Organisatie | Soest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Leidraad Fysieke Leefomgeving |
Citeertitel | Leidraad Fysieke Leefomgeving |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-03-2017 | nieuwe regeling | 21-03-2017 |
Voor u ligt de Leidraad Fysieke Leefomgeving, kwaliteit van de openbare ruimte. Het is een overkoepelend document voor de inrichting van de openbare ruimte in Soest met het oog op de kwaliteit, functionaliteit, gebruik en beheerbaarheid. De Leidraad is samengesteld op basis van het bestaande beleid, richtlijnen en normeringen.
De Leidraad zorgt voor een integrale afweging tussen waarden, kwaliteiten en de verschillende functies die zijn te vinden in de openbare ruimte. Het geeft sturing aan verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
Het doel van de Leidraad van Soest is te komen tot een leefbare openbare ruimte die ook beheerbaar is. Deze Leidraad heeft ook als doel om te inspireren tot het maken van een mooie leefomgeving. Het is dan ook geen blauwdruk. Daarmee bevorderen we een interessante, gedifferentieerde en met aandacht vormgegeven openbare ruimte die goed te beheren is: beheerbewust ontwerpen.
De Leidraad sluit aan op de uitgangspunten van de Omgevingswet door te werken vanuit een integrale benadering, de nadruk te leggen op inspiratie en door locatie/specifiek maatwerk mogelijk te maken, zodat kan worden ingespeeld op gebiedskwaliteiten. Op termijn zal de Leidraad naar verwachting in de instrumenten ‘omgevingsvisie’ en/of ‘omgevingsplan’ landen.
De Leidraad is te gebruiken in alle ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte. De ontwikkelingen kunnen door de gemeente zelf worden geïnitieerd, maar kunnen ook voortkomen uit particuliere initiatieven en/of ontwikkelingen.
Het kan gebruikt worden als naslagwerk, het geeft achtergrondinformatie van beleid, is een toetsingskader.
In de Leidraad is er ook ruimte voor nieuwe ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht die afwijkend zijn. Voor een specifieke situatie kan bekeken worden wat daar de beste oplossing is, mits deze goed onderbouwd en beargumenteerd is.
De Leidraad zelf geeft na vaststelling geen mogelijkheden voor sancties in welke vorm dan ook. De Leidraad krijgt een formele status als er naar wordt verwezen in contractstukken (b.v. een anterieure overeenkomst).
De Leidraad is geen nieuw beleid, maar een samenvatting van bestaand beleid en procedures. Waar de Leidraad onduidelijk is, wordt verwezen naar het onderliggende beleid.
De Leidraad doet uitspraken over de kwaliteit en inrichting van de openbare ruimte. En de gevolgen / effecten van het particulier terrein op de openbare ruimte. We doen geen uitspraken over de bebouwde percelen, hiervoor zijn andere processen.
De Leidraad is een omschrijving van inzichten van een moment. Deze sluiten aan bij wet- en regelgeving en richtlijnen ten aanzien van ontwerp en materialen. Inzichten en de daaraan verwante (nationale) regelgeving, wijzigen met de tijd. Dit betekent dat geregeld een nieuwe versie wordt uitgegeven. Bij afsluiting van een anterieure/exploitatie overeenkomst, wordt de versie van de Leidraad vastgelegd. Bij wijziging van het contract geldt automatisch de meest recente Leidraad. Het gebruiken van een voorgaande versie kan nimmer als uitgangspunt of discussiepunt worden gebruikt. Als de Leidraad gedurende het project wordt gewijzigd, dient de vigerende versie van de overeenkomst met de gemeente te worden aangehouden.
De status van de Leidraad is daarmee een leidraad. De Leidraad is richtinggevend, niet verplicht, maar zeker niet vrijblijvend.
De Leidraad wordt minimaal 1 keer per jaar geactualiseerd. Hiervoor is een Leidraadregisseur benoemt. De gemeentelijke vakdisciplines zorgen voor de noodzakelijke input. Daarnaast kunnen ook de gebruikers van dit handboek gewenste aanpassingen of ontwikkelingen voorleggen aan de regisseur. Hiermee zorgen wij voor een levend document. De laatste versie van de leidraad is te downloaden via www.soest.nl.
De Leidraad bestaat uit 3 delen:
In dit deel worden de processen rondom ruimtelijke ontwikkelingen, die invloed hebben op de openbare ruimte, beschreven. Dit deel is bedoeld als wegwijzer in de verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
Voor u ligt deel 1 ‘Het proces’. In dit deel beschrijven wij de volgende onderdelen:
Dit deel is bedoeld als wegwijzer in de verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
1. Samenhang en diversiteit - projectfasering
De gemeente Soest kent op hoofdlijnen vier verschillende ruimtelijke initiatieven die in meer of mindere mate invloed hebben op de openbare ruimte.
Om een ontwikkeling in goede banen te leiden, hanteren wij een projectfasering en heldere procedures. Per fase wordt de samenhang met de openbare ruimte inzichtelijk gemaakt.
Daarbij worden verbindingen gelegd tussen inrichting, ontwerp en beheer met als doel om ‘tot een leefbare openbare ruimte in Soest te komen’.
Voordelen van een projectfasering zijn:
Hierna volgt een korte beschrijving van de 6 fases van een project. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 per ruimtelijk initiatief de te volgen procedure per fase helder beschreven.
De initiatief fase is het begin van het project. In deze fase wordt een idee voor een project nader onderzocht en uitgewerkt tot een projectopdracht / startnotitie. Doel van deze fase is te onderzoeken of het project wel haalbaar is. Ook wordt in de initiatief fase het project resultaat gedefinieerd (outcome). De initiatief fase wordt afgesloten met een goedkeuring
In de definitie fase worden de eisen en wensen die aan een projectresultaat gesteld worden zo goed en compleet mogelijk bepaald. Het gaat erom de resultaatverwachtingen (output / deelresultaten) van betrokken partijen boven water te krijgen. Er vindt een beleidsmatige / strategische toetsing plaats door de betrokkenen van de afdelingen Ruimte en Realisattie. In deze fase is een veldverkenning waardevol. Verder vinden deze fase diverse onderzoeken plaats, waaruit randvoorwaarden en eisen voortvloeien.
Dit alles resulteert in programma van eisen met:
Aan het einde van deze fase wordt - indien van toepassing - ook nagedacht over de wijze van aanbesteding (bv. openbaar, design & construct).
De definitie fase wordt afgesloten met een projectplan. Dit kan bijvoorbeeld een stedenbouwkundigplan, een bestemmingsplan, een plan van aanpak of een globaal inrichtingsplan zijn.
Met het programma van eisen uit de definitie fase kunnen ontwerpkeuzes worden gemaakt. In de ontwerpfase wordt er een voorlopig ontwerp(en) gemaakt waarmee het projectresultaat bereikt kan worden.
Uit de gemaakte ontwerpen wordt een keuze gemaakt voor het definitief tte realiseren ontwerp (definitief ontwerp). Bij een definitief ontwerp worden uitgangspunten concreter. Hierbij is toetsing op beheerbaarheid belangrijk.
Zowel het voorlopig- als het definitief ontwerp worden getoetst aan de gemaakte afspraken, eisen, randvoorwaarden en criteria. In deze fase wordt een overdrachtsdossier opgemaakt.
Inrichtingsprofielen, zoals opgenomen in deel 3 “Inrichting en materialisattie” van deze Leidraad, gevenveel houvast voor het ontwerp.
Daarna start de voorbereidingsfase. Ook hier geldt dat een ontwerp als het eenmaal is vastgesteld, in een later stadium van het project niet meer gewijzigd mag worden.
4. Voorbereidingsfase (hoe te maken)
In de voorbereidingsfase wordt alles geregeld dat nodig is voor de realisatie van het project. Het bestek met de bestekstekeningen worden gemaakt op basis van het vastgestelde, definitieve ontwerp. Ook worden voor, zover mogelijk, vergunningen aangevraagd, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het werk.
In de realisatiefase wordt het project zichtbaar. In deze fase vindt het maken van het projectresultaat plaats. Aan het einde van de realisatiefase wordt het resultaat gecontroleerd aan de hand van het programma van eisen uit de definitie fase en het ontwerp (ontwerpfase).
De regel is dat de eisen en wensen uit de definitie fase worden overgenomen. Als het toch gewenst is of noodzakelijk blijkt dat er wordt afgeweken van de eisen, dan moet direct het proces worden gestopt. De effecten en de risico’s van de afwijkiing moeten inzichtelijk worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld hogere beheerkosten. Op basis van de ingewonnen informatie over de gevolgen van de afwijking wordt beslist off de afwijking wordt toegestaan. In bijlage 1 wordt per type ontwikkeling/proces precies beschreven wat er moet worden gedaan
6. Nazorg- en beheerfase (in stand houden)
Een fase die vaak over het hoofd gezien wordt, maar die erg belangrijk is, is de nazorg- en beheerfase. In de nazorgfase wordt alles geregeld om het projectresultaat daadwerkelijk te evalueren en te borgen. Voorbeelden van activiteiten die in de nazorg plaatsvinden zijn evaluatie van het project, een feestje om het bereikte resultaat te vieren, overdracht naar beheerders en het onderhoud en beheer van het resultaat.
2. De openbare ruimte van Soest inproces
Voor de verschillende vormen van ruimtelijke initiatieven zijn hieronder de processen uitgewerkt.
In deze opzet zijn 6 fases herkenbaar. Per fase is aangegeven wat het resultaat is van de fase en welk besluit de gemeente daarbij neemt. Verder is er per fase aangegeven waar de projectverantwoording ligt, op welke momenten de gemeente adviseert en toetst.
Vanuit de verschillende rollen van de gemeente als projectverantwoordelijjke, beslisser en adviseur/toetser stelt de gemeente per fase een document op met de belangrijkste afspraken, eisen, etc. (intern overdrachtsdocument).
De complete proces-overzichten van de verschillende ontwikkelingen / initiatieven zijn weergegeven in bijlage 2.
Afwijken van de Leidraad en de eisen
Als in de ontwerp, voorbereidende of realisatie fase blijkt dat het wenselijk of noodzakelijk is dat van de eisen van de Leidraad en/of de eisen van het project (opgesteld in de definitie fase) wordt afgeweken, moet hiervoor formeel toestemming worden verkregen. In bijlage 1, Afwijken van de Leidraad / eisen, is hiervoor de procedure omschreven.
Gemeentelijke ruimtelijke ontwikkelingen
Voor deze projecten worden gezien de complexiteit alle fases doorlopen. Om het proces te structureren bewaakt de OGO (OpdrachtGeversOverleg) procesmatig de projecten. De OGO bestaat uit het management van de verschillende gemeentelijke afdelingen. In principe behandeld de OGO geen inhoudelijke vragen, maar stuurt op het proces en de kenmerken van projectmatig werken (toetsing op basis van GOTIK - Geld, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit), hierbij maken zij gebruik van een ‘procesformulier’. Om de continuïteit van de advisering en toetsing te waarborgen, wordt er gewerkt met een ‘overdrachtsdocument toetsing’, die per type product kan verschillen (van B&W- besluit tot formulier). Hierin zijn voorliggende toetsingsbesluiten opgenomen.
Gemeentelijke Ruimtelijke ontwikkelingen
Externe ruimtelijke ontwikkelingen
Deze door externen geïnitieerde projecten zijn qua schaal zeer divers van aard, variërend van een uitbouw tot een plan met 75 woningen. Vaak wordt er met een ‘verzoek om vooroverleg’ vooraf gevraagd om principe-medewerking. Als er wordt ingestemd met een verzoek, kan een bestemmingsplan nodig zijn om het plan mogelijk gemaakt. Bij een kleinere afwijking van het bestemmingsplan kan het ook zijn dat het plan direct met een omgevingsvergunning kan worden vergund.
De fasering bij deze plannen volgt het principe van vooroverleg / bestemmingsplan / omgevingsvergunning. Daarmee krijgt deze ontwikkeling een eigen fasering.
Bij aanvang van een extern project, die in meer of mindere mate invloed heeft op de inrichting of het beheer van de openbare ruimte, worden externe partijen doorverwezen naar de dan geldende Leidraad (via www.soest.nl). In de anterieure- of exploitatieovereenkomst wordt vastgelegd dat de Leidraad van toepassing is. Belangrijk daarbij is te beseffen dat bij langlopende projecten de Leidraad tussentijds kan worden geactualiseerd. Regel daarbij is, dat op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning ‘bouw’, de dan geldende Leidraad van toepassing is en dus rechtsgeldig. Mochten daarna wijzigen worden doorgevoerd, dan zijn die in principe niet van toepassing.
Externe Ruimtelijke ontwikkelingen
Goedkeuring van bestek met bestekstekeningen voor de openbare ruimte | ||||||
Concept- en definitief bestek incl tekeningen en berekeningen | ||||||
Functionele aanpassingen openbare ruimte
Ook bij aanpassingen van het gemeentelijk areaal die invloed hebben of leiden tot wijzigen van een bepaalde functie is het belangrijk om te werken volgens een vastgesteld proces. Qua grootte kan een dergelijk project gaan om een enkele straat, maar ook om een wijk(je). Het initiatief ligt zowel bij de afdeling Ruimte als bij de afdeling Realisatie.
Functionele aanpassingen openbare ruimte
Beheer en onderhoud openbare ruimte
Ook bij renovatie of groot onderhoud van het gemeentelijk areaal (wegen, openbaar groen, etc.) is het belangrijk om het proces voor de verschillende fases goed te beschrijven en volgens deze opzet te werken. Het initiatief ligt bij de afdeling Realisatie.
Bijlage 1 AFWIJKEN van de Leidraad / eisen
Een te grote verscheidenheid aan ontwerpen, constructiemethoden en materiaalgebruik is vanuit het oogpunt van beheerbaarheid en beheerkosten ongewenst. Aan de andere kant moet een te grote beperking in de vrijheid van ontwerpen, constructiemethoden en materiaalgebruik worden voorkomen. Het visitekaartje van de gemeente is niet gebaat met “eenheidsworst” in de openbare ruimte.
Voor het afwijken van de eisen in de Leidraad of de eisen die gesteld zijn in de definitie fase (programma van eisen) zijn, voor zowel de interne als de externe projecten, drie aparte procedures opgesteld. Afwijken van de eisen is toegestaan, mits de afwijkingen goed onderbouwd / beargumenteerd zijn en tijdig worden besproken en goedgekeurd. Bij afwijkingen kan de ontwikkelaar of ontwerper verplicht worden een beheerplan met meer kosten voor het toekomstig beheer bij het ontwerp te voegen.
Gemeentelijke Ruimtelijke ontwikkelingen
Voor het afwijken van de eisen in de Leidraad van gemeentelijke ruimtelijke ontwikkelingen is de volgende procedure van toepassing:
Externe Ruimtelijke ontwikkelingen
Ook derden/projectontwikkelaars, die een particulier terrein ontwikkelen en waarvan na
gereedkoming de openbare ruimte aan de gemeente wordt overgedragen, dienen zich te
houden aan eisen in de Leidraad. In de overeenkomst worden de volgende zaken
Overige gemeentelijke initiatieven
Voor het afwijken van de eisen in de Leidraad bij gemeentelijke initiatieven bij functionele
aanpassingen of beheer en onderhoud van de openbare ruimte is de volgende procedure
Bijlage 2 Procesbeschrijving per ontwikkeling / initiatief
Hierna volgende de overzichten van de verschillende processen bij de ontwikkelingen en initiatieven die invloed hebben op de openbare ruimte.
In hoofdstuk 1 ‘Samenhang en diversiteit - projectfasering’ en hoofdstuk 2 ‘De openbare ruimte van Soest in proces’ wordt inhoudelijk ingegaan op deze processen.
Gemeentelijke Ruimtelijke ontwikkelingen
* Een flexibele bestemming zorgt ervoor dat er in de uitwerking nog meerdere opties zijn en niet alles vastligt. Omgevingswet zal als gevolg hebben dat er meer flexibel bestemd wordt. Bij toetsing dus niet alleen kijken naar de op dat moment beoogde of als voorbeeld uitgewerkte tekeningen, maar naar regels en verbeelding
Externe Ruimtelijke ontwikkelingen
* Bij toepassing van de 'coordinatieregeling' lopen fase 2 en 3 (bestemmingsplan en omgevingsvergunning) gelijk op!!
*** Een flexibele bestemming zorgt ervoor dat er in de uitwerking nog meerdere opties zijn en niet alles vastligt. Omgevingswet zal als gevolg hebben dat er meer flexibel bestemd wordt. Bij toetsing dus niet alleen kijken naar de op dat moment beoogde of als voorbeeld uitgewerkte tekeningen, maar naar regels en verbeelding
**** In het TOR gebeuren vwb vooroverleg 2 zaken:
Functionele aanpassingen openbare ruimte
Deel 2 Strategie en uitgangspunten
Deel 2 Strategie en uitgangspunten
Voor u ligt deel 2 ‘Strategie en uitgangspunten’ van de Leidraad Fysieke Leefomgeving, kwaliteit van de openbare ruimte. Dit deel beschrijft de bestaande situatie van de openbare ruimte vanuit het oogpunt van kwaliteit en ruimtelijke samenhang. Naast algemene spelregels voor de openbare ruimte (hoofdstuk 1) zijn er voor de verschillende (homogene) wijken de karakteristieken beschreven (hoofdstuk 2). Tot slot worden de uitgangspunten en normen per product aangegeven (hoofdstuk 3).
Gebruik van deel 2 Strategie en uitgangspunten
Dit deel is enerzijds bedoeld als naslagwerk en inspiratiebron. Het zorgt voor een betere bewustwording van de context van de inrichting, de ruimtelijke aspecten en beeldkwaliteitsaspecten. Zo kunnen inrichtingsvoorstellen beter onderbouwd worden. Maar ook kan bijvoorbeeld bewust en beargumenteerd worden afgeweken van de bestaande karakteristieken bij een bijzondere plek.
Daarnaast is dit deel “de goudengids” met de spelregels en beleidskaders voor eenieder die zich bezig houdt met de ontwerpen en inrichting van de openbare ruimte.
De Leidraad Fysieke Leefomgeving
De Leidraad is een overkoepelend document voor de inrichting van de openbare ruimte in Soest met het oog op de kwaliteit, functionaliteit, gebruik en beheerbaarheid. Het geeft structuur aan processen en inhoudelijke keuze voor alle ontwikkelingen en initiatieven die raken aan de openbare ruimte. De Leidraad is samengesteld op basis van het bestaande beleid, richtlijnen en normeringen. De Leidraad zorgt voor een integrale afweging tussen waarden, kwaliteiten en de verschillende functies die zijn te vinden in de openbare ruimte. Het geeft sturing aan verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
De Leidraad bestaat uit 3 delen:
In dit deel zijn de technische inrichtingseisen en normeringen voor de inrichting van de openbare ruimte opgenomen, alsook de eisen voor materialisatie. Het kunnen harde (wettelijke) eisen zijn, maar ook aanbevelingen. Er is ook ruimte voor keuze vrijheid. Dit deel is bedoeld als leidraad en kader voor eenieder die tot in detail betrokken is bij de inrichting van de openbare ruimte.
1. Strategie: spelregels voor de openbare ruimte
In dit hoofdstuk beschrijven wij de algemene uitgangspunten en richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte, de algemene spelregels. Deze spelregels zijn gebied overstijgend en gelden dus voor heel Soest.
Kwaliteit: Openbare ruimte in Balans
In alle ontwikkelingen ontstaan kansen en bedreigingen voor de kwaliteit van de openbare ruimte in de gemeente Soest. Het is dan ook van wezenlijk belang dat de openbare ruimte is balans is.
Voor een kwalitatief goede inrichting zijn drie aspecten van belang:
Sluiten bebouwing en openbare ruimte op elkaar aan? Wordt er rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke kwaliteiten en sluit het aan op de omgeving? Hier zijn geen harde richtlijnen voor, het gaat om een goed ruimtelijk ontwerp. Soms sluit een intieme openbare ruimte aan bij een bebouwingtype, soms zijn ‘grotere gebaren’ wenselijk. Hierbij gaat het ook om oriëntatie en vooral ‘je prettig voelen’.
Om een goede balans in de openbare ruimte te krijgen moeten beleid, ontwerp, inrichting, uitvoering en beheer goed op elkaar zijn afgestemd. Goed overleg en afstemming en elkaars taal begrijpen zijn dan essentieel.
We kijken ieder met onze eigen bril en soms kan dit botsen. Soms is er bijvoorbeeld letterlijk te weinig ruimte om aan alle eisen te voldoen op een plek. De kunst is vaak om deze puzzel te bezien als een gezamenlijke uitdaging. Flexibel en creatief denken en vooral goed onderling overleg leidt tot oplossingen waar alle hiervoor genoemde aspecten in zijn afgewogen. Dit betekent vaak dat er concessies gedaan moeten worden. Stelregel is: Maak gezamenlijk, met de juiste mensen aan tafel, duidelijke keuzes in het ontwerp. Koester en versterk de karakteristieken van de openbare ruimte, of wijk bewust en gemotiveerd af.
Algemene spelregels ruimtelijke samenhang en beeldkwaliteit
Ruimtelijke samenhang en beeldkwaliteit lijken voor velen vage en zachte begrippen. Het is niet makkelijk om het uit te drukken in harde cijfers, zoals bij de technische disciplines. Toch gaat het over veel meer dan “is iets mooi of lelijk”. Het is wel degelijk toetsbaar en er zijn een aantal algemene spelregels te noemen. Deze spelregels geven weer hoe ontwerpers naar een inrichtingsvraagstuk kijken. Ze zijn bedoeld om afstemming en een goede argumentatie van plannen te bevorderen.
Door terughoudend en afgewogen om te gaan met het plaatsen van objecten in de openbare ruimte, zal de ruimtelijke kwaliteit van Soest verbeteren en uiteindelijk beter te beheren zijn, op meer manieren te gebruiken zijn en leefbaarder worden. Ook is de openbare ruimte daarmee beter toegankelijk voor blinden en slechtzienden.
Algemene spelregels ‘schoon-heel-veilig’
Voor het beheer van de openbare ruimte van Soest zijn kwaliteitsniveaus vastgelegd voor schoon, heel en veilig. Uitgangspunten daarvoor zijn vastgelegd in de volgende notities: ‘Kadernota groenbeheer’ (2007), Groenbeheerplannen per wijk (2008) en ‘Gericht keuzes maken’ Duurzaam groenbeheer (2013).
Veiligheid betreft enerzijds de subjectieve veiligheid, dat wil zeggen de beleving van veiligheid in de openbare ruimte door individuele bewoners en gebruikers. Anderzijds is er de objectieve veiligheid, dat wil zeggen de feitelijke kans om slachtoffer te worden van een gebeurtenis. De veiligheid is daarom ook niet vastgelegd in een kwaliteitsniveau. Factoren die de veiligheid beïnvloeden zijn: (over)zicht (de mate waarin iets zichtbaar is), sociale controle en toezicht (de mate waarin iets gezien wordt), afscherming en het gevoel van onveiligheid.
De gehele gemeente moet ten aanzien van schoon en heel voldoen aan kwaliteit B. Dit betekent het volgende:
Schoon en heel (en veilig) niveau B:
In met name kleinschalige ontwikkelingen kan de vraag worden gesteld of ruimten met een openbaar karakter ook altijd in eigendom van de gemeente moeten blijven. In het verleden is overdracht van eigendom al kleinschalig toegepast bij achterpaden en
binnentuinen. Hier zijn (een groep van) particulieren eigenaar en ze zorgen ook voor het onderhoud. Een ander voordeel is dat er meer gemeenschappelijke eigenaarschap
ontstaat voor die betreffende ruimte.
Bij iets grotere ontwikkelingen (bijvoorbeeld een inbreiding van een stuk of 4 woningen aan een pleintje) zou het eigendom ook aan particulieren kunnen worden gegeven.
Enkele toetsingscriteria hiervoor zijn:
Enkele op te leggen randvoorwaarden hiervoor zijn:
De ruimtelijke structuur van Soest bestaat uit lijnen, gebieden en plekken. De lijnen vormen het netwerk van water en de wegen waarlangs de stad is gegroeid. In het netwerk van de lijnen hebben zich woon-, werk- en winkelgebieden ontwikkeld. Ook zijn er plekken ontstaan die belangrijk zijn voor de identiteit van de stad of een buurt.
Om een goed beeld te krijgen van de ruimtelijke samenhang en de beeldkwaliteit van de verschillende wijken en buurten in Soest, worden in dit hoofdstuk de gebieden met een min of meer homogeen karakter beschreven. Per gebied wordt ingegaan op de volgende
De gebiedskarakteristiek wordt beschrijvend weergegeven. Onder de functie staat de functie en eventueel het gebruik van gebied/lijn/plek beschrijven. De kenmerken zijn onderverdeelt in verkeer, cultuurhistorie, wegen, groen en water. De toelichting op de onderdelen inrichtingsambitie, beheerambitie en waarden en kwaliteit is beschreven in bijlage 1.
De beschreven gebieden/lijnen/plekken zijn (zie bijlage 2 voor de verdeling op kaart) :
(Kerkepad, omgeving Oude Kerk, Centraal Lint)
Dit is de oorsprong van Soest, gelegen langs de oude verbinding Amersfoort-Amsterdam. Deze verbindingswegen liepen over de flanken van de Heuvelrug en hierontstonden flankendorpen, zoals Soest die zich langs het lint verder ontwikkeld. In de wegenstructuur (en deels boomstructuur) is dit lint goed herkenbaar. Het gebied is een Beschermd dorpsgezicht. Vanuit dit lint is er zicht op de enggronden en de Eempolder. De cultuurhistorie van dit gebied is bepalend in de inrichting ten opzichte van functionele invulling (verkeer).
(Winkelpromenade Soestdijk / Soest Zuid / Rademakerstraat / Smitshof / Overhees)
Soest heeft twee hoofdwinkelgebieden voor de gemeente: winkelpromenade Soestdijk voor de kern Soest en de Rademakerstraat voor de kern Soesterberg. De wijken hebben een eigen winkelaanbod. De winkelgebieden zijn deels ontstaan langs de hoofdstructuur en in de wijken als wijkvoorziening. De winkelgebieden worden intensief gebruikt om te winkelen, te verblijven en elkaar te ontmoeten. Ze zijn dus bepalend voor de ontmoetingskwaliteit van Soest. Ondanks dat elk winkelgebied zijn eigen inrichting en Winkelaanbod heeft, krijgen ze eenzelfde benadering, omdat centrale functie voor de inwoners hier van groot belang is. Het beleid rondom de winkelgebieden is vastgelegd in het Retailbeleid
De hoofdwegenstructuur zorgt voor de verkeersontsluiting in Soest en is uitgevoerd in asfalt. De verkeerstromen worden gescheiden.
De Hoofdstructuur loopt voor een belangrijk deel over oude cultuurhistorische structuren. Daarnaast loopt de hoofdgroenstructuur voor een belangrijk deel over de hoofdwegenstructuur en biedt daarmee mogelijkheden voor ecologische verbindingen.
Een aantal wegen zijn in eigendom en onderhoud bij de provincie (N413 / N237 / N234) en staan op de kaart.
Het gaat hier om de bijzondere punten, de landmarks. Dit zijn de Oude kerk, molen, rotondes, begraafplaatsen, monumenten. Gezichtsbepalende punten voor Soest met een sterke uitstraling en hoge kwaliteit.
Branding van Soest, zorgt voor herkenningspunten en bevordert de oriëntatie, recreatie. | |
Rotonde is verkeersfunctie van belang en hier is aandacht voor verkeersveiligheid van wezenlijk belang. | |
De groenstructuur bestaat uit hoofd- en wijkgroen. Het hoofd- en wijjkgroen in Soest is veelal gekoppeld aan de waterstructuren. Deze groenstructuur is bepalend voor het groene karakter van Soest en voor de ecologie. Met enige regelmaat lopen groenstructuur en langzaam verkeerroutes parallel. In de groenstructuren liggen veel speelvoorzieningen van de wijken. Soester Eng hoort tot dit gebiedstype.
(De Soestdijkse Grachten, Richelleweg, woonwinkelterrein Soesterberg Noord)
De reguliere bedrijventerreinen zijn overwegend gericht op regionale functie. Richelleweg heeft door de ligging meer landelijke uitstraling. Op de bedrijventerreinen is een eigen beheerorganisatie actief.
Alle terreinen zijn goed ontsloten door gebiedsontsluiitingswegen. Op het bedrijventerrein gaat het om erftoegangswegen, waarbij rekening wordt gehouden met de toegankelijkheid voor zwaar verkeer. | |
Het gaat hier om een uitbreidingen op de oorspronkelijke bebouwing, veelal in en om de Soestereng. De bebouwing bestaat uit rijtjes woningen afgewisseld met vrijstaande woningen. Veel diversiteit in bouwstijl en inrichting van de openbare ruimte. Vaak relatief krappe openbare ruimte.
De jaren 60-70 wijken zijn ruim opgezette wijken met lineaire structuur en laagbouw wordt afgewisseld met hoogbouw. Tussen en rondom hoogbouw zijn grote groene ruimtes aanwezig, met relatief veel bomen in gras en speelmogelijkheden.
9.Wonen fijnmazige structuur (jaren 50 en 80)
Woonwijken met bloemkoolachtige structuur uit de jaren 80 (Overhees) en ook de jaren 50 opbouw van de Amerikaanse wijk (Soesterberg) hebben een zeer fijjnmazig, en een onoverzichtelijk structuur. Veel achterkanten grenzen aan het openbaar gebied. De Centrale groene verblijfsruimte ligt midden in de wijk en is gekoppeld aan langzaam verkeersroute.
De jaren 90 wijken hebben een strakke inrichting met een duidelijke functies. De openbare ruimte is efficiënt en functioneel ingericht met aandacht voor eigentijds, duurzaamheid en cultuurhistorie.
Inrichting ambitie : Standaard
Deze gebieden kenmerken zich vaak door grotere woningen op ruime kavels in een bosachtige omgeving. De openbare ruimte heeft ook een bosachtig karakter, doordat hier bomen staan in het gras.
Polderlandschap van de Eem oostkant van Soest kenmerkt het buitengebied. Het is een open landschap met een karakteristieke lineaire landschappelijke structuur.
In de kernrandzone o.a. Soesterveen aan de westkant van Soest is de oorspronkelijke structuur van de veenontginning nog herkenbaar. Het gebied heeft een karakteristieke lineaire landschappelijke structuur van oost naar west. De openheid wordt aan de oost en west rand begrensd door bebouwing. Van noord naar zuid bepalen, met name, de kavelbeplanting de ruimtes.
Herkenbaar veenontginningslandschap met hakhoutwallen en sloten | |
Evenwijdige sloten langs smalle percelen met de Wieksloot haaks op deze verkaveling. |
Typische bos van de arme zandgronden met waardevolle stuifzandgronden. Hier liggen relatief veel landgoederen. Verder zijn een aantal in dit gebied een aantal toeristische trekpleister gelegen die deels van regionale en deels van nationale betekenis zijn. Dit zijn het Nationaal Militair Museum, openluchttheater Cabrio en landgoed de Paltz
3. Uitgangspunten en normen per product
In dit hoofdstuk zijn per vakdiscipline productbladen gemaakt met hierin:
De productbladen geven in één oogopslag de belangrijkste uitgangspunten voor het betreffende product.
Het zijn de belangrijkste kaders voor het opstellen van stedenbouwkundige plannen, inrichtingsplannen, etc.
Algemene uitgangspunten voor het product
|
|
- NPR 3218 Buitenriolering onder vrij verval. | |
|
Bijlage 1 Termen en definities
Inrichting ambitie: het streven naar het juiste niveau van inrichting Keuze mogelijkheden:
Beheer ambitie: het streven naar het juiste niveau van beheer
∗∗ er is beperktere aandacht voor deze waarde/kwaliteit, dit gebied vraagt andere aandacht, het minimumniveau wordt altijd door de gemeente gewaarborgd.
∗∗∗ er is een gemiddelde aandacht voor dit onderwerp.
∗∗∗∗ er is een bovengemiddelde aandacht voor deze waarde of kwaliteit, dit gebied heeft kenmerken of wordt gebruikt op een wijze die aansluit bij deze waarde of kwaliteit.
De score van 1 of 5 sterren is niet beschreven, deze kunnen bij een meting worden toegevoegd als een referentieniveau voor de meting.
Gemeentelijke Ruimtelijke ontwikkelingen
* Een flexibele bestemming zorgt ervoor dat er in de uitwerking nog meerdere opties zijn en niet alles vastligt. Omgevingswet zal als gevolg hebben dat er meer flexibel bestemd wordt. Bij toetsing dus niet alleen kijken naar de op dat moment beoogde of als voorbeeld uitgewerkte tekeningen, maar naar regels en verbeelding
Externe Ruimtelijke ontwikkelingen
* Bij toepassing van de 'coordinatieregeling' lopen fase 2 en 3 (bestemmingsplan en omgevingsvergunning) gelijk op!!
*** Een flexibele bestemming zorgt ervoor dat er in de uitwerking nog meerdere opties zijn en niet alles vastligt. Omgevingswet zal als gevolg hebben dat er meer flexibel bestemd wordt. Bij toetsing dus niet alleen kijken naar de op dat moment beoogde of als voorbeeld uitgewerkte tekeningen, maar naar regels en verbeelding
**** In het TOR gebeuren vwb vooroverleg 2 zaken:
Functionele aanpassingen openbare ruimte
Deel 3 Inrichting en materialen
Deel 3 Inrichting en materialen
Voor u ligt deel 3 ‘Inrichting en materialen’ van de Leidraad Fysieke Leefomgeving, kwaliteit van de openbare ruimte. In dit deel zijn de technische eisen en de normeringen voor de
inrichting van de openbare ruimte opgenomen. Daarnaast zijn de eisen voor de materialen opgenomen. Deze eisen en normen zijn per inrichtingselement opgenomen, analoog aan de indeling van de productbladen (deel 2).
Gebruik van deel 3 Inrichting en materialen
Dit deel is bedoeld als leidraad en kader voor eenieder die tot in detail betrokken is bij de inrichting van de openbare ruimte. Eisen en normen die van belang zijn voor de uitwerking tot op besteksniveau van plannen voor de openbare ruimte. Deels zijn de eisen hard
(wettelijke eisen en richtlijnen). Deels kunnen de eisen gezien worden als aanbevelingen, waarop uitzonderingen mogelijk zijn. Er is dus ook ruimte voor keuze vrijheid. Immers de inrichting van de openbare ruimte moet ook gezien worden in context met de ruimtelijke aspecten en de beeldkwaliteit van het gebied of de wijk.
De Leidraad Fysieke Leefomgeving
De Leidraad is een overkoepelend document voor de inrichting van de openbare ruimte in Soest met het oog op de kwaliteit, functionaliteit, gebruik en beheerbaarheid. Het geeft structuur aan processen en inhoudelijke keuze voor alle ontwikkelingen en initiatieven die raken aan de openbare ruimte. De Leidraad is samengesteld op basis van het bestaande beleid, richtlijnen en normeringen. De Leidraad zorgt voor een integrale afweging tussen waarden, kwaliteiten en de verschillende functies die zijn te vinden in de openbare ruimte. Het geeft sturing aan verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
De Leidraad bestaat uit 3 delen:
1 Proces van ontwerp tot overdracht
Bij de totstandkoming van de inrichting van de openbare ruimte dienen de onderstaande externe partijen te worden betrokken:
Gemeente Soest koopt al haar diensten, leveringen en werken duurzaam in. We passen daarbij standaard criteria toe, die PIANOo (Expertisecentrum Aanbesteden van het ministerie van Economische Zaken voor overheidsorganisaties) heeft ontwikkeld.
De criteria zijn opgesteld per categorie waarin je aanbesteedt. Niet voor elke categorie zijn criteria beschikbaar. De criteria vallen uiteen in een deel “eisen” en een deel “wensen”. Als er voor de betreffende inkoopcategorie eisen door PIANOo zijn geformuleerd, passen we deze bij aanbestedingen altijd toe. Uitzonderingen hierop moeten altijd worden beargumenteerd en worden altijd doorgesproken met de inkoopadviseur van de gemeente Soest. Ook dienen deze het akkoord van het college te krijgen.
We overwegen ook altijd serieus, welke wensen we wel en welke we niet toepassen. Voor zover eisen en/of wensen zijn opgesteld door het Agentschap zijn deze terug te vinden via deze link: Duurzaamheidcriteria PIANOo.
1.3 Matenplan (bestaande terrein)
Voorafgaande aan de ontwerpfase dient op basis van het stedenbouwkundig ontwerp dan wel globale schetsontwerp een matenplan van het bestaande terrein te worden opgesteld.
Het matenplan dient te worden vervaardigd op basis van de Basiskaart grootschalige Topografie van Nederland (BGT). Om te kunnen komen tot een inpasbaar ontwerp dient inmeting en waterpassing van het bestaande terrein (inclusief dwarsprofielen) plaats te vinden als naverkenning op de BGT en controle op de maatvoering.
De volgende zaken dienen te worden ingemeten:
Resultaat: Een maatvaste topografische ondergrond.
Van de volgende zaken dient de hoogte gemeten te worden t.o.v. NAP:
Resultaat: Een hoogteplan van het bestaande terrein van het plangebied en de aangrenzende
Tijdens het opstellen van het matenplan dienen tevens de volgende onderdelen te worden vastgesteld:
Kortom alle zaken die relevant zijn voor het inpassen van het ontwerp dienen gecontroleerd en ingemeten te worden. Gedurende het gehele proces van het ontwerp tot en met de
oplevering zal het matenplan als onderlegger dienen voor elke vervolgstap (Voorlopig
Ontwerp, Definitief Ontwerp en Bestektekeningen).
Het opstellen en actualiseren van het matenplan dient in opdracht van de ontwikkelaar te worden uitgevoerd.
In de ontwerpfase dienen minimaal de volgende vooronderzoeken te worden uitgevoerd:
Voor onderbouwing van het ontwerp eventueel aangevuld met:
Verder dienen gegevens omtrent de bestaande omgeving noodzakelijk voor het ontwerp en de
uitvoering, zoals bodemgesteldheid, grondwaterstanden, bomen en beplanting, kabels en
leidingen, riolering en huisaansluitingen en kadastrale gegevens, te worden opgenomen, opgevraagd dan wel ingemeten.
In deze ontwerpfase wordt het globaal- / schetsontwerp op hoofdlijnen uitgewerkt.
De ontwerptekening schaal 1:500 dient de volgende onderdelen/producten te bevatten:
Het matenplan bestaande terrein Paragraaf 2.3 vormt de basis voor de uitwerking van het VO:
Doel: Vaststellen of het ontwerp voldoet aan plan van eisen / planvoorwaarden etc., te realiseren is binnen de plangrenzen, of het aansluit op de bestaande omgeving, of er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
Resultaat: Een maatvast VO dat een goede basis vormt voor de verdere uitwerking van het ontwerp.
Toetsing: Het concept VO dient ter toetsing te worden ingediend bij de gemeente. Na het verwerken van eventuele opmerkingen dient het definitieve VO ter goedkeuring ingediend te worden bij de gemeente. De gemeente hanteert in beide gevallen een toetsingstermijn van 15 werkdagen.
In deze ontwerpfase wordt de ontwerptekening schaal 1:500 verder uitgewerkt. De onderdelen/producten genoemd in het VO Paragraaf 2.5 worden verder uitgewerkt/aangevuld/gedetailleerd.
Toe te passen verhardingsmaterialen worden aangegeven, er wordt invulling gegeven aan de groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, overige inrichtingselementen en eventuele aanvullende maatregelen worden verder uitgewerkt etc.
Doel: Uitgangspunten benoemen/vastleggen voor de volgende ontwerpfase, de bestekfase. Hiermee wordt onnodig werk tijdens de bestekfase voorkomen.
Resultaat: Een maatvast DO dat een goede basis vormt voor de verdere uitwerking van het ontwerp.
Toetsing: Het concept DO dient ter toetsing te worden ingediend bij de gemeente. Na het verwerken van eventuele opmerkingen dient het definitieve DO ter goedkeuring ingediend te worden bij de gemeente. De gemeente hanteert in beide gevallen een toetsingstermijn van 15 werkdagen.
Het bestek dient te worden opgesteld volgens de RAW-systematiek en met RAW-software. Op het bestek zijn de Standaard RAW bepalingen 2015 van toepassing.
Het matenplan bestaande terrein Paragraaf 2.3 en het DO Paragraaf 2.6 vormen de basis voor de uitwerking van het bestek (bestekstekeningen).
De werkzaamheden voor het inrichten van de openbare ruimte wordt gesplitst in:
Het bestek bouwrijp maken bestaat uit de volgende onderdelen/producten:
Het bestek woonrijp maken bestaat uit de volgende onderdelen/producten:
Toetsing: Het conceptbestek met tekeningen dient ter toetsing te worden ingediend bij de gemeente. Na het verwerken van eventuele opmerkingen dient het definitieve bestek ter
goedkeuring ingediend te worden bij de gemeente. Wanneer het bestek met tekeningen is goedgekeurd, kan worden overgegaan tot aanbesteding van het werk. De gemeente hanteert een toetsingstermijn van 15 werkdagen.
De aanbesteding van het werk dient plaats te vinden overeenkomstig het ARW 2016.
Welke procedure men kiest is gedeeltelijk voorgeschreven door de wet- en regelgeving maar is ook deels vrij en daardoor af te stemmen op de praktische omstandigheden. Om te weten welke procedure moet worden gevolgd vanuit wet- en regelgeving, is bij de gemeente het document “Drempelbedragen inkoop” beschikbaar.
Conform de aanbestedingswet 2012 (versie 2016) dient het werk aanbesteed te worden op basis van de Economisch Meest Voordelige inschrijving (EMVI).
Voor het bouw- en woonrijp maken van de locatie dient rekening te worden gehouden met het aanvragen van de volgende vergunningen, ontheffingen en aanvragen:
gemeentelijke website www.soest.nl).
De werkzaamheden voor de inrichting van de openbare ruimte dienen te worden uitgevoerd zonder schade aan overige infrastructuur of gebouwen te veroorzaken. In overleg met de gemeente dient voorafgaande aan de werkzaamheden te worden bepaald of voor- en eindopname van infrastructuur en/of gebouwen noodzakelijk wordt geacht. Ook dient hinder voor aangrenzende woningen en bedrijven tot een minimum te worden beperkt. Voor de werkzaamheden dient de ontwikkelaar een Construction All Risks verzekering (CAR-verzekering) af te sluiten. De CAR-verzekering heeft tot doel om dekking te bieden tegen de financiële gevolgen van een schade bij een object in aanbouw of een werk in uitvoering. De uitkomende materialen en elementen die als afval worden beschouwd conform de geldende wet- en regelgeving afvoeren en verwerken.
Zwerfvuil, drijfvuil, straatvuil, zand en afvalhopen in openbaar gebied verwijderen totdat het gebied is opgeleverd.
Alle wegafsluitingen en -omleidingen die noodzakelijk zijn om een werk goed te kunnen uitvoeren dienen vooraf (minimaal 21 dagen voor aanvang van de maatregelen) te worden gemeld bij de gemeente. Tevens dienen alle hulpdiensten vooraf te worden geïnformeerd over de uit te voeren werkzaamheden.
Om te controleren of het werk conform het bestek wordt uitgevoerd, zal door de gemeente, of een door de gemeente aan te wijzen vertegenwoordiger, toezicht worden gehouden.
1.11 Oplevering en overdracht openbare ruimte
Na realisatie zal de aannemer / ontwikkelaar / uitvoerende partij de openbare ruimte in beheer en onderhoud overdragen aan de gemeente.
Alleen een compleet bestek wordt opgeleverd en overgedragen. Bij projecten en/of bestekken met een looptijd langer dan 1 jaar kan in overleg met de gemeente worden overgegaan tot deeloplevering.
1.11.1 Ingebruikname openbare ruimte (voor de oplevering)
Een vroegtijdige ingebruikname kan bijvoorbeeld bij een gefaseerde oplevering van woningen voorkomen. Voorwaarden voor de ingebruikname zijn: verkeersveiligheid, onbelemmerde
doorgang, toegankelijkheid voor hulpdiensten en reiniging, gegarandeerde afwatering en
aanwezigheid van straatverlichting. Vanaf ingebruikname is de gemeente verantwoordelijk voor de wetshandhaving en de uitvoering van publieke taken, de ontwikkelaar blijft dan nog verantwoordelijk voor het onderhoud.
Het doel van de oplevering is om vast te stellen of het werk conform het bestek is uitgevoerd en vast te stellen of er eventuele gebreken aan het werk zijn die moeten worden hersteld. Bij de oplevering zijn de projectleider van de ontwikkelaar, de toezichthouder van de ontwikkelaar en een (gemandateerde) vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig. De ontwikkelaar levert minimaal 15 werkdagen voorafgaand aan de oplevering het overdrachtsdossier ter controle aan de gemeente.
De onderstaande documenten moeten deel uit maken van het overdrachtsdossier:
De ontwikkelaar geeft minimaal 15 werkdagen voorafgaand aan de oplevering schriftelijk de opleveringsdatum door aan de gemeente.
De ontwikkelaar levert op aan de vertegenwoordiger van de gemeente en schrijft het Procesverbaal van Oplevering. Het Procesverbaal van Oplevering wordt ondertekend door de gemeente en ontwikkelaar.
Kleine gebreken die op korte termijn kunnen worden verholpen en die ingebruikname van de openbare ruimte niet in de weg staan, kunnen geen reden zijn tot onthouding van goedkeuring. De ontwikkelaar dient deze gebreken zo spoedig mogelijk, maar binnen 3 weken na de oplevering, te verhelpen.
Voorwaarden voor de ingebruikname zijn: verkeersveiligheid, onbelemmerde doorgang, toegankelijkheid voor hulpdiensten en reiniging, gegarandeerde afwatering en aanwezigheid van straatverlichting. Vanaf ingebruikname is de gemeente verantwoordelijk voor de wetshandhaving en de uitvoering van publieke taken.
De onderhoudsperiode gaat in na datum van oplevering en bedraagt 12 maanden. De
onderhoudsperiode eindigt na een door de ontwikkelaar en de gemeente goedgekeurde
eindopname. Gedurende die tijd komt het onderhoud en herstel van zich voordoende
gebreken voor rekening van de ontwikkelaar. Het reguliere onderhoud is voor rekening van de
De verplichtingen van de gemeente tijdens de onderhoudsperiode zijn:
De verplichtingen van de ontwikkelaar tijdens de onderhoudsperiode zijn:
1.11.4 Eindopname en overdracht
Na de onderhoudsperiode van 6 maanden vindt de eindopname plaats. Voorwaarde voor de overdracht is dat de openbare ruimte compleet is ingericht en naar behoren is onderhouden. Ook mag het bouwverkeer geen gebruik meer maken van de definitief ingerichte openbare ruimte. Bij de eindopname zijn de projectleider van de ontwikkelaar, de toezichthouder van de ontwikkelaar en een (gemandateerde) vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig.
Door de ontwikkelaar wordt het Procesverbaal van Overdracht opgesteld.
De ontwikkelaar verzorgt het herstel van eventuele gebreken komende uit de eindopname. Pas nadat alle gebreken zijn verholpen en alle documenten correct zijn geleverd, kan de openbare ruimte officieel worden overgedragen aan de gemeente.
Binnen 8 dagen na de eindopname deelt de vertegenwoordiger van de gemeente schriftelijk mee dat het werk is goedgekeurd door toezending van het voor akkoord getekende
Procesverbaal van Overdracht aan de ontwikkelaar. Bij instemming ondertekent de ontwikkelaar het document en stuurt een exemplaar retour aan de gemeente.
Door ondertekening van het Procesverbaal van de eindopname door de ontwikkelaar en de gemeente is de overdracht van de openbare ruimte een feit.
Bij de overdracht gaan het beheer en onderhoud van de openbare ruimte over naar de gemeente.
Vanaf dat moment is ook de ontwikkelaar niet meer aansprakelijk voor het optreden van verouderings-schade dat een gevolg is van normaal gebruik van de openbare ruimte. De ontwikkelaar garandeert hierbij dat de openbare ruimte normaal wordt gebruikt. Dit wil zeggen dat er geen bouwverkeer meer door de openbare ruimte rijdt.
1.11.5 Verantwoordelijkheden/aansprakelijkheden
Gedurende het gehele proces vanaf bouw tot en met het einde van de (contract)verplichtingen van de ontwikkelaar, zijn er 4 aansprakelijkheden te onderscheiden, te weten: voor schade die wordt veroorzaakt door derden (met uitzondering van het bouwverkeer voor de ontwikkelaar), door verouderingsschade, voor onvolkomenheden ten opzichte van het bestek en voor verborgen gebreken. Gedurende het proces kunnen 3 partijen aansprakelijk zijn voor deze schaden: derden, de ontwikkelaar en de gemeente.
De aansprakelijkheid van de verschillende betrokken partijen is per fase, per type schade aangegeven in de onderstaande tabel.
2 Normen en richtlijnen en producteisen
De gemeente stelt eisen aan het gebruik van producten in de openbare ruimte. Het gaat hierbij om eisen die volgen uit wet- en regelgeving, zoals normen en richtlijnen en CE-markering. Tevens staat de gemeente voor verantwoord duurzaam materiaalgebruik. De gemeente heeft eisen opgesteld die gelden voor de materialen die worden gebruikt in de openbare ruimte van de gemeente.
2.2 Uitgangspunten, normen en richtlijnen
De ontwikkelaar wordt geacht bekend te zijn met de voor het ontwerp en uitvoering van belang zijnde wettelijke voorschriften, normen, richtlijnen, bepalingen en beschikkingen. Voor het opstellen van een ontwerp is in ieder geval, maar niet uitsluitend, Hoofdstuk 3 (Uitgangspunten en normen per product) van Deel 2 van de Leidraad van toepassing.
Tot de Leidraad behoren mede, als waren zij er letterlijk in opgenomen, de Nederlandse normen (NEN- en EN-normen) van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), zoals deze zijn vermeld in het 'Normenoverzicht GWW' (jaarlijkse uitgave van NEN).
2.3 Bouwstoffen en -materialen
Bij de keuze van de toe te passen materialen streven naar de volgende kenmerken:
Bouwmaterialen moeten in overeenstemming zijn met de geldende bouwregelgeving en dus voorzien zijn van een CE-markering. Naast bouwmaterialen dienen diverse andere producten te zijn voorzien van een CE-markering. De ontwikkelaar dient op de hoogte te zijn van de regelgeving en indien vereist producten met CE-markering te leveren. Een CE-markering op enkel de componenten van een samengesteld product is niet voldoende. Indien vereist dient een daartoe erkend keuringsinstituut goedkeuring te hebben gegeven. De goedkeuring moet op verzoek aantoonbaar zijn in de vorm van een productcertificaat.
Bouwstoffen dienen te worden geleverd onder afgifte van het van toepassing zijnde certificaat.
Het gebruik van tropisch hardhout is niet toegestaan. Bij toepassing van hout altijd FSC-goedgekeurd hout gebruiken, waarbij houtsoort en duurzaamheidsklasse wordt afgestemd op het toekomstig gebruik. Verduurzaamd hout niet onder water toepassen.
Alle staalonderdelen die aan de buitenlucht worden blootgesteld dienen thermisch te worden verzinkt en van een poedercoating te worden voorzien.
Bij toepassing van kunststoffen dienen zoveel als mogelijk gerecyclede kunststoffen te worden toegepast.
Van alle te leveren bouwstoffen, die op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt aangebracht, dienen de certificaten te worden verstrekt waaruit blijkt dat deze bouwstof voldoet aan de eisen die het Besluit Bodemkwaliteit stelt.
Niet-gecertificeerde bouwstoffen moeten overeenkomstig Paragraaf 18 van de UAV 2012 worden gekeurd, waarbij de kosten van deze keuring voor rekening komen van de ontwikkelaar. De ontwikkelaar dient een afschrift van het keuringsrapport aan de gemeente te overleggen. Een aantal met naam genoemde producten dient uit het oogpunt van toekomstig beheer en onderhoud door de gemeente bij de aangegeven leveranciers te worden besteld. Indien vanuit stedenbouwkundig oogpunt door de ontwikkelaar andere producten worden voorgesteld dan in dit Deel van de Leidraad is omschreven, dienen deze producten ter acceptatie te worden voorgelegd aan de gemeente.
4.1 Vuilwater 4.1.1 Hoofdriolering
Maken 3D-kogelbeeldopnamen vanuit het riool. Betreft opleveringsinspectie gemaakt met een op afstand bediende camera met rondom registrerende lens, waarbij de beelden bovengronds worden gevolgd op een monitor en digitaal worden vast gelegd ter verwerking. Tijdens inspectie hellinghoekmeting uitvoeren. Opnamen aanleveren op kleuren HDD en als .pdf rapportage.
4.2 Hemelwater 4.2.1 Hoofdriolering
Maken 3D-kogelbeeldopnamen vanuit het riool. Betreft opleveringsinspectie gemaakt met een op afstand bediende camera met rondom registrerende lens, waarbij de beelden bovengronds worden gevolgd op een monitor en digitaal worden vast gelegd ter verwerking. Tijdens inspectie hellinghoekmeting uitvoeren. Opnamen aanleveren op kleuren HDD en als .pdf rapportage .
De wegcategorieën van de gemeente Soest zoals aangegeven op de Structuurkaart-wegen vormen de basis voor de inrichting en materialisatie.
Van elke wegcategorie worden de verschillende wegonderdelen beschreven.
Daarbij worden per wegonderdeel, profielen, details en materialisatie aangegeven.
In dit hoofdstuk zijn alleen onderstaande ambities uitgewerkt:
Indien het project volgens hoofdstuk 2 (Wijkkarakteristieken) van deel 2 van de Leidraad in een gebied valt waar een andere inrichtingsambitie en/of beheerambitie geldt kan de gemeente andere eisen stellen aan de inrichting en materialisatie.
Dit zijn wegen met een verkeersfunctie. In principe hebben deze wegen geen erfaansluitingen. De maximum snelheid op deze wegen is 50 km/uur binnen de bebouwde kom en 80 km/uur buiten de bebouwde kom.
Dit zijn de wegen die de verblijfsgebieden ontsluiten en hebben een verkeersfunctie. De wegen zijn opgebouwd uit een rijbaan met fietssuggestiestroken, de kruisingen zijn gelijkwaardig en er wordt terughoudend omgegaan met snelheidsremmende maatregelen. Er geldt een maximum snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom.
Dit zijn de wegen die de verblijfsgebieden ontsluiten en hebben een verkeersfunctie. De wegen zijn opgebouwd uit een rijbaan met fietssuggestiestroken, de kruisingen zijn gelijkwaardig en er wordt terughoudend omgegaan met snelheidsremmende maatregelen. Er geldt een maximum snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom.
Dit zijn de wegen die de bestemmingen ontsluiten en hebben naast een verkeersfunctie een verblijfsfunctie. De wegen zijn relatief smal, waarbij geen onderscheid is gemaakt voor rijbaan en fietsers, de kruisingen zijn gelijkwaardig en er worden snelheidsremmende maatregelen toegepast. Er geldt een maximum snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom komt dit wegtype niet voor.
Dit zijn de wegen die de bestemmingen ontsluiten en hebben naast een verkeersfunctie een verblijfsfunctie. De wegen zijn relatief smal, waarbij geen onderscheid is gemaakt voor rijbaan en fietsers, de kruisingen zijn gelijkwaardig en er worden snelheidsremmende maatregelen toegepast. Er geldt een maximum snelheid van 60 km/uur buiten de bebouwde kom.
Eisen ten aanzien van de inrichting, plantmateriaal en aanleg en aanplant van bomen zijn vastgelegd in het Handboek Bomen 2018 (HHB) van het Norminstituut Bomen (Licentiehouder
Ten aanzien van bomenontwerp worden de benodigde kengetallen (uitgangspunten) berekent met de Boommonitor. Uitgangspunt hierbij is dat er uitgegaan wordt van optimale (groeiplaats)omstandigheden. Deze uitgangspunten zijn te vinden in hoofdstuk 1 van het Handboek.
Ook eisen ten aanzien leveren bomensubstraten (Hoofdstuk 3), aanleggroeiplaatsen voor bomen (Hoofdstuk 4), leveren (laan)bomen (Hoofdstuk 5) en het planten van bomen (Hoofdstuk 6) zijn vastgelegd in het Handboek bomen.
Bij plaatsing hanteren we Afvalbakken in de openbare ruimte ‘ Leidraad voor vormgeving, lediging en onderhoud ‘ van het CROW
9.1.2 Nieuwe plaatsing en vervanging
Plaatsing en vervanging dient altijd plaats te vinden in overleg met beheerder openbare ruimte
Afvalbakken in woonwijken : Otto RAL 6001
van Weedestraat Delta Urbaclean RAL 9011
Soest-zuid Bammens Capitole RAL 6011
Rademakerstraat Grijsen Constructo 100 RAL 3004
Tamboerijn : Velopa Pelican RAL 7016
Kleuren afgestemd op rest van het meubilair !
De afvalbakken in de winkelcentra moeten kunnen worden afgesloten met een afdekklepje zodat rond de jaarwisseling de bakken afgesloten kunnen worden. Deze klep moet
Wekelijks, dit geldt voor alle bakken (uitvoering RMN)
Bij afvalbakken met een binnenbak moet een zak aangebracht worden, die wekelijks vervangen wordt.
9.2 Afvalinzameling bij huishoudens 9.2.1 Beleid
Voor de inzameling van diverse afvalstromen worden in de openbare ruimte diverse objecten geplaatst, te weten kliko’s die ter inzameling worden aangeboden en/of (ondergrondse) containers voor de inzameling van glas, oud papier, textiel, PMD (plastic en metalen verpakkingen, drankenkartons), restafval.
Toepassingsregels ondergrondse containers
10.5 Bebording 10.5.1 Straatnaamborden
Leverancier firma Pol uit Heteren
Straatnaamborden kunnen worden voorzien van een onderschrift (optie, max. 2 regels), waarin de betekenis of herkomst wordt toegelicht, aangevuld met relevante data.
Leverancier firma Pol uit Heteren
Alle materialen gecoat om uitloging naar de bodem en oppervlaktewater te voorkomen.
De ROVL klassen zijn gebaseerd op ‘wordt case’. In de stille uren van de nacht is minder licht nodig. In Soest wordt dimprofiel … (nader te bepalen) gehanteerd, dat houdt in:
Nader te bepalen (neem zo nodig contact op met Gemeente Soest).
Het belemmeren van verlichting door de groenvoorziening dient vermeden te worden. Daartoe dienen de masten op gepaste afstand van bomen te worden geplaatst waarbij rekening gehouden wordt met de volgroeide boom. Globaal dienen de volgende afstanden aangehouden te worden:
Opgemerkt wordt dat hoofdstuk 9.6 van de NSVV aanbeveling deel 3 hierop verder ingaat. Daarbij komt ook de relatie masthoogte en afstand tot de boom aan de orde.
12.6 Invulling van toe te passen materialen
Een nadere detaillering van de toe te passen masten en armaturen staat aangegeven in het document deel 3 Ontwerpen Openbare Verlichting.
Naast standaardisatie en het hanteren van kwaliteitscriteria gelden nog enige aandachtpunten. Deze en aanvullende punten staan eveneens opgenomen in NSVV aanbeveling deel 3 Ontwerpen (van OVL installaties).
Het voldoen aan de beleidsuitgangspunten impliceert:
Een verlichtingsontwerp dient altijd ter toetsing en goedkeuring aan de gemeente, afdeling Realisatie te worden aangeboden.