Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gladheid beleidsplan 2022-2026 |
Citeertitel | Gladheid beleidsplan 2022-2026 van de gemeente Maasgouw |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2022 | nieuwe regeling | 12-04-2022 | Z/22/021696 |
Het college van de gemeente Maasgouw;
gelezen het voorstel van 12 april 2022;
mede gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en voorts gelet op de Wegenwet, de Arbeidstijdenwetgeving en de Arbeidsomstandighedenwet;
b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregel:
De gemeente Maasgouw is beheerder van een groot deel van de openbare wegen in de gemeente.
De gemeente heeft een zorgplicht, vastgelegd in de Wegenwet, om haar wegen in een goede en veilige staat te laten verkeren.
Gladheidsbestrijding valt onder deze zorgplicht. In juridische zin is het belangrijk om te weten dat het hierbij gaat om een zogenaamde inspanningsverplichting en niet om een resultaatsverplichting.
Om optimaal in te kunnen spelen op deze zorgplicht wordt de gladheidsbestrijding uitgevoerd volgens een vooraf opgesteld en vastgesteld gladheidsbestrijdingsplan.
Voor een gedegen aanpak van de gladheidsbestrijding is een beleidsplan onontbeerlijk.
Sneeuwval kan de veiligheid, doorstroming en bereikbaarheid ernstig hinderen.
Daarom worden er steeds hogere eisen gesteld aan de gladheidbestrijding.
Het beleidsplan gladheidbestrijding bestaat uit twee delen:
Het beleidsplan is gebaseerd op de “Leidraad gladheidbestrijdingsplan” van het CROW-NVRD.
Het beleidsplan geeft het beleid inzake gladheidbestrijding weer voor de periode november 2022 tot eind maart 2026. De beleidskeuzes zijn hierin vastgelegd.
Het uitvoeringsplan beschrijft hoe en wanneer er actie wordt ondernomen om gladheid te bestrijden. Het uitvoeringsplan is een draaiboek voor de uitvoering van de gladheidbestrijding.
Om de uitvoering van de gladheidbestrijding goed en effectief te kunnen uitvoeren is het voor de burgers en voor degenen die de gladheidbestrijding uitvoeren van belang dat er eenduidige en duidelijke afspraken worden vastgesteld.
In het beleidsplan gladheidbestrijding zijn de uitgangspunten voor de bestrijding opgenomen en is de wijze waarop de gemeente de gladheidbestrijding uitvoert vastgelegd.
Het beleidsplan wordt elke 4 jaar geëvalueerd en bijgesteld.
Op basis van het beleidsplan is het uitvoeringsplan gladheidbestrijding opgesteld. In het uitvoeringsplan staan onder andere de diverse strooiroutes beschreven en is een overzichtskaart van de strooiroutes als bijlage toegevoegd.
De gemeente zal bij de bestrijding van gladheid serieus omgaan met de wettelijke zorgplicht die de gemeente heeft en de gladheidbestrijding zo goed als mogelijk uitvoeren. Bij de beoordeling van de uitvoering van de gladheidbestrijding moet worden bedacht dat het met betrekking tot de zorgplicht die de gemeente heeft, gaat om een inspanningsverplichting en niet om een resultaatverplichting. De gemeente moet passende maatregelen nemen om gladheid te voorkomen en te bestrijden, maar van de gemeente kan niet worden verwacht dat wordt gegarandeerd dat er nergens in de gemeente gladheid ontstaat of bestaat. Het plan geeft inzicht in het beleid, de opzet en de organisatie van de gladheidbestrijding. Tevens wordt aandacht geschonken aan de informatievoorziening naar de bewoners en de gladheid meldingsprocedure toe. Gladheid veroorzaakt door bijvoorbeeld modder, olie, slib etc. valt niet binnen de reikwijdte van het beleidsplan.
Om de gladheidbestrijding zo goed mogelijk uit te voeren zal de gemeente:
In de artikelen 16 e.v. van de Wegenwet is uitdrukkelijk geregeld, dat bij de wegbeheerder de zorg rust dat wegen in een goede en veilige staat moeten verkeren.
Hiertoe behoort ook het bestrijden van gladheid op wegen. Van belang is dat het hierbij gaat om een inspanningsverplichting van de wegbeheerder en niet om een resultaatsverplichting.
Op grond van artikel 6:174 van het BW bestaat er een risicoaansprakelijkheid voor de wegbeheerder ten aanzien van wegen die niet voldoen aan de eisen die men mag stellen en die daardoor gevaar opleveren voor personen en / of zaken. Deze risicoaansprakelijkheid betekent dat de rechter een wegbeheerder doorgaans aansprakelijk zal achten, ongeacht of de schade toebrengende gebeurtenis de schuld van de wegbeheerder is.
In eerste instantie legt dit artikel dus een zware verantwoordelijkheid bij de wegbeheerder.
Toch bestaan er mogelijkheden om zich, in geval van schade ten gevolge van wintergladheid van wegen, tegen aansprakelijkstellingen volgens art. 6:174 van het BW te weren.
Gesteld kan worden dat ijsafzetting of bevriezing niet de (blijvende) structuur van het wegdek zelf betreft en dus niet kan leiden tot gebrekkigheid van de weg / het wegdek zelf. In de eerste jurisprudentie over dit onderwerp wordt deze stelling bevestigd.
Aan een weg die ten gevolge van nachtvorst, ijzel e.d. glad is geworden, kunnen niet dezelfde eisen worden gesteld als aan zo’n weg gedurende de zomer. Van de weggebruiker mag worden verwacht dat hij bij winterse omstandigheden met een grote mate van oplettendheid en voorzichtigheid aan het wegverkeer deelneemt dan wel dat hij zich bij extreme omstandigheden (zware ijzel) niet op de weg begeeft. In dit soort omstandigheden kan een wegbeheerder dan ook niet zonder meer aansprakelijk worden geacht voor schade.
Concluderend kan worden gesteld dat de wegbeheerder als gevolg van artikel 6:174 BW niet aansprakelijk is voor gladheidschade indien hij kan aantonen:
In artikel 6:172 BW wordt sproken over het plegen van onderhoud aan de wegen. Op basis hiervan kan de gemeente aansprakelijk gesteld worden voor schending van de zorgplicht.
Wil men een claim als gevolg van artikel 6:172 BW weerleggen, dan moet worden aangetoond:
Naar de mening van de verzekeraars zijn wegbeheerders niet aansprakelijk voor schade ten gevolge van gladheid wanneer zij kunnen aantonen dat zij aan hun zorgplicht hebben voldaan. Die zorgplicht gaat niet zover, dat de veiligheid van de weg te allen tijde gegarandeerd moet zijn.
Om aan de gemeentelijke zorgplicht/inspanningsverplichting op structurele wijze te voldoen, is het zaak dat de gemeente:
Gladheidsbestrijding vindt vrijwel altijd plaats onder moeilijke omstandigheden voor het uitvoerende personeel: koude omstandigheden, vaak in nachtelijke uren, op soms nog gladde wegen en met agressieve dooimiddelen.
Door diverse innovaties (preventief strooien, gebruik van meteo-applicaties en webapplicaties) en als gevolg van zware winters in de afgelopen jaren is de gladheidsbestrijding specialistischer en belastender geworden. Dit kan, met name in combinatie met de ‘gewone, dagelijkse’ werkzaamheden, leiden tot knelpunten met de Arbeidstijdenwet en de veiligheid voor de medewerkers.
De wettelijke voorschriften rond arbeids- en rusttijden zijn in Nederland neergelegd in de Arbeidstijdenwetgeving, de kaders voor de arbeidsomstandigheden van het personeel zijn bepaald in de Arbo-wet.
Deze Arbeidstijdenwetgeving bestaat uit twee onderdelen:
De (publieke of private) organisaties die gladheidsbestrijding uitvoeren zijn gehouden aan de voorschriften uit de ATW. In de praktijk voeren deze organisaties de gladheidsbestrijding uit door middel van consignatiediensten, die naast de reguliere dagdiensten worden uitgevoerd.
De consignatiedienst is een dienst tussen twee normale diensten waarbij de werknemer verplicht bereikbaar moet zijn en zijn bedongen arbeid moet komen verrichten
Volgens de ATW gelden de volgende bepalingen:
Het Arbeidstijdenbesluit Vervoer (ATB-V) bevat aanvullingen en uitzonderingen op de ATW voor vervoerders en bestuurders. De bestuurders van strooiwagens vallen niet onder de ATB-V omdat de werkzaamheden (de gladheid bestrijden met behulp van zoutstrooiwagens) niet van toepassing is op voertuigen die gebruikt worden bij de sneeuw- en gladheidsbestrijding. Deze worden beschouwd als voertuigen die gebruikt worden in noodsituaties. Voor dit vervoer gelden uitsluitend de regels van de Arbeidstijdenwet. De tachograaf is daarom niet verplicht. Ook is een chauffeursdiploma naast het 'groot' rijbewijs niet nodig voor strooiwagens met een massa van meer de 7.500 kg.
4 Effect van Gladheidbestrijding op het Milieu
De voor de verkeersveiligheid noodzakelijke gladheidbestrijding brengt voor het milieu neveneffecten met zich mee. Een deel van het gebruikte dooimiddel komt terecht in de directe omgeving van de wegen, waarop het is gestrooid. Daar kunnen zich waardevolle beplantingen, groenvoorzieningen en andere interessante bermvegetaties bevinden. Uiteindelijk bereikt het dooimiddel ook de bodem en het grondwater; afspoelend water voert het dooimiddel immers van het wegdek af, via de bermen naar sloten en rioleringen. De eerste in aanmerking komende maatregel om zoutschade te voorkomen of te beperken is uiteraard minder zout in het milieu brengen. Dit kan op een aantal manieren worden ingevuld, op beleidsniveau en in de praktijk.
Door bewust om te gaan met het aantal strooiacties, komt ook minder zout in het milieu. Vanuit het oogpunt van veiligheid en service naar de bewoners is de druk aanwezig om meer te strooien. Dit heeft gevolgen voor de financiën, maar ook voor het milieu. De afweging bij het strooien dient te zijn in hoeverre de extra veiligheid en service, door meer te strooien dan de huidige basis, zwaarder weegt dan de toegenomen kosten en milieuschade.
Bij elke strooiactie moet er op worden gelet dat zo min mogelijk zout in het milieu wordt gebracht. Een belangrijke verantwoordelijkheid daarvoor berust bij de gladheidbestrijders zelf.
Zij dienen ervoor te zorgen dat met de juiste afstelling van de machines de juiste hoeveelheden strooizout worden opgebracht. Hiervoor zijn instructies aanwezig.
De tweede maatregel om zoutschade aan de beplanting te kunnen beperken is de toepassing van plantsoorten die van nature beter strooi- en spatzout kunnen verdragen.
5 Prioriteiten gladheidbestrijding
Bij het bepalen van de te strooien routes houdt de gemeente rekening met verkeersaspecten (veiligheid en bereikbaarheid), milieuaspecten en spelen kostenoverwegingen een rol. Te veel strooien is slecht voor het milieu en kostbaar en bij te weinig strooien voldoet de gemeente niet aan haar gemeentelijke zorgplicht om te zorgen voor veilige en bereikbare wegen.
De gemeente Maasgouw hanteert de volgende uitgangspunten bij de gladheidbestrijding:
Het wegennet binnen de gemeente Maasgouw vertoont een grote verscheidenheid. Gemotoriseerd verkeer maakt gebruik van hoofdwegen tot en met woonerven; voetgangers en fietsers van trottoirs en fietspaden. Deze verschillende weggebruikers stellen allen hun specifieke en soms tegenstrijdige eisen als het om gladheidbestrijding gaat. Als er onderscheid wordt gemaakt naar doorgaand verkeer en plaatselijk verkeer, zal de eerste categorie de nadruk leggen op het vrijmaken van de hoofd verbindingsroutes en is de andere categorie meer geïnteresseerd in woonstraten en secundaire verbindingen. Dit gegeven maakt het de wegbeheerder onmogelijk om het geheel van wegen, straten en paden bij naderende gladheid in één keer te behandelen. Het zal altijd noodzakelijk zijn om belangen af te wegen en op grond daarvan prioriteiten te
Daarnaast stellen ondermeer de ligging, de constructie en het gebruik van de verschillende wegtypen bijzondere eisen aan materieel, werkmethoden en strooimiddelen. Soms is het voor strooiwagens ook niet mogelijk om bijvoorbeeld in geval van ijzel, smallere woonstraten, woonerven en pleintjes te bereiken.
Voor de bepaling van prioriteiten moet verder rekening gehouden worden met:
De gladheid wordt in Nederland bestreden door te strooien met een dooimiddel (wegenzout, NaCl) en/of neerslag (sneeuw) te verwijderen met sneeuwploegen en/of borstels. Wintergladheid kan op twee verschillende manieren worden bestreden, te weten preventief of curatief.
6.1 Preventief en curatief strooien
In de gemeente Maasgouw wordt de gladheidbestrijding uitgevoerd met de preventieve natstrooimethode. Preventief strooien is voor de gemeente Maasgouw het uitgangspunt, omdat hiermee kan worden voorkomen dat gladheid ontstaat. Daarbij is ook minder strooizout nodig.
Curatief strooien, dus wanneer de gladheid al bestaat, wordt beperkt. Alleen bij sneeuwval en ijzel zal dit plaatsvinden.
Het strooien van wegenzout is een breed geaccepteerde methode om wintergladheid te bestrijden. In de jaren tachtig deed het zogenaamde natzout strooien in Nederland haar intrede. Tegenwoordig wordt de natzout methode door Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten op grote schaal toegepast.
Bij de preventieve natstrooimethode wordt door de gemeente naast zout ook een oplosmiddel gebruikt. De gemeente Maasgouw maakt gebruik van natriumchloride vanwege de lagere milieubelasting; dit in vergelijking met alternatieve middelen.
Wanneer tijdens een strooiactie zout wordt gestrooid op de weg, is het de bedoeling dat het zout zo gelijkmatig mogelijk over de verharding wordt verspreid. Door de snelheid van de strooiauto en door de wind kan het zout verwaaien en bijvoorbeeld in de berm terecht komen. Bij het strooien van natzout zal dit verwaaien minder voorkomen dan bij strooien van droogzout. De reden hiervoor is dat het bevochtigde zout klontjes vormt die zwaarder zijn dan de droge korrels. Natzout is hierdoor minder gevoelig voor rijsnelheid en wind dan droogzout.
Een en ander leidt tot de volgende effecten:
7.1 Uitgangspunten voor de uitvoering
Voor het bepalen van de strooiroutes worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Voor het sneeuwploegen gelden daarnaast de volgende uitgangspunten:
Met het ruimen dient in ieder geval op een zodanig tijdstip te worden begonnen dat tussen 07.00 uur en 22.00 uur een redelijke verkeersafwikkeling mogelijk is.
Fietspaden dienen gelijk met de wegen optimaal geruimd te worden om te voorkomen dat de fietsers op de weg gaan fietsen. In het weekend als er geen school- en of woon-werk fietsverkeer is hebben de fietspaden een lagere prioriteit.
De signalering om al dan niet tot actie en dus strooien over te gaan wordt gebaseerd op de volgende vier onderdelen:
Op basis van deze gegevens zal de coördinator gladheidbestrijding een besluit nemen om over te gaan tot actie.
Gladheidmeldstysteem Heerbaan Thorn
De gegevens door het gemeentelijk gladheid-meldsysteem;
Het gladheid-meldsysteem, met sensoren in het wegdek dat is geplaatst in een representatief koud gedeelte van het wegennet (Heerbaan Thorn) geeft de actuele informatie over de toestand van het wegdek. De gladheidcoördinator gebruikt deze lokale wegdekinformatie voor het bewaken van de toestand van alle wegen in de gemeente en om tijdig te alarmeren bij verwachte gladheid.
Grafiek wegdek,- lucht,- en dauwpunttemperaturen
Grafiek geleidingen wegdeksensoren
De weersvoorspelling specifiek voor de gemeente Maasgouw
Via weerbureau DTN wordt de gemeente met internetapplicatie en een app op de hoogte gehouden van de actuele weersinformatie. De weersinformatie op RoadMaster is zowel op kantoor als thuis direct toegankelijk voor de coördinator gladheidbestrijding. Door middel van een beveiligde gebruikersnaam en wachtwoord wordt ingelogd op de internetsite.
De dienstverlening bestaat uit:
De actuele weerssituatie buiten
Als naar aanleiding van de weersvoorspelling blijkt dat er gestrooid moet worden zal de coördinator gladheidbestrijding ter verificatie de situatie buiten beoordelen.
Melding gladheid door de politie
Als de politie Limburg-Noord gladheid constateert geven zij dat via de meldkamer van de politie door aan de coördinator gladheidbestrijding. De politie geeft geen regionaal alarm.
Voor zowel betrokkenen binnen de organisatie als weggebruiker is het van belang dat informatie over de gladheidbestrijding tijdig en efficiënt wordt overgebracht.
Intern dient het communicatietraject ten behoeve van de gladheid bestrijding op heldere wijze zijn vastgelegd. Iedereen moet weten, wat in geval van gladheid van hem wordt verwacht. Hiervoor dient onder andere het uitvoeringsplan. De gladheidcoördinator fungeert hierbij als spin in het web. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering en onderhoudt de contacten met zowel het weerbureau, andere wegbeheerders als met de eigen medewerkers gladheidbestrijding.
Burgers en bedrijven binnen het beheersgebied dienen te worden geïnformeerd over de wijze waarop de gladheid wordt besteden.
De informatie die minimaal verstrekt moeten worden betreft:
De middelen die voor deze informatieoverdracht worden aangewend zijn:
Na het jaarlijks vaststellen van het uitvoeringsplan gladheidbestrijding wordt in november het uitvoeringsplan gepubliceerd en ter inzage gelegd. De publicatie gaat gepaard met een artikel op de gemeentelijke website. Met de publicatie worden de burgers op de hoogte gebracht van wat zij in geval van gladheid te verwachten hebben van de gemeente en wat de maatschappelijke verantwoordelijkheid is die de burgers zelf dragen. Een ieder is in de gelegenheid naar aanleiding van het uitvoeringsplan zienswijzen in te dienen.
Algemene informatie over de gladheidbestrijding wordt opgenomen op de gemeentelijke website. Daarnaast zullen gedurende de winterperiode op de website regelmatig publicaties worden geplaatst over de gladheidbestrijding. Tevens zal tijdens de werkdagen het werkveld Callcenter worden ingelicht over de gladheidbestrijdingsactie.
Afstemming met andere wegbeheerders
Het actieplan wordt ruim voor het nieuwe strooiseizoen afgestemd met omliggende wegbeheerders.
Dit is noodzakelijk uit oogpunt van verkeersveiligheid. Zo moet worden voorkomen dat strooiroutes voor doorgaande wegen bij de gemeentegrens stoppen. Hetzelfde geldt voor wegen die door de gemeente lopen en door andere wegbeheerders worden gestrooid.
9 Meldingen en meldingenregistratie
Voor meldingen van burgers is de gebruikelijke meldingsprocedure van de gemeente van toepassing. Dat betekent dat meldingen betreffende gladheidbestrijding worden geregistreerd via de meld- en klachtenlijn van de gemeente. In uitzonderlijke gevallen worden meldingen direct doorgegeven aan de coördinator gladheidbestrijding.
Buiten kantoortijden is de consignatiedienst bereikbaar voor meldingen. De meldingen worden zo nodig in de evaluatie besproken.
Het uitvoeringsplan, dat als een draaiboek kan worden beschouwd, dient ieder jaar na evaluatie van het afgelopen strooiseizoen, te worden geactualiseerd en vooruitlopend op het nieuwe strooiseizoen opnieuw door het college of bij mandaat door de verantwoordelijke portefeuillehouder, te worden vastgesteld. De evaluatie vindt plaats aan de hand van eigen ervaringen gedurende het strooiseizoen, uitkomsten van overleg met andere wegbeheerders, door burgers ingediende zienswijzen en meldingen, enz.