Organisatie | Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Protocol huisbezoek ISD Bollenstreek 2017 |
Citeertitel | Protocol huisbezoek ISD Bollenstreek 2017 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De bekendmaking van deze regeling is niet meer te achterhalen en bij benadering vastgesteld.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2022 | nieuwe regeling | 21-12-2017 |
INWERKINGTREDING ‘WET HUISBEZOEKEN’
Op 1 januari 2013 is de “ wet houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek” in werking getreden. In dit protocol zal deze wet genoemd worden: “Wet Huisbezoeken”.
Het is van (juridisch) belang huisbezoeken naar hun reden in drie soorten te onderscheiden.
1. HUISBEZOEK IN HET KADER VAN DE DIENSTVERLENING
Er zijn huisbezoeken in het kader van de dienstverlening. Hierbij kan gedacht worden aan huisbezoeken bij de burger die door fysieke- of gezondheidsproblemen niet de mogelijkheid heeft om de gemeente te bezoeken. In dergelijke gevallen zal het huisbezoek niet het doel hebben om een leefsituatie te verifiëren of op fraude te controleren.
De Algemene wet op het binnentreden (AWBI) is wel van toepassing, waardoor legitimatie en toestemming voorafgaand aan het betreden van de woning een vereiste is.
Het huisbezoek in het kader van de dienstverlening zal niet nader toegelicht worden in dit protocol.
2. HUISBEZOEK BIJ VERMOEDEN VAN FRAUDE
Indien er een redelijk vermoeden van fraude is ontstaan geeft art. 53a van de Participatiewet (verder te noemen PW) de mogelijkheid om de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen m.b.t. zijn woon- en leefsituatie te controleren d.m.v. een huisbezoek.
De belanghebbende heeft volgens art. 17 lid 2 van de PW een “meewerkplicht”.
Het niet meewerken aan een huisbezoek bij een redelijk vermoeden van fraude leidt tot het afwijzen van een aanvraag PW of het intrekken van het recht op bijstand (hierin is niets veranderd ten opzichte van de situatie voor 1-1-2013 ).
Wat is een gerechtvaardigd vermoeden van fraude ?
Een sluitende regel is hier niet voor te bedenken. Veelal gaat het om een combinatie van factoren. Maar bedenk wel altijd voordat je op huisbezoek gaat of er sprake is van een vermoeden van fraude of niet en neem dat ook op in het formulier huisbezoek. Zie de bijlage voor voorbeelden over wat wel of geen gerechtvaardigd vermoeden van fraude is.
3. HUISBEZOEK TER VERIFICATIE VAN DE RECHTMATIGHEID UITKERING
De “Wet Huisbezoeken” richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden van fraude aanwezig is.
De “Wet Huisbezoeken” geeft de ISD Bollenstreek in die gevallen meer mogelijkheden doordat er gevolgen zijn voor de uitkering, als door weigering van een huisbezoek de leefsituatie van belanghebbende en daarmee de rechtmatigheid van de verstrekking van een uitkering of de hoogte daarvan niet vast te stellen is.
Artikel 53a lid 2 van de PW geeft het college de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat:
Het college, bij de ISD het Dagelijks bestuur, kan daarbij aanbieden dit te doen d.m.v. een huisbezoek.
Het gaat om de wetten uit het sociale domein, waarbij de woonsituatie en leefvorm relevant is voor het recht op uitkering/toeslag of op de hoogte van de uitkering. Voor de ISD gaat het om de PW, Ioaw en Ioaz. De wettelijke grondslag voor het huisbezoek op grond van de Ioaw/Ioaz is vastgelegd in artikel 14 lid 2 sub b Ioaw/Ioaz. Deze artikelen zijn ongeveer gelijkluidend aan de bepalingen in de PW. Om die reden zullen deze artikelen hier niet verder worden genoemd. Daar waar artikel 53 a lid 2 van de PW wordt genoemd, wordt ook bedoeld artikel 14 lid 2 sub b Ioaw/Ioaz.
Het afleggen van een huisbezoek wordt aangemerkt als een ingrijpende inbreuk op de privacy van de belanghebbende.
In verdragen en verschillende wetten zijn daarom diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de belanghebbende.
Dit betreft onder andere: het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Grondwet, de Algemene wet op het Binnentreden, de Algemene wet bestuursrecht en jurisprudentie over het middel “huisbezoek”.
Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat een huisbezoek ter vaststelling of er recht op uitkering bestaat een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10 lid 1 van de Grondwet.
Indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk echter gerechtvaardigd zijn.
Voorwaarde is onder meer wel dat er een legitiem doel (EVRM) gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering noodzakelijk is.
Artikel 53a van de PW bepaalt dat het college bevoegd is om onderzoek in te stellen naar de door de belanghebbende overgelegde gegevens en/of inlichtingen.
Op grond van artikel 17, lid 2, van de PW is de belanghebbende de verplichting opgelegd desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijze nodig is voor de uitvoering van de PW.
De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit spelen een belangrijke rol in de bescherming van de privacy van de burger.
De belanghebbende bepaalt zelf of deze medewerking verleent aan het huisbezoek en dus toestemming geeft om zijn woning binnen te treden. De belanghebbende blijft het recht behouden om toegang tot zijn woning te weigeren. De weigering kan wel nadelige consequenties hebben voor de belanghebbende.
De Algemene wet op het Binnentreden schrijft voor dat voldaan moet worden aan de legitimatieplicht en dat het binnentreden van een woning toegestaan is in aanwezigheid en met toestemming van de bewoner op basis van volledige informatie.
Als het beoogde doel door inzet van een ander middel dat minder ingrijpend is, gerealiseerd kan worden dient voor dat middel gekozen te worden.
De ISD Bollenstreek verifieert altijd eerst de verstrekte inlichtingen aan de hand van de voor haar beschikbare authentieke bronbestanden.
Zoals gezegd heeft belanghebbende het recht huisbezoek te weigeren. Indien er geen sprake is van een vermoeden van fraude heeft de belanghebbende ook het recht om het verifiëren van de verstrekte inlichtingen door middel van een minder ingrijpend middel te laten plaatsvinden.
Belanghebbende dient dan zijn leefsituatie op een andere wijze dan middels een huisbezoek aan te tonen.
Informed consent wil zeggen dat de toestemming tot binnentreden van belanghebbende berust op volledige en juiste informatie over reden en doel van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering
Onder volledige informatie wordt verstaan:
Over de vraag of de belanghebbende al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan.
De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning nadat de belanghebbende volledig is geïnformeerd, ligt bij de ISD Bollenstreek.
Om deze reden wordt de belanghebbende altijd verzocht een schriftelijke “informed consent te laten ondertekenen. Zonder deze informed consent mag de woning niet worden betreden.
HET AANBOD VAN EEN HUISBEZOEK TER VERIFICATIE
Het verifiëren van de leefsituatie kan onder meer via een huisbezoek.
Door het huisbezoek is het mogelijk om de leefsituatie “achter de voordeur” vast te stellen.
De “Wet Huisbezoeken” heeft betrekking op de volgende situaties:
Wat betreft de leefvorm gaat het er om dat de gemeente de belanghebbende kan verzoeken aan te tonen dat deze alleenstaande is (de woning wordt niet gedeeld met andere meerderjarige personen) of dat de kostendelersnorm van artikel 22 a van de PW niet op hem van toepassing is ( de woning wordt wel gedeeld met andere meerderjarige personen, maar er is bijvoorbeeld sprake van een zakelijke relatie), dan wel dat er niet meer dan het opgegeven aantal meerderjarige personen hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.
Wat betreft de woonsituatie gaat het er om dat de ISD Bollenstreek de belanghebbende kan verzoeken aan te tonen waar hij woont en hem kan aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen. Wanneer de ISD na administratieve verificatie vaststelt dat de verstrekte gegevens kloppen, maar onvoldoende duidelijkheid geven over de leefsituatie kan zij het aanbod doen om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek.
Dit aanbod gebeurt voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreding van de woning.
Het aanbod om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek wordt in het algemeen gedaan bij de voordeur, maar kan ook gedaan worden ten kantore.
In beide situaties moet de gemeente de belanghebbende meedelen dat deze het recht heeft om de verstrekte inlichtingen door de gemeente te laten verifiëren met behulp van een minder ingrijpend middel dan het huisbezoek.
Tevens deelt de gemeente mee wat hierboven bij informed consent al is beschreven.
De bewijsplicht dat dit zorgvuldig is gebeurd ligt bij de gemeente.
Wat verstaan we onder “onvoldoende duidelijkheid” ?
Je kunt daarbij denken aan (deze lijst is niet limitatief, het zijn wel allemaal praktijkvoorbeelden) :
Is er sprake van een onduidelijkheid dan kan een huisbezoek wel duidelijkheid geven. Werkt belanghebbende hier niet aan mee dan kan het recht op uitkering niet worden vastgesteld, of kan het aantal kostendelers niet worden bepaald. Zoals gezegd, deze lijst is niet limitatief. Het is dus heel goed mogelijk dat andere feiten of omstandigheden leiden tot een onduidelijkheid of een vermoeden van fraude. Omschrijf dit in elk geval duidelijk op het formulier huisbezoek.
AFZIEN VAN HUISBEZOEK I.V.M. DRINGENDE REDENEN C.Q. BELANGENAFWEGING.
Het kan zich voordoen dat de belanghebbende te kennen geeft een zeer dringende reden te hebben voor de weigering van het huisbezoek of voor de weigering tijdens het huisbezoek om bepaalde zaken te laten zien.
Er kan sprake zijn van zeer dringende redenen om de onmiddellijke uitvoering van een huisbezoek te weigeren. Hiervan zal, gezien de gebruikte beoordelingsnorm “ zeer dringende redenen” slechts zeer zelden sprake van kunnen zijn.
Als voorbeeld zou kunnen gelden een afspraak van belanghebbende bij de dokter/met het ziekenhuis.
Indien belanghebbende zich hierop beroept moet deze afspraak gecheckt worden d.m.v. een schriftelijk bewijsstuk.
Een eenmaal gegeven toestemming kan de bewoner op elk moment intrekken. Vanaf dat moment bevindt men zich zonder toestemming van de bewoner in de woning en zal men de woning dienen te verlaten. Wordt dit niet gedaan dan vertoeft men wederrechtelijk in de woning en pleegt men een ambtsmisdrijf (ambtelijke huisvredebreuk) in de zin van artikel 370 Wetboek van Strafrecht.
Om schending van de inlichtingenplicht aan besluitvorming ten grondslag te kunnen leggen moet de ISD aannemelijk maken, dat belanghebbende zijn eenmaal gegeven toestemming heeft ingetrokken. De bewoner wordt gevraagd te tekenen voor een verklaring dat hij de gegeven toestemming in trekt. Doet hij dit niet dan wordt een verklaring ondertekend door de betreffende consulenten.
De belanghebbende dient duidelijk te zijn gemaakt dat weigering om medewerking te verlenen aan voortzetting van het huisbezoek gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wel op de hoogte van de bijstand.
Als een uitkeringsgerechtigde of de aanvrager van een uitkering niet meewerkt aan een huisbezoek kan dit gevolgen hebben voor de uitkering.
De “Wet Huisbezoeken” regelt de rechtsgevolgen van het weigeren van een huisbezoek ter verificatie.
Wanneer iemand een huisbezoek ter verificatie van de verstrekte inlichtingen weigert en niet op andere wijze aantoont dat hij feitelijk woont op het opgegeven adres of wat zijn leefvorm is :
Wellicht ten overvloede wordt nog vermeld dat de rechtsgevolgen van het weigeren mee te werken aan een huisbezoek bij een vermoeden van fraude het afwijzen van een bijstandsaanvraag dan wel het beëindigen/intrekken van de bijstand tot gevolg kan hebben (dus ook in andere situaties dan hiervoor genoemd, bijvoorbeeld het vermoeden van het voeren van een gezamenlijke huishouding).
HERSTELTERMIJN BIJ WEIGEREN HUISBEZOEK
Wanneer een belanghebbende weigert toestemming te geven voor een huisbezoek en deze weigering gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wordt een schriftelijke hersteltermijn gegeven van 10 minuten. Na 10 minuten wordt wederom geprobeerd een huisbezoek af te leggen. Als hij dan wederom weigert of niet opendoet, dan wordt dit vastgelegd en heeft dit gevolgen voor het recht op bijstand (afwijzen, beëindigen/intrekken, of verlagen).
ALGEMENE RICHTLIJNEN HUISBEZOEK
Bij het afleggen van huisbezoeken worden door de ISD Bollenstreek de volgende richtlijnen gehanteerd:
Uit privacy overwegingen wordt het gesprek over de leefsituatie zo min mogelijk bij de voordeur van de woning gevoerd maar in de woning van de belanghebbende of een andere daartoe geschikte ruimte naar keuze van de belanghebbende. Let wel: voordat men de woning naar betreedt, moet aan het (schriftelijk) informed consent zijn voldaan.
Mocht tijdens het huisbezoek in de woning overige bevindingen gesignaleerd worden, welke niet in relatie staan tot het doel/reden welke aan de belanghebbende is meegedeeld, dan wordt opnieuw toestemming gevraagd voor het huisbezoek (je treft bijvoorbeeld een wietplantage aan, terwijl het huisbezoek bedoeld was om te kijken of belanghebbende alleenstaand is).
Tijdens het huisbezoek wordt een gespreksverslag opgesteld en worden de bevindingen gerapporteerd. Dit verslag wordt voorgelezen aan belanghebbende, dan wel de belanghebbende wordt gevraagd dit door te lezen en eventuele aan- of opmerkingen aan te geven. Belanghebbende wordt in staat gesteld correcties/aanvullingen aan te brengen.
Wanneer het voornemen bestaat een voor de belanghebbende nadelig besluit te nemen wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijze kenbaar te maken, De zienswijze van belanghebbende met betrekking tot de conclusies van het huisbezoek wordt vastgelegd en in de beoordeling meegenomen.
Indien de belanghebbende een kamer van een woning bewoont en de hoofdbewoner/verhuurder bezwaar heeft m.b.t. het betreden van de woning, dan wordt afgezien van het binnentreden van de woning.
Als ten gevolge van deze weigering de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld zal dit consequenties hebben voor de uitkering van de belanghebbende.
Een door de belanghebbende gehuurde kamer mag alleen betreden worden in aanwezigheid- en met toestemming van de belanghebbende. De overige ruimten in de woning mogen met toestemming van de hoofdbewoner wel worden betreden.
Wanneer de aanvrager inwonend bij ouder(s) is, is er geen sprake van een aparte woonruimte of huur. De kamer van de belanghebbende mag dan met toestemming van de ouder(s) wel worden betreden.
Het waarborgen van de gezondheid en de veiligheid van de uitvoerders van het huisbezoek is een belangrijke voorwaarde bij het afleggen van een huisbezoek.
Waar dat mogelijk is, moet voorkomen worden dat er een onveilige situatie ontstaat voor de uitvoerder van het huisbezoek en voor de belanghebbende.
Denk daarom voordat je op huisbezoek gaat om het volgende :
Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 21 december 2017,
Voorzitter,
A.D. de Roon
Secretaris
R.J. ’t Jong
Bijlage : Jurisprudentie huisbezoeken
Wat is een gerechtvaardigd vermoeden van fraude ?
Een sluitende regel is hier niet voor te bedenken. Veelal gaat het om een combinatie van factoren. Maar bedenk wel altijd voordat je op huisbezoek gaat of er sprake is van een vermoeden van fraude of niet en neem dat ook op in het formulier huisbezoek.
De CRvB heeft een aantal uitspraken gedaan waarin een huisbezoek gerechtvaardigd was. Een aantal voorbeelden :
Belanghebbende heeft verklaard dat hij slechts twee a drie dagen per week op een adres verblijft, hij wenst niet te antwoorden op de vraag waar hij de rest van de week verblijft, hij heeft verklaard niet meer in het bezit te zijn van een sleutel van de woning en hij heeft verklaard dat hij diezelfde dag gaat verhuizen naar een ander adres, maar op de vraag naar welke adres kon hij geen antwoord geven;
In de volgende gevallen was er volgens de CRvB geen gerechtvaardigd vermoeden van fraude.