Organisatie | Woudenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening Woudenberg 2022 |
Citeertitel | Erfgoedverordening gemeente Woudenberg 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Erfgoedverordening 2010 Gemeente Woudenberg.
Deze regeling treedt in werking tegelijk met de Wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet).
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | nieuwe regeling | 24-02-2022 | Z.335185/D.226585 |
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften, wordt tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.\
Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:
gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht;
gegevens over door burgemeester en wethouders van gedeputeerde staten ontvangen instructies als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding provinciaal monument, provinciaal archeologisch monument of provinciaal beschermd stads- en dorpsgezicht.
Artikel 3. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermd cultuurgoed.
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermde verzameling
Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een gemeentelijk beschermd cultuurgoed of een gemeentelijk beschermde verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vragen burgemeester en wethouders advies aan een commissie als bedoeld in artikel 4.18 van de Erfgoedwet.
Artikel 4. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling
Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, wijzigen of intrekken. Artikel 3, vierde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Artikel 11. Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument
In een spoedeisend geval kunnen burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 8 wordt in dat geval aan de gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.
Paragraaf 4 is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat zakelijk gerechtigden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.
Artikel 12. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.
Artikel 13. Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
Artikel 14. Omgevingsvergunning gemeentelijk monument
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid, of een plicht tot het melden van handelingen bedoeld in het tweede lid.
Artikel 16 Aanwijzing als gemeentelijk bescherm stads- of dorpsgezicht
De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.
Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 17 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht
De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 16, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Degene die handelt in strijd met artikel 13 of met het bepaalde krachtens artikel 14, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.
De opsporing van de in artikel 19 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 21 Vangnet archeologie
Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten of waarden worden verwacht als in het daar vigerende omgevingsplan niet is voldaan aan artikel 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, tenzij:
het de verstoring betreft van een archeologisch monument, waarde of verwachting die is aangegeven op de gemeentelijke archeologische beleids-, waarden- of verwachtingskaart, de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;
Artikel 22 Intrekken oude verordening
De Erfgoedverordening 2010 Gemeente Woudenberg wordt ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 februari 2022.
K. Wiesenekker
Raadsgriffier
M. Jansen-van Harten
Voorzitter
De Erfgoedverordening Woudenberg 2022 bevat regels over de fysieke leefomgeving en is aangepast met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow). De wettelijke grondslagen en formele verwijzingen zijn geactualiseerd, zodat vanaf juli 2022 doorgewerkt kan worden met deze verordening onder de Ow. Het betreft een juridisch-technische omzetting.
Artikel I, onderdelen A, C t/m E, F t/m L, O en Q t/m W
In deze onderdelen worden grondslagen en formele verwijzingen geactualiseerd als gevolg van de Ow. Zij behoeven geen afzonderlijke toelichting.
In dit onderdeel worden definities van ‘gemeentelijk beschermd cultuurgoed’, ‘gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht’, ‘gemeentelijk beschermde verzameling’ opgenomen in artikel 1.
De wettelijke definities uit artikel 1.1 van de Erfgoedwet gelden onverkort voor de begrippen die gebruikt worden in deze verordening, nu deze verordening berust op artikel 3.16 van de Erfgoedwet en derhalve in samenhang met de Erfgoedwet moet worden gelezen. Artikel 1 bevat daarom uitsluitend de begrippen ‘gemeentelijk beschermd cultuurgoed’, ‘gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht’, ‘gemeentelijk beschermde verzameling’, ‘gemeentelijk monument’, ‘minister’ en ‘omgevingsvergunning’ waarvan de definitie moet worden omschreven of die kortheidshalve zijn gegeven en die niet reeds (in deze vorm) in artikel 1.1 van de Erfgoedwet zijn gegeven.
In dit onderdeel wordt in artikel 2 geregeld dat burgemeester en wethouders een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bijhouden van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Ow in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeel. In het tweede lid, onder b, is geregeld dat ook informatie over rijksmonumenten die in de gemeente zijn gelegen in het gemeentelijk erfgoedregister worden opgenomen. Het kan ook gaan om informatie via instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Ow betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht.] [In het tweede lid, onder c, is opgenomen dat door burgemeester en wethouders van gedeputeerde staten ontvangen instructies als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Ow betreffende een locatie met de functie-aanduiding provinciaal monument, provinciaal archeologisch monument of provinciaal beschermd stads- en dorpsgezicht in het gemeentelijke erfgoedregister kunnen worden opgenomen.
In dit onderdeel is in artikel 14, tweede lid, een onderdeel toegevoegd conform artikel 3.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving onder andere handelend over rijksmonumentenactiviteiten bij begraafplaatsen en grafmonumenten.
In deze onderdelen vervallen de artikelen 15 en 17 vanwege de inwerkingtreding van de Ow. Artikel 15 wordt vervangen door een beperkender regime. Na inwerkingtreding van de Ow zijn de intrekkingsgronden van een omgevingsvergunning uitputtend geregeld in onder andere de artikelen 5.39 en 5.40 van de Ow, artikel 8.97 e.v. van het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna: Bkl) en – in verband met het overgangsrecht – ook artikel 10a.12 van het Bkl.
Artikel II van het wijzigingsbesluit
Het eerste lid voorziet erin dat de in dit besluit opgenomen technische wijzigingen eerst van toepassing zijn op de dag dat de Ow in werking treedt.
Het tweede lid wijkt hiervan af voor artikel I, onderdeel V (artikel 23). Voor artikel 23 geldt immers dat er na inwerkingtreding van de Ow geen grondslag meer is om deze vast te stellen.
Het gewijzigde artikel 23 treedt in werking op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de Ow in werking treedt. Dan vormt de gewijzigde artikel 23 een onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan op grond van artikel 4.6 van de Invoeringswet Omgevingswet.