in samenhang met een aantrekkelijk wegprofiel voor recreatief gebruik, waarbij een verbindende route over de landgoederen een wens is.

  • Enkele opengestelde landgoederen onderdeel maken van de routestructuur, bijvoorbeeld per fiets.

4. OPGAVEN

 

‘Van plan naar realisatie’

“Gemeente Soest heeft duidelijke keuzes gemaakt ten aanzien van de samenwerking in de regio. Juist op regionaal niveau wordt ingezet op de natuur en het landschap, en de recreatie in de gebieden waar dat wenselijk is. Soest durft binnen het samenwerkingsverband ‘los’ te laten.

 

De nadruk binnen dit scenario ligt op het stimuleren van de samenleving om de gewenste resultaten te bereiken.

Daarnaast heeft de gemeente een open blik naar de regio.”

 

Voor actieve ontwikkeling binnen de gemeente wordt een beroep gedaan op de samenleving. De rol van de gemeente is stimulerend om te gewenste resultaten te behalen. Dit betekent een actieve rol van de gemeente, maar in plaats van investeren in een concreet project, ligt de nadruk meer op investeren in het proces.

 

Als input voor het LOP heeft de gemeente Soest ‘ontwikkelwensen’ meegegeven. Daarnaast spelen er andere opgaven die van invloed kunnen zijn op het landgebruik en haar kwaliteiten, zoals de energietransitie, de klimaatadaptieve maatregelen en de afname van de biodiversiteit.

 

Vertaling naar de uitvoering

Het LOP 2019-2024 zal vervolgens vanuit haar uitvoeringsbudget jaarlijks € 120.000 beschikbaar stellen.

 

Dit bedrag kan geïnvesteerd worden in concrete projecten, maar wordt vooral ook ingezet op stimuleren van de samenleving/ particulieren door bij te dragen in het proces van de totstandkoming van projecten en in communicatie. Daarnaast kunnen er subsidies verstrekt worden voor initiatieven vanuit de samenleving.

4.1 OVERZICHT OPGAVEN

  • 1.

    Gebruik en bewaak de dorpse identiteit van het dorp Soest als opmaat voor de ontwikkeling van een aantrekkelijke pleisterplaats voor bezoekers.

  • 2.

    Zet in de in gang gezette ontwikkeling van de ruimtelijke ontwikkeling van Soesterberg voort en focus op de omgevingskwaliteit en de verbindingen tussen Soesterberg en de omliggende bos-en natuurgebieden.

  • 3.

    Ontwikkel een recreatief aantrekkelijk netwerk dat gebruikt maakt van de Soester landschappen, haar natuur en haar erfgoed.

  • 4.

    Ontwikkel een entreepoort voor startpunten van routes en info over het gebied i.s.m. het NP Utrechtse Heuvelrug.

  • 5.

    Zorg voor goede voorzieningen en verbindingen met de kern Soest, Soesterberg, de Heuvelrug en de polder.

  • 6.

    Werk aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van haar 3 landschappen: polderlandschap, de overgangsgebieden en de bos- en natuurgebieden.

  • 7.

    Besteed meer aandacht aan de bescherming van de bijzondere natuurwaarden

  • 8.

    Maak een zoneringsplan waarbij recreatief medegebruik en natuurontwikkeling op elkaar afgestemd zijn.

  • 9.

    Introduceer de noodzaak van klimaatadaptatie als een integraal onderdeel bij landschapsontwikkeling.

  • 10.

    Onderzoek de mogelijkheden en effecten van de energietransitie in relatie tot landschapskwaliteit.

  • 11.

    Werk aan een substantiële verbetering van de biodiversiteit van het groen, de graslanden en haar bermen.

4.2 STIP OP DE HORIZON

De visie van het LOP en de opgaven vragen om houvast qua richting gevend perspectief voor het landschapsbeeld.

Welke kant gaan we op met het Soester buitengebied? Welk landschap streven we na?

 

De gebiedsanalyse (hoofdstuk 2) laat zien dat de nadruk ligt op maatwerk en dat deze verschil per landschapstype.

Streefbeelden zijn dan:

 

  • 1.

    Het handhaven van de huidige kernkwaliteiten van het openpolderlandschap van Eemland, met de ambities van het verbeteren van de biodiversiteit en kwelsituaties van het sloten stelsel.

  • 2.

    Het overgangslandschap van De Birkt vraagt om herstel van de situatie van rondom 1900, waarbij herstel van de kavelgrensbeplantingen en bosjes een belangrijk item is. De komst van het prikkeldraad maakten deze natuurlijke kavelafscheidingen overbodig.

  • 3.

    Peijnerburgerlaagte, dit landgoederenlandschap is nog grotendeels herkenbaar en refereert aan rondom 1900. Openstelling van paden kan het recreatief medegebruik verbeteren. Het gedeelte tussen de Koningsweg en de Wieksloot is gedeeltelijk volgebouwd. Belangrijk is het restant aan landschap en haar kwelwater-situatie als veenlandschap in stand te houden.

  • 4.

    De bosgebieden en heide rondom Soest en Soesterberg inclusief de graslanden nabij de vliegbasis verder ontwikkelen vanuit de huidige situatie

5. BELEID EN LANDSCHAP

 

Deze beleidsanalyse gaat in op het beleid dat van invloed kan zijn op de visie en uitvoeringsmaatregelen van dit LOP. Onderscheid wordt gemaakt tussen nationaal, provinciaal, regionaal- en gemeentelijke beleid.

5.1 BELEID NATIONAAL

Omgevingsvisie

Op nationaal niveau speelt de invoering van de Omgevingsvisie.

 

Het Rijk bereidt deze Omgevingswet voor. De Omgevingswet gaat uit van vier verbeterdoelen:

(1) vergroten inzichtelijkheid, voorspelbaarheid en gebruiksgemak van het omgevingsrecht;

(2) bewerkstellingen samenhangende benadering van fysieke leefomgeving in beleid, besluitvorming en regels;

(3) vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte door het mogelijk maken van een actieve en flexibele aanpak;

(4) versnellen en verbeteren van de besluitvorming.

 

Het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie 2018, wat inspeelt op de klimaatverandering met als doel de klimaatbestendigheid van gebieden en steden te vergroten.

 

Hieraan verbonden is de transformatie naar een circulaire economie, waarbij hergebruik van grondstoffen wordt voorgestaan. Een belangrijk onderdeel hiervan is de transformatie naar een CO2 vrije samenleving. Deze enorme transformatie laat zich in het landschap zien door de ontwikkeling van geothermie, biomassateelt, grootschalige windmolenparken en zonnevelden. De impact van vooral deze laatste twee energieleveranciers is aandachtspunt wat betreft een goede landschappelijke inpassing in het natuur-en cultuurlandschap.

 

Momenteel vindt uitvoering van dit beleid plaats in de vorm van de Regionale Energiestrategie, deze RES vindt plaats in de dertig regio’s van Nederland.

5.2 BELEID PROVINCIAAL

Op provinciaal niveau is de Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) 2012-2028 leidend. Voor Soest laat de visiekaart zien dat er sprake is van een aantrekkelijk vestigingsmilieu en dat Soest op het scharnierpunt ligt van het westelijk Veenweidegebied, de Heuvelrug en onderdeel is van de geledingszone rondom Amersfoort.

 

Het concept van de Provinciale Omgevingsvisie is gereed en geeft een update van de ambities van de Provincie Utrecht, hierin komen 7 samenhangende thema’s aan bod.

Fragment uit Provinciale Omgevingsvisie: “Op de Heuvelrug wordt natuur gecombineerd met een belangrijke recreatieve functie. Het wordt ook steeds drukker, plekken als Lage Vuursche en het Nationaal Militair Museum in Soesterberg zijn echte publiekstrekkers.

De komende jaren willen wij deze toenemende drukte in goede banen leiden, zodat extensieve natuurgebieden in de nabijheid van intensieve recreatiegebieden kunnen bestaan. Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug kan hierin een goede rol vervullen. Door de klimaatverandering wordt de Utrechtse Heuvelrug steeds droger.

 

Maatregelen zijn noodzakelijk om dit tegen te gaan, bijvoorbeeld door infiltratie van regenwater. Aan de flanken van de Utrechtse Heuvelrug zijn maatregelen nodig om wateroverlast tegen te gaan. We werken in een Blauwe Agenda samen met gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven en terrein-beherende organisaties aan integrale wateroplossingen”.

Uit deze provinciale kaartenselectie, 2016, blijkt dat de het recreatiepotentieel rondom Soest met bovenlokale dagrecreatie en recreatiezones. In het regionale fietsnetwerk ligt Soest als een spin in het web en verbindt alle windrichtingen met elkaar.

 

De cultuurhistorie geeft haar diepe gelaagdheid aan rondom Soest met de grote vier:

  • 3.

    Historische buitenplaatsen,

  • 4.

    Militair erfgoed,

  • 5.

    Agrarisch cultuurlandschap,

  • 6.

    Archeologie.

2 GEBIEDSKATERNEN: EEMLAND EN UTRECHTSE HEUVELRUG.

 

Het landschap is en haar ontstaansgeschiedenis in het vorige LOP Eemland, onderdeel Soest uitvoerig beschreven. Voor actuele waarderingen van het landschap geldt de kwaliteitsgids van de Provincie Utrecht als referentie, zoals uitgewerkt in de kwaliteitsgids met de 2 gebiedskaternen: Eemland en Utrechtse Heuvelrug.

 

De ambitiekaart Arkemheem-Eemland

De ambitiekaart Arkemheem-Eemland vraagt t.a.v. Soest aandacht voor de instandhouding van de openheid van de Eempolder en de singelstructuur van de Birkt. Het gebied rondom de spoorbaan, aandacht wordt gevraagd voor het behoud van de openheid en zichtrelatie met de openagrarische ruimte van Eemland.

Voor het landschap Eemland, dit geldt ook voor het Soester grondgebied ten zuiden van de Eem, zet de Provincie in op het volgende:

 

  • Extreme openheid;

  • Slagenverkaveling;

  • Veenweidekarakter;

  • Historie van de zuiderzee;

  • Overgangsgebieden.

Ambities:

  • Versterken van de openheid;

  • Bijzondere aandacht voor randen

  • Specifieke aandacht voor spoor Baarn-Soest

Bij ontwikkelingen in het landschap van Eemland is van belang dat de open ruimte behouden en versterkt wordt. Dit betekent behoud van een continue open ruimte langs de Eem, van Randmeer tot Amersfoort.

 

Bij ontwikkelingen kan de openheid versterkt worden door verplaatsing van bebouwing, begroeiing of andere opgaande elementen.

 

Nieuwe bebouwing vestigt zich bij voorkeur in randzones of in bestaande linten, waarbij deze laatste wel transparant moeten blijven.

 

Naast dit open landschap wordt het overgangsgebieden aan de zuidoostelijke zijde van Soest, de Birkt, als waardevol onderscheiden.

 

Ambitiekaart Heuvelrug

De ambitiekaart Heuvelrug vraagt vooral aandacht voor het gebied van Soesterberg en de landgoederen langs de Amersfoortse straatweg en benadrukt het reliëf van Soest met haar Eng.

 

VISIE RECREATIE EN TOERISME 2020, (PROVINCIE UTRECHT 2012)

 

Bij het opstellen van dit document werkt de provincie Utrecht aan een nieuwe visie op recreatie en toerisme. Deze visie kent vijf strategische opgaven:

  • 1.

    de ontwikkeling van een recreatieve hoofdstructuur;

  • 2.

    het accommoderen van recreatiedruk om de steden Utrecht en Amersfoort;

  • 3.

    Het stimuleren van planologische ruimte voor recreatiebedrijven en natuurversterking (EHS);

  • 4.

    beleving van het groenblauwe landschap;

  • 5.

    ondersteuning van ondernemerschap.

TRENDS die hierbij onderscheiden worden zijn:

  • 1.

    Van belevenis naar beleving (taste & feel)

  • 2.

    Beleving is het nieuwe sleutelwoord. Dit vraagt een meer persoonlijke aanpak van bedrijven in de toeristisch-recreatieve sector.

  • 3.

    Bewuste consument (trust) De consument kiest bewuster.

  • 4.

    Gezondheidstoerisme (heal) Dit uit zich onder meer in de opkomst van allerlei voorzieningen op het gebied van ‘wellness’, kuren en zorg.

  • 5.

    Duurzaamheid (care) De klimaatverandering en milieuvervuiling gaan de consument aan het hart. Bij het kiezen voor producten speelt duurzaamheid een steeds belangrijkere rol. Biologische voeding, klimaatneutraal vliegen. Ook de toeristische industrie kan hier op inspelen.

  • 6.

    Groeiende belangstelling voor eigen omgeving (stay). De globalisering heeft een soort tegenbeweging veroorzaakt: veel mensen hebben weer meer belangstelling voor de eigen omgeving en zijn op zoek naar de eigen identiteit. In dit kader worden natuur en landschap en cultuurhistorie weer meer gewaardeerd.

  • 7.

    Vrije tijd en vervoer Er zal nog meer gefietst en gewandeld gaan worden. Ook wandelen wordt met GPS ondersteuning voor een bredere groep aantrekkelijk als vorm van recreatie.

  • 8.

    Buitenrecreatie Nederlanders brengen hun vrije tijd vaak recreërend in de buitenlucht door.

5.3 BELEID REGIONAAL EN GEMEENTE

 

NATIONAAL PARK HEUVELRUG SAMENWERKINGSAGENDA 2018

 

Beschermen, versterken en beleefbaar maken van de Heuvelrug

 

Kenschets

Midden in de Randstad, tussen Amsterdam, Utrecht, Amersfoort en Wageningen ligt een eeuwenoud en kostbaar natuurgebied met een grote diversiteit en rijkdom aan natuur en cultureel erfgoed: de Heuvelrug. Door haar ligging en schoonheid is de Heuvelrug al eeuwenlang een plek waar mensen tot rust komen en nieuwe energie krijgen.

Rijke stedelingen bouwden niet voor niets juist hier hun buitenplaatsen. Op de Heuvelrug sta je in het grootste bos van de Randstad en heb je uitzicht over het rivierlandschap.

Hier is de geschiedenis overal voelbaar. Door de vele landgoederen en kastelen, en ook door de grote militaire betekenis die het gebied heeft gehad. Dit gebied is ook van economische waarde omdat het bijdraagt aan het vestigingsklimaat van onze kennisintensieve bedrijven.

 

Samenwerken

Dit gebied willen wij als gezamenlijke partners (terreineigenaren en -beheerders, ondernemers, overheden) beschermen, versterken en beleefbaar maken.

Wij zorgen er samen voor dat de Heuvelrug er in 2030 nog mooier en beter bij ligt dan nu. Daarmee bedoelen wij dat de natuur rijker en diverser is dan nu, dat het kostbare culturele erfgoed in goede staat is en dat de bezoekers meer dan ooit van dit alles kunnen genieten.

 

Ambities van NP

We willen de natuur, het landschap en de cultuurhistorie beheren, behouden en ontwikkelen

Tweede ambitie is het vergroten van de beleving en toegankelijkheid van ons gebied.

Ambities verwoord door het NP

  • “Routestructuren, een educatieprogramma en passende recreatieve voorzieningen.

  • Een efficiënte en effectieve wijze van toezicht en handhaving.

  • De versterking van het merk nationaal park heuvelrug. Onze werkorganisatie heeft hier de komende twee jaar, samen met RBTen IVN een belangrijke rol. We zorgen voor duidelijke informatieborden op plaatsen waar bezoekers ons park binnenkomen. We maken een marketing- en communicatieplan, met als onderdeel een sterk verbeterde website en publiciteit via social media.

  • Een groeiende economische basis voor natuur, landschap en erfgoed. Ze stimuleert de komende twee jaar dat er pilots komen waarbij de bouw van woningen of bedrijven, of de (recreatie)ondernemers bijdragen aan natuurbeheer en -ontwikkeling.

  • We zetten een ‘heuvelrugfonds’ op dat middelen genereert om de groene- en erfgoedambities van het nationaal park waar te maken.

  • Onze zesde ambitie noemen wij ‘uniek nationaal park’: samen werken aan de uitbreiding van de grenzen en de versterking van de unieke waarden van het nationaal park heuvelrug en hiervoor nationale erkenning verwerven”.

 

GEBIEDSVISIE EN GEBIEDSPROGRAMMA NPUH

 

Streefbeeld

In 2009 heeft de gemeente Soest zich samen met de andere gemeenten geconformeerd aan het streefbeeld uit de gebiedsvisie. In 2018 heeft de gemeente Soest het deelnemersoverleg getekend.

 

Het streefbeeld voor 2025 is gestoeld op drie speerpunten: verbinden, onderscheiden en ontdekken.

 

Gebiedsprogramma

In het gebiedsprogramma is de onderliggende visie vertaald naar concrete acties. Op gemeentelijk niveau betekent dit voor Soest: Aansluiten en deelnemen in het plan van aanpak Routestructuren.

Aan de hand van een interprovinciaal plan worden concrete maatregelen in beeld gebracht:

  • In promotie aansluiten bij de gezamenlijke Heuvelrug-identiteit;

  • Verder vormgeven aan de identiteit “Militair Landschap

  • Verder vormgeven aan de zonering van stille, rustige, gemoedelijke (Soest-Zuid en Soestduinen) en levendige (Vliegbasis Soesterberg) gebieden, zoals deze in de gebiedsvisie zijn vastgesteld.

  • Aansluitend daarop het ontwikkelen van de groene entrees en poorten (waaronder Vliegbasis Soesterberg);

  • Deelnemen in de ontwikkeling van, en aan de slag gaan met resultaten van de, nog op te stellen, visie Natuur en Verblijfsrecreatie waarin kansen in beeld worden gebracht voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie in combinatie met de mogelijkheden om de natuur te versterken.

BELEIDSPLAN RECREATIE EN TOERISME 2012-2020 GEMEENTE SOEST

 

Samenvatting

Soest kent drie bebouwingskernen: het dorp Soest zelf, Soesterberg aan de zuidzijde van de gemeente en Soestduinen tussen deze beide kernen in.

 

Kenmerkend is:

Soest ligt in een prachtige groene omgeving en kent een grote verscheidenheid aan natuurschoon;

De mogelijkheden op het gebied van dagrecreatie zijn in Soest vooral kleinschalig van aard;

Er worden in de gemeente Soest jaarlijks relatief weinig evenementen gehouden.

De meeste van deze evenementen richten zich op de lokale bevolking en hebben een beperkte boven- regionale uitstraling.

 

regionale aantrekkingskracht:

De restaurantdichtheid is gemiddeld;

De gemeente soest kent een aanzienlijk aanbod van verblijfsrecreatieve voorzieningen;

De gemeente heeft een goede auto-ontsluiting;

Wandelen en fietsen zijn belangrijke recreatievormen in soest;

 

Netwerken

  • Provincies, gemeenten en belangenorganisaties werken samen in het programmabureau heel de heuvelrug om een gezamenlijk beleid te voeren op de thema’s natuur, landschap, cultuur, toerisme en recreatie.

  • Het streefbeeld voor 2025 is gestoeld op drie speerpunten: verbinden, onderscheiden en ontdekken.

  • In het gebiedsprogramma is de onderliggende visie vertaald naar concrete acties voor Soest:

  • Aansluiten en deelnemen in het plan van aanpak routestructuren. In promotie aansluiten bij de gezamenlijke heuvelrugidentiteit;

  • Verder vormgeven aan de identiteit “militair landschap”, één van de zes identiteitsgebieden op de Heuvelrug.

  • Zoneren van stille, rustige, gemoedelijke (Soest-Zuid en Soestduinen) en levendige (Vliegbasis Soesterberg) gebieden

  • Aansluitend daarop het ontwikkelen van de groeneentrees en poorten (waaronder Vliegbasis Soesterberg).

Strategische visie

  • Behoud en versterking van het groene karakter van Soest en daarmee de recreatiemogelijkheden vergroten;

  • Groei van toeristische bestedingen ter stimulering van de werkgelegenheid en economische vitaliteit.

“We willen een gecontroleerde ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve sector, met behoud van de kwaliteit van natuur en landschap. Zonering van het buitengebied is daarbij van belang. Hierdoor kunnen bezoekersstromen gestuurd worden, ontstaat variatie in de gebruiksmogelijkheden van gebieden en kunnen kwetsbare natuurgebieden worden ontzien. Dit combineren we met het streven om onze eigen inwoners en regiobewoners voldoende recreatiemogelijkheden te bieden”.

 

Speerpunt 1 Natuur en Landschap

  • Goede verblijfskwaliteit Natuurgebieden (afstap-punten, e.d.).

  • Horecagelegenheden bij routenetwerken.

  • Ondersteunende diensten zoals verhuur van vervoermiddelen (fiets, kano, skates, e.d.).

  • Kleinschalige verblijfsaccommodaties aan routestructuren.

  • Arrangementen tussen Natuur en Landschap en verblijfsrecreatie in Soest.

  • Voldoende poorten/transferia

  • Bewegwijzering naar natuurgebieden en poorten.

  • Goede bewegwijzering van natuurgebieden naar

  • verblijfsrecreatie in gemeente Soest.

  • Goed onderhouden en gevarieerd routenetwerk

  • gericht op verschillende doelgroepen.

Speerpunt 2 Vliegbasis Soesterberg

Verdere ontwikkeling en aansluiting bij gebieds- identiteit Militair Landschap (Heel de Heuvelrug).

  • Arrangementen tussen de vliegbasis en verblijfs- en dagrecreatie in Soest.

  • Arrangementen tussen vliegbasis in Soest en

  • toeristisch-recreatieve voorzieningen in omliggende gemeenten.

  • Goede bereikbaarheid per OV van Soesterberg

  • Goede bewegwijzering naar de vliegbasis.

  • Voldoende parkeergelegenheid.

  • Ruime openingstijden voorzieningen vliegbasis.

 

BOSNOTA 2013 - 2022 GEMEENTE SOEST

 

De Bosnota behandelt de bos- en natuurgebieden (575,37 hectare) die eigendom van de gemeente Soest zijn., circa 12,5 % van de totale oppervlakte van Soest, zie kaart.

 

CONCLUSIES UIT DE INVENTARISATIE

Natuurfunctie: De bossen van de gemeente Soest hebben nu geen bijzonder hoge natuurwaarden*, maar kunnen die wel ontwikkelen.

Productiefunctie: Door de toegenomen dichtheid van het bos is de bijgroei sterk afgenomen. Het grootste deel van het bos (89%) is in een oogstbare fase.:

  • ± 91% van de oppervlakte heeft een verjonging die vrijwel kansloos is als volgende bosgeneratie, verjongen is noodzakelijk.

  • De kwaliteit van de lanen laat op dit moment te wensen over, een verjongingsplan is gewenst.

  •  

Recreatiefunctie: Het gehele terrein is opengesteld en de recreatiefunctie is goed ontwikkeld. Het terrein heeft afwisselende, vrij unieke landschappen en heeft voor extensieve vormen van recreatie een ruim voorzieningen-niveau. Voor de natuurfunctie en voor de recreant zelf treden een aantal knelpunten op:

  • Loslopende honden geven overlast .

  • Het recreatieve gebruik van de Korte Duinen is te intensief.

  • Motorcrossers, mountainbikers, ruiters die zich buiten de daarvoor aangewezen paden begeven worden als storend ervaren.

 

TOEKOMSTVISIE

Zo hoog mogelijke natuurwaarden, geschikt voor extensieve vormen van recreatie gericht op het genieten van de natuur, waarbij houtoogst geen doel op zichzelf is, maar wordt gebruikt als sturingsinstrument in de samenstelling van de bos- en natuurterreinen, zie kaart.

 

Natuurdoelstellingen

  • Streven naar een toename van het aantal biotopen door verhoging van het aandeel dood hout in de bossen, zowel staand als liggend;

  • Verhoging van het aandeel open bos en bosranden;

  • Verschralen van open natuurterreinen;

  • Tegengaan van vastlegging (dichtgroei) van stuifzandterreinen;

  • Behoud (en herstel) van bijzondere vegetaties: korstmossen, strubben, jeneverbessen en kleine heideterreinen in bos;

  • Het verlagen van het aandeel exoten Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers en incidenteel Douglas in en rondom bossen waar een inheemse soortensamenstelling wordt nagestreefd;

  • Omvorming van lanen met een slechte vitaliteit naar inheemse soorten;

  • Verbinden van kleine en grote heide- en stuifzandterreinen om migratie van flora en fauna te bevorderen;

  • Zoneren van de Korte Duinen als stil recreatiegebied en de omringende bosgebieden als rustig recreatiegebied.

  • Het beheer van de natuurterreinen is gericht op structuurvariatie.

Productiedoelstellingen

  • Het markeren en vrijstellen van bomen die qua soort gewenst zijn in de verschillende streefbeelden en een goede houtkwaliteit en vitaliteit hebben;

  • Het bevorderen van kwalitatief goede verjongingen op een aantal geconcentreerde locaties ten behoeve van de houtteelt op lange termijn.

Recreatiedoelstellingen

  • In stand houden van het huidige routepatroon (geen verdere toename) en laten dichtgroeien of afsluiten van paadjes buiten het routesysteem;

  • Aanleggen van een speelbos nabij de Lange Duinen;

  • Beter organiseren van het uitlaatgedrag nabij de parkeerplaats Foekenlaan door een vorm van hondentoilet.

*De actuele natuurwaarden, april 2019, zijn onder auspiciën van Van den Bijtel ecologie in het hoofdstuk kernkwaliteiten samengevat en terug te vinden.

 

 

PROGRAMMA ENERGIETRANSITIE

 

In de infographic (Figuur 1) is het programma Energietransitie in een beeld gevat. Samen met onze partners en de samenleving werken we als gemeente Soest toe naar een nagenoeg CO2-neutraal Soest in 2050 en 49% CO2-reductie in 2030. In dit programma leggen we vast wat we tot en met 2025 gaan doen om de transitie mogelijk te maken. Dat doen we met projecten voor de pijlers wonen, werken, mobiliteit en gemeente als voorbeeld. Voor alle pijlers hebben we een heldere doelstelling.

 

Ook definiëren we projecten die betrekking hebben op de overstap naar duurzame energie (warmte en elektriciteit).

We zetten in op het mogelijk maken van de transitie en het faciliteren en stimuleren van inwoners en ondernemers om zelf stappen te nemen om energie te besparen en duurzaam op te wekken. We kiezen voor een programmatische aanpak: een programma is een tijdelijke sturingsstructuur gericht op het realiseren van strategische doelen. Dat doen we samen met onze externe partners en integraal, samen met de gehele ambtelijke organisatie.

GEBIEDSVISIE LANDELIJK GEBIED SOEST, 2012

 

De gebiedsvisie is gebruikt voor het bestemmingsplan buitengebied. Bijgevoegd kaartblad geeft samen met de tabel de functioneel ruimtelijke aspecten en de visueel ruimtelijke aspecten weer.

De visie gaat in op: “Hoe zou het landelijk gebied van de Gemeente Soest eruit moeten zien in 2030 en welke ontwikkelingen zijn mogelijk om een duurzame toekomst voor dit gebied te garanderen?”