Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Reglement van orde gemeenteraad Almelo 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde gemeenteraad Almelo 2022
CiteertitelReglement van orde gemeenteraad Almelo 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 16 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-2022Nieuw besluit

05-07-2022

gmb-2022-322132

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde gemeenteraad Almelo 2022

De Raad van de Gemeente Almelo;

 

gezien het voorstel van het presidium van 14 juni 2022;

 

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

 

overwegende, dat het wenselijk is de werkwijze van de raad op onderdelen te herzien;

 

besluit:

 

vast te stellen het Reglement van orde gemeenteraad Almelo 2022.

 

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. Voorzitter: de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

b. Raad: de gemeenteraad van de gemeente Almelo;

c. College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo;

d. Griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

e. Amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-besluit;

f. Subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement;

g. Motie: korte en gemotiveerde verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

h. Voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

i. Initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel.

 

Artikel 2 De voorzitter en de vicevoorzitter

De voorzitter is belast met:

a. Het leiden van de vergadering;

b. Het handhaven van de orde;

c. Het doen naleven van het reglement van orde;

d. Hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt;

e. Op grond van artikel 77, eerste lid, van de Gemeentewet wordt de voorzitter vervangen door een vicevoorzitter. De vicevoorzitter wordt benoemd door de raad. Indien er geen kandidaten beschikbaar zijn, geschiedt de benoeming op voordracht van de voorzitter van de grootste fractie. De vicevoorzitter wordt in voorkomende gevallen vervangen door een raadslid dat lid is va het presidium.

 

Artikel 3 De griffier

1. De griffier legt, alvorens zijn functie te aanvaarden dan wel in de eerste raadsvergadering na de aanvaarding, in handen van de voorzitter de volgende eed of verklaring en belofte af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik om tot griffier aangewezen te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in deze functie te doen of te laten, rechtstreeks nog middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als griffier naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig!” (“Dat verklaar en beloof ik!”).

2. De griffier handelt in opdracht van de raad conform de instructie en is in elke vergadering van de raad aanwezig.

3. De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

4. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen en daartoe beëdigd plaatsvervanger.

 

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

 

Artikel 5 Het presidium

1. De raad heeft een presidium.

2. De samenstelling, taken, bevoegdheden en werkwijze van het presidium zijn geregeld in de Verordening presidium gemeente Almelo 2022.

 

Artikel 6 Het fractievoorzittersoverleg

1. De raad heeft een fractievoorzittersoverleg.

2. Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van de raad en de voorzitters van de fracties in de gemeenteraad.

4. De voorzitter van de raad is tevens voorzitter van het fractievoorzittersoverleg.

5. Het fractievoorzittersoverleg komt in beginsel viermaal per jaar bij elkaar.

6. Het fractievoorzittersoverleg bespreekt huishoudelijke zaken die van belang zijn voor de fracties in de gemeenteraad maar niet altijd besluitvorming in de gemeenteraad behoeven.

7. De vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het fractievoorzittersoverleg niet anders heeft bepaald.

 

Hoofdstuk 2: Toelating van nieuwe leden; fracties

 

 

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

1. De raad stelt een commissie onderzoek geloofsbrieven in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde leden.

2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

3. Het onderzoek naar het rechtmatige verloop van de verkiezingen, bedoeld in artikel V4 van de Kieswet gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de verkiezingen. De commissie onderzoek geloofsbrieven onderzoekt het proces-verbaal en brengt advies uit aan de raad.

4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

 

Artikel 7a Benoeming wethouders

1. Bij de benoeming van een wethouder onderzoekt de commissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet.

2. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

3. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.

 

Artikel 8 Fractie

1. Raadsleden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een kandidatenlijst slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

3. De namen van fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter en de griffier.

4a Van elke wijziging in de samenstelling van de fractie, zoals:

1. één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

2. twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

3. één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter en de griffier.

4b Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

 

 

Hoofdstuk 3: Vergaderingen

 

 

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

 

Artikel 9 Vergaderfrequentie

1. Raadsvergaderingen vinden in de regel plaats op een dinsdag en worden gehouden in het gemeentehuis.

2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

 

Artikel 10 Oproep

De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep met de daarbij behorende stukken.

 

Artikel 11 Agenda

1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de voorlopige agenda van de vergadering vast.

2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de raadsvergadering een aanvullende conceptagenda opstellen.

3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een raadslid of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

4. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen. Daarnaast kan verzocht worden het onderwerp te behandelen in een politiek beraad.

5. Op voorstel van een raadslid of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

 

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 10.

Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de raadsleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

3. Digitaal beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

4. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie, waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.

 

Artikel 13 Openbare kennisgeving

1. De vergadering wordt ter openbare kennis gebracht door aankondiging in lokale media door plaatsing op de website van de gemeente.

2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs digitale weg plaatsvinden.

3. De openbare kennisgeving vermeldt:

a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering alsmede de voorlopige agenda;

b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

 

Paragraaf 2 Orde der vergadering

 

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder raadslid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van de raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

 

Artikel 15 Zitplaatsen

1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

 

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

 

Artikel 17 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen.

Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

 

Artikel 18 Besluitenlijst

1. Van de raadsvergadering wordt een besluitenlijst en een videoverslag gemaakt.

2. Vastgestelde besluitenlijsten, inclusief toezeggingen, worden ondertekend door de voorzitter en de griffier.

3. Digitaal beschikbare besluitenlijsten en videoverslagen worden op de website van de gemeente geplaatst, behoudens de uitzonderingsgronden in artikel 46.

 

Artikel 19 Ingekomen stukken

1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder raadsbrieven, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de raadsleden beschikbaar gesteld.

2. Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van het presidium de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

 

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

3. Een raadslid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

4. Het derde lid is niet van toepassing op:

a. de rapporteur van een commissie;

b. een raadslid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel indient, ten aanzien van de beraadslaging daarover.

5. Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

 

Artikel 21 Spreekregels

1. Raadsleden en overige aanwezigen spreken vanaf het spreekgestoelte, tenzij de voorzitter anders toestaat, en richten zich tot de voorzitter.

2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de raadsleden en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

3. Een raadslid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

4. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een raadslid het woord vraagt over de orde van de vergadering.

5. Het presidium kan een voorstel doen over de spreektijd van raadsleden en de overige aanwezigen.

 

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

b. een raadslid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

 

Artikel 23 Beraadslaging

1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een raadslid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2. Op verzoek van een raadslid of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de raadsleden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

 

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige raadsleden de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een raadslid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

 

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder raadslid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

 

Artikel 26 Beslissing

1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen beslissing.

 

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

 

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

1. De stemming is digitaal, tenzij de in de artikelen 28, 29. 30 en 31 bedoelde stemming niet digitaal kan worden georganiseerd.

2. De voorzitter vraagt de raadsleden, of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

3. In de vergadering aanwezige raadsleden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

4. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

5. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter (of de griffier) de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het raadslid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

6. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig raadslid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

7. Raadsleden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

8. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

9. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

 

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties

1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

 

Artikel 29 Stemming over personen

1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

2. Alle aanwezige raadsleden die l zich niet ingevolge artikel 28 van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming moeten onthouden zijn verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes zijn identiek.

3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.

De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal raadsleden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die raadsleden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt in ieder geval verstaan:

a. een blanco ingevuld stembriefje;

b. een ondertekend stembriefje;

c. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

d. een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

 

Artikel 30 Herstemming over personen

1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.

Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

 

Artikel 31 Beslissing door het lot

1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

 

Hoofdstuk 4: Rechten van leden

 

 

Artikel 32 Amendementen en subamendementen

1. Ieder raadslid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over ondertekende amendementen die ingediend zijn door raadsleden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

2. Ieder raadslid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

4. Intrekking door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk tot het moment dat de beraadslaging door de voorzitter wordt gesloten en er tot stemming wordt overgegaan.

 

Artikel 33 Moties

1. Ieder raadslid kan ter vergadering een motie indienen.

2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk, ondertekend bij de voorzitter worden ingediend.

3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Een motie over een onderwerp dat niet op de agenda staat wordt voor 09.00 uur op de dag van de raadsvergadering aan de griffier toegezonden tenzij de actualiteit zich hiertegen verzet; de griffier stelt de motie ter voorbereiding ter beschikking aan de raadsleden en het college.

4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk, tot het moment dat de beraadslaging door de voorzitter wordt gesloten en er tot stemming wordt overgegaan.

 

Artikel 34 Voorstellen van orde

1. De voorzitter en ieder raadslid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

 

Artikel 35 Initiatiefvoorstel

1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij het presidium worden ingediend.

2. Het presidium plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, het voorstel eerst dient te worden behandeld in een politiek beraad of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke raadsvergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

4. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

 

Artikel 36 Collegevoorstel

1. Een collegevoorstel aan de raad, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke raadsvergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

 

Artikel 37 Interpellatie

1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de raadsvergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de raadsvergadering de interpellatie zal worden gehouden.

3. Het spreken bij de interpellatie geschiedt in twee termijnen in de volgorde: interpellant, overige fracties, college. De interpellant krijgt de gelegenheid tot het afleggen van een slotverklaring.

 

Artikel 38 Schriftelijke vragen

1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. Vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

4. De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld.

5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

 

Artikel 39 Vragenhalfuur

1. Aan het begin van de raadsvergadering vindt het zogenaamde vragenhalfuur plaats, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden.

De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

2. Raadsleden die tijdens het vragenhalfuur vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp, voor 09.00 uur op de dag voor de raadsvergadering bij de griffier; de griffier zendt de vragen ter voorbereiding van de beantwoording door naar het college of de burgemeester.

3. Het presidium bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld. Vragen worden slechts toegelaten tot het vragenhalfuur indien schriftelijk, volledig, politiek actueel, kort en bondig geformuleerd.

4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

5. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

6. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

 

Artikel 40 Inlichtingen

1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk, binnen een streven van 2 weken, in de eerstvolgende of in de daarop volgende raadsvergadering gegeven indien nodig.

4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de raadsvergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

 

Hoofdstuk 5: Begroting en rekening

 

 

Artikel 41 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

 

Artikel 42 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.

 

Hoofdstuk 6: Lidmaatschap van andere organisaties

 

 

Artikel 43 Verslag en verantwoording

1. Een raadslid, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken of voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.

2. Ieder raadslid kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen.

De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

3. Wanneer een raadslid een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn raadsleden heeft benoemd.

 

Hoofdstuk 7: Besloten raadsvergadering

 

 

Artikel 44 Algemeen

Op een besloten raadsvergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

 

Artikel 45 Verslag besloten vergadering

1. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van een besloten vergadering worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier.

2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op de vastgestelde besluitenlijst.

3. De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

 

Artikel 46 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

 

Artikel 47 Geheimhouding op aan de raad overlegde stukken

1. Stukken waarop geheimhouding is opgelegd door het college, de burgemeester of een commissie liggen ter inzage voor raadsleden op de griffie.

2. Alvorens stukken waarop geheimhouding is opgelegd kunnen worden ingezien dient te worden geregistreerd welk raadslid inzage heeft gehad in de stukken.

3. Van de stukken die ter inzage liggen op de griffie kunnen geen kopieën worden gemaakt of afschriften worden verstrekt.

 

Hoofdstuk 8: Toehoorders en pers

 

 

Artikel 48 Toehoorders en pers

1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

3. De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de raadsvergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

4. De voorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergaderingen te ontzeggen.

 

Artikel 49 Geluid- en beeldregistraties

1. Van de openbare raadsvergaderingen worden beeld- en geluidsregistraties gemaakt.

2. Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

 

Artikel 50 Sociale media

Tijdens de behandeling van agendapunten wordt niet gecommuniceerd door raadsleden over de raadsvergadering via sociale media over het onderwerp dat op dat moment wordt behandeld.

 

 

Hoofdstuk 9: Slotbepalingen

 

 

Artikel 51 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

 

Artikel 52 Intrekking

Het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2014, gewijzigd 14 juli 2018, wordt ingetrokken.

 

Artikel 53 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Artikel 54 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Reglement van orde gemeenteraad Almelo 2022’.

 

 

 

 

 

Gedaan ter openbare vergadering van 5 juli 2022,

de griffier,

drs. J.W. Scherpenzeel

de voorzitter,

A.J. Gerritsen