Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Programma Energietransitie Soest 2020 - 2025

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingProgramma Energietransitie Soest 2020 - 2025
CiteertitelProgramma Energietransitie Soest 2020 - 2025
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-02-2020nieuwe regeling

06-02-2020

gmb-2022-311903

Tekst van de regeling

Intitulé

Programma Energietransitie Soest 2020 - 2025

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 12 februari 2020 bekendgemaakt in de Soester Courant.]

 

Voorwoord

 

Voor u ligt het programmaplan energietransitie Soest. In dit plan leggen we uit hoe we de transitie willen gaan vormgeven in Soest en wat we daarin de komende vijf jaren concreet gaan doen. Samen met inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties, partners, stakeholders en experts. De doelstelling voor de energie-transitie in Soest is gelijk aan de landelijke doelstelling, namelijk 49 % CO2-reductie in 2030 en nagenoeg CO2-neutraal in 2050 en in 2050 maken we (nagenoeg) geen gebruik meer van aardgas. Een enorme opgave en het lijkt nog ver weg. Maar om die transitie te realiseren moeten we versnellen in het behalen van resultaat. En dat op een manier waarbij we de kwaliteiten van Soest behouden blijven.

Maar wat is de energietransitie nu echt? Eigenlijk gaat het om een transitie die bestaat uit vijf transities: energiebesparing, wat we niet verbruiken hoeven we ook niet op te wekken; gebruik van duurzaam opgewekte elektriciteit; de warmtetransitie, de overstap van het gebruik van aardgas als warmtebron naar alternatieve duurzame warmtebronnen en het gereed maken van het vastgoed hiervoor; de infrastructuur aanpassen op de nieuwe vormen van energie (warmte en elektriciteit) en daarmee ook de opslag van energie en tot slot de mobiliteitstransitie waarbij we geen fossiele brandstoffen meer gaan gebruiken. Hier kunnen we ook een zesde aan toevoegen: de sociale transitie, want alle inwoners en ondernemers in Soest krijgen hiermee te maken.

We kunnen deze transitie alleen voor elkaar krijgen als alle inwoners, ondernemers en werknemers in Soest daar ook stappen in willen en kunnen nemen. Dat betekent dat we in Soest gelegenheid moeten geven om in beweging te kunnen komen.

 

Aan de slag!

Om onze mooie gemeente ook leefbaar te houden voor de toekomstige generaties zetten we nu stappen om de energietransitie mogelijk te maken. In dit programma beschrijven we hoe. Dat doen we aan de hand van vier pijlers, namelijk: wonen, werken en mobiliteit en gemeente als voorbeeld. We gaan graag samen met u aan de slag om deze transitie mogelijk te maken.

 

Het college van burgemeesters en wethouders van Soest

Rob Metz, Aukje Treep-van Hoeckel, Nermina Kundić, Harrie Dijkhuizen, Liesa van Aalst-Veldman en Koen van Veen

Het college van burgemeesters en wethouders

 

Versie 3.0: 04-12-2019

Managementsamenvatting

 

In de infographic (Figuur 1) is het programma Energietransitie in een beeld gevat.

Samen met onze partners en de samenleving werken we toe naar een nagenoeg CO2-neutraal Soest in 2050 en 49% CO2-reductie in 2030. In dit programma leggen we vast wat we tot en met 2025 gaan doen om de transitie mogelijk te maken. Dat doen we met projecten voor de pijlers wonen, werken, mobiliteit en gemeente als voorbeeld. Voor alle pijlers hebben we een heldere doelstelling.

Ook definiëren we projecten die betrekking hebben op de overstap naar duurzame energie (warmte en elektriciteit). We zetten in op het mogelijk maken van de transitie en het faciliteren en stimuleren van inwoners en ondernemers om zelf stappen te nemen om energie te besparen en duurzaam op te wekken. We kiezen voor een programmatische aanpak: een programma is een tijdelijke sturingsstructuur gericht op het realiseren van strategische doelen. Dat doen we samen met onze externe partners en integraal, samen met de gehele ambtelijke organisatie.

 

Voor de pijler wonen hebben we projecten gedefinieerd die inwoners helpen bij het maken van keuzes: optimale informatievoorziening via een nieuw en verbeterd energieloket, wijkaanpak, verduurzaming van corporatiebezit als startmotor, inzicht bieden in financieringsmogelijkheden, collectieve inkoopacties naar behoefte en een subsidieregeling voor inwoners die samenwerking stimuleert. Daarnaast zetten we samen met het onderwijs een educatieprogramma op. Hierbij werken we samen met het inwonerscollectief Energie Actief Soest en de corporaties.

 

Voor de pijler werken neemt het georganiseerd bedrijfsleven een belangrijke positie in. De energietransitie biedt kansen voor ondernemers, er moet veel werk worden verzet. Daarnaast hebben ondernemers ook verplichtingen ten aanzien van hun vastgoed. Dat kan in veel gevallen ook financieel interessant zijn. In de gekozen projecten kiezen we voor zowel een gebieds- als branchegerichte aanpak in de start. We willen alle ondernemers in Soest en Soesterberg verleiden om maatregelen te nemen. Daarnaast signaleren we dat veel beroepsgroepen een rol kunnen spelen in de informatievoorziening voor inwoners, denk aan makelaars, aannemers, sanitair- en keukenzaken en financiële adviseurs. Ook zorgen we voor een eigen ingang op het energieloket voor ondernemers als hulp bij het maken van keuzes.

 

Bij de pijler mobiliteit is onze gemeentelijke invloed iets kleiner. Wel staan wij aan de lat voor het stimuleren en faciliteren van elektrisch rijden. Daarnaast zorgen we dat de fiets en het OV goede alternatieven zijn voor de (CO2 uitstotende) auto’s.

 

Bij de pijler gemeente als goed voorbeeld definiëren we drie rollen:

  • 1.

    We zijn eigenaar van veel maatschappelijke gebouwen die we gaan verduurzamen;

  • 2.

    We zijn regelgever en moeten ervoor zorgen dat regels aansluiten bij de ambities;

  • 3.

    We zijn als gemeente de grootste werkgever van Soest en zijn daarmee een bedrijf vallend onder de pijler werken. Voor al deze drie rollen zijn projecten gedefinieerd.

 

Voor energie hebben we diverse projecten gedefinieerd voor zowel de overstap naar duurzaam opgewekte elektriciteit als warmte. De Regionale Energiestrategie (RES) is een belangrijke eerste stap die effect kan hebben op hoeveel energie we daadwerkelijk in Soest gaan opwekken. Tot dat helder is gaan we ervanuit dat we in Soest de energie opwekken die we zelf nodig hebben. We bepalen de volgorde van de buurten en wijken in Soest voor het overstappen van aardgas op een duurzame alternatieve bron en we starten met de eerste wijkuitvoeringsprogramma’s samen met de inwoners van die buurten/wijken. Daarnaast bepalen we samen met inwoners en ondernemers in Soest waar duurzame elektriciteit opgewekt kan worden.

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1 Urgentie

 

De opgave om de energietransitie in Soest in goede banen te leiden is een grote uitdaging. De gemeente Soest sluit met haar doelstelling voor de energietransitie aan bij de landelijke lijn. Daarmee wil Soest nagenoeg CO2-neutraal zijn in 2050.

Om deze doelstelling te behalen is versnelling in de komende periode noodzakelijk. Maar waarom willen we CO2-neutraal worden? Op internationaal (Klimaatakkoord van Parijs), Europees, nationaal (Energieakkoord) en lokaal niveau zijn afspraken gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, de negatieve gevolgen van klimaatverandering aan te pakken en duurzame energieopwekking te stimuleren. Hiernaast een samenvatting van de belangrijkste doelstellingen:

 

In dit programmaplan werken we uit welke projecten wij gaan uitvoeren in de programmaperiode tot en met 2025 om onze bijdrage te leveren in de energietransitie.

Het programma is adaptief. Als blijkt dat sommige projecten minder goed of juist beter werken dan gehoopt dan heroverwegen we de inzet samen met onze partners en in de programmaorganisatie.

 

Klimaatakkoord Parijs 2015

Maximaal 2 graden Celsius temperatuurstijging t.o.v. het pre-industriële tijdperk.

 

Europese Unie

80% reductie broeikasgassen en 75% duurzame energieopwekking in 2040 t.o.v. 1990.

 

Nationaal Energieakkoord

14% duurzame energieopwekking in 2020 en 100% in 2050.

 

Klimaatwet*

95% broeikasgasreductie in Nederland in 2050 t.o.v. 1990, 49% broeikasgasreductie in 2030 t.o.v. 1990, 100% CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050.

 

Klimaatakkoord

Uitwerking Klimaatwet, bevat afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan.

 

Soest

Doelstelling sluit aan bij landelijke lijn (Klimaatwet)*

 

* Wanneer de landelijke doelstelling voor de energietransitie verandert, dan verandert de Soester doelstelling mee.

 

Onzekerheid maar ook kansen

De doelstellingen zijn helder. Tegelijkertijd realiseren we ons dat de energietransitie vol zit met onzekerheden: technisch, ruimtelijk, maar ook sociaal maatschappelijk. Dat betekent dat de gemeente niet alleen successen kan boeken. We moeten uitdagende trajecten in goede banen leiden en goed anticiperen op (eventuele) onrust bij inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Ook dat is onderdeel van een transitie. Van alle partijen worden immers grote investeringen en veranderingen verwacht.

Investeren in energiebesparing en hernieuwbare energieopwekking is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de Nederlandse en Soester economie.

Het verbetert het concurrentievermogen van de bedrijven, verbetert het woonklimaat en vergroot het woongemak voor de inwoners van onze gemeente.

Een transitie is per definitie niet op zekerheden gebaseerd en vraagt om lef, maar ook om realisme. In deze transitie plaatsen we het belangen van de inwoner en ondernemer in Soest centraal. De transitie moet haalbaar, betaalbaar en van ons allemaal zijn.

 

We doen het samen

Taskforce Energietransitie

 

Op 4 juli 2019 is de Taskforce Energietransitie gestart. Dit is een groep vertegenwoordigers van inwoners, bedrijven, de mobiliteitssector en de gemeente.

Samen sturen we op het behalen van het doel van dit programma. Vanuit de gemeente en vanuit de samenleving. Want ook de samenleving in Soest heeft zich gerealiseerd dat de energietransitie van ons allemaal is en dat we moeten samenwerken om de energietransitie mogelijk te maken in Soest.

 

Voor het onderdeel wonen nemen Diana Paarlberg namens Portaal, Annelinda van Dijck namens de Alliantie en Menno Westveld namens het inwonerscollectief Energie Actief Soest zitting in de taskforce. Voor de pijler werken zijn dat Judith de Pagter, voorzitter van de Soester Zakenkring en Evert te Kate namens het Bedrijvenplatform Duurzaamheid. Voor ‘mobiliteit’ is dat Remco Dorrestein, eigenaar van Dorrestein Transport die tevens in de landelijke vereniging voor transporteurs in Nederland actief is. Namens de gemeente maakt wethouder Nermina Kundić onderdeel uit van de Taskforce.

 

We zijn trots dat er vanuit de samenleving van Soest een taskforce is gerealiseerd waarmee we gezamenlijk kunnen sturen op de manier waarop we in Soest de energietransitie vormgeven. Juist vanuit het bedrijfsleven, wonen en mobiliteit.

 

Heeft onze inzet in Soest wel nut?

We zijn ervan overtuigd dat we met u en alle inwoners en ondernemers van Soest avonden in gesprek kunnen over nut en noodzaak van de inzet in Nederland om de negatieve gevolgen van de opwarming van de aarde tegen te gaan: Moeten we dat wel lokaal doen? Moeten we de Sahara niet eerst volleggen met zonnepanelen? Moeten we niet wachten op een “masterplan waterstof”? China bouwt nog kolencentrales,waarom zouden wij ons dan zo druk maken? In Duitsland stappen ze juist over op aardgas want dat is zo schoon, waarom willen wij er dan vanaf? Etc. etc.

 

We kiezen er in dit programma voor om onze verantwoordelijkheid te nemen en de opdracht die we als gemeenten van het Rijk krijgen aan te nemen. Daar zijn keuzes gemaakt. Feit is dat niets doen geen optie is.

 

Communicatie

Bij de energietransitie zijn de ogen al snel gericht op communicatie. En dat is logisch. Want om beweging en verandering te creëren moeten we ons eerst bewust zijn van de noodzaak en daarna ook bereid en in staat om te veranderen. Vaak wordt gedacht dat kennis alleen voldoende is om ons gedrag aan te passen. Maar zelfs als je weet dat de aarde teveel opwarmt, betekent dat nog niet dat je automatisch zelf tot actie over gaat. Daar is meer voor nodig. En dat gaat verder dan alleen communiceren en participeren. Dat gaat ook over het in staat stellen, waarbij we ontzorgen en faciliteren.

Het strategisch communicatieplan is opgenomen in bijlage 8.

 

Monitoring

We vinden het heel belangrijk om de voortgang van dit programma met al haar projecten te monitoren. Dat doen we op verschillende niveaus. Jaarlijks kunnen we de voortgang zien van de resultaten van CO2-uitstoot vermindering en energie-besparing in Soest per pijler in de landelijke Klimaatmonitor. Die cijfers lopen echter ongeveer twee jaar achter. Om ook tussentijds te kunnen sturen op de voortgang van de projecten definiëren we heldere en meetbare doelen (KPI’s) die aantoonbaar bijdragen aan de doelstelling van de betreffende pijler en of het hoofddoel die we monitoren.

 

Financiën

Voor het uitvoeren van de projecten in dit programma zijn middelen en capaciteit nodig. De gemeenteraad heeft in 2019 is een uitbreiding van de capaciteit voor het team Energietransitie gerealiseerd van 1 fte naar 3 fte. Daarnaast is een jaarlijks budget toegekend voor de uitvoering van de energietransitie. In de begroting in bijlage 9 is opgenomen hoe we de middelen per jaar inzetten. De inzet van onze partners is hier ook in verwerkt.

De ambtelijke inzet vanuit het team Energietransitie is geborgd voor het uitvoeren van de projecten. Echter de programmatische aanpak vraagt ook om inzet van medewerkers vanuit de hele ambtelijke organisatie. In totaal gaat het om 1,5 fte in 2020 oplopend naar 2,5 fte in 2025. Het is nog niet zeker dat de gevraagde capa-citeit voor de ambtelijke organisatie buiten het team Energietransitie beschikbaar is. Dit is een risico voor de uitvoering van het programma en het behalen van de doelstellingen.

1.2 Scope: CO2-reductie

 

Door de uitstoot van CO2 (een broeikasgas) te verminderen draagt Soest bij aan het doel om de negatieve klimaatveranderingen door het opwarmen van de aarde tegen te gaan. In dit programma focussen we ons daarbij op wat we weten en kunnen meten. Voor het rapporteren van onze voortgang gebruiken we de lande-lijke Klimaatmonitor als basis (www.klimaatmonitor.nl). Met het doel CO2-reductie bedoelen we in dit programma concreet dat de gehele energieproductie in Soest CO2-neutraal is/wordt. Ofwel alle energie die we straks gebruiken veroorzaakt geen CO2-uitstoot meer tijdens het gebruik en is daarmee duurzaam. Dit programma gaat niet in op de rol van bijvoorbeeld natuur in CO2-reductie.

De gemeente Soest wil samen met inwoners, ondernemers, en investeerders het gebruik van fossiele brandstoffen beperken, energie besparen en ruimte maken voor schone hernieuwbare energie. Door gebruik te maken van schone energie verminderen we de uitstoot van CO2 en andere vervuilende stoffen drastisch.

 

Hoofdstuk 2. De opgave voor Soest

2.1 Energieverbruik in Soest

 

In de inleiding hebben we de scope van het programma gedefinieerd: we zetten in op een CO2-neutrale energievoorziening in Soest. Daarvoor moeten we energie (elektriciteit en warmte) besparen en energie (elektriciteit en warmte) op een CO2-neutrale wijze opwekken.

In Figuur 1 is de huidige en toekomstige energievraag van Soest weergegeven.

Figuur 1: huidige en toekomstige energievraag van Soest (bron: energiemix Soest, opgesteld door bureau Over Morgen)

Het energieniveau waar we ons op baseren in het programma is het niveau van 2016. In dat jaar verbruikten we in Soest 3.005 TJ aan energie. Uit het rekenmodel, gebaseerd op landelijke kaders, blijkt een reductie in de energievraag mogelijk van 46%. Dit door een deel besparing en een deel efficiëntieverbetering.

Deze reductie vergt veel, zowel in techniek als in gedragsverandering.

Hiervoor moeten we veel werk verzetten, zowel inwoners, bedrijven als gemeente.

De gebruikte energiebronnen nu en in de toekomst zijn genoemd. Er is een duidelijke toename van elektriciteitsverbruik te zien tussen de energievraag van 2016f1 en 2050. Dat komt door een toename van de vraag naar elektriciteit door onder andere elektrisch rijden en elektrisch verwarmen. In de hoofstukken voor de pijlers wonen, werken, mobiliteit en gemeente als voorbeeld geven we aan wat de energievraag is per pijler en op welke wijze we het verbruik binnen deze programmaperiode willen terugbrengen.

De markt is onmisbaar als ondernemer en grote kapitale kracht voor projecten in dit plan. (Onverwachte) samenwerkingen leiden tot creatieve oplossingen. Inwoners, ondernemers en andere stakeholders zijn enthousiast om hun steentje bij te dragen. Hiermee zijn we in staat om op te schalen zodat we in 2050 een samenleving hebben waarbij het gebruik van energie voor een auto, verwarming, bedrijfspand, scooter of gymzaal geen belastend effect meer heeft op onze samenleving en we tegelijkertijd onze gemeente goed hebben ingericht en aangepast op de nieuwe realiteit.

2.2 De opgave

 

Een van de eerste stappen in het proces om CO2-neutraal te worden is het opstellen van de Regionale Energiestrategie (RES) met Regio Amersfoort. Vanuit het Rijk hebben alle 30 regio’s in Nederland de opdracht om een RES te maken. In de RES werken we uit hoeveel grootschalige elektriciteit we tot 2030 kunnen opwekken, hoe de regionale warmtetransitie en hoe bijbehorende infrastructuur er globaal uitziet. In dit proces kunnen keuzes gemaakt worden die invloed hebben op de opgave voor Soest. Als bijvoorbeeld de regionale opgave gehaald kan worden door tot 2030 een groot windpark te realiseren voor de gehele regio op één locatie dan kan dat betekenen dat er minder (of meer) inspanningen geleverd moeten worden in Soest tot 2030. Meer over het project RES in hoofdstuk 7, project E01.

Figuur 2: Vraag en aanbod naar duurzame elektriciteit en warmte op weg naar een CO2-neutraal Soest in 2050

De route naar een nagenoeg CO2-neutrale gemeente is weergegeven in Figuur 2. Te zien is hoe de vraag naar duurzame energie afneemt door besparing en hoe het aanbod aan duurzame bronnen met de tijd toeneemt. In de Figuren 3 en 4 voor de verschillende sectoren de benodigde besparing weergegeven. Dat is niet alleen nodig om minder CO2 uit te stoten, maar ook een voorwaarde om CO2-neutraal te kunnen worden. Bijvoorbeeld, woningen met een slecht isolatieniveau kunnen niet verwarmd worden met lage temperatuur verwarming. In Tabel 1 is per sector weergegeven wat de besparingsopgave is. Dat wat we nog nodig hebben aan energie moet duurzaam worden opgewekt: TJ duurzame opwekking.

 

 

2016

2020

2025

2030

2040

2050

Energie bespaard wonen

0,0%

7,3 %

11,9%

18,0%

38,0%

41,0%

Energie bespaard werken 1 *

0,0%

1,3%

7,8 %

16,1%

42,9%

47,0 %

Energie bespaard werken 2 *

0,0%

0,9%

5,1%

10,6%

19,3%

21,8%

Energie bespaard mobiliteit

0,0%

0,0%

2,2%

20,8%

64,2%

68,3%

 

Tabel 1: Noodzakelijke energiebesparing per sector.

* werken is opgesplitst in 1: kantoren, MKB en maatschappelijk vastgoed en 2: industrie en landbouw. Besparingen zijn t.o.v. het peiljaar 2016.

Figuur 3: Opgave reductie CO2-uitstoot per sector per periode, bron Klimaatmonitor.nl

juli 2019. In dit figuur zijn de twee onderdelen van werken uit tabel 1 samengevoegd

2.3 Fasen in route naar 2050

 

In 2050 willen we in Soest nagenoeg CO 2-neutraal zijn. Die datum ligt nog erg ver weg, maar om daar te komen moeten we nu stappen zetten. Bijvoorbeeld grootschalige energieopwekking is op het moment van het opstellen van dit programma niet mogelijk binnen het gemeentelijke en provinciaal beleid. We weten wel dat grootschalige opwekking nodig is om de energietransitie mogelijk te maken.

Dat maakt dat we in deze programmaperiode tot 2025 vooral willen inzetten op het mogelijk maken van de transitie. Met het vergroten van de bewustwording bij inwoners en ondernemers en hen te faciliteren in het treffen van bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen.

 

De periode die volgt op deze programmaperiode zullen we meer verwachten van bijvoorbeeld grootschalige energieopwekking in Soest en het aardgasvrij maken van de eerste buurten/wijken wat een fors effect heeft op de CO2-uitstoot. Op dit moment zijn voor elektriciteitsopwekking zonnepanelen en windturbines nog de meest toegepaste en opschaalbare technieken. Verwachting is dat op termijn veel innovaties komen voor zowel elektriciteitsopwekking als duurzame warmte. Dit mede door de verandering in de prijsontwikkeling van elektriciteit ten opzichte van aardgas. De verwachting is dat vanaf 2040 deze innovaties op grote schaal toepasbaar worden. Waar mogelijk zetten we uiteraard in op het benutten van innovatieve technieken als dat haalbaar is in deze programmaperiode. Op dit moment zijn daar geen aanwijzingen voor.

Figuur 4: Percentage CO2-reductie per sector, bron Klimaatmonitor.nl juli 2019.

 

 

Hoofdstuk 3. Pijler wonen

3.1 Energiebesparing

 

De huidige energievraag zal drastisch veranderen en we stoppen met het gebruiken van fossiele brandstoffen. Dat betekent dat energiedragers zoals aardgas en grijze stroom in 2050 (grotendeels) niet meer gebruikt worden.

Om dit te bereiken zullen we een aanzienlijke besparing gaan realiseren, de meest duurzame energie die mogelijk is. Het grootste deel van de besparing realiseren we door het isoleren van woningen en bedrijfsgebouwen. De mogelijke besparing verschilt erg per soort gebouw. Dit komt door onder andere de manier van bouwen, de leeftijd en de toekomstige warmteoplossing. Waar in de toekomst verwarmd wordt met een collectief warmtenet is minder isolatie noodzakelijk dan waar met hoge temperatuur wordt verwarmd. Omdat dan met hoge temperatuur wordt verwarmd.

Waar een collectief warmtenet niet mogelijk is kunnen we in de toekomst elektrisch gaan verwarmen, voornamelijk met warmtepompen, vloerverwarming, boilervaten en andere individuele warmtesystemen. Dit gebeurt voornamelijk op basis van lage temperatuur en dus is er een forse isolatie nodig om tot het noodzakelijke basisisolatieniveau te komen (toelichting basisisolatieniveau in bijlage 2). Zowel spouwmuur-, vloer- en dakisolatie is nodig en het toepassen van isolerende beglazing. Woningen krijgen een nieuwe, dikkere jas, die ook nog eens beter ventileert. We zoeken naar een zo optimaal mogelijke verhouding tussen isolatie en warmteoplossing. Uit de Transitievisie Warmte (project E02 van energieopwekking) wordt duidelijk welke fasering er in Soest komt voor de warmtetransitie.

Ofwel in welke volgorde gaan welke wijken/ buurten van het aardgas af en wat zijn de mogelijke alternatieve duurzame bronnen. Omdat we inwoners graag handelingsperspectief geven, geven we prioriteit aan het opstellen van deze visie.

 

Ongeacht wat er uit de Transitievisie Warmte komt kunnen inwoners altijd isolerende maatregelen nemen. Welke vorm van verwarming er in de toekomst voor jouw specifieke woning ook komt, de warmte die je niet gebruikt door besparing hoeft ook niet opgewekt of afgenomen te worden. Dat scheelt in de kosten.

Daarnaast vergroten de isolerende maatregelen het comfort van de woning en is je woning klaar voor de toekomst.

Naast de isolatie van woningen kunnen we ook energie besparen door efficiëntere apparaten met betere energie labels te gebruiken. Denk aan Ledverlichting, efficiëntere motoren voor auto’s en energiezuinige koelkasten (A+++).

NOM-woningen Hobbemalaan Soest

 

Aansluiten bij natuurlijke momenten

Doordat we met de Soester doelstelling zijn aangesloten bij de landelijke lijn is er tijd voor inwoners (en ondernemers) om gebruik te maken van natuurlijke momenten voor de benodigde maatregelen aan de woningen en bedrijfspanden.

Gemiddeld wonen mensen zeven jaar in een huis. Veel mensen kiezen ervoor een woning in meerdere of mindere mate te verbouwen wanneer ze naar een nieuwe woning verhuizen. De inschatting is dat het merendeel van de woningeigenaren in een periode van 14 jaar gefaseerd de maatregelen treffen om te komen tot het basisisolatieniveau. Idealiter hoeven inwoners hun woningen niet op extra momenten ‘overhoop’ te halen om te isoleren, het gasfornuis uit de keuken te halen of anderszins. Door gebruik te maken van natuurlijke momenten zoals een verhuizing, een verbouwing, een keuken- of badkamerrenovatie of regulier onderhoud, kunnen de maatregelen die getroffen moeten worden voor isoleren en energie opwekken, gecombineerd worden. Dat scheelt moeite en kosten.

 

Woonlastenneutraal?

In het Klimaatakkoord wordt geschreven dat de verbouwing van de woning woonlastenneutraal moet kunnen gebeuren. Ofwel: de verbouwing moet terug te verdienen zijn door de lagere energielasten. Om dat mogelijk te maken wordt er landelijk gewerkt aan het maken van kant en klare pakketten voor het verduurzamen van woningen. Toch is dat niet voor iedereen interessant. Het beste is als woningeigenaren en huurders de aanpassingen aan de woning doen: ‘zonder spijt’.

Hiermee bedoelen we dat er maatregelen genomen worden die altijd goed zijn, of er nu later een warmtenet komt voor verwarming, een eigen warmtepomp of een elektrische ketel. Isoleren is altijd goed, het verlaagt de energievraag en verhoogt het comfort. Wel belangrijk om aandacht te houden voor ventilatie. Via het energieloket Soest helpen we inwoners van Soest met een stappenplan en met verschillende tools om ‘zonder spijt’ de juiste keuze te maken en inzicht te krijgen in welke investeringen op welk moment het beste gedaan kunnen worden. Is het geld er niet om de maatregelen mee te nemen tijdens verandermomenten of onderhoud?

Dan zijn er mogelijkheden om voordelige leningen af te sluiten. Ook op dat gebied kunnen inwoners zich via het energieloket onafhankelijk laten informeren en hun keuze maken.

 

Daarnaast werken we lokaal maar ook regionaal en op Rijksniveau aan meerdere financieringsmogelijkheden, waaronder ook financieringen die gebouw- of objectgebonden zijn. De lening is dan niet gekoppeld aan de woningeigenaar of huurder, maar aan het gebouw (woning, flat).

 

Nieuwbouw

Alle nieuwbouwprojecten moeten voldoen aan het bouwbesluit. In het Bouwbesluit is vastgelegd dat alle nieuwe gebouwen aardgasvrij moeten worden gerealiseerd en minimaal moeten voldoen aan de BENG vereisten (Bijna energieneutrale gebouwen). Hier leggen we geen verplichting bovenop. Wel zullen we als gemeente bij alle bouw- en verbouwplannen, die wij als gemeente in behandeling krijgen, adviseren om het maximaal mogelijke aan isolatie en (gebouw gebonden) energie-opwekking te doen. Zie hiervoor project VB04 in hoofdstuk 7 Pijler Gemeente als voorbeeld.

3.2 De opgave voor pijler wonen

De opgave voor wonen drukken we uit CO 2-reductie en energiebesparing.

De CO 2-reductie is een combinatie van de verduurzaming van de energiebronnen benodigd om te wonen en een gerealiseerde energiebesparing. De energiebesparing wordt gerealiseerd door gedragsverandering en aanpassing van de woningen, zoals isoleren, maar ook het gebruik van efficiënte verwarmingssystemen zoals warmtepompen. In Figuur 6 is de opgave weergegeven.

Figuur 6: CO2-reductie en energiebesparing voor de pijler wonen uitgezet in de tijd

3.3 Projecten pijler wonen

 

Het eigenaarschap van de volgende projecten wordt gedeeld door EAS, de corporaties en de gemeente

 

Project WN01: Energieloket 2.0 Soest (inwoners)

Een energieloket is er al jaren in Soest. Maar we zien kansen om het energieloket te professionaliseren. In 2019 hebben we in samenwerking met de Stichting Soest Duurzaam en de Regio Eemlandgemeenten gewerkt aan het verbeteren en professionaliseren van het energieloket. Het Energieloket 2.0 is uitnodigender, toegankelijker en nog meer toegespitst op hetgeen de bezoeker zoekt. De website reikt inwoners via een stappenplan, tools aan, die hen helpen, ontzorgen en hen verleiden om daadwerkelijk maatregelen te treffen om hun woning toekomstbestendig te maken. Er komt een ingang op het Energieloket 2.0 voor particuliere woningeigenaren, huurders en leden van VvE’s (verenigingen van eigenaren; huur en koop).

 

Via het Energieloket 2.0 helpen we deze doelgroepen met heldere, onafhankelijke, betrouwbare en transparante informatie en kunnen tools worden gebruikt, zoals: een warmtescan, de zonnekaart, een energieadvies, energiecoach en een tool, waarmee de inwoner kan zien op welke wijze hij de maatregel kan financieren en hoe lang het duurt voordat de investering is terugverdiend.

Ook zijn er op het energieloket praktijkverhalen te vinden van inwoners die al stappen hebben gezet. Kennis en ervaring wordt gedeeld en alle actuele informatie over (subsidie-)regelingen en verplichtingen zijn helder te vinden.

 

Een klanttevredenheidstool maakt onderdeel uit van de website zodat het energieloket continue kan verbeteren.

 

Het beheer van het lokale gedeelte van het digitale loket ligt bij het inwonerscollectief Energie Actief Soest. De homepage (ingang voor bewoners van koop-, huurwoningen en VvE’s, evenals voor ondernemers), algemene landelijke regelingen en informatie en de backoffice (inclusief klantvolgsysteem) wordt, net als in de regio Eemlandgemeenten Baarn, Bunschoten, Leusden, Woudenberg en Eemnes, uitgevoerd door Duurzaam bouwloket.

 

Vanaf 1 januari 2020 is het Energieloket 2.0 ook telefonisch en via sociale media bereikbaar. Daarnaast gaan we tijdens de eerste planperiode, indien behoefte en initiatief, experimenteren met een fysiek loket op een vast moment in de week.

 

Planning:

Jan 2020: Energieloket 2.0 live

2021: Pilot fysiek loket

Jaarlijkse evaluatie en opschaling.

 

Project WN02: Energiefonds samen: besparen

Voor collectieve maatregelen op het gebied van energiebesparing zetten we net als bij project Energiefonds samen- zon op woningdaken E06 een Energiefonds samen op, maar dan voor energiebesparing. We willen samenwerking belonen en stimuleren. Mensen die een initiatief hebben met meerdere bewoners uit een straat of buurt, kunnen budget vragen voor proceskosten/ organisatiekosten voor gezamenlijke isolatie/ besparing.

Voorwaarden zijn bijvoorbeeld onder andere:

  • -

    Minimaal vijf huizen betrokken;

  • -

    Initiatieven moeten aantonen stappen te kunnen zetten in collectieve energiebesparing.

* Kanttekening: check nodig op juridische haalbaarheid

 

Planning:

2020: Start inrichting fonds

2022: Evaluatie en bepalen of voortzetten wenselijk is

 

Project WN03: Wijkaanpak

Uit ervaring van de wijkaanpak van Energie Actief Soest (EAS, inwonerclub van de Stichting Soest Duurzaam) in de wijken Klaarwater en Soestdijk-’t Hart blijkt dat een persoonlijk gesprek aan de keukentafel mensen helpt in bewustwording en het daadwerkelijk uitvoeren van maatregelen. Deze aanpak willen we graag intensiveren.

Dat kan door de organisatie te faciliteren en op te schalen, zodat jaarlijks in twee wijken of buurten campagne gevoerd kan worden. Om dat te doen moet het aantal vrijwilligers van EAS stijgen en het aantal opgeleide energiecoaches uitgebreid worden. De coördinatie van de vrijwilligers moet ook professioneel ingericht worden. Dit alles kan alleen samen met Energie Actief Soest. Voor het vinden van vrijwilligers is er een mogelijke koppeling te maken met de Stichting Balans, het SWOS en BBS.

 

De communicatie rondom de wijkaanpak professionaliseren we ook samen. Dit door een vast format voor de uitingen, afstemming tussen gemeente en EAS en ondersteuning bij publicaties en organisatie van informatieavonden in de buurt/ wijk. Het verhaal vanuit de wijkaanpak is helder en het is in feite de Soester aanpak geworden, voor de voorbereiding van inwoners op de energietransitie.

 

Uw huis klaar voor de toekomst, stap voor stap-zonder spijt!

 

Specifiek voor de wijk Soestdijk-’t Hart wordt een pilot gestart om de samenwerking met corporaties verder vorm te geven. EAS en Portaal gaan daar starten met een traject om meer samen te werken en van elkaar te profiteren. Portaal is bezig met grootschalige renovatie en verduurzaming van haar woningen in de wijk.

Daarnaast heeft EAS in 2018 een campagne gevoerd bij particuliere eigenaren om het energieverbruik te inventariseren en eigenaren aan te zetten tot maatregelen.

Door samen te werken hopen de partijen meer inwoners te bereiken. Zo zal EAS bijvoorbeeld in gesprek gaan met huurders om hen te adviseren over het duurzaamheidspakket van Portaal en stelt Portaal een modelwoning beschikbaar waar ook woningeigenaren kunnen zien hoe de verduurzaming eruit kan zien.

Meetbare doelen zijn van tevoren niet vastgelegd, het betreft een pilot. Bij de verwachte afronding van de pilot in juni 2020 wordt gekeken wat het heeft opgeleverd en hoe we het resultaat kunnen vergroten, verbeteren en op kunnen schalen naar de rest van Soest.

 

Planning:

2019: Start pilot verduurzaming ’t Hart

2020: Afronding pilot ’t Hart

Werving en organisatie opleidingen energiecoach;

Wijkaanpak voor twee buurten/ wijken

2021: Wijkaanpak voor twee buurten/ wijken

Etc.

 

Project WN04: Corporatiebezit

Portaal (2020-2024): Portaal wil dat haar woningen op 1 januari 2021 gemiddeld label B hebben. In Energie-Index (EI) is dit 1,4. In 2024 wil zij geen woningen meer hebben met label F en G (EI>2,4).

 

Tot en met 2024 verduurzaamt Portaal 1771 woningen in Soest. Hierbij worden, waar mogelijk, ook zonnepanelen aan de huurder aangeboden. Bij al deze en andere energetische investeringen blijft het gelijk houden, dan wel het verlagen van woonlasten, een belangrijk aandachtpunt.

 

De Alliantie (2020; doorkijk 2024): zij verbetert en verduurzaamt haar woningen, zodat de woningvoorraad uiterlijk in 2050 CO 2-neutraal is. De Alliantie onderschrijft daarmee het Klimaatakkoord. En daarnaast werkt zij aan de geldende afspraak uit het Convenant Energiebesparing Huursector 2012 dat ook de woningvoorraad van de Alliantie eind 2020 gemiddeld een energie-index van maximaal 1,4 (energielabel B) heeft. Om de woningen eind 2020 op deze energie-index te krijgen investeert de Alliantie met isolerende maatregelen en daarnaast in duurzame energieopwekking. Daarmee krijgen de woningen een energie-index in Label A+/A/B. In 2020 gaat het om zeven woningen in Soest. In 2020 gaat het om 25 woningen voorzien van zonnepanelen.

 

Woonzorg Nederland: corporatie waarmee wij geen prestatieafspraken hebben, omdat zij maar zeer weinig bezit in de gemeente Soest hebben. In dit project ontbreken nu nog prestatieafspraken rondom het bezit van Cocon wonen. Cocon is geen corporatie maar bezit wel 300-400 sociale huurwoningen in de gemeente Soest. Apart wordt een afspraak gemaakt over verduurzamen van hun bezit in de gemeente Soest.

 

Project WN05: Financiering

Niet iedere inwoner van Soest heeft, door allerlei omstandigheden, de eigen middelen om de woning gereed te maken voor een aardgasvrije vorm van verwarming.

Bij huurwoningen staat de woningcorporatie aan de lat. De corporatie kan echter meer verduurzaming realiseren als er draagvlak is bij huurders. Huurders zijn met hun energiegedrag ook verantwoordelijk voor een deel van de te realiseren besparing.

 

Om het voor alle inwoners van Soest mogelijk te maken om energiebesparende en of energieopwekkende maatregelen te nemen, zorgen we voor een pakket aan financieringsmogelijkheden. Vanuit het Klimaatakkoord wordt bijvoorbeeld een Warmtefonds voorbereid en ontwikkeld waar inwoners gebruik van kunnen maken. Daaruit kunnen leningen worden verstrekt voor woningeigenaren tot € 25.000. De rente is aantrekkelijker dan bij een bank en aflossing is mogelijk in maximaal 20 jaar. Totdat er helderheid is over realisatie van het Warmtefonds blijven we in Soest de Duurzaamheidslening verstrekken.

Landelijk is vanaf 2 september 2019 tot en met 31 december 2020 de Subsidieregeling Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) van kracht, met een subsidieplafond van 84 miljoen euro. Eigenaren van woningen kunnen, als zij minimaal twee energiebesparende maatregelen treffen, gebruik maken van deze landelijke regeling. Vanaf 2021 is de verwachting dat eigenaren gebruik kunnen maken van een verbrede Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) voor deze energiebesparende maatregelen.

 

In Regio Eemland verband werken we, samen met de EBU, aan pilots objectgebonden financiering voor vergaande energetische renovatie van individuele grondgebonden woningen. Tijdens deze programmaperiode onderzoeken we of we een pilot kunnen starten in Soest. Er zijn al goede voorbeelden in het land voor financiering van het verduurzamen van VvE’s die we ook naar Soest willen brengen.

 

Daarnaast zoeken we, samen met EAS en de adviescommissie Milieu en Ruimte, samenwerking met lokale financiers, hypotheekadviseurs en makelaars. Samen onderzoeken we op welke manier we de financiering van energetische maatregelen eenvoudiger en laagdrempeliger kunnen maken. Het totaal aan mogelijkheden voor financiering maken we inzichtelijk via het Energieloket 2.0 Soest (WN01).

 

Behalve het beschikbaar stellen van allerlei financieringsvormen, besteden we ook tijd aan onderzoek of er mogelijk juridische of fiscale regels zijn, die we in kunnen zetten om inwoners financiële ruimte te bieden, om het toekomstbestendig maken van hun woning mogelijk te maken.

 

Planning:

Continue aandacht voor nieuwe goede financieringsmogelijkheden

2020: Alle mogelijke financieringsvormen via het Energieloket 2.0 ontsloten

2020/2021: Start pilot ondersteuning VVE’s bij financiering verduurzamingsopgave via servicekosten 2021: Pilot object gebonden financiering Soest (indien kansrijk)

 

Project WN06: Collectieve inkoop installaties

Net als bij project E06 Collectieve inkoop zonnepanelen willen we inwoners ontzorgen en faciliteren bij het aanschaffen van installaties zoals warmtepompen, infraroodpanelen, zonneboilers, slimme thermostaten. Dit door bepaalde installaties als gemeente collectief in te kopen, afhankelijk van de behoefte.

Hiervoor doen we een aanbesteding met bepaalde voorwaarden. Inwoners kunnen de installatie via de gemeente aanschaffen, al dan niet gebruikmakend van een financieringsinstrument (zie project WN05 bij de pijler Wonen).

Voor dit project sluiten we aan bij de wijkuitvoerinsgplannen uit project E03. Wanneer een wijk bijvoorbeeld niet geschikt is voor een warmtenet maar wel voor een all-electric oplossing dan kan deze collectieve inkoop van toegevoegde waarde zijn.

Het is niet per se noodzakelijk dat de gemeente hierbij de inkoper is. Die rol kan evengoed, ondersteund door de gemeente, door Energie Actief Soest of een ander inwonerinitiatief, worden gepakt.

 

Planning:

2020: Behoefte inventarisatie

2021: Eerste collectieve inkoopactie Doorlopend naar behoefte

Doorlopend naar behoefte

 

Project WN07: Educatie energietransitie

Sinds 1990 bieden wij het basisonderwijs in de gemeente Soest (uitgevoerd door Stichting Balans, NME kinderboerderij de Veenweide) een gevarieerd en uitgebreid jaarprogramma Natuur- en Milieueducatie aan. Alle basisscholen in Soest maken gebruik van de projecten uit dit programma.

Eén van de thema’s in het jaarprogramma is Energie. In het Gemeentelijk Duurzaamheidsplan (2016-2020) is extra aandacht georganiseerd voor het Jaarprogramma NME en voor een educatieprogramma rond Duurzame Energie (lesproject Sciencelab) en duurzaamheid. Daar gaan we zeker mee verder.

In dit programma Energietransitie hebben we een aanvullend lesprogramma opgenomen wat antwoord moet geven op de vraag ‘wat betekent de energietransitie voor de manier waarop jij straks woont in Soest?’. Dit project wordt zowel uitgewerkt voor het basisonderwijs in Soest en Soesterberg, als voor het voortgezet onderwijs (middelbare scholieren uit Soest). Randvoorwaarde is om bij de invulling en uitvoering van deze programma’s ouders, familie en buren te betrekken.

Bijvoorbeeld door jaarlijks een moment te organiseren, waarop verschillende groepen inwoners actief nadenken over de energietransitie en wat het voor hen betekent.

In 2019 heeft Soest meegedaan aan het jongerenproject Watt Nou!!, georganiseerd door de Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU). Tweehonderd jongeren tussen 16 en 25 jaar hebben hun mening gegeven over de Energietransitie in Soest (tinderen/‘swipen’ over de Energietransitie) waarna 10% van hen tijdens een ontwerpsessie heeft uitgewerkt hoe jongeren het duurzame energievraagstuk en de energiebesparingsopgave op zouden lossen. De inbreng van deze doelgroep wordt meegenomen in dit programma en ook gaan we onderzoeken hoe de betrokken jongeren verder betrokken willen blijven bij het programma Energietransitie in Soest.

 

Planning:

2019: Watt Nou!! Voor jongeren tussen 16 en 25;

2020: Vervolg jongeren en Energietransitie Soest (onderzoek)

2020: Ontwikkelen lesprogramma Energietransitie Soest voor PO (20 scholen) en VO (Griftland College Soest); onderzoek en samenwerking

2021: Lesprogramma PO opgenomen in het Jaarprogramma NME Soest;

Lesprogramma VO uitgevoerd

Continue voortgang en evaluatie

 

Hoofdstuk 4. Pijler werken

4.1 Kansen en plichten

De energietransitie geeft ook economische kansen. De hoop is dat het bedrijfsleven in Soest en Soesterberg zo goed mogelijk kan profiteren van deze kansen. Er zijn al tal van bedrijven actief in Soest in de bouwsector, adviessector, financieringssector, installatietechniek, dakbedekking etc. Het zou fijn zijn als we een deel van de verbouwingsopgave in de gebouwde omgeving in Soest en Soesterberg kunnen laten uitvoeren door en mede dankzij Soester ondernemers. Dat heeft een positief effect op de economie en op de arbeidsmarkt. Dan is het wel noodzaak dat zij deze kansen zien en de capaciteit en kennis in huis hebben om hierop in te spelen. Het georganiseerd bedrijfsleven in Soest gaat hier actief mee aan de slag.

 

Met de doelstelling voor de energietransitie van Soest is er ruimte om aan te sluiten bij de natuurlijke momenten voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving. De gemeente spreekt inwoners en ondernemers op het moment dat er een vergunning nodig is voor verbouwing of nieuwbouw. In die gesprekken is er aandacht voor de energietransitie en de mogelijke koppelkansen bij de geplande (bouw)werkzaamheden. Er zijn veel ondernemers binnen en buiten de gemeente Soest die gebouweigenaren spreken en die hier ook een voorlichtingsrol kunnen pakken. Denk aan makelaars, banken, assurantiekantoren, notarissen, installateurs, bouwbedrijven, dakbedekkers, gevelspecialisten etc.

 

Het bedrijfsleven heeft ook een forse invloed op de pijler mobiliteit. Door in de bedrijfsvoering aandacht te hebben voor het verduurzamen van de mobiliteit van medewerkers al dan niet door het verduurzamen van het wagenpark, een aantrekkelijke regeling voor de fiets van de zaak of het aanbieden van een totaal mobiliteitsconcept.

 

Het bedrijfsleven van Soest is goed georganiseerd. Voor het kiezen en uitvoeren van projecten biedt dat kansen waar we gezamenlijk graag gebruik van maken.

 

Energiebesparing

Naast kansen zijn er verplichtingen voor het bedrijfsleven. Om de energietransitie mogelijk te maken ligt er een opgave in het terugbrengen van de energievraag in de gebouwde omgeving en dus ook bij bedrijven. Het gaat om isolatie van de gebouwen, (gebouw gebonden) energieopwekking, het verduurzamen van bedrijfsprocessen, gedragsverandering bij medewerkers etc. Ook bij het doorvoeren van deze verplichtingen zijn er voordelen zoals een comfortabeler pand, lagere energielasten en efficiëntere werkprocessen.

 

Dit is het overzicht van verplichtingen waar een gedeelte van de ondernemersin Soest aan moeten voldoen:

  • Activiteitenbesluit milieubeheer: energiebesparingsplicht voor bedrijven (meer dan 50.000 kWh of 25.000 m³ aardgas per jaar) sinds 2008. Bedrijven moeten energiebesparende maatregelen treffen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. De maatregelen zijn voor 19 bedrijfstakken opgenomen in de ‘Erkende maatregelenlijsten (EML)’. In de gemeente Soest zijn volgens het RVO ongeveer 105 bedrijven gevestigd met een middelgroot energieverbruik waarvoor deze verplichting en de hieronder genoemde informatieplicht gelden.

  • Per 1 juli 2019 is er de informatieplicht voor deze 105 bedrijven. Met de informatieplicht worden bedrijven binnen de doelgroep via een E-loket (van RVO) verplicht te melden welke energiebesparende maatregelen zij hebben getroffen. Aan de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD, Utrecht) is mandaat verleend toezicht te houden op deze informatieplicht. De RUD (Utrecht) geeft in het projectplan ‘Energiebesparing en informatieplicht Gemeente Soest’ aan hoe het toezicht op de informatieplicht er in fases en wat prioritering betreft, uitziet in de gemeente Soest. De regie op dit project van de RUD is in handen van de afdeling Dienstverlening en Handhaving. De prioritering van de door de RUD te bezoeken bedrijven stemmen we af met het convenant van project WK02 Energieconvenant. De bedrijven die deelnemende aan het ‘Energieconvenant’ (WK02) worden, via de regievoerder RUD, voor een periode van twee jaar van de handhavingslijst geschrapt. Goede voorbeelden van ondernemers worden voorgedragen aan het bedrijvencollectief BMO/BPD als zijnde best practices.

  • Kantoorpanden (> 100 m2) minimaal Energielabel C in 2023

  • Energie-audit (EED) verplicht voor bedrijven met meer van 250 fte personeel, een jaaromzet van 50 miljoen of een balanstotaal van minimaal 43 miljoen.

    Per 1 juli 2019 houdt het RVO hierop toezicht.

 

4.2 De opgave voor pijler werken

 

 

2016

2020

2025

2030

2040

2050

Kton CO2 uitstoot

97,2

94,2

94,2

50,4

28,5

4,9

Energie bespaard werken 1 *

0,0%

1,3%

7,8%

16,1%

42,9%

47,0%

Energie bespaard werken 2 *

0,0%

0,9%

5,1%

10,6%

19,3%

21,8%

Tabel 2: Opgave CO 2-reductie en energiebesparing voor werken

 

*werken is opgesplitst in 1: kantoren, MKB en maatschappelijk vastgoed en 2: industrie

en landbouw. De bespaarde energie is t.o.v. de vraag naar energie in 2016.

 

De opgave voor werken drukken we uit in CO 2-reductie en energiebesparing.

De CO 2-reductie is een combinatie van de verduurzaming van de energiebronnen benodigd om te werken en een gerealiseerde energiebesparing.

 

De energiebesparing wordt gerealiseerd door gedragsverandering en aanpassing van kantoren, zoals het gebruik van WKO om te koelen. In Tabel 2 is de opgave weergegeven.

 

Bedrijfspand Eurotape, een van de vele al duurzaam opererende ondernemers in Soest en Soesterberg

4.3 Projecten pijler werken

 

Het georganiseerd bedrijfsleven is eigenaar en uitvoerder van deze projecten.

 

Project WK01: Energieloket 2.0 Soest (ondernemers)

Voor bedrijven (ondernemers) maken we een aparte ingang bij het energieloket (project WN01). Samen met de Soester Zakenkring en het Bedrijven Platform Duurzaamheid (BPD) zorgen we dat de ondernemers in Soest daar alle informatie kunnen vinden die ze nodig hebben, zowel rondom de wettelijke verplichtingen als ook de kansen. Het gaat om mogelijkheden voor (ondersteuning bij) het laten uitvoeren van maatregelen, advies, informatie, en inspirerende verhalen van collega-ondernemers.

 

Planning:

Januari 2020: Energieloket 2.0, de ingang voor ondernemers is live

Jaarlijkse evaluatie vanuit het klantvolgsysteem van Duurzaam Bouwloket (de partij die ons Energieloket beheert, verbetering en opschaling.

 

Project WK02: Energieconvenant(-en)

De Soester Zakenkring en het Bedrijvenplatform Duurzaamheid gaan samen met de bedrijvenvereniging Soestdijkse grachten, een organisatie opzetten rondom het onderwerp ‘Verduurzamen bedrijven (-terreinen)’. Er wordt gebiedsgericht gestart in 2020, met de Soestdijkse grachten. Vervolgens is het doel dat ook andere bedrijven mee kunnen doen aan het verduurzamingsproject. Dit bijvoorbeeld middels een convenant of lidmaatschapsconstructie. De gemeente faciliteert hierbij. Voor alle bedrijven wordt een plan van aanpak of een route energiebesparing of verduurzaming gemaakt, waarin verschillende activiteiten in de tijd zijn uitgezet.

Zij verplichten zich dan tot meedoen aan de programmaonderdelen en te investeren in energiebesparing en -opwek.

 

Onderdelen van het plan van aanpak zijn:

 

  • ‘Energiebesparing en -opwekking bij bedrijven’.

    Middels een energiescan die de betreffende ondernemer volledig ontzorgt bij het kiezen, uitbesteden en uitvoeren van besparende maatregelen. Vaak is juist de tijd die het kost om de besparende en of opwekkende maatregelen te treffen de drempel om het te doen voor ondernemers. Deze drempel willen we wegnemen door deze efficiënte aanpak. De scan en begeleiding is mogelijk door cofinanciering. Doet de ondernemer mee, dan komt hij op een lijst, zodat de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) energietoezicht bij dat bedrijf geen prioriteit geeft en dit bedrijf gedurende 2 jaar niet zal bezoeken om de verplichtingen te handhaven. Dit geldt, behoudens een eventueel verzoek om handhaving van een belanghebbende. Dan moet er gehandhaafd worden.

  • Zon op bedrijfsdaken (collectief) (zie ook project E06). Er zijn in Soest genoeg bedrijven die onvoldoende dakoppervlakte hebben om in aanmerking te komen voor een SDE+-subsidie. Door vraag te bundelen is het wel mogelijk om van de SDE+ subsidie gebruik te maken. Doelstelling is om ondernemers (huurders en pandeigenaren) te verleiden en te ontzorgen bij het realiseren van zonnepanelen op hun daken.

  • Energieopwekking op het bedrijventerrein (collectief).

    Anders dan zon op bedrijfsdaken, bijvoorbeeld wind of zonnepalen op de grond, indien gewenst en haalbaar.

 

Planning:

2020: Start energieconvenant met bedrijventerrein Soestdijkse grachten

2021: Viering 1-jarig bestaan en speciale aandacht voor ondernemers in Soesterberg.

2022: Oogstfeest eerste 2 jaar ’Energieconvenant ondernemers Soest.

Doorlopende aandacht voor resultaat van energieconvenant en bijsturen waar nodig.

 

Project WK03: Rolbewustzijn beroepsgroepen (transitie gebouwde omgeving)

De Soester Zakenkring en het Bedrijvenplatform Duurzaamheid zetten een project op om beroepsgroepen, die betrokken zijn bij verandermomenten in de samenleving, te wijzen op de rol die zij kunnen spelen in de Energietransitie. Bijvoorbeeld door informeren en adviseren van hun klanten (inwoners gemeente Soest). Verandermomenten zijn bijvoorbeeld: verbouwingen, onderhoud/reparaties, verhuizen, trouwen/samenwonen/scheiden enzovoort.

Denk bij beroepsgroepen bijvoorbeeld aan: makelaars, installateurs, verzekeraars, hypotheekadviseurs, geldverstrekkers, aannemers, keukenbedrijven, vloerbedrijven, dakbedekkers, glaszetters, gevelbedrijven, doe-het-zelf-zaken enzovoort.

Te starten met: aandacht in de nieuwsbrief SZK en BPD, op de website van het Energieloket 2.0 en overleg met verschillende branches. Vervolgens ook een goede folder voor de klanten van deze bedrijven. Indien mogelijk en gewenst is opschaling mogelijk.

 

Planning:

2020: Gemeente organiseert een bijeenkomst om draagvlak bij genoemde beroepsgroepen te peilen voor hun rol om ondernemers te wijzen op de mogelijkheden van energietransitie.

2020: Ontwikkeling folder/ informatiepakket per sector

2021/ 2022: Evaluatie aanpak en doorontwikkeling

Continue aandacht voor samenwerking beroepsgroepen in kader van rolbewustzijn

 

Project WK04: Branchegerichte aanpak

Ook kiezen we voor een branchegerichte aanpak. Hiermee stimuleren we samenwerking in de verschillende branches op het gebied van energiebesparing binnen de bedrijfsvoering en het bedrijfspand. We starten we met winkeliers. Winkeliers zijn in Soest en Soesterberg goed verenigd in winkelgebieden. Hierdoor ontstaat er een kans om ook de winkeliers te helpen en faciliteren bij het realiseren van energiebesparing Dit zal een verlaging opleveren van de energierekeningen geeft een goed signaal naar klanten, al dan niet wonend in de gemeente Soest. Samen met het MKB (o.a. winkeliersverenigingen) onderzoeken de gemeente, het Bedrijven Platform Duurzaamheid en de Soester Zakenkring in welke vorm hier een project voor opgezet en uitgevoerd kan worden.

 

Planning:

2019-2020: Inventarisatie concreet project voor en met winkeliers in Soest/Soesterberg

2020: Start project verduurzaming bij winkeliers

2021-2025: Branchegerichte aanpak voor nader te definiëren branches

 

Hoofdstuk 5. Pijler mobiliteit

5.1 Minder benzine en diesel

 

Benzine, diesel en LPG zijn in de mobiliteitssector de fossiele brandstoffen die we liever niet meer willen gebruiken. Om minder van deze brandstoffen te gebruiken zijn er verschillende alternatieven. Maar het gaat daarbij niet alleen om personenvervoer maar ook om transport over weg, spoor, water en door de lucht. Ook filevorming is een belangrijke oorzaak in het verhogen van de CO 2-uitstoot.

 

In het programma is dit de pijler waar we als gemeente de minste invloed op hebben. Op zowel Rijks- als provinciaal niveau worden strategieën uitgewerkt voor de mobiliteits-en transportsector. Vanuit de Klimaattafel mobiliteit, als onderdeel van het Klimaatakkoord, is de keuze gemaakt om mobiliteit geen onderdeel te laten zijn van de Regionale Energiestrategieën maar om provincies opdracht te geven om Regionale Mobiliteitsprogramma’s (RMP) op te stellen. Een RMP is, bekeken vanuit het concept Klimaatakkoord, een gezamenlijk gedragen programma waarin uitwerking gegeven kan worden aan mobiliteitsmaatregelen uit het Klimaatakkoord. Deze maatregelen zijn primair gericht op CO 2- reductie, maar tegelijk expliciet in bredere zin gericht op schonere, slimmere en andere mobiliteit. Daarnaast werkt provincie Utrecht al geruime tijd aan de uitvoering van haar Mobiliteitsplan. Met het Mobiliteitsplan beoogt de provincie een goede bereikbaarheid per fiets, openbaar vervoer en auto in een gezonde en verkeersveilige omgeving. In dit programma concentreren we ons op hetgeen waar we wel (enige) invloed hebben.

 

Binnen de pijler wonen en werken is er ook veel te bereiken als het gaan om gebruik van fossiele brandstoffen voor vervoersbewegingen. Voorlichting hierover is gewenst binnen de projecten in deze pijlers.

 

Personenvervoer

Het woon-werk verkeer is een grote uitstotende post waar we enige invloed op hebben. Door dichter bij het werk te gaan wonen, door de (elektrische)fiets, speed pedelec, het openbaar vervoer of een elektrische auto te kiezen brengen we deze uitstoot terug. Dit vraagt om een behoorlijke gedragsverandering van ontzettend veel mensen. Hiervoor moeten de overheden mede mogelijk maken dat alternatieven voor de benzine- en dieselauto aantrekkelijk zijn door te zorgen voor onder andere de juiste infrastructuur. Deze infrastructuur is ook prettig voor verkeersbewegingen in de privésfeer. Voor het werk-werkverkeer ligt er een kans bij werkgevers om fossiel vrije manieren aan te bieden om deze kilometers af te leggen. Daarbij is het van belang dat ook de ‘last mile’ van de reis ook goed met een (OV) fiets te reizen is. Daarom hebben we aandacht voor de fietsmogelijkheden op de bedrijventerreinen. Vanuit het Rijk wordt de fiscale stimulering van de fiets van de zaak weer ingevoerd.

 

Snelfietsroute ter hoogte van Palzerweg

 

Elektrisch rijden in versnelling

De transitie op het gebied van mobiliteit is in versnelling gekomen. De opgestelde prognoses elektrisch vervoer van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden naar verwachting snel overschreden. In de afgelopen jaren zijn tientallen volledig elektrische auto’s gelanceerd op de markt.

 

De aanschafwaarde van een elektrische auto ligt nu nog hoger dan een benzine-of dieselauto. Het gebruik van elektrische auto’s is wel voordeliger door lagere onderhoudskosten en de mogelijkheid om de stroom van eigen zonnepanelen te gebruiken. De verwachting is dat particulieren steeds meer elektrisch zullen gaan rijden, zeker ook door de aangekondigde Rijksstimulering. We verwachten daarom een forse stijging van het aantal elektrische auto’s in Soest. De prognose is dat er in 2020 al 1075 elektrische auto’s zijn in Soest waarvan er 482 (aangevuld met forenzen en bezoekers) gebruik willen maken van openbare laadpalen. Daarom moeten wij als gemeente zorgen dat er daadwerkelijk e-laadvoorzieningen kunnen komen in de openbare ruimte. Naast het elektrisch rijden op basis van een accu verwachten we ook elektrisch rijden op basis van waterstof.

E-laadpunt aan de Wilgenblik

 

Transportsector

De transportsector is ook een belangrijke uitstotende sector. Er zijn veel vervoersbewegingen in Soest voor aanlevering van goederen naar bedrijven en winkels en voor bijvoorbeeld het rondbrengen van pakketjes voor inwoners. Bij grote steden zien we overslagpunten ontstaan waarbij de vracht wordt overgeladen van een grote diesel vrachtwagen naar een kleiner elektrisch voertuig.

De inschatting is dat het schaalniveau van Soest geen ruimte geeft om tijdens deze programmaperiode een dergelijk overslagpunt in Soest te realiseren. Wel zien we mogelijkheden om bij gemeentelijke aanbestedingen de weging van duurzaam vervoer mee te nemen. Meer hierover in bijlage 7: het bedrijf gemeente Soest. Ook constateren we dat er veel (half) lege vrachtwagens en busjes rijden in Nederland en in Soest. Dat heeft ermee te maken dat transportkosten een marginale sluitpost vormen van de koopsom. Daarnaast willen mensen de bestelde producten zo snel mogelijk hebben waar leveranciers en webwinkels op inspelen. Het stoppen van deze grote verkeersbewegingen vraag om een (mondiale) gedragsverandering.

De eerste elektrische vrachtwagens zijn op de markt. De actieradius is ongeveer 150 kilometer en de kilometer kostprijs voor elektrische vrachtwagens nu nog veel hoger dan van de diesel voertuigen. Maar ook deze markt is aan het innoveren en ontwikkelen. Met vrachtwagens op waterstof wordt geëxperimenteerd. Elektrisch vrachtvervoer staat nog in de kinderschoenen. Is het rijden op waterstof nog een gedachte (daar is de transportsector al verder mee). Om de transitie mede mogelijk te maken faciliteren we waar mogelijk initiatieven als waterstof tankstations en snellaadstations.

5.2 De opgave voor de pijler Mobiliteit

 

De opgave voor mobiliteit is in Figuur 7 hieronder weergeven.

 

Figuur 7: CO 2-reductie en energiebesparing voor de pijler mobiliteit uitgezet in de tijd

 

5.3 Projecten pijler Mobiliteit

 

Project MB01: Stimuleren en faciliteren elektrisch rijden

Als gemeente hebben wij ons gecommitteerd aan het organiseren van de e-laadinfrastructuur. Hiervoor is in 2019 een strategische laadpalenkaart ontwikkeld, weergegeven op Figuur 8-10 hieronder. Door een collectief verkeersbesluit kunnen we het eenvoudiger mogelijk maken om laadpalen in de openbare ruimte te krijgen. Deze willen we in 2020 nemen. Ook is mogelijk een aanpassing van het e-laadbeleid nodig. Als een (aankomend) eigenaar van een elektrische auto in de toekomst een laadpaal aanvraagt kan de laadpaal er binnen twee maanden staan. Hiervoor is het zaak om de informatievoorziening over het laden van elektrische voortuigen goed te organiseren.

 

Figuur 8: Strategische laadpalenkaart gemeente Soest 2025

Figuur 9: Strategische laadpalenkaart met voorspelde behoefte voor Soest in 2025

Figuur 10: Strategische laadpalenkaart met voorspelde behoefte voor Soesterberg in 2025

 

Planning:

2020: Indien nodig aanpassen beleid

2020: Collectief verkeersbesluit laadpalen

2020: Informatie over procedure e-laadinfrastructuur op gemeentelijke website en energieloket (project WN01)

2020 en verder: Soepele afhandeling van aanvragen voor laadpalen in de openbare ruimte.

 

Project MB02: Elektrische deelauto’s in Soest

Auto’s staan 95% van de tijd stil. We kunnen auto’s dus veel efficiënter gebruiken. Deelauto’s zijn een belangrijk onderdeel in die efficiëntieslag. Zeker als het elektrische auto’s zijn die rijden op groene stroom. Dat vermindert een aanzienlijke hoeveelheid grondstoffengebruik. Deelauto’s worden steeds populairder in Nederland, vooral in de grote steden. Het delen van een auto scheelt geld en ruimte. Er zijn verschillende manieren om een auto te delen. Zo delen zo’n 20 inwoners van Soest al hun auto op platforms als MyWheels en SnappCar. Mensen kunnen ook met een groep besluiten om één auto te delen. Dit promoten wij door betere informatievoorziening over autodelen op de website van de gemeente.

Om te onderzoeken of er nog meer animo is onder Soester automobilisten om gebruiker te zijn van een auto in plaats van eigenaar, starten we een pilot met elektrische deelauto’s in Soest. De eerste stap in dit project is de geschiktste wijk voor de pilot te bepalen.

 

Planning:

2020: Inventarisatie behoefte en doelgroep 2020: Aanpassen beleid indien nodig

2020: Pilot opzetten

2021: Meedoen aan de eventuele Green Deal Autodelen III

2022: Evaluatie pilot

 

Project MB03: Fietsen stimuleren en faciliteren

Fietsen is gezond! Fietsen is milieuvriendelijk! We vinden het belangrijk om fietsgebruik te stimuleren en bevorderen. Daarom initiëren we projecten om fietsen op korte en lange afstand aantrekkelijker en comfortabeler maken. Bijvoorbeeld door bestaande routes te verbeteren, ontbrekende routes of verbindingen tussen routes te realiseren. Dit legden we vast in het Regionaal Fietsplan Soest. Dit plan bestaat uit zes projecten, bestaande uit nieuwe directe fietsverbindingen tussen Soest en Soesterberg, Hilversum en Amersfoort, een snelfietsroute tussen Amersfoort en Utrecht en het plaatsen van fietskluizen bij station Soest-Zuid. Na afronding van deze projecten bepalen we welke mogelijke aanvullende projecten opgepakt kunnen worden.

 

Planning:

Continue voorbereiding en uitvoering van de concrete projecten.

 

Wij stellen jaarlijks een fietsactieplan op en voeren deze uit. Dit plan bestaat uit kleinschalige acties om het fietsverbruik in onze gemeente te bevorderen.

Hierbij richten we ons op twee sporen: kleine infrastructurele maatregelen en gedragsbeïnvloeding. Maatregelen kunnen voortkomen uit meldingen en tips van bewoners. Ook voeren we regelmatig overleg met de Fietsersbond. In 2020 starten we met de voorbereiding voor het treffen van fietsvoorzieningen op bedrijventerreinen. Dit doen we op basis van een inventarisatie die de Provincie Utrecht verrichtte. Ook starten we de voorbereiding voor fietsstimuleringsprojecten. De basis hiervoor vormt het programma “Ik fiets” dat de provincie Utrecht in 2019 opstelde. Op basis van onze wensen stellen wij hieruit een maatregelenpakket samen.

 

Planning:

2020: Voorbereiding

2021 - 2023: Uitvoering

2024 - 2025: Vervolg

 

Project MB04: OV optimaliseren

Om inwoners en forensen bereid te vinden om geen (fossiele) auto te gebruiken moet het OV een geschikt alternatief zijn. Provincie Utrecht is verantwoordelijk voor de OV-concessies. In het kader van de energietransitie spannen de collega’s van verkeer zich in om de provincie te stimuleren tot het CO 2-vrij maken van het OV in de regio.

 

Planning:

Jaarlijks

 

Hoofdstuk 6. Pijler gemeente als voorbeeld

6.1 Goed voorbeeld doet goed volgen

 

Er is geen energietransitie zonder mensen die zich anders gaan gedragen. Dat geldt ook voor de gemeente. Als wij zelf geen goed voorbeeld geven kunnen we ook niet van onze inwoners en ondernemers verwachten dat zij stappen zet-ten. Maar ook voor de gemeente is de transitie spannend, weten we nog niet alles en denken we na hoe we capaciteit en middelen het beste kunnen inzettenBij de gemeente als goed voorbeeld zien we drie rollen. We zijn eigenaar van een groot aantal maatschappelijke gebouwen die we moeten verduurzamen, we zijn de regelgever en we zijn als grootste werkgever van Soest ook een bedrijf.

 

Maatschappelijk vastgoed

Een grote opgave voor gemeenten is het CO2-neutraal maken van al het maat-schappelijk vastgoed dat we in bezit hebben. Niet alleen het gemeentehuis maar bijvoorbeeld ook alle schoolgebouwen, sportcomplexen, culturele gebouwen, gebouwen ten behoeve van zorg en welzijn etc. Daar hebben wij als gemeente niet volledig invloed op, maar het is een samenspel tussen gebruikers van de gebouwen en de gemeente als pandeigenaar.

 

Transitie mogelijk maken

Aan de andere kant willen wij ook als gemeente zorgen dat de transitie mogelijk is. We realiseren ons dat we nu nog gemeentelijk beleid hebben die het nemen van bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen of energieopwekking in de weg staan. Daar gaan we in deze programmaperiode aan werken. Hierin zien wij bijvoorbeeld de commissie ruimtelijke kwaliteit als een belangrijke partner. Samen zorgen wij er voor dat aanpassingen leiden tot nieuwe en positieve impulsen aan de ruimtelijke kwaliteiten van onze bestaande wijken. Zo kunnen we onze inwoners en bedrijven maximaal faciliteren om stappen te zetten.

 

Gemeente als bedrijf

De gemeente is zelf ook een bedrijf. We hebben vier gebouwen waar onze eigen medewerkers in werken. We hebben grofweg 230 medewerkers die allemaal naar hun werk reizen. We kopen in, besteden diensten en werken aan en hebben verschillende werkprocessen in onze bedrijfsvoering. Dit net als ieder ander bedrijf in Soest, die onderdeel uitmaken van de pijler Werken. We hebben verschillende plannen om de bedrijfsvoering van onze organisatie CO2-neutraal te maken.

We verduurzamen ons vastgoed door middel van een routekaart gericht op de gebouwen. We gaan aan de slag met CO2-reductie door ons inkoopbeleid en de gemeentelijke mobiliteit te verduurzamen. Daarnaast is ons gedrag een belangrijke component; bewustwording staat dus ook op het programma. De concrete projecten hebben we uitgewerkt in bijlage 7: het bedrijf gemeente Soest.

 

Zonnepanelen dak gemeentehuis

 

6.2 Projecten pijler gemeente als voorbeeld

 

Project VB01: Verduurzamen vastgoed middels routekaart

Al het gemeentelijk vastgoed in Nederland moet CO2-neutraal worden, het onze ook. Vanuit het Klimaatakkoord zijn we verplicht om in 2021 een routekaart op te stellen waarin de eigen bijdrage aan de transitie in gebouwde omgeving naar 2040 wordt beschreven. Grofweg is het maatschappelijk vastgoed in twee groepen te verdelen: de gebouwen waarbij wij zelf de energierekening betalen en gebouwen waarbij de huurders/ gebruikers deze rekening betalen. In die gevallen is er sprake van ‘split incentive’. Dit maakt het proces ingewikkelder maar niet minder noodzakelijk. Het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed levert ook voordelen op. Een lagere CO2-uitstoot, lagere energiekosten, de gebouwkwaliteit neemt toe en waarschijnlijk zijn er kosten te besparen.Dit gaan we middels de routekaart inzichtelijk maken. Hierbij hebben we aandacht voor de staat van de gebouwen, het gebruik, comfort, investering en zowel de energetische terugverdientijd als de economische terugverdientijd.Wettelijk is vastgelegd dat alle nieuwbouw vanaf juli 2019 aardgasvrij moet zijn.Voor overheidsgebouwen lag deze grens al een jaar eerder. Voor het bouwen vannieuw maatschappelijk vastgoed moeten we voldoen aan het Bouwbesluit dat bepaalt dat alle nieuwbouw BENG moet zijn (ofwel bijna energieneutraal). Voor onze maatschappelijke gebouwen willen we minstens inzichtelijk maken wat de (meer)kosten zijn om het gebouw volledig energieneutraal te maken. Vervolgens kan er een afweging worden gemaakt tussen de meerkosten bij de bouw of de latere investering om het gebouw achteraf volledig energieneutraal te maken.

Let op: Er is nu nog geen budget voor het uitvoeren van de maatregelen die opgenomen worden in de routekaarten. Voor dit onderdeel zal er een apart raadsbesluit worden voorbereid. Uiteraard kijken we hierbij naar de meest efficiënte inzet van middelen, capaciteit, kapitaallasten, reserveringen en afschrijving.

 

Planning:

2020: Visie routekaarten overall

2021: Routekaarten op pandniveau gereed en vastgesteld door gemeenteraad inclusief financiële consequenties

> 2021: Planmatige uitvoering maatregelen routekaarten

 

Project VB02: Projecten bewustwording huurders (energiebesparing) maatschappelijk vastgoed

Als gebruiker heb je invloed op de CO2-uitstoot van een pand. Dit door stook-gedrag, verlichting etc. Niet iedere gebruiker is hier even bewust van. We willen de gebruikers van het maatschappelijk vastgoed faciliteren en begeleiden bij het bewust omgaan met het energieverbruik. Want wat je niet gebruikt hoef je ook niet te besparen.Dit doen we met een aanpak per sector.

 

Planning:

2020: Aanpak scholen

2021: Aanpak cultuur

2022: Aanpak sport

2023: Aanpak welzijn

Opvolgende jaren aandacht naar sectoren naar behoefte

 

Project VB03: Transitie mogelijk maken (beleid)

Nog niet al het beleid van de gemeente Soest is energietransitie-proof. Bijvoorbeeld het plaatsen van een voorzetgevel of verhoging van het dak voor isolerende maatregelen richting een Nul-op-de-Meter woning (NOM) is nu niet eenvoudig binnen bestaande regels. Dit willen we makkelijker maken. Toch willen we ook niet dat iedere woning ‘ingepakt’ wordt. We hebben in Soest monumentale panden, de mooie Kerkenbuurt, historische panden als het Officierscasino, museum Soest, de Oude Kerk, het Anna Paulownahuis en karakteristieke woningen door heel Soest en Soesterberg. We moeten dus op zoek naar een manier waarbij we het voor vele gebouwen makkelijker maken om energiebesparende maatregelen te nemen zonder dat we het karakter van Soest aantasten.

 

Tijdens de programmaperiode werken we aan het wegnemen en of verzachten van deze ‘drempels’. Een aantal daarvan zijn al in zicht. Van andere weten we nog niet exact wat ze zijn of hoe we ze weg zullen nemen. Daarom zorgen we dat we de drempels op meerdere manieren kunnen signaleren. Namelijk via het team vergun-ningverlening, via het energieloket (project WN01) en via de wijkaanpak (project WN03). En goed aan te sluiten op de ontwikkelingen in de omgevingswet.

 

Daarnaast zorgen we dat alle medewerkers van de gemeente Soest die klant-contact hebben het juiste advies kunnen geven aan inwoners en ondernemers als het gaat om het toepassen van energiebesparende of energieopwekkende maat-regelen. Dan gaat het om het correct doorverwijzen, maar bijvoorbeeld ook om te wijzen op de voordelen om koppelkansen te benutten bij kleinere verbouwingen. Of aanpassingen op weg naar het benodigde basisisolatieniveau van woningen of zelfs NOM-woningen.

 

Planning:

2020 - 2025 (continue): ‘Drempels’ signaleren en vervolgens bepalen op welke manier het negatieve effect te verminderen of elimineren is in overleg met beleidsafdelingen

2020 (jaarlijks): Trainen medewerkers met klantcontact

2020: Onderzoek invoeren groene leges

2021: Aanpassen criteria welstandsnota

2021: ‘Meest duurzame aanpak’ Prijs in het leven roepen

2021: Onderzoek mogelijk maken isolerende maatregelen buiten opties bestemmingsplan

 

Hoofdstuk 7. Energieopwekking

7.1 Duurzame energie

 

Om een CO2-neutrale energievoorziening te hebben in de toekomst moeten we duurzame energie opwekken in Soest. Dat gaat zowel om duurzaam opgewekte elektriciteit als warmte. De huidige bronnen in onze energievoorziening gaan in deze transitie op termijn verdwijnen. In het peiljaar 2016 is het aandeel duurzame energie in Soest 3,4% van de 3.005 TJ die we in Soest gebruikten in dat jaar.

 

Elektriciteit

De duurzaam opgewekte elektriciteit in Soest is nu vooral afkomstig van zonnepanelen. Zonne-energie en windenergie zijn de bewezen technieken van dit moment. Daarnaast zijn er vele innovaties in ontwikkeling die in de toekomst duurzame elektriciteit gaan leveren. Deze innovaties zijn hard nodig om de energietransitie te laten slagen. Als we de totale toekomstige energievraag willen opwekken met de nu beproefde technieken dan zijn er in 2050 50 hectare zonne-veld nodig, 26 windturbines en moet al het geschikte dakoppervlak gevuld worden met pv-panelen1. Zoals eerder genoemd verwachten we op weg naar 2050 veel van innovatie, ook op het gebied van elektriciteit. Toch zullen we deze programmaperiode volop moeten inzetten op het mogelijk maken en toepassen van deze technieken. Bij het opstellen van dit plan is er nog geen beleid voor elektriciteitsopwekking. Om realisatie van projecten mogelijk te maken is dat wel nodig.

 

Zon op daken is met de salderingsregeling op dit moment erg aantrekkelijk, deze loopt tot in ieder geval 2023. De salderingsregeling houdt in dat de stroom die je met zonnepanelen opwekt en teruglevert aan het net, wordt afgetrokken van je eigen energieverbruik. Voor zonnevelden is SDE+-subsidie en de Postcoderoosregeling beschikbaar. De Postcoderoosregeling is een financieringsmogelijkheid om met een groep inwoners gezamenlijk zonne-energie op te wekken, zonder dat de zonnepanelen op het eigen dak hoeven te liggen.

 

Bron: energiemix opgesteld door Over Morgen, terug te vinden in bijlage 1

 

Zonneveld langs A27 in Eemnes

 

Warmte

De warmtetransitie is een complexe opgave. Er is veel expertise en samenwerking met partijen nodig om hier concrete stappen in te kunnen zetten. In de energiemix in bijlage 1 is een grove indicatie van de verhouding tussen collectieve en individuele warmte gegeven. De verwachting is dat ongeveer 13.000 van de 20.282 woningequivalenten in Soest aangesloten kunnen worden op een warmtenet. Verwachting is dat de overige woningequivalenten een individuele warmte-voorziening nodig hebben.

 

Opslag

Bij de opwekking van duurzame elektriciteit en warmte ontstaat een onbalans tussen het moment waarop energie beschikbaar is en wanneer we het gebruiken. De zon levert bijvoorbeeld de meeste stroom en warmte in de zomer en midden op de dag, maar veel minder in de winter en ‘s avonds.

 

We gaan ervan uit dat deze onbalans kan worden opgelost door middel van bijvoorbeeld opslag van energie en het slim sturen van de energievraag door middel van een smart grid en slimme apparatuur. Een smart grid is een energienet waar een slim meet- en regelsysteem aan is toegevoegd. Dit zorgt ervoor dat het aanbod van de verschillende energiebronnen kan worden afgestemd op de vraag. Wanneer er een woning is met een overschot aan energie, kan dit overschot door worden gesluisd naar andere woningen.

 

Deze innovaties staat momenteel nog wel in de kinderschoenen. Samenwerking met de netbeheerder en energieverbruikers is essentieel om deze en mogelijk andere technieken verder te ontwikkelen.

7.2 De opgave voor energieopwekking

 

Dat we ook in Soest duurzame energie willen opwekken staat vast. Maar op dit moment is dat niet zonder meer mogelijk. Zon op dak is al relatief eenvoudig te realiseren voor inwoners en ondernemers. We verwachten in de programma-periode het meest van deze vorm van energieopwekking. Maar we hebben nog geen beleid voor grootschalige energieopwekking, we hebben nog geen concreet beeld van wat er haalbaar is in Soest en we hebben nog geen visie op de warmte-transitie. Om de overstap naar het opwekken en daarmee gebruiken van duurzame energie mogelijk te maken is er werk aan de winkel. Hier beschrijven we de projecten die we (in ieder geval) gaan uitvoeren tijdens deze programmaperiode.

 

De energiebronnen die we nu gebruiken om te wonen, werken en voort te bewegen, moeten worden vervangen voor duurzame bronnen. Figuur 11 laat de groei zien naar een duurzame mix van bronnen. Hierin zijn alle bronnen meegenomen die nodig zijn om te wonen, werken en te bewegen. Hier is ook rekening gehouden met een realistische besparing op vraag naar bronnen voor de gemeente Soest. We verwachten dat er in de toekomst ook innovatieve bronnen toegevoegd kunnen worden. Maar wat we nu nog niet weten kunnen we nu ook nog niet meenemen.

 

Figuur 11: Groeicurve naar het gebruik van een mix van duurzame bronnen

 

Verschillende bronnen zorgen voor een duurzame opwek van warmte en elektriciteit. Tabellen 3 en 4 laten zien welke bronnen een groot onderdeel gaan uitmaken van de duurzame energiemix van Soest. In de mix is ook waterstof meegenomen. Om groene waterstof te maken is duurzame elektriciteit nodig. In de opwek van elektriciteit is deze benodigde elektriciteit voor het maken van waterstof meegenomen.

 

Opwek elektriciteit

2016

2020

2025

2030

2040

2050

Aantal windturbines

-

-

-

20

20

26

CO2-besparing wind (kT CO2)

-

-

-

38’0

42,8

60,6

CO2-besparing wind (%)

0,0%

0,0%

0,0%

15,3%

17,2%

24,4%

Hectare zonneveld

-

-

18

36

50

50

Besparing zonneveld (kT CO2)

-

-

3,8

7,9

12,4

13,1

CO2-besparing zonneveld (%)

0,0%

0,0%

1,5%

3,2%

5,0%

5,3%

Aantal geschikte daken met PV

1036

1849

9261

16672

24084

24084

% van geschikte daken met PV

4%

8%

38%

69%

100%

100%

Innovatie

 

 

 

 

?

?

Tabel 3: Bronnen duurzame elektriciteit

 

Opwek warmte

2016

2020

2025

2030

2040

2050

Zonnecollectoren op dak (TJ)

n.v.t .

0,1

0,8

5,3

39,2

44,5

Biomassa houtsoortig (TJ)

80,0

79,9

78,7

77,7

73,6

66,3

Buitenlucht en bodemwarmte all-electric (TJ)

-

-

130,1

156,2

208,2

260,3

Opwek van biogas ( TJ)

-

-

13,7

16,4

21,9

27,3

Aquathermie (TJ)

-

-

-

-

27,9

73,2

CO2-besparing zonneveld (%)

-

-

-

352

352

407

Restwarmte of geothermie (TJ)

n.v.t .

0,1

0,8

5,3

39,2

44,5

Innovatie

 

 

 

 

?

?

Tabel 4: Bronnen duurzame warmte

7.3 Projecten energieopwekking

 

Project E01: Regionale Energiestrategie (RES)Regio Amersfoort

Het Rijk vraagt via het Klimaatakkoord aan de 30 regio’s om het Rijk een bod te doen vanuit de Regionale Energiestrategie (RES). Afgesproken is dat iedere regio in Nederland door middel van een RES een strategie opstelt met betrekking tot de opwekking van hernieuwbare elektriciteit, energiebesparing, het potentieel aan duurzame warmtebronnen voor de warmtetransitie en concrete plannen om vraag en aanbod van elektriciteit en warmte door middel van infrastructuur bij elkaar te brengen. Uit de biedingen gaat blijken wat alle regio’s bij elkaar opgeteld kunnen bieden in grote stappen naar 2030 met als opgave 49% CO2-reductie en het op-wekken van 35 TWh duurzame elektriciteit op land. In regio Amersfoort werken we samen met de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden en Woudenberg samen. Aangevuld met provincie Utrecht, Waterschap Vallei en Veluwe en STEDIN.

 

Met de RES hebben we een belangrijk instrument om de eerste lijnen van de energietransitie van Soest te tekenen. Het eerste conceptbod doen we als regio in juni 2020. Vervolgens gaat het Rijk na of het bod kwalitatief en kwantitatief goed is en werken we toe naar het definieve bod 1.0 in maart 2021. Als dat zo is mogen we in de volgende periode van twee jaar het bod verder concretiseren. Het Rijk vraagt om tweejaarlijkse actualisering van de Regionale Energiestrategieën.

 

Planning:

2020/2021: RES 1.0 eerste bod aan Rijk

2022/2023: RES 2.0 verfijning van eerste bod

2024/2025: RES 3.0

 

Project E02: Transitievisie Warmte

Vanuit het Klimaatakkoord krijgen gemeenten de opdracht om uiterlijk in 2021 een Transitievisie Warmte vast te stellen. In dit document staat wanneer welke wijk van het aardgas afgaat. Daarmee is het voor inwoners en bedrijven inzichtelijk wanneer hun wijk aan de beurt is en wat een mogelijk alternatief is. Dat geeft handelings-perspectief. Vanuit het Klimaatakkoord wordt gevraagd om vijfjaarlijkse herijking.

 

In 2018 hebben tien partijen de Letter Of Intent (LOI) Duurzame Warmte getekend. Deze visie stellen we op samen met de LOI -partners duurzame warmte. Ook betrekken we partners, stakeholders en inwoners bij het opstellen van dit stuk. Voor de concretisering die volgt op deze globale visie volgen wijk-uitvoeringsplannen voor de wijken die voor 2030 van het aardgas afgaan. Samen met de wijk stellen we deze plannen op. Overigens zit er altijd een aantal jaren tussen het moment waarop een wijk wordt aangewezen om van het aardgas af te gaan en het moment dat dit daadwerkelijk gebeurt.

 

Planning:

2019: Start opstellen Transitievisie Warmte

2020: Besluitvorming in gemeenteraad

2024: Herziening Transitievisie Warmte

2025: Besluitvorming in gemeenteraad

 

Project E03: Wijkuitvoeringsplannen

Uit de Transitievisie Warmte blijkt welke buurten en wijken als eerste van het aardgas afgekoppeld gaan worden. Voor de wijken waar dat moment voor 2030 is maken we wijkuitvoeringsplannen. Samen met de inwoners en ondernemers in de wijk gaan we onderzoeken hoe de transitie voor de wijk eruit gaat zien. Wat er nodig is om van het aardgas af te gaan, zowel in de woningen en bedrijfspanden zelf als de infrastructuur. En welke koppelkansen er zijn voor de specifieke wijk. De wijkuitvoeringsplannen hebben naar verwachting een gemiddelde looptijd van tien jaar.

 

Planning:

2020/2021: Start wijkuitvoeringsplan wijk 1

2021: Start wijkuitvoeringsplan wijk 2

2022: Start wijkuitvoeringsplan wijk 3

Deze planning is noodzakelijk om de 49% CO2-reductie in 2030 te halen.

Daarvoor moeten er in totaal 6.000 woningen van het aardgas zijn afgekoppeld.

Hiervoor moeten deze woningen het basisisolatieniveau hebben (toelichting is te vinden in bijlage 2).

 

Project E04: Duurzame Warmte Soest

We gaan verder met de tien partijen die de LOI Duurzame Warmte hebben getekend. Hierin hebben partijen afgesproken om zich in te spannen om de eerste warmtenetten in Soest te realiseren. De Transitievisie Warmte is de eerste stap om hier verder mee te gaan. Vervolgens kijken we samen met partijen of er samenwerkingsovereenkomsten kunnen worden gesloten om daadwerkelijk de eerste businesscasussen voor warmtenetten te ontwikkelen en vervolgens te realiseren. Uiteraard maken we ook een directe koppeling met de wijkuitvoeringsplannen uit project E03. De verwachting is dat de eerste buurten/ wijken die in aanmerking komen voor een warmtenet overeenkomen met een of enkele wijkuitvoeringsplannen.

 

Planning:

2020: Eerste samenwerkingsovereenkomsten sluiten

2020/2021: Ontwikkeling eerste businesscasussen

Continue aandacht voor kansen voor businesscasussen voor warmtenetten.

 

Project E05: Beleid elektriciteitsopwekking

Bij het opstellen van dit programmaplan is er in Soest geen beleid voor grootscha-lige opwekking van elektriciteit. Het coalitieakkoord 2018-2022 geeft een helder uitgangspunt voor opwekking:

 

‘Voor Soest willen we ons maximaal inspannen om ervoor te zorgen dat grootschalige windmolens/-turbines en zonneweides niet nodig zijn. We hebben daarbij onze hoop gevestigd op innovatie en nieuwe technieken. De belangen rond plaatsing van windmo-lens/-turbines gaan de gemeentegrenzen te boven. Daarom heeft een regionale benade-ring onze duidelijke voorkeur. Mocht het toch zo ver komen dat windmolens/-turbines en zonneweides nodig zijn in Soest, dan is er wat ons betreft één duidelijk kader: niet in de polder.’

 

Vanuit het Klimaatakkoord en bijbehorende RES (project E01) zijn we verplicht om tot 2030 in te zetten op elektriciteitsopwekking met de op dit moment beproefde technieken zoals zonne- en windenergie. Voor de jaren daarna kunnen we meer inzetten op innovatie. Om de ruimtelijke inpassing van deze elektriciteitsopwekking in ieder geval tot 2030 zo zorgvuldig mogelijk te realiseren stellen we een Uitnodigingskader elektriciteitsopwekking op. In dit project maken we samen met experts, partners, stakeholders en inwoners een concretisering van het elektriciteitsopwekking deel uit de RES. Samen maken we beleid waarin we duidelijk maken waar duurzame elektriciteitsopwekking ingepast kan worden en onder welke voorwaarden. Denk aan voorwaarden voor de ruimtelijke inpassing, draagvlak bij omwonenden, terugvloeiing van middelen naar het gebied waar de opwekking plaatsvindt, de mogelijkheid van inwoners om financieel te participeren etc. Op deze wijze hebben alle betrokken inclusief de gemeenteraad invloed op de locaties waar de opwekking plaats kan vinden en is het voor initiatiefnemers helder waar er initiatieven ontplooid kunnen worden. Tot het moment dat we dit beleid hebben, nemen we geen aanvragen voor niet-gebouw-gebonden elektriciteitsopwekking in behandeling. Voor het participatieproces zoeken we aansluiting bij het proces van de Omgevingsvisie.

 

Planning:

2020: Start opstellen beleid voor duurzame elektriciteitsopwekking

2020/2021: Beoogde vaststelling in de gemeenteraad

Behandelen van aanvragen om elektriciteitsopwekking mogelijk te maken

Evaluatie en indien nodig herijken beleid

Om de doelstelling van 49% CO2-reductie in 2030 te halen is het noodzakelijk dat er in 2030 36 ha zonneveld en 20 windturbines zijn gerealiseerd. Om dat mogelijk te maken moeten we de markt gelegenheid geven om plannen in te dienen en te realiseren.

 

Project E06: Zonne-energie op dak

Om de doelstelling van 49% CO2-reductie in 2030 te halen moet in 2025 38% van alle geschikte dakoppervlak benut zijn met zonnepanelen en in 2030 al 69%.

 

Daarom stimuleren we het realiseren van zon op dak op verschillende manieren:

  • Energiefonds Samen – zon op woningdaken: We willen samenwerking belonen en stimuleren. Naast dat het leuk is en er mogelijk inkoopvoordelen zijn, ondersteunt de gemeente initiatieven met een energiefonds. Mensen die een initiatief hebben met meerdere bewoners uit een straat of buurt om gezamenlijk zonne-energie op daken op te wekken, kunnen budget vragen voor proceskosten/ organisatiekosten voor de gezamenlijke energieopwekking.

    Voorwaarden zijn bijvoorbeeld onder andere:

    • -

      Minimaal vijf huizen betrokken;

    • -

      Initiatieven moeten aantonen stappen te kunnen zetten in collectieve energiebesparing.

  • Kanttekening: check nodig op juridische haalbaarheid

  • Collectieve inkoop zonnepanelen: Soms kan de veelheid aan aanbieders van bijvoorbeeld zonnepanelen afschrikkend werken voor inwoners. Een betrouwbare (tussen)partij kan voor sommige inwoners van meerwaarde zijn om toch de stap te nemen om zonnepanelen aan de schaffen. In Soest en Soesterberg zijn er diverse ondernemers die zonnepanelen verkopen en of installeren. In 2012 en 2013 zijn er al succesvolle lokale collectieve inkooptrajecten geweest door Zonaanbidders Soest, inmiddels opgegaan in \ Energie Actief Soest. Om de aanschaf van zonnepanelen voor inwoners laagdrempelig en lokaal te maken starten we met een proef van collectieve inkoop van zonepanelen door de gemeente, een inwonerscollectief of via het energie- loket door middel van vraagbundeling. Hiervoor doen we een aanbesteding met bepaalde voorwaarden. Inwoners kunnen dan collectief zonnepanelen aanschaffen. Al dan niet gebruikmakend van de duurzaamheidslening (zie project WN05: Financiering bij de pijler Wonen). Collectieve inkoop is ook mogelijk, bijvoorbeeld via Vereniging Eigen Huis.

  • Collectief Zon op bedrijfsdaken (zie ook project WK02): Er zijn in Soest genoeg bedrijven die onvoldoende dakoppervlakte hebben om in aanmerking te komen voor een SDE+ subsidie. Door vraag te bundelen is het vaak wel mogelijk om de subsidie te ontvangen. Doelstelling is om ondernemers (huurders en pandeigenaren) te verleiden en te ontzorgen bij het realiseren van zonnepanelen op hun daken.

  • Onderzoek afdwingbaarheid zon op dak nieuwbouw: Naast het stimuleren van de realisatie van zonnepanelen op daken, kunnen we, waarschijnlijk in 2020 al, ook meer dwingend instrumentarium (wetgeving) inzetten. Minister Wiebes heeft in augustus 2019 namens het kabinet in een brief aan de tweede kamer aangekondigd het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl onder de Omgevingswet, opvolger van het Bouwbesluit 2012) te willen wijzigen. Daarmee krijgen gemeenten meer mogelijkheden om het duurzaam gebruik van daken na de lokale afweging ook richting burgers en bedrijven af te dwingen.

  • Zon op dak corporatiebezit: ook corporaties zetten zich maximaal in om zon op dak te realiseren op hun bezit.

 

Planning:

2020: Start inrichting energiefonds samen incl. regeling

2020: Eerste gebiedsgerichte energieconvenant in Soest

2020: Eerste collectieve inkoopactie gemeente Soest

2020: (aangekondigde) Wijziging Bbl (ministerie van EZ&K)

2021: Tweede gebiedsgerichte energieconvenant in Soest

2021: Tweede collectieve inkoopactie gemeente Soest

2022: Evaluatie energiefonds samen en collectieve inkoopactie en bepalen of voortzetten wenselijk is

Continue aandacht voor het faciliteren en stimuleren van zon op dak

Bijlage 1: Energiemix Soest

 

Energiemix Soest, opgesteld door bureau Over Morgen

 

Bijlage 1: Energiemix Soest

Toelichting op energiemix

Aan de linkerzijde van het figuur is te zien dat het energieverbruik in 2016 nog 3.005 TJ is. Uit het rekenmodel, gebaseerd op landelijke kaders, blijkt een reductie in de energievraag mogelijk van 46%. Dit door een deel besparing en een deel efficiëntieverbetering. Deze reductie vergt veel, zowel in techniek als in gedragsverandering. Hiervoor moeten we veel werk verzetten, zowel inwoners en bedrijven als wij als gemeente. De gebruikte energiebronnen nu en in de toekomst zijn genoemd.

 

In het plaatje linksboven is een duidelijke toename van elektriciteitsverbruik te zien tussen de energievraag van 2016 en 2050. Dat komt door een toename van de vraag naar elektriciteit door onder andere elektrisch rijden en elektrisch verwarmen.

 

In het plaatje rechtsboven is te zien hoe we de elektriciteitsvraag duurzaam kunnen opwekken in Soest. Uitgaande van de nu bestaande en beproefde technieken: zonne- en windenergie. Om de benodigde 1.100 TJ duurzame elektriciteit op te wekken worden alle geschikte daken benut (75% van de woningen en 50% van de gebouwen). Om de rest van de energie duurzaam op te wekken is theoretisch ter indicatie 50 hectare aan zonnevelden nodig en 26 windturbines van 3 MW. Elke 9 hectare zonneveld kan uitgewisseld worden met 1 windturbine van 3 MW. In de tijd zullen we leren welke technieken hieraan toegevoegd worden waarmee we de elektriciteitsvraag richting 2050 duurzaam kunnen opwekken.

 

In het deel rechtsonder is inzicht gegeven in hoe woningen en bedrijven duurzaam verwarmd kunnen worden. We rekenen hierbij met woningequivalenten. Hierin is het energieverbruik van zowel woningen als bedrijven in verwerkt. We verwachten dat 40% van de woningequivalenten in Soest collectief verwarmd kunnen worden met een warmtenet, gekoppeld aan een lokale bron. Voor de overige 60% van de woningequivalenten verwachten we dat die individueel verwarmd moeten worden, bijvoorbeeld met warmtepompen.

 

Er zijn in Soest beperkt lage temperatuurbronnen beschikbaar als voeding voor het warmtenet. Warmte uit asfalt (Solar Runway) kan een bijdrage leveren. Daarnaast verwachten we op termijn dat (ultra)diepe geothermie een groot deel van de bron kan zijn. Daarvoor is landelijk nog wel veel onderzoek en ervaring nodig. Daarnaast is er ruimte voor innovatie. Soest heeft een beperkte potentie voor biogas en biomassa. Het uitgangspunt is dat we alleen lokale grondstoffen gebruiken.

 

In de energiemix is te zien dat er nog deels aardgas wordt ingezet (5% van de totale energiemix). Dit is nodig als back-up voor warmtenetten in hele koude periodes en als energiedrager voor de industrie. Op termijn moet blijken welk deel van Soest afhankelijk blijft van aardgas. Dit is in lijn met Europese en nationale doelstellingen.

Bijlage 2: Toelichting energieopwekking

 

 

Bijlage 2: Toelichting energieopwekking

In de energiemix gaan we uit van een te realiseren besparing tot 2050 van 46%. Helaas is die besparing niet direct toe te passen op de op te wekken energie (warmte en elektriciteit) richting 2050.In bovenstaand figuur is te zien dat de besparing in TJ met 21% aanzienlijk lager is dan de genoemde 46% in de Energiemix (bijlage 1). We realiseren een besparing van 21% op de vraag aan de bronzijde, de vraag aan de gebruikerszijde wordt met 46% gereduceerd. Het verschil is te verklaren door het meerekenen van transport- en efficiëntieverliezen. Bijvoorbeeld: 1.0 Joule aan kolen wat wordt verbrand in een elektriciteitscentrale, levert niet overeenkomstig 1.0 joule aan elektriciteit bij het stopcontact op. Ertussen is een efficiëntieverlies van de kolencentrale die hitte verliest en van het energieverlies door het transport van elektriciteit. Kortom, er gaan net wat meer kolen in de elektriciteitscentrale om 1.0 Joule elektriciteit uit het stopcontact te krijgen.

 

Toelichting basisisolatieniveau woningen

In het hoofdstuk energieopwekking gaan we verder in op het basisisolatieniveau van woningen. Dit wordt standaard uitgedrukt in 50-65 kWh/m2. Woningen met een slecht isolatieniveau; een groot deel van Soest, verbruiken 80 kWh/m2 of hoger. Bij een basisniveau kan de woning zowel comfortabel worden verwarmd met een maximumtemperatuur van 70°C als met 40°C (laagtemperatuur) mits er een aantal beperkte, aanvullende maatregelen is genomen zoals: HR++ -glas, spouwmuurisolatie, dakisolatie, vloerisolatie en voldoende ventilatie.

De woning is daarmee toekomstbestendig en geschikt voor meerdere alternatieve verwarmingstechnieken. Voor aardgasvrij is ook inductiekoken nodig. Woningen die reeds op dit niveau (of hoger) zitten zijn woningen gebouwd tussen 1990 en 2005 en daarna. Ter indicatie gaat het hier om energielabel C/B.

Bijlage 3: Waar staan we bij start programma

 

Een goed begin

In de afgelopen jaren is er al hard gewerkt aan de energietransitie als onderdeel van het Gemeentelijk Duurzaamheidsplan ‘16-‘20 (GDP). Zowel vanuit de gemeente zelf als in samenwerking met partners en stakeholders. Met voorliggend programma energietransitie halen we het onderwerp energietransitie uit het GDP. Dat betekent concreet, dat 16 van de 20 projecten van het GDP 2016-2020, ook afgeronde projecten meegerekend, een vervolg gaan krijgen in dit programma Energietransitie Soest. Op een programmatische wijze gaan we dus verder werken aan het behalen van de doelstelling. Hieronder een toelichting van waar we bij de start van het programma staan voor de verschillende pijlers en energieopwekking.

 

Pijler wonen

Vanuit het GDP hebben we aan verschillende projecten gewerkt op het gebied van wonen. Dit samen met partners als Stichting Soest Duurzaam, bestaand uit de bedrijvenclub Bedrijven Platform Duurzaamheid en de bewonersclub Energie Actief Soest. De stichting bereikt honderden woningeigenaren met haar energie-besparingscampagne middels een wijkaanpak. De wijken Klaarwater en Soestdijk-‘t Hart zijn onder andere actief benaderd.

 

De bedrijvenalliantie Energiezuinig Soest, bestaande uit 12 bedrijven, biedt verduurzamingspakketten aan woningeigenaren in Soest aan. Het energieloket in Soest bestaat al vanaf 1 januari 2016.

 

Het loket wordt goed gevonden. Alleen in 2018 zijn er ruim 600 vragen gesteld en hebben ruim 200 mensen besparingsmaatregelen aan hun woning getroffen. We hebben geïnvesteerd in een stimuleringsfonds van waaruit inwoners subsidie kunnen aanvragen voor energieadvies. Er zijn in 2018 ruim 70 scans uitgevoerd. We bieden ook een duurzaamheidslening; deze regeling is nog steeds populair.

 

Om inwoners en bedrijven te betrekken en uit te nodigen deel te nemen aan en hun rol te pakken bij het verduurzamen van Soest, is het logo of keurmerk Duurzaam Goed Bezig ontwikkelt en sinds 2016 ingezet. Een groeiend aantal inwoners en bedrijven zetten zich in en hebben aangesloten bij de route naar CO2-neutraal Soest. Het logo Duurzaam Goed Bezig in Soest is inmiddels een herkenbaar beeld bij die beweging. Activiteiten 2016-2020 waar het logo is ingezet: Duurzaamheidsmarkten, Duurzaamheidscafé’s, Duurzaam Goed Bezig certificaten zijn uitgereikt aan 39 bedrijven en 33 inwonerinitiatieven (september 2019) die bij hebben gedragen aan de route naar CO2-neutraal Soest. In de kwartaalnieuwsbrief Soestainability hebben we de gemeenteraad geïnformeerd over de voortgang van de 20 projecten van het GDP 2016-2020.

 

In regio Eemlandverband hebben we deelgenomen aan het subsidietraject Innovatieve aanpakken NOM van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten). Dit traject heeft geen concrete NOM-woningen opgeleverd, maar is wel de basis geweest voor de intensieve wijkaanpak van het inwonerinitiatief Energie Actief Soest en de bedrijvenalliantie Energiezuinig Soest in de wijken Klaarwater en Soestdijk-‘t Hart en het Nieuwe wonen of Bewust wonen.

Omdat we ervaren hebben dat de grootste drempel voor mensen het financieren van hun NOM-renovatie is, zijn we in de regio Eemland in 2018 gestart met een pilot rondom gebouw- dan wel grondgebonden financiering.

 

Pijler werken

Het Bedrijvenplatform Duurzaamheid, een platform voor en door Soester ondernemers, zet zich in om bedrijven te motiveren om te investeren in duurzaamheid en de energietransitie. Hiervoor organiseren zij met regelmaat bijeenkomsten voor het bedrijfsleven van Soest. Zij vertellen succesvolle verhalen over verduurzaming van bedrijfspanden in Soest, zij bieden energiescans en vragen aandacht voor circulaire economie en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).

 

In Soest zijn er al tal van bedrijfspanden die duurzame energie opwekken middels zonnecollectoren op daken. De voorlopers worden ingezet als inspiratie voor collega-ondernemers en hebben een Duurzaam Goed Bezig-certificaat ontvangen.

 

De bedrijvenalliantie Energiezuinig Soest is een alliantie van 12 Soester bedrijven die gezamenlijk pakketten kunnen aanbieden aan inwoners om hun woningen te verduurzamen ofwel toekomstbestendig te maken.

 

Pijler mobiliteit

Tot eind 2018 hebben we vijftien elektrische laadpalen op verzoek geplaatst. Nog elf laadpalen zijn in procedure.

 

In 2019 is inzichtelijk gemaakt wat de ideale toekomstige laadinfrastructuur (in openbaar gebied) is voor Soest. Op basis hiervan hebben we een kaart gemaakt met de beste locaties voor laadpalen in de openbare ruimte. We hebben stappen gezet om hiermee het aanvragen van een laadpaal eenvoudiger te maken en sneller ‘een paal’ te kunnen krijgen in de openbare ruimte.

Verder hebben we bij de wat grotere ruimtelijke ontwikkelingen de verplichting dat bij iedere 50 parkeerplaatsen in openbaar gebied er twee parkeerplaatsen en één laadpaal worden gereserveerd voor het elektrisch opladen van auto’s.

 

Dit versnelt het realiseren van deze laadpalen in de openbare ruimte. Daarnaast voeren we al tal van projecten uit om de verkeersdoorstroming in Soest te verbeteren middels het programma VERDER. Hierin zijn projecten opgenomen die het autoverkeer sneller laten doorstromen maar juist ook projecten voor het creëren van betere fietsverbindingen, snelfietsroutes en beter en slimmer OV in Soest.

 

Pijler gemeente als voorbeeld

In het GDP hebben we de ambitie vastgelegd om in 2020 10% minder energieverbruik te realiseren ten opzichte van 2015 bij 20 maatschappelijke gebouwen. Van 16 gebouwen is een energiescan gemaakt. We hebben vijf gebouwen van deze lijst verduurzaamd.

 

Met deze vijf gebouwen waarvan de gemeente de energielasten betaalt, zitten we op de goede weg met een te verwachten gemiddelde besparing per gebouw van 17,8 % CO2 (kg). Onderdeel hiervan is dat we energie duurzaam opwekken met pv-panelen op het dak van het gemeentehuis. Ook het dak van het zwembad wordt gebruikt voor opwekking van energie met pv-panelen. De andere maatschappelijke gebouwen volgen.

 

De openbare verlichting vervangen we gefaseerd door LED-armaturen. Tot 2018 vervangen we jaarlijks 10% van de armaturen. De verlichting dimmen we in de avond/nacht. De energiebesparing is uiteindelijk 52% ten opzichte van het verbruik in 2016.

Soest koopt al een geruime tijd windenergie in om aan haar energievraag te voldoen. Sinds 2019 wordt de elektriciteit voor de gemeente Soest opgewekt uit enkel Nederlandse wind.

 

Met betrekking tot gebruik van aardgas kopen wij zo veel als mogelijk duurzaam geproduceerd gas in wat in Nederland is opgewekt uit hernieuwbare bronnen.

 

Energieopwekking

In 2019 is gestart met het proces om met regio Amersfoort te komen tot een Regionale Energiestrategie. Soest maakt onderdeel uit van zowel de Stuurgroep als het ambtelijke kernteam.

 

In de gemeente Soest zijn nu nog geen warmtenetten. Er is in 2018 een Warmtekansenkaart ontwikkeld, waarbij warmtevragers en aanbieders in beeld zijn gebracht. Hiervoor is de Letter Of Intent (LOI) Duurzame Warmte (een intentieverklaring) door tal van partijen ondertekend. Op grond van deze kaart zijn kansrijke projecten geselecteerd. De gemeente onderzoekt met diverse takeholders of er haalbare businesscasussen zijn te smeden voor het realiseren van de eerste warmtenetten in Soest en er wordt toegewerkt naar samenwerkingsovereenkomsten. Dit kreeg in 2019 een vervolg met het opstellen van de Transitievisie Warmte samen met de LOI-partners.

 

Er zijn al diverse initiatieven in Soest om duurzame energie op te wekken. We faciliteren deze partijen waar mogelijk en wegen hierbij belangen tegen elkaar af. Er zijn nog geen zonnevelden of windturbines gerealiseerd in Soest.

Bijlage 4: Governance

 

 

Bijlage 4: Governance

In het figuur is zichtbaar dat wethouder Nermina Kundić de bestuurlijk opdrachtgever is voor het programma. Ook zien we een koppeling met onder andere de portefeuilles personeel en organisatie, omgevingsvisie, economie, sociaal domein, wonen, verkeer, ruimte, grondbeleid en bewegen en sport. De verantwoordelijke portefeuillehouders zien een rol voor zichzelf weggelegd als ambassadeur van de opgave van de energietransitie in deze portefeuilles.

 

Binnen dit programma maken we gebruik van de interne vakdisciplines en daarnaast van externe deskundigen op onderdelen.

De bestuurlijke opdrachtgever voor dit programma is wethouder Nermina Kundić en de ambtelijke opdrachtgever is het hoofd van de afdeling Ruimte, Hans Sluize-man. De regievoerder van het programma is Puck Brunet de Rochebrune. Gezamenlijk vormen zij de Stuurgroep van het Programma Energietransitie. Periodiek vinden voortgangsoverleggen plaats met deze opdrachtgevers, al dan niet in het PO (Portefeuille Overleg) Duurzaamheid. Bij deze overleggen is er ook aandacht voor de relatie met het proces rond de Omgevingsvisie en is er derhalve afstemming met de Stuurgroep Omgevingsvisie.

Het Programmateam bestaat uit de regievoerder (Puck Brunet de Rochebrune), communicatieadviseur (Judith Nijland) en de coördinatoren van de pijlers: Wonen (Johan Simon en Marleen Knol), Werken (Johan Simon en Nynke Minkema), Mobili-teit (Jennifer Franken) en Gemeente als voorbeeld (Pim van Asch). Daarnaast is er een coördinator voor de projecten in energieopwekking (Puck Brunet de Rochebrune). Onder de pijlers ‘hangen’ de projecten die ieder een projectleider hebben. In meerdere gevallen is de projectleider dezelfde persoon als de coördinator van de betreffende pijler. Per project maakt de projectleider een projectblad en is er aandacht voor de monitoring.

 

Omdat een belangrijk deel van de uitvoering van het programma buiten de gemeentelijke organisatie ligt is de Taskforce Energietransitie opgericht als onderdeel van de programmaorganisatie. In de Taskforce nemen voor de pijlers wonen, werken, mobiliteit en gemeente als voorbeeld een of twee vertegenwoordigers zitting. De leden van de Taskforce hebben doorzettingsmacht naar hun achterban en zorgen dat de afspraken die worden gemaakt ook worden uitgevoerd binnen de pijler. Nermina Kundić is voorzitter van de Taskforce, de regievoerder is secretaris. Ook is er een relatie tussen de Taskforce en de pijlers wonen, werken en mobiliteit binnen de gemeentelijke organisatie. Binnen die pijlers vindt er samenwerking plaats tussen de gemeentelijke coördinatoren en projectleiders en de achterbannen van de Taskforceleden.

 

Rolverdeling, capaciteit en inzet

Strategisch/ Bestuurlijk

Taskforce: Bepaalt de hoofdlijnen van de programmadoelstellingen en resultaten per pijler. De leden van de Taskforce zorgen voor afstemming binnen de achterban van de eigen pijler en sturen op uitvoering van de afgesproken projecten.

 

Bestuurlijke opdrachtgever: Bepaalt de hoofdlijnen van de programmadoel-stellingen en resultaten daar waar de gemeente eigenaar is van de opgave en zorgt voor bestuurlijke afstemming met het college van B&W. Immers, alle portefeuillehouders hebben raakvlakken met het programma.

 

Tactisch/ Management

Ambtelijke opdrachtgever: zorgt voor de inbedding van het programma in de ambtelijke organisatie, fungeert als sparringpartner voor de regievoerder, coördineert de werkzaamheden die nodig zijn de doelstellingen te bereiken en bewaakt de beheersaspecten (geld, tijd, organisatie, informatie en communicatie).

 

Leden van de Taskforce: zorgen voor de uitvoering van de projecten binnen de eigen achterban en sturen op de voortgang. Zij hebben afstemming met de regievoerder en de coördinator(en) van de pijler(s) voor het gemeentelijke deel.

 

De regievoerder: zorgt voor de inrichting en besturing van het programma, zet zich in om de juiste mensen samen te krijgen en stuurt op de uitvoering van de projecten via het programmateam. De regievoerder fungeert zowel tactisch als operationeel. Tactisch met betrekking tot de resultaten die behaald moeten worden binnen de pijlers, de afstemming met de coördinatoren in het programma-team en het monitoren van de voortgang in gesprek met de ambtelijk opdrachtgever. Operationeel door aansturen en afstemming binnen de stuurgroep.

 

Programmateam: Het programmateam stuurt samen op de uitvoering van de verschillende projecten binnen de pijlers, let op de samenhang tussen de projecten en heeft oog voor het monitoren van de voortgang van de projecten. Ze stuurt waar nodig bij om maximaal bij te dragen aan het doen. Het programmateam heeft periodiek overlegmomenten. De coördinatoren hebben ook veel contact met de Taskforceleden en projectleiders die buiten de gemeentelijke organisatie projecten uitvoeren.

 

Operationeel/ Uitvoerend

De projectleiders binnen de pijlers en de achterbannen vanuit de Taskforce voeren de projecten daadwerkelijk uit en sturen ook op dat niveau op de voortgang en hebben oog voor de monitoring. Uitvoeren van de werkzaamheden moet leiden tot het realiseren van de projectdoelstelling en de resultaten die binnen het programma, in afstemming met het programmateam en de stuurgroep worden bepaald. De coördinatoren stemmen af met de projectleiders middels tussentijdse overleggen.

Bijlage 5: Totaal overzicht projecten

 

Bijlage 6: Het bedrijf gemeente Soest

 

Samen leren en ontwikkelen...stap voor stap

De gemeente is natuurlijk zelf een bedrijf waar grofweg 230 medewerkers werken die van en naar hun werk reizen. We kopen in, besteden diensten en werken aan en hebben verschillende werkprocessen in onze bedrijfsvoering. Net zoals ieder ander bedrijf in Soest, die onderdeel uitmaken van de pijler Werken. In de eerste periode zal het voor ons nog zoeken zijn. Maar onze doelstelling is dat we met het pakket aan projecten en maatregelen die we treffen voor onze organisatie als voorbeeld kunnen dienen voor andere bedrijven in Soest. We zijn graag bereid om ons stappenplan te delen en toe te lichten aan iedere ondernemer die daar behoefte aan heeft. Samen leren en ontwikkelen...stap voor stap.

 

Duurzaamheid zit in de genen van de organisatie

Al in de jaren 90 was de Gemeente Soest overtuigd van de kansen die duurzaamheid (toen nog milieubewust) onze gemeente zou brengen. Dit was terug te zien in de bepaling van onze huisstijl (Soest groen natuurlijk) maar ook bij de milieubewuste inkoop van meubilair, papier en koffie. Later is er een bewuste keuze gemaakt om een maximum aan de reiskostenvergoeding te stellen en een aantrekkelijke vergoeding om dichter bij je werk te gaan wonen en zo de reisafstand te verkorten. Een andere oplossing om kilometers en daarmee CO2te besparen is het optimaal faciliteren van het tijd en plaats onafhankelijk kunnen werken.

 

Projecten gemeente als bedrijf

Project GB01: CO2-Prestatieladder

In 2020 zorgen we voor een actueel inzicht in onze CO2-voetafdruk als organisatie en stellen we naar aanleiding hiervan een actieplan op om deze te verkleinen. Middels een onafhankelijke audit behalen wij de CO2-Prestatie-ladder trede 3. Daarmee bepalen we doelstellingen voor de CO2-reductie van onze gemeentelijke organisatie. In de toekomst zullen wij groeien op de ladder richting niveau 4, in deze trede betrekken we ook de inkoop van de gemeente. De effecten hiervan landen in project GB02: CO2-reductie middels inkoopbeleid.

 

Planning:

2019: Start CO2-inventarisatie CO2-footprint

2020: Behalen CO2-Prestatieladder trede 3

2021: Actieplan CO2-verlagende maatregelen uitvoeren

2021: Een positief verschil in onze footprint meetbaar (dit kan pas worden gekwantificeerd indien de eerste meting in 2020 gereed is)Jaarlijkse audit en monitoren vooruitgang

 

Project GB02: CO2-reductie middels inkoopbeleid

Niveau vier van de CO2-Prestatieladder bepaald dat we gezamenlijk in de keten gaan werken in aan CO2-reductiemiddels onze inkoop. Dit gaat om facilitaire middelen en diensten, vakspecifieke kennis of bijvoorbeeld aanbestedingen in de weg en waterbouw. Om onze voetafdruk te verkleinen gaan we in ons inkoopbeleid voorwaarden opnemen die in eerste instantie bij de gemeentelijke organisatie, maar uiteindelijk in de gehele keten zullen leiden tot verminderde CO2-uitstoot. Dit biedt gelegenheid om bij gunning voorkeur te geven aan toeleveranciers die zelf ook actief hun voetafdruk verkleinen middels bijvoorbeeld vergroening van hun wagenpark.

 

Planning:

2020: Verlaging CO2 duidelijk en concreet opgenomen in inkoopbeleid

2023: Eerste resultaten CO2-reductie middels inkoopbeleid gerealiseerd

 

Project GB03: CO2-reductie middels gemeentelijke mobiliteit

Wij zien kansen om de CO2-uitstoot van de mobiliteit van onze collega’s fors te reduceren. Wij zien mogelijkheden in de wijze waarop men van en naar het werk reist. Hiervoor gaan we collega’s op een positieve wijze stimuleren op de (elektrische)fiets, met het openbaar vervoer of de elektrische auto van en naar het werk te gaan. Hiervoor passen we in 2020 onze reiskostenregeling woon-werk verkeer aan vanuit HR. Ook vinden wij het belangrijk dat de werk gerelateerde kilometers zo duurzaam mogelijk worden gemaakt. In het tractiebeheerplan leggen we vast op welke manier we ons wagenpark, inclusief fietsen, op een efficiënte manier emissievrij maken.

 

Planning:

2020: Aanpassen regeling woon-werkverkeer

2020: Onderzoeken en opstellen aantrekkelijke regeling voor aanschaffen (elektrische) fiets/speed pedelec

2020: Vaststellen tractiebeheerplan met daarin inzichtelijk op welke wijze ons wagenpark emissievrij wordt

2021: Onderzoek naar en uitvoeren van mogelijkheden werk- werkverkeer met elektrische deelauto’s

Doorlopende aandacht voor verduurzaming mobiliteit organisatie

 

Project GB04: Vergroten bewustwording collega’s

Het is belangrijk dat onze collega’s het programma energietransitie kennen zodat zij in hun werk bewuste keuzes kunnen maken als hun werk raakvlakken heeft met de energietransitie. Om collega’s te inspireren organiseren we sessies over de energietransitie als geheel en de gekozen aanpak in Soest. Daarnaast gebruiken we plenaire contactmomenten om de voordelen van de energietransitie te onderstrepen. De sessies zijn onderdeel van een interne communicatiecampagne met als doel dat in 2025 75% van alle medewerkers weet wat de energietransitie inhoudt en wat dit betekent voor zijn/haar werk.

 

Energieverbruik thuis en ambassadeurs

Een ander doel van de interne campagne is dat collega’s zelf geïnspireerd raken om maatregelen te nemen. Zowel binnen de organisatie als thuis. Middels bijvoorbeeld warmtescanapparatuur en verbruikscheckers ervaren mensen hoe en waar hun woning energie ‘lekt’. Het is aan de collega’s zelf hier vervolgens passende maatregelen op te treffen die comfort kunnen verhogen en in sommige gevallen geld kunnen besparen. Het lijkt ons leuk om dit in competitief verband te doen.

Medewerkers die al bewust duurzaam leven verleiden we om ons als ‘ambassadeur’ te ondersteunen en ideeën te lanceren die ons helpen bij het vergroten van de interne bewustwording.

 

Planning:

2020: Start communicatiecampagne incl. sessies voor alle teams in de organisatie om hen te inspireren en informeren

2020: Vorming groep interne ambassadeurs

2020: Competitie tussen collega’s wat leidt tot inzicht in het verduurzamen van de eigen woning

Doorlopend uitbreiden en activeren ambassadeurs, invulling geven aan geleverde ideeën die bijdragen aan het meetbare doel

 

* Let op: het percentage bij het operationele doel vullen we in als we inzicht hebben in de CO2-voetafdruk en maatregelenpakket voor reductie.

Bijlage 7: Begrippenlijst

 

Begrippenlijst Programma Energietransitie4

 

All-electric: Als een huis volledig op elektriciteit draait, noemen we dat all-electric. Zowel voor het verwarmen van je huis, als voor warm water en koken gebruik je dan geen aardgas meer. Het is wel belangrijk om alleen groene stroom te gebruiken als je het klimaat wilt helpen.

 

Aquathermie: Aquathermie gaat over het gebruik van warmte uit water. Dat kan oppervlaktewater zijn, zoals kanalen, rivieren en meren of afvalwater uit het riool. Met de warmte die je uit water haalt, kun je via een warmtenet woningen verwar-men, of een Warmte Koude Opslag (WKO) vullen. Als we het specifiek hebben over warmte uit afvalwater, uit de riolering dus, noemen we dat riothermie.

 

Biogas: Biogas wordt gemaakt door planten of dierenresten in een vat te laten vergisten. Dit gebeurt vanzelf: tijdens dit vergistingsproces komt methaan vrij, ook wel biogas genoemd. Biogas heeft niet precies dezelfde samenstelling en kwaliteit als aardgas, je kunt het dus niet zomaar toevoegen aan het gasnet. Eerst moet het opgewaardeerd worden tot dezelfde kwaliteit als aardgas nu heeft. Na dit proces noemen we het “groen gas”. Je kunt heel veel dingen vergisten, van koemest en houtsnippers tot de onverkochte worstjes van de Albert Heijn.

 

Biomassa: Alle planten en dieren op aarde (zowel dood als levend) noemen we biomassa. Biomassa is een belangrijke bron om energie op te wekken voor groene stroom of duurzame warmte. Met energie uit biomassa, bedoelen we dus energie uit planten(resten) en dieren(resten). Denk hierbij aan (snoei)hout, gft-afval en mest. Biomassa wordt daarvoor vaak vergist (biogas) of verbrand in een centrale. Ongeveer 60% van de duurzame energie in Nederland komt van biomassa. Het gaat nu nog vaak om houtsnippers die we bijstoken in kolencentrales.

 

CO2-neutraal: Veel gemeenten geven aan CO2-neutraal of klimaatneutraal te worden. Maar wat is dit precies? Klimaatneutraal betekent dat er geen CO2 vrijkomt als je energie gebruikt en dat je dus niet bijdraagt aan klimaatverandering. CO2-neu-traal is niet hetzelfde als energieneutraal. Energieneutraal geeft aan dat een gebouw of woning evenveel energie verbruikt als het opwekt.

 

Duurzame warmte: Alle warmte die uit een hernieuwbare bron komt, een bron die niet opraakt, is duurzame warmte. Denk bijvoorbeeld aan geothermie, aquathermie of warmte van de zon. Ook warmte die we kunnen recyclen, zoals restwarmte, is vaak duurzaam.

 

Energieloket Soest: De website waar inwoners en bedrijven informatie, advies en begeleiding kunnen vinden en krijgen, om hun woning of pand klaar te maken voor de toekomst (stap-voor-stap, zonder spijt)

 

Energieneutraal: Een energieneutraal huis, ook wel Nul op de Meter (NOM) genoemd, verbruikt evenveel energie als het opwekt. Deze (veelal) all-electric woningen hebben naast een warmtepomp en zonnepanelen ook vergaande isolatie en andere maatregelen. Dit betekent overigens niet dat de huizen zelfvoorzienend zijn. Ze zijn wel aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. Dit komt omdat ze in de zomer veel stroom zelf opwekken en in de winter de stroom van het netwerk halen.

 

Gebouw- of objectgebonden financiering: In de warmtetransitie wordt voor woningeigenaren gebouwgebonden financiering als de belangrijkste oplossing gezien voor de kosten (van het stoppen met aardgas). Dit is een lening die aan de woning is gekoppeld in plaats van aan jezelf, de bewoner. Bij verkoop van de woning blijft deze lening bij de verkochte woning en gaat zo automatisch over op de nieuwe eigenaar. De kosten voor de aanpassing in je woning, om over te stappen op een woning zonder aardgas, betaal je met deze lening. Op deze manier verdeel je de kosten gelijkmatig over een lange periode.

 

Isolatie: Met goede isolatie in je woning zorg je ervoor dat er minder warmte verloren gaat naar buiten en in de zomer minder warmte naar binnen komt. Dit zorgt voor energiebesparing, een lagere energierekening en meer wooncomfort. Je kan je huis op verschillende manieren isoleren. Denk aan vloer-, spouwmuur-, dak- en gevelisolatie.

 

Nul-op-de-meter (NOM): De term Nul op de Meter, ook wel energieneutraal genoemd, wordt gebruikt voor woningen die evenveel energie verbruiken als dat ze opwekken. Deze (veelal) all-electric woningen hebben naast een warmtepomp en zonnepanelen ook vergaande isolatie en andere maatregelen. Dit betekent overigens niet dat de huizen zelfvoorzienend zijn. Ze zijn wel degelijk aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. Dit komt omdat ze in de zomer veel stroom zelf opwekken en in de winter de stroom van het netwerk halen.

 

Restwarmte: Restwarmte is overgebleven warmte van industriële processen zoals elektriciteitscentrales, datacentra of afvalverwerkingsbedrijven. Deze restwarmte gaat nu nog vaak verloren of wordt geloosd in de lucht of in oppervlaktewater, maar kan door warmtenetten ook gebruikt worden om huizen en gebouwen te verwarmen.

 

Transitievisie Warmte: verplicht voor elke gemeente in 2021. Deze visie geeft antwoord op de vragen: wanneer, welke wijk (of gebied) in de gemeente Soest niet meer door aardgas wordt verwarmd. Ook geven we in deze visie aan welke alternatieven voor aardgas we waar gaan inzetten.

 

Ultradiepe Geothermie (UDG): Ultradiepe geothermie is in Nederland nieuw. Een belangrijk verschil tussen ‘gewone’ en ultradiepe geothermie is dat we veel meer van de Nederlandse ondergrond tussen de 2-3 kilometer weten door alle olie- en gasboringen (>3.000 boringen op land; gewone geothermie) en veel minder over de ultradiepe ondergrond. Circa zeven boringen waren dieper dan vier kilometer, waarvan de diepste zo’n zes kilometer. Er is nog innovatie en onderzoek nodig om UDG toe te passen in Nederland.

 

Vloerisolatie: Bij vloerisolatie wordt isolerend materiaal aangebracht in de kruipruimte onder de vloer. Door de vloer op de begane grond te isoleren kan je veel energie besparen. Daarbij zorgt vloerisolatie niet alleen voor warme voeten, maar heb je ook minder last van tocht en vocht vanuit de kruipruimte.

 

Warmte Koude Opslag (WKO): Een Warmte- Koude-Opslag (WKO) bestaat uit twee grote reservoirs onder de grond. In de zomer gebruik je die om warmte op te slaan die je in de winter gebruikt en omgekeerd. Via een klein warmtenet wordt de warmte of de koude naar woningen en gebouwen geleid zodat het gebruikt kan worden om mee te verwarmen en te koelen. Een WKO heb je in veel verschillende soorten, maar werkt in huis meestal samen met een warmtepomp om de warmte op de juist temperatuur te krijgen.

 

Warmtenet: Een warmtenet, ook wel bekend als stadsverwarming, is een netwerk van leidingen onder de grond waardoor warm water stroomt. Dat warme water verwarmt huizen en gebouwen. De warmte kan van allerlei verschillende bronnen komen. Je hebt in Nederland nu al warmtenetten op aardgas, aardwarmte, verschillende soorten restwarmte, biomassa en warmte uit oppervlaktewater.

 

Warmtepomp: Een warmtepomp is een elektrische vervanging voor je cv-ketel. Eigenlijk is een warmtepomp een soort omgekeerde koelkast. Een warmtepomp onttrekt warmte uit de buitenlucht, bodem of grondwater en gebruikt die warmte voor verwarming en warm water in je huis. Een hybride warmtepomp is een combinatie van een warmtepomp met een (gasgestookte) cv-ketel. Meer weten over een warmtepomp? Energieloket-soest.nl

 

Warmtetransitie: De overgang van aardgas naar andere verwarmingsmethoden is een grote stap. Dit betekent dat de warmtevoorziening in zo’n zeven miljoen huishoudens moet worden aangepast. Deze overgang noemen we de warmtetransitie. Om de warmtetransitie goed te laten voorlopen is het belangrijk dat bewoners betrokken bij en geïnformeerd worden over de ontwikkelingen.

 

Waterstof (H2): Waterstof (H2) is een zeer licht ontvlambaar gas, dat heel nuttig kan zijn als je het slim gebruikt. We kunnen het namelijk zelf produceren met behulp van stroom en water én het is van zichzelf een goede brandstof. Er zijn zelfs al auto’s ontworpen die erop rijden en je kunt er ook synthetisch gas mee maken. Waterstof kun je helaas niet op precies dezelfde manier gebruiken als aardgas. Het kan makkelijker weglekken en is ook niet geschikt om op te koken.

 

Zonneboiler: Een zonneboiler ligt vaak op het dak, net als zonnepanelen en verwarmt water met behulp van zonlicht. Het warme water gaat naar je verwarmingssysteem en zorgt er zo voor dat je minder stroom of gas gaat verbruiken. In de zomer zorgt de zonneboiler voor bijna al je warme water en heb je geen gas nodig. In de winter lukt dit niet en moet je het water met behulp van je cv-ketel of warmtepomp op de juiste temperatuur brengen.

 

Zonnepaneel (PV): Een zonnepaneel bestaat uit zonnecellen die zonne-energie omzetten in elektriciteit. Met zonnepanelen kan je zelf je eigen duurzame elektriciteit opwekken. Je kan zonnepanelen aanschaffen voor een lagere energierekening, of als je all-electric of Nul op de Meter gaat wonen.

 

kWh (Kilowattuur): Elektrische energie wordt uitgedrukt in Kilowattuur. Als men een apparaat met een vermogen van 1 kW een uur laat werken heeft men 1 kWh energie verbruikt. Of als een lamp van 10 Watt bijvoorbeeld 100 uur heeft aangestaan, is ook 1 kWh verbruikt.

 

TWh (Terawattuur): 1.000.000.000 kilowattuur

 

TJ (Terajoule): 1.000.000.000 J

Bijlage 8: Strategisch communicatieplan

 

Communicatiestrategie Energietransitie

Aan de slag met nieuwe energie

 

INLEIDING

‘Hoe krijgt de energietransitie zijn beslag? In de kleine dingen: de zonnepanelen op de daken, de overstap van het gasfornuis op de inductieplaat, de afvalscheidingsstations, de laadpalen. Met andere woorden: in de wijken. Daar voelen mensen zich thuis, en daar in dat thuis mogen mensen zich niet overweldigd voelen door energie-infrastructuur.Kortom: draagvlak staat voorop. Draagvlak begint bij juist informeren, vroegtijdig betrekken bij aanpassingen in de wijk, keuzes laten maken en, indien mogelijk, financiële compensatie of het laten meeprofiteren van de lokale economie.’

 

Minister Ollongren, tijdens een toespraak voor eerstejaarsstudenten op 11 maart 2019.

 

Doelstelling energietransitie Soest

De doelstelling voor de energietransitie in Soest is gelijk aan de landelijke doelstelling. We gaan voor 49 % CO2-reductie in 2030 en nagenoeg CO2-neutraal in 2050. En in 2050 maken we (nagenoeg) geen gebruik meer van aardgas. Een enorme opgave en het lijkt nog ver weg. Maar om die transitie te realiseren moeten we nu de eerste stappen zetten. En dat op een manier waarbij we de kwaliteiten van Soest behouden.

 

Wat is energietransitie?

De energietransitie is niet één transitie, het zijn er eigenlijk vijf:

 

  • 1.

    Energiebesparing, wat we niet verbruiken hoeven we ook niet op te wekken.

  • 2.

    De overstap naar gebruik van duurzaam opgewekte elektriciteit.

  • 3.

    De overstap van aardgas als warmtebron naar alternatieve duurzame warmtebronnen en het gereed maken van het vastgoed hiervoor.

  • 4.

    De infrastructuur aanpassen op de nieuwe vormen van energie (warmte en elektriciteit) en daarmee ook de opslag van energie.

  • 5.

    De mobiliteitstransitie, waarbij we geen fossiele brandstoffen meer gebruiken.

 

Deze transities willen we in 2050 bereikt hebben. Dat kan alleen als alle inwoners, ondernemers en werknemers in Soest daar ook stappen in willen en kunnen nemen. Dat betekent dat we in Soest gelegenheid moeten geven om in beweging te komen. Niet alleen laten we de urgentie zien, we bieden ook handelingsperspectief.

 

COMMUNICATIE EN PARTICIPATIE

Bij de energietransitie zijn de ogen al snel gericht op communicatie en participatie. En dat is logisch. Want om beweging en verandering te creëren moeten we ons eerst bewust zijn van de noodzaak en daarna ook bereid en in staat om te veranderen. Vroeger werd vaak gedacht dat kennis al voldoende was om ons gedrag aan te passen. Maar er zijn niet veel rokers die niet weten dat roken slecht is. Je gewoonte aanpassen daarentegen is een heel ander verhaal. Weten is dus lang niet altijd ook willen en doen.

WETEN ≠WILLEN≠DOEN

 

Van de energietransitie weten steeds meer mensen dat het nodig is. Maar nog niet iedereen is hiervan overtuigd, ziet de acute noodzaak in of wil iets veranderen en doet dat ook daadwerkelijk. Als iemand gezond wil eten, de noodzaak ervan inziet en zelfs de wil heeft, maar bijvoorbeeld weinig geld, dan is de keuze in de supermarkt voor goedkoper en ongezond eten snel gemaakt.

Lang verhaal kort: er is nog een enorme slag te slaan in de gedragsverandering rondom de energietransitie. En dat gaat verder dan alleen communiceren en participeren. Dat gaat ook over het instaat stellen, waarbij we ontzorgen en faciliteren.

 

VERTREKPUNT COMMUNICATIE

Hoe staan inwoners en ondernemers in Soest en Soesterberg tegenover de energietransitie op dit moment? Om hier een beter beeld van te krijgen wordt nog in 2019 een inwonerpanel uitgezet. De uitkomst van deze 0-meting passen we toe op het moment dat we met de projecten concreet aan de slag gaan. En als we naar de landelijke lijn kijken, kunnen we binnen de klimaatdiscussie en dus ook de energietransitie heel globaal onderscheid maken in drie types mensen:

 

  • 1.

    De mensen die tegen alle maatregelen zijn, zoals de klimaatontkenners.

  • 2.

    De mensen die juist vinden dat er snel tot actie overgegaan moet worden, zoals de klimaatactivisten.

  • 3.

    De meerderheid die hier tussenin zit.

 

Onderzoeksbureau I&O heeft in juli 2019 een onderzoek gedaan naar wat kiezers van het klimaatakkoord vinden (zie bijlage 2 voor meer over dit onderzoek). Drie op de tien vinden het Klimaatakkoord te ver gaan, eveneens drie op de tien juist niet ver genoeg.

 

De meeste maatregelen in het Klimaatakkoord kunnen rekenen op steun. Maar aan de andere kant is er weinig vertrouwen in het halen van de doelstellingen en betaalbaarheid. Wel is zes op de tien overtuigd van de relatie tussen menselijk gedrag en opwarming aarde.

Kiezers die vinden dat de maatregelen te ver gaan, hebben daar verschillende argumenten voor:

  • Ze vinden dat de rekening te veel bij burgers en te weinig bij de bedrijven komt te liggen.

  • Ze zien niet de noodzaak of geloven de wetenschappers niet die beweren dat de opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door mensen.

  • Ze begrijpen niet waarom we in Nederland van het gas af gaan, terwijl dat in andere landen juist gepromoot wordt als ‘schoon’.

 

Kiezers die vinden dat de maatregelen niet ver genoeg gaan, vinden dat omdat:

  • Het Klimaatakkoord onvoldoende maatregelen heeft om de doelstellingen (CO2-emissie) te halen

  • Ze begrijpen niet dat grote vervuilers (bijvoorbeeld de lucht- en zeevaart) niet of nauwelijks worden aangepakt, maar burgers wel moeten bijdragen.

  • De landbouw (nog) meer moet worden aangepakt.

  • Ze vinden dat elektrisch rijden meer gepromoot moet worden.

 

Een diversiteit aan doelgroepen en meningen. Wat kunnen we daarmee in Soest en Soesterberg? De verschillende doelgroepen vragen vooral om maatwerk: benader iedereen op een manier die het dichtst bij hen staat. Daarnaast zijn er ook algemene beïnvloedingstechnieken die toepasbaar zijn op de meeste mensen. Als bijvoorbeeld iedereen uit jouw straat zonnepanelen neemt en jij ze als enige niet op je dak hebt, zal je sneller geneigd zijn dit toch ook te doen. We zijn gevoelig voor wat onze directe omgeving doet.

 

Een van de invloedrijkste psychologen van deze tijd, Robert Cialdini, verdiepte zich in de wetenschap van gedragsverandering en gedragsbeïnvloeding. Een aantal van zijn zes beïnvloedingstechnieken zijn ook op de energietransitie goed van toepassing.

  • 1.

    Wederkerigheid – geven en nemen

  • 2.

    Consistentie – wie a zegt, moet ook b zeggen

  • 3.

    Sociale bewijskracht – de mens als kuddedier

  • 4.

    Sympathie – vriendschap als bondgenoot

  • 5.

    Autoriteit – blinde gehoorzaamheid

  • 6.

    Schaarste – zolang de voorraad strek

 

 

Het verhaal van zonnepanelen in de buurt valt onder de sociale bewijskracht, waar we ons vaak niet eens bewust van zijn. Maar ook schaarste kan helpen (“Dit is de laatste Tesla in metallic grijs”), sympathie (“Ik vind mijn buurvrouw aardig, dus doe ik met haar mee”) of consistentie (“Ik heb de benedenverdieping geïsoleerd, laat ik dan nu de bovenverdieping ook maar doen”).

 

 

DOEL COMMUNICATIE ENERGIETRANSITIE

Het overall doel is dat Soesters en Soesterbergers de weg weten te vinden naar en verleid worden tot besparen en opwekken binnen de energietransitie. Inwoners en ondernemers voelen zich aangehaakt, betrokken en in staat binnen hun mogelijkheden tot actie over te gaan.

 

Hoe bereiken we dit doel?

Om ervoor te zorgen dat inwoners en ondernemers de weg weten te vinden binnen de energietransitie, maken we dit zo makkelijk mogelijk. Als iemand iets wil weten over zonnepanelen, dan is dat zo te vinden. Binnen een paar klikken of met 1 telefoontje ben je waar je moet zijn, heb je alle informatie en snap je die informatie. Daarnaast willen we de inwoners en ondernemers ook verleiden, overhalen tot actie. Dat doen we met beïnvloedingstechnieken zoals we die hierboven zagen. In combinatie met de leefstijlen (zie bijlage 2). Een inwoner met een leefstijl in de groene kleur wil graag bewijzen zien en is gevoeliger voor autoriteit en bijvoorbeeld duurzame keurmerken. Iemand met een ‘blauwe’ leefstijl is weer meer geïnteresseerd in bijvoorbeeld de winst die te behalen is uit duurzame maatregelen en zal met de beïnvloedingtechniek van schaarste sneller verleid worden Op de volgende pagina gaan we nog wat verder in op de verschillende doelgroepen per pijler en op hoe we ze willen benaderen.

 

VIJF COMMUNICATIEVOORWAARDEN

Vijf communicatievoorwaarden nemen we mee in onze communicatie- en participatiestrategie. Alle communicatie moet in ieder geval langs de meetlat van deze randwoordwaarden worden gelegd.

 

  • 1.

    We communiceren toegankelijk en begrijpelijk.

    Bij grote veranderingen zoals van het aardgas af kunnen we ons geen ingewikkeld taalgebruik permitteren. Want daarmee laten we een grote groep mensen links liggen. We houden rekening met alle niveaus en vermijden vakjargon. Liever zeggen we dat we samen op zoek gaan naar nieuwe vormen van energie, dan dat we ons committeren aan de implementatie van een diversiteit aan kwaliteitsmaatregelen die worden geborgd in een plan van aanpak rondom de energietransitie. Even heel overdreven gezegd :-)We gaan voor inclusieve communicatie: toegankelijk en begrijpelijk.

  • 2.

    We bieden een handelingsperspectief.

    Inwoners die wel iets willen doen, geven snel op omdat ze door alle bomen het bos niet meer zien. Daar kunnen we bij helpen door ze overzichtelijk en concreet mee te nemen in de mogelijkheden.

  • 3.

    We zorgen voor eenduidige communicatie.

    We hanteren consequent dezelfde kernboodschap, dezelfde huisstijl (logo, look-and-feel) en uitstraling en dezelfde woorden. Het liefst samen met onze partners. En we sluiten hierbij ook zoveel mogelijk aan bij de landelijke lijn en houden landelijke (en regionale) campagnes in de gaten. Zodat al onze doelgroepen een eenduidig verhaal ontvangen en dit verhaal ook beter blijft hangen.

  • 4.

    We communiceren een positieve aanleiding.

    Dat ondervangt cynisme en zet aan tot meedoen. Oplossingen voor het klimaatprobleem worden vaak gecommuniceerd als opofferingen of verplichtingen. We moeten minder vlees eten, minder autorijden, minder energie verbruiken. Terwijl het net zo goed kan zijn ‘geniet van je lekkere beyondmeat-burger of ‘je kan geld besparen’. Even in communicatievakjargon: we ‘framen’ de energietransitie positief; zodat je zin krijgt mee te doen. Want er is ook winst te behalen.

  • 5.

    We nemen de bewoner serieus.

    We framen positief, maar nemen de bewoner altijd serieus. We blijven luisteren, verleiden en ontzorgen: ook inwoners die niet positief staan tegenover de energie-transitie nemen we serieus, we hebben begrip voor hun zorgen, we denken mee met hun ideeën en nemen waar we kunnen hobbels weg.

 

KERNBOODSCHAP

De kernboodschap en onze huisstijl met eigen logo zijn de herkenbare identiteit binnen de energietransitie. De paraplu waaronder we onze uitingen op maat maken. We gebruiken de kernboodschap, het logo en de huisstijl voor het hele programma en gezamenlijk met onze partners in de projecten. Zodat mensen snappen dat al deze uitingen tot doel hebben om met nieuwe energie op weg naar de toekomst in Soest te gaan.

 

Onze kernboodschap

Aan de slag met nieuwe energie.

We gebruiken minder en wat we nog gebruiken, wekken we duurzaam op.

Haalbaar, betaalbaar en van ons allemaal.

 

Pay-off: Aan de slag met nieuwe energie

 

AANPAK

Bij alle uitingen over de energietransitie houden we de vijf communicatie-voorwaarden en de kernboodschap in ons achterhoofd. We delen die ook met partners (zoals de Taskforce, andere overheden etc.) die samen met ons in projecten aan de energietransitie werken. Zodat we met z’n allen zo helder en eenduidig mogelijk communiceren over de (onderdelen van) energietransitie.

 

Ook zoeken we aansluiting bij middelen die vanuit andere (duurzame) projecten worden ingezet. Zowel landelijke als regionale campagnes. Te denken valt aan de Watt Nou-campagne voor jongeren vanuit de provincie Utrecht. Of de landelijke campagne We doen allemaal Watt. Daarnaast kijken we naar hoe we kunnen optrekken met participatietrajecten zoals die voor de omgevingsvisie.

 

We voeren in Soest geen grote campagnes onder de noemer ‘Energietransitie’ omdat dat een te breed begrip is. Het helpt mensen niet de weg te vinden en verleidt ook niet. Meer gerichte campagnes en communicatie- en participatie-middelen doen dat wel. Wie zijn onze doelgroepen dan en hoe gaan we zorgen dat ze de weg vinden (informeren) en verleiden we ze tot actie?

 

We kijken naar de belangrijkste doelgroepen van de vijf thema’s :

  • 1.

    Pijler wonen

  • 2.

    Pijler werken

  • 3.

    Pijler mobiliteit

  • 4.

    Pijler gemeente als voorbeeld

  • 5.

    Energieopwekking

 

Daarnaast zijn er ook doelgroepen die door alle thema’s heen lopen. Zoals het college en de raad, die we in alle communicatie meenemen. En uiteraard de pers.

 

1. Pijler wonen

De grootste doelgroep van deze pijler zijn de huiseigenaren.

Deze benaderen we vooral wijkgericht. Dat wil zeggen dat we per wijk kijken naar de beste manier om inwoners te informeren en verleiden. Huurders en VvE’s benaderen we grotendeels op dezelfde manier.

 

Informeren zodat de huiseigenaar de weg kan vinden

Een ‘blauwe’ wijk zal meer behoefte hebben aan een korte uitleg over bijvoorbeeld duurzame maatregelen met harde cijfers om dit vervolgens thuis achter de computer zelf verder te regelen. Een ‘gele’ wijk wordt liever tijdens een bijeenkomst samen met de andere buren op weg geholpen of loopt de klimaatroute om bij andere dorpsgenoten te zien hoe zij hun huis hebben aangepast. Naast de wijkgerichte aanpak gebruiken we ook middelen die breder inzetbaar zijn. Zo zal bijvoorbeeld het Energieloket 2.0 voor alle huiseigenaren helder in beeld moeten brengen wat er mogelijk is als je je huis wilt aanpassen. En sluiten we aan bij landelijke en regionale campagnes in rondom het thema “wonen, besparen en nieuwe energie”.

 

Verleiden zodat de huiseigenaar gaat besparen en opwekken.

De meeste huizenbezitters zullen het gevoeligst zijn voor het financiële aspect. “Als ik investeer in mijn huis, moet het ook iets opleveren”.”What’s in it for me”.

Door in communicatie daar op in te spelen, kan je mensen verleiden. Laat zien waar de winst te behalen is. En laat mensen daar ook over meedenken in participatietrajecten. Daarnaast kan het goede gevoel dat je krijgt zijn door bij te dragen aan het milieu, ook een duwtje in de rug zijn. Of meedoen met al die buren die je al zijn voorgegaan. Maar moeten we vanuit de gemeente onze inwoners het gevoel geven dat ze er niet alleen voor staan. We hebben empathie, staan open voor hun zorgen en nemen dat ook mee in onze communicatie en participatie, al naar gelang het onderwerp. Als het bijvoorbeeld over aardgasloos wonen gaat, bieden we handelingsperspectief en verleiden we inwoners door vanuit hun wensen en zorgen mee te denken.

Het gevoel waar we op inzetten: ”Ik heb alle informatie gevonden die ik nodig had en kan nu met mijn huis aan de slag zonder dat ik daar spijt van krijg. Het kost geld, maar levert me ook wat op en ik heb het er voor over”.”

 

2. Pijler werken

De grootste doelgroep van deze pijler zijn de ondernemers.

Deze benaderen we vooral via ondernemersnetwerken, en dat doen we gebieds- en branchegericht. We trekken daarin samen op met het georganiseerde Soester bedrijfsleven. We doen het voor en met de ondernemers.

 

Informeren zodat de ondernemer de weg kan vinden

Een ondernemer in Soest of Soesterberg weet wat de mogelijkheden zijn om met zijn bedrijf minder energie te gebruiken en deze duurzaam op te wekken. Die informatie wordt via de netwerken verspreid, maar is bijvoorbeeld ook op de ondernemersingang van Energieloket 2.0 te vinden of tijdens speciale bijeenkomsten.

 

Verleiden zodat de ondernemer gaat besparen en opwekken.

Ondernemers zijn te verleiden door het winstaspect. Een investering in je bedrijf moet ook iets opleveren en daar speelt de communicatie op in. Winst is ook te behalen door je concurrent voor te zijn, door in te spelen op een nieuwe duurzame markt of door je als bedrijf of bedrijvennetwerk sterk te profileren binnen de energietransitie. Prikkels kunnen stimuleren tot dit gedrag. In participatietrajecten gaan we samen met ondernemers de mogelijkheden verkennen en waarbij we hen steeds voor ogen houden wat het hen kan opleveren. Daarnaast blijven we open staan voor hun zorgen en nemen dat ook mee in onze communicatie en participatie, al naar gelang het onderwerp.

 

Het gevoel waar we op inzetten: ”Ik weet als bedrijf wat ik kan en moet doen binnen maatregelen op het gebied van energie. En ik weet hoe ik aan een positieve businesscase kan werken bij het doorvoeren van de maatregelen”.

 

3. Pijler mobiliteit

De grootste doelgroep van deze pijler zijn de inwoners en ondernemers die gebruik maken van gemotoriseerd verkeer.

 

Informeren

We willen Soester inwoners en werknemers informeren over en verleiden tot anders reizen dan met een vervoersmiddel dat gebruik maakt van fossiele brandstof. Een automobilist of bijvoorbeeld scooterrijder in Soest of Soesterberg kent de mogelijkheden voor duurzaam vervoer. Hij weet wat de voordelen zijn van bijvoorbeeld elektrisch rijden, een elektrische fiets en een deelauto. Die informatie vindt hij makkelijk als hij er naar zoekt, maar komt hij ook via verschillende campagnes tegen.

 

Verleiden zodat de inwoner en ondernemer over gaat tot duurzame actie.

Je koopt niet zomaar een nieuw vervoersmiddel. De meeste mensen sparen hiervoor en wachten tot het echt nodig is. Met de juiste communicatie bereiden we de inwoner en ondernemer al goed voor op die keuze en kunnen we hem of haar verleiden tot een duurzame actie. Is het echt nodig op alle dagen met de auto of scooter naar je werk te gaan, of kan je ook af en toe op de fiets? Ook nog gezond! En wist je dat er in jouw buurt altijd binnen 500 meter een laadpaal voor een elektrische auto te vinden is? Of dat je ook samen met de buren of met een medestudent een auto kan delen en zo veel voordeliger uit bent? Of laten zien hoeveel reizen met OV scheelt in je portemonnee ten opzicht van de verbruiks-kosten van een auto. We verleiden per doelgroep door ook hier we hen steeds voor ogen houden wat het hen oplevert. Soester werkgevers (zie de pijler werken) hebben hierin ook een belangrijke rol richting de werknemers in Soest.

 

Het gevoel waar we op inzetten: ”Ik weet hoe ik me duurzaam kan vervoeren. En ik kan dus een bewuste afweging maken over de wijze waarop ik mij verplaats binnen Soest en Soesterberg.”

 

4. Pijler gemeente als voorbeeld

De grootste doelgroep van deze pijler zijn de ambtenaren.

Zij hebben binnen de energietransitie 3 verschillende rollen: die vanuit eigenaarschap van maatschappelijk vastgoed, de rol vanuit klantcontact en de rol als regelgevers.

We benaderen onze collega’s vooral via interne bijeenkomsten en iSoest.

 

Informeren zodat ambtenaren op de hoogte zijn van

Collega’s in het gemeentehuis weten wat de energietransitie inhoudt, zijn rolbewust en kunnen inwoners helpen bij hun zoektocht omdat ze zelf ook goed de weg weten te vinden. Door goed geïnformeerd te zijn, dragen ze bij aan het wegnemen van een drempel bij inwoners.

 

Verleiden als ambtenaar dit naar buiten toe uit te dragen

Je kent het misschien wel: je zit op een feestje en als je antwoordt op de vraag ‘Waar werk jij?” wordt er een beetje lacherig gedaan. Want voor de overheid werken is niet sexy. Maar als je vertelt wat je doet en hoe hard we met z’n allen werken aan de toekomst van Soest en Soesterberg, draait dat beeld snel bij. Ook binnen de energietransitie kan dat beeld bijdraaien. Als wij als ambtenaren trots zij op wat wij binnen onze eigen organisatie doen voor de energietransitie, kunnen we dat als ambassadeurs naar buiten toe uitdragen. En dat werkt aanstekelijk. Daarvoor moeten we wel onze collega’s in het gemeentehuis goed meenemen in wat we allemaal doen.

 

Het gevoel waar we op inzetten: ”Ik weet als ambtenaar wat we in Soest en Soesterberg doen aan de energietransitie, kan dat helder uitleggen, ben me bewust van mijn rol en ben er ook trots op”

 

5.Energieopwekking

In dit thema komen eigenlijk alle doelgroepen samen.

Inwoners en ondernemers van Soest en Soesterberg.

 

Informeren zodat iedereen de weg kan vinden

Iedereen weet wat de mogelijkheden zijn om duurzame energie op te wekken. Zoals we hierboven al zagen, vragen inwoners en ondernemers om verschillende benaderingen, dus de informatie moet voor iedereen op de plekken beschikbaar zijn waar ze deze ook het snelst vinden. En liever iets te vaak informeren dan door de bomen het bos niet zien. Het Energieloket 2.0 speelt hierbij ook weer een belangrijke rol.

 

Verleiden zodat inwoners en ondernemers duurzame energie gaan opwekken.

Ook hier zal men het gevoeligst zijn voor wat het oplevert. We houden dezelfde insteek aan als bij de pijler wonen What’s in it for me”. Door in communicatie daar op in te spelen, kan je mensen verleiden. Laat zien waar de winst te behalen is. En laat mensen daar ook over meedenken in participatietrajecten. Daarnaast kan het goede gevoel dat je krijgt zijn door bij te dragen aan het milieu, ook een duwtje in de rug zijn. Of meedoen met al die buren die je al zijn voorgegaan. Maar moeten we vanuit de gemeente onze inwoners het gevoel geven dat ze er niet alleen voor staan. We hebben empathie, staan open voor hun zorgen en nemen dat ook mee in onze communicatie en participatie, al naar gelang het onderwerp. Als het bijvoorbeeld over aardgasloos wonen gaat, bieden we handelingsperspectief en verleiden we inwoners door vanuit hun wensen en zorgen mee te denken.

 

Het gevoel waar we op inzetten: ”Ik heb alle informatie gevonden die ik nodig had en kan nu duurzame energie opwekken. Het kost geld, maar levert me ook wat op en ik heb het er voor over”.

Bijlage 1: Kiezers over klimaat

 

Rapport: KIEZERS POSITIEVER OVER KABINET-RUTTE III,

MEDE DANKZIJ AKKOORDEN

Terugblik parlementaire jaar 2018-2019 I&O peiling

Peiling juli 2019

 

KLIMAAT

Zorgen en wensen t.a.v. klimaat ongeveer gelijk

Het aandeel Nederlanders dat zich zorgen maakt om klimaatverandering is ongeveer gelijk aan vier maanden geleden. Nu maakt 68 procent zich (veel) zorgen, in maart was dat 67 procent en in februari 65 procent.

Ook het aandeel dat vindt dat het kabinet-Rutte meer of minder moet doen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen (in vergelijking met wat het kabinet tot nu toe bekend heeft gemaakt) is ongeveer gelijk gebleven. Wel zien we dat zowel het aandeel dat vindt dat er meer of minder moet gebeuren, het afgelopen half jaar licht daalt of niet verder groeit en het aandeel dat vindt dat het zo goed is (ongeveer even veel) licht groeit (van 21 procent begin dit jaar naar 29 procent nu).

 

Oordeel concept-Klimaatakkoord blijft per saldo positief

Het oordeel over het Klimaatakkoord is ten opzichte van vier maanden geleden nauwelijks veranderd. Een derde (34%) oordeelt positief en een kwart (26%) negatief. Nog eens een kwart (26%) heeft een neutraal oordeel en 14 procent weet het niet.

Kiezers van D66 en ChristenUnie zijn het meest positief over het Klimaatakkoord, gevolgd door de kiezers van PvdA, GroenLinks, CDA, VVD en PvdD. Het minst tevreden zijn FvD-, 50 Plus- en PVV-kiezers.

Drie op de tien vinden het Klimaatakkoord te ver gaan, eveneens drie op de tien juist niet ver genoeg.

Kiezers die vinden dat de maatregelen te ver gaan, hebben daar verschillende argumenten voor:

  • Ze vinden dat de rekening te veel bij burgers en te weinig bij de bedrijven komt te liggen

  • Ze zien niet de noodzaak of geloven de wetenschappers niet die beweren dat de opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door mensen

  • Ze begrijpen niet waarom we in Nederland van het gas af gaan, terwijl dat in andere landen juist gepromoot wordt als ‘schoon’

    Kiezers die vinden dat de maatregelen niet ver genoeg gaan, vinden dat omdat:

  • Het Klimaatakkoord onvoldoende maatregelen heeft om de doelstellingen (CO2-emissie) te halen

  • Ze begrijpen niet dat grote vervuilers (bijvoorbeeld de lucht- en zeevaart) niet of nauwelijks worden aangepakt, maar burgers wel moeten bijdragen.

  • De landbouw (nog) meer moet worden aangepakt.

  • Ze vinden dat elektrisch rijden meer gepromoot moet worden.

 

Meeste maatregelen Klimaatakkoord kunnen rekenen op steun

We hebben een aantal maatregelen uit het Klimaatakkoord voorgelegd aan de kiezers. Bijna alle maatregelen kunnen rekenen op steun.

De CO2-heffing voor bedrijven krijgt de goedkeuring van 72 procent van de kiezers, slechts 10 procent oordeelt daar negatief over. In maart legden we deze maatregel ook voor, toen oordeelde 76 procent positief. Het stimuleren van elektrisch rijden en het duurzaam opwekken van energie krijgen de goedkeuring van circa twee derde van de kiezers.

Het warmtefonds en de emissievrije auto’s in 2030 kunnen nog net op bijval van een nipte meerderheid rekenen. Dat geldt niet voor het verhogen van de belasting op gas en het verlagen van de belasting op elektriciteit: slechts 40 procent staat hier positief tegenover, een op drie (32%) oordeelt negatief.

 

Weinig vertrouwen in halen doelstellingen Klimaatakkoord en betaalbaarheid

Ondanks het relatief positieve oordeel, bestaat er veel wantrouwen over of het kabinet zich gaat houden aan beloftes en of de doelstellingen gehaald worden.

Het meest opvallend is dat slechts 14 procent er vertrouwen in heeft dat met dit Klimaatakkoord de doelstelling (49% minder CO2 in 2030 en 95 procent minder in 2050) gehaald wordt. Maar liefst 54 procent van degenen die bekend zijn met het Klimaatakkoord heeft dat vertrouwen niet.

De belofte dat de maatregelen uit dit Klimaatakkoord voor iedereen betaalbaar zullen zijn, wordt door 16 procent vertrouwd. Vier op de tien (42%) kiezers onderschrijven de stelling ‘Ik kan het me financieel niet veroorloven om duurzamer te leven’, in januari was dat 38 procent.

Tenslotte is er weinig vertrouwen dat grote bedrijven hun CO2-uitstoot daadwerkelijk gaan verlagen. Eén op vijf kiezers (21%) heeft hier vertrouwen in, de helft (51%) niet. Kiezers van de coalitiepartijen hebben daar het meest vertrouwen in: D66 (36%), VVD (37%), CDA (32%), CU (27%).Kiezers van SP (11%), PvdD (12%), GL (13%), FvD (14%), 50 Plus (11%) en PVV (14%) hebben hier het minst vertrouwen in.

 

Zes op tien overtuigd van relatie menselijk gedrag en opwarming aarde

Van alle kiezers is 18 procent het eens met de stelling ‘De mens is niet verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde’, 62 procent is het hiermee oneens. De rest kiest een neutrale positie (17%) of weet het niet (3%). In januari was 16 procent het eens met deze stelling.

Het zijn vooral kiezers van FvD (34%) en PVV (39%) die het eens zijn met deze stelling

 

Bijlage 2: Leefstijl en duurzaamheid in Soest en Soesterberg

 

Nederland kent in de basis vier leefstijlen. Wij noemen het de rode (vitaal), gele (harmonieus), blauwe (controlerend) en groene (zekerheid) manier van in het leven staan. Daarmee leer je je doelgroep echt kennen. In de gemeente Soest is:

  • -

    31 % geel

  • -

    31 % blauw

  • -

    26 % geel

  • -

    12 % rood

 

Hieronder vind je een samenvatting van de leefstijlen in onze gemeente op het gebied van duurzaamheid.

 

Geel

(Overhees, Soesterberg, Boerenstreek)Geel beleeft vanuit wederkerigheid: Geel kijkt meer naar duurzaamheid vanuit de zorg voor de toekomst van de volgende generaties. Zij willen graag voor de volgende generaties iets goeds achterlaten. De maatregelen die zij zelf nemen liggen vaak dicht bij huis: denk aan spaarlampen en afvalscheiding. Ze vinden dat je ‘het gewoon moet doen’. En geel doet dat graag samen met anderen.

 

Groen

(de Eng, Klaarwater, Overhees, Smitsveen, Soesterberg))

Groen beleeft vanuit zuinigheid: Groene mensen staan het meest wantrouwig tegenover duurzaamheid. Zij beleven duurzaamheid meer vanuit zuinigheid. Duurzaamheid is belangrijk zeker, maar hierbij moet men niet overhaast te werk gaan. Groene mensen moeten echt overtuigd worden. Zij zijn gevoeliger voor bewijzen zoals keurmerken.

 

Blauw

(Boerenstreek, Soest-Zuid, Soestdijk-‘t Hart)

Blauw beleeft vanuit argumentatie: Met betrekking tot duurzaamheid en milieu zal er weinig gedragsverandering plaatsvinden indien er geen aantrekkelijke incentives worden geboden. Deze incentives komen alleen tot stand op basis van strakke business cases. Uiteindelijk moet het hen onder aan de streep geld opleveren. Zij zijn wel van mening dat je als bedrijf een duurzaamheidsagenda moet hebben anders ben je niet van deze tijd.

 

Rood

(in geen Soester wijk ruim aanwezig)

Rood beleeft vanuit overtuiging: De mens moet in balans leven met de natuur, maar dat doen wij al lang niet meer. Het is wat dat betreft 2 voor 12. Rode mensen zijn persoonlijk vaak zeer betrokken bij duurzaamheid. Zelf nemen zij ook veel energiebesparende maatregelen. Dit gaat echter verder dan bij geel. Men kan bijvoorbeeld bewust kiezen voor geen auto. Zij willen graag dat duurzaamheidsmaatregelen bijdragen aan iets groots en belangrijks.

Bijlage 3: Doelgroepen- en middelenoverzicht energietransitie per thema

 

Doelgroepen met doelen en middelen

Hoewel de doelgroepen en middelen per project verschillen, geven we hieronder een globale indeling per thema. In de bijlage doelgroepen en middelenmatrix is dit verder uitgewerkt. En als we straks concreet per project aan de slag gaan, volgt een nog gedetailleerder overzicht inclusief planning.

 

  • 1.

    Pijler wonen

  • 2.

    Pijler werken

  • 3.

    Pijler mobiliteit

  • 4.

    Pijler gemeente als voorbeeld5. Energieopwekking

 

1. Pijler wonen

 

Communicatiedoel

De doelgroepen weten en vinden de weg voor het toekomstbestendig maken van hun huis of voor andere initiatieven rondom energiebesparend wonen. Ze voelen zich aangehaakt, betrokken en in staat binnen hun mogelijkheden tot actie over te gaan.

 

Doelgroepen

De doelgroepen voor deze pijler zijn van alle pijlers het meest divers.

  • Huiseigenaren

  • Huurders

  • VvE’s

  • Woningcorporaties

  • Woningbouwverenigingen

  • Particuliere verhuurders

  • Klankbordgroep Transitievisie Warmte

  • Scholen

 

Middelen

Doordat de doelgroepen van deze pijler het meest divers zijn, zullen de middelen hiervoor ook het meest op maat gemaakt moeten worden. Een greep uit mogelijke middelen:

  • Diverse (online)campagnes met handelingsperspectief en positieve voorbeelden waarmee de diverse doelgroepen zich kunnen identificeren

  • Energieloket 2.0

  • Participatiebijeenkomsten bij concrete projecten

  • Energiecoaches

  • Persberichten, website, social media, folders, nieuwsbrieven, vlogs, infographic

  • De klimaatroute (soort ‘gluren bij de buren’ op het gebied van duurzaamheid)

  • Keukentafelgesprekken

  • Enquêtes

  • Jongerencampage Watt Nou!

 

2. Pijler werken

 

Communicatiedoel

Ondernemers weten en vinden de weg in de mogelijkheden voor energiebesparing, opwekking van duurzame energie en duurzame mobiliteit. Ze voelen zich aangehaakt, betrokken en in staat binnen hun mogelijkheden tot actie over te gaan.

 

Doelgroepen

  • Ondernemers in Soest en Soesterberg

  • Soester Zakenkring

  • Bedrijvenplatform duurzaamheid (BPD)

  • Bedrijvenalliantie Energiezuinig Soest

  • Verenigde bedrijventerreinen

  • Winkeliersverenigingen

 

Middelen

  • Diverse (online)campagnes met handelingsperspectief en positieve voorbeelden voor de diverse gebieds- en branchegerichte doelgroepen

  • Energieloket 2.0

  • Persberichten, website, social media, folders, nieuwsbrieven, vlogs, infographic

  • Informatiebijeenkomsten

  • Participatietrajecten bij concrete projecten

 

3. Pijler mobiliteit

 

Communicatiedoel

De doelgroepen weten en vinden de weg in de mogelijkheden voor duurzame mobiliteit. Ze voelen zich aangehaakt, betrokken en in staat tot actie over te gaan.

 

Doelgroepen

  • Deelnemers woon-werkverkeer (zowel autorijders, fietsers als gebruikers OV)

  • Recreanten en toeristen

  • Elektrische rijders (specifiek)

 

Middelen

  • Diverse (online)campagnes met handelingsperspectief en positieve voorbeelden waarmee de diverse doelgroepen zich kunnen identificeren.

  • Energieloket 2.0

  • Enquêtes

  • Persberichten, website, social media, folders, nieuwsbrieven, vlogs, infographic

  • Participatietrajecten bij concrete projecten

 

4. Pijler gemeente als voorbeeld

Als gemeente moeten we ons steeds bewust zijn van onze voorbeeldrol in alle projecten. Goede voorbeelden dragen we uit, door alle thema’s heen. Binnen de gemeente als voorbeeld vinden we twee doelgroepen

 

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Huurders gemeentelijk vastgoed

De huurders weten en vinden de weg in de mogelijkheden voor energiebesparing. Ze voelen zich aangehaakt, betrokken en in staat binnen hun mogelijkheden tot actie over te gaan.

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Infopakket

Ambtenaren (met klantcontact over energietransitie)

Ambtenaren hebben actuele informatie, zijn rolbewust vanuit hun verschillende rollen en positief in hun klantcontact

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Trainingen

  • -

    iSoest

  • -

    Infographic

  • -

    FAQ

 

5. Energieopwekking

 

Communicatiedoel

Ondernemers en inwoners weten en vinden de weg in de mogelijkheden voor energiebesparing, opwekking van duurzame energie en duurzame mobiliteit. Ze voelen zich aangehaakt, betrokken en in staat binnen hun mogelijkheden tot actie over te gaan. Samenwerkende partners stemmen heldere procescommunicatie af.

 

Doelgroepen

  • Ondernemers in Soest en Soesterberg

  • Inwoners Soest en Soesterberg

  • Bedrijvenplatform duurzaamheid (BPD)

  • Bedrijvenalliantie Energiezuinig Soest

  • Winkeliersverenigingen• Samenwerkende partners

  • Initiatiefnemers uit de markt

  • Grondeigenaren

 

Middelen

Diverse (online)campagnes met handelingsperspectief en positieve voorbeelden waarmee de diverse doelgroepen zich kunnen identificeren

  • Energieloket 2.0

  • Persberichten, website, social media, folders, nieuwsbrieven, vlogs, infographic

  • Informatiebijeenkomsten

  • Participatietrajecten bij concrete projecten

  • Energiecoaches

 

Pijler wonen

 

Project

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Wie

WN01 - Energieloket 2.0

Alle inwoners en ondernemers

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energiebesparende maatregelen

  • -

    Website Duurzaam bouwloket zelf

  • -

    Promotiecampagne voor het energieloket

Gemeente Soest i.s.m. Stichting Soest Duurzaam

WN02 - Energiefonds samen

Huiseigenaren

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energiebesparende collectieve maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Eventueel bijeenkomsten

Gemeente Soest en mogelijke partners?

WN03 - Wijkaanpak

Huiseigenaren

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energiebesparende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Keukentafelgesprekken

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Huis aan huis brieven

  • -

    Nieuwe folder

Energie Actief Soest i.s.m. gemeente Soest

WN05 - Financiering

Alle inwoners en ondernemers

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energiebesparende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Eventueel bijeenkomsten

Gemeente Soest

 

Pijler wonen

 

Project

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Wie

WN06 - Collectieve inkoop installaties

 

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot collectieve inkoop installaties

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Eventueel bijeenkomsten

Gemeente Soest

WN07 - Campagnes

Alle inwoners en ondernemers

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energiebesparende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

WN08 Educatie energietransitie

Scholen

Bewustwording jongere generatie

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

Scholen i.s.m. gemeente Soest

 

Jeugd en jongeren

Bewustwording jongere generatie

  • -

    Diverse campagnes

  • -

    Enquêtes

Gemeente Soest i.s.m. partners

 

Pijler werken

 

Project

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Wie

WN06 - Collectieve inkoop installaties

 

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot collectieve inkoop installaties

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Eventueel bijeenkomsten

Gemeente Soest

WN07 - Campagnes

Alle inwoners en ondernemers

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energiebesparende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

WN08 Educatie energietransitie

Scholen

Bewustwording jongere generatie

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

Scholen i.s.m. gemeente Soest

 

Jeugd en jongeren

Bewustwording jongere generatie

  • -

    Diverse campagnes

  • -

    Enquêtes

Gemeente Soest i.s.m. partners

 

Pijler werken

 

Project

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Wie

WK01 - Energieloket 2.0

Ondernemers

Informeren en verleiden tot energie-besparende of energie-opwekkende maatregelen

  • -

    Website Duurzaam bouwloket zelf

  • -

    Promotiecampagne voor het energieloket ook via ondernemers-netwerken

Gemeente Soest i.s.m. Stichting Soest Duurzaam

WK02 – Gebiedsgerichte energieconvenanten

Ondernemers

Informeren en verleiden tot energie-besparende of energie-opwekkende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Energieloket 2.0

Laten zien wat we doen, zodat anderen daar bij willen horen

Gemeente Soest i.s.m. Soester Zakenkring en Bedrijvenplatform Duurzaamheid

WK03 - Rolbewustzijn ondernemers bij transitie gebouwde omgeving vergroten

Ondernemers die betrokken zijn bij verandermomenten zoals verbouwingen

Rolbewustwording creëren

  • -

    Campagne via bestaande netwerken

  • -

    Social media

  • -

    Folder

  • -

    (aansluiten bij) bijeenkomsten

Gemeente Soest i.s.m. Soester Zakenkring en Bedrijvenplatform Duurzaamheid

WK04 – Energiebesparing winkeliersvereniging

Winkeliers-verenigingen

Informeren en verleiden tot energie-besparende of energie-opwekkende maatregelen

  • -

    Afhankelijk van nog te bepalen projecten

Gemeente Soest i.s.m. Soester Zakenkring en Bedrijvenplatform Duurzaamheid

WK05 – Betrekken en activeren bedrijven

Ondernemers

Informeren en verleiden tot energie-besparende of energie-opwekkende maatregelen

  • -

    Afhankelijk van nog te bepalen projecten

Gemeente Soest i.s.m. Bedrijvenplatform Duurzaamheid

Campagnes

Alle ondernemers

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energiebesparende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

 

Pijler mobiliteit

 

Project

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Wie

MB01 - Stimuleren en faciliteren elektrisch rijden

(Aanstaande) autobezitters

Informeren en verleiden tot elektrisch rijden

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

Gemeente Soest

MB02 - Elektrische deelauto’s Soest

(Aanstaande) autobezitters

Informeren en verleiden tot elektrisch deelrijden

  • -

    Inventarisatie via inwonerpanel

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Enquêtes

  • -

    Website Soest

  • -

    Energieloket 2.0 (ook inventarisatie)

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Eventueel bijeenkomsten

Gemeente Soest

MB03 - Fietsen stimuleren en faciliteren

Alle inwoners en ondernemers

Informeren en verleiden tot meer fietsen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

Gemeente Soest

Campagnes duurzaam vervoer

Alle inwoners en ondernemers

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot duurzaam vervoer

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Nieuwsbrief EAS

Gemeente Soest

 

Pijler gemeente als voorbeeld

 

Project

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Wie

VB02 - Projecten bewustwording besparing huurders maatschappelijk vastgoed

Huurders maatschappelijk vastgoed

Informeren en verleiden tot energiebesparende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Energieloket 2.0-

  • -

    Infopakket

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

VB03 -Nieuwbouw energieneutraal

 

 

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Infographic

 

VB04 – Beleid transitieproof

Ambtenaren

Informeren en rolbewustzijn creëren

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Trainingen

  • -

    iSoest

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

Campagnes

Alle inwoners en ondernemers

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energiebesparende maatregelen door als gemeente voorbeeldrol uit te dragen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

 

Projecten energieopwekking

 

Project

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Wie

E01 – Regionale energiestrategie

Samenwerkende partners

De procescommunicatie is helder en iedereen spant zich in om hieraan bij te dragen. Overkoepelende communicatie naar buiten wordt afgestemd.

  • -

    Overleggen

Gemeente Soest i.s.m. partners

E02 – Transitievisie Warmte

Samenwerkende partners

De procescommunicatie is helder en iedereen spant zich in om hieraan bij te dragen. Overkoepelende communicatie naar buiten wordt afgestemd.

  • -

    Overleggen

Gemeente Soest i.s.m. partners

 

Inwoners en ondernemers

Informeren en draagvlak creëren voor aardgasloos wonen.

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Enquêtes

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Meedenksessies

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

E03 – Wijkuitvoeringsplannen warmte

Inwoners en ondernemers

Informeren en draagvlak creëren voor aardgasloos wonen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Enquêtes

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Participatie-bijeenkomsten

  • -

    Meedenksessies

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

 

Projecten energieopwekking

 

Project

Doelgroep

Communicatiedoel

Middelen

Wie

E05 - Uitnodigingskader elektriciteitsopwekking

Inwoners en ondernemers

Informeren en draagvlak creëren voor aardgasloos wonen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Enquêtes

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Meedenksessies

  • -

    Infographic

 

E06 - Zonne-energie op dak

Huiseigenaren

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energieopwekkende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Bijeenkomsten

Gemeente Soest

Campagnes

Alle inwoners en ondernemers

Informeren, enthousiasmeren en verleiden tot energieopwekkende maatregelen

  • -

    Persberichten

  • -

    Website Soest

  • -

    Enquêtes

  • -

    Social media

  • -

    Vlogs

  • -

    Energieloket 2.0

  • -

    Nieuwsbrief EAS

  • -

    Energiecoaches

  • -

    Bijeenkomsten

  • -

    Infographic

Gemeente Soest

Bijlage 9: Begroting programma Energietransitie 2020 – 2025

 

Voor de uitvoering van het programma energietransitie is deze begroting opgesteld. In deze begroting wordt een verdeling gemaakt tussen de kosten van uitvoering projecten excl. kosten capaciteit gemeente Soest en kosten van capaciteit gemeente Soest omdat wij een totaal beeld willen geven van de kosten van het programma. Omdat we het behalen van de doelstelling voor de energietransitie programmatisch aanpakken vereist de opzet hiervan dat wij door de organisatie heen aan de energietransitie werken. Dat betekent dat elke afdeling een bijdrage levert, niet alleen het ‘team’ Energietransitie. En niet alleen de ambtelijke organisatie zet zich in voor het behalen van de gestelde doelstelling maar dat doen we nadrukkelijk samen met inwoners en ondernemers en maatschappelijke organisaties. Een deel van de benoemde projecten worden uitgevoerd door onze partners EAS, het georganiseerd bedrijfsleven en de corporaties. Alleen op deze manier kunnen wij onze doelstellingen halen. De kosten die onze partners gaan maken zijn verdisconteerd in de kosten voor het uitvoeren van projecten.

 

In de meerjarenbegroting 2019 is een uitbreiding van capaciteit voor het team Energietransitie gerealiseerd van 1 fte naar 3 fte. Daarnaast is een budget van ruim €2 miljoen voor de eerste programmaperiode 2020-2025 vastgesteld voor de uitvoering van de energietransitie. Na een heroverweging bij de meerjarenbegroting van 2020 is het budget naar beneden bijgesteld. Daarmee is het budget voor deze programmaperiode tot en met 2025 ruim €1.8 miljoen. Dit bedrag is inclusief de budgetten voor het Gemeentelijk Duurzaamheidsplan 2016-2020 en exclusief de ambtelijke capaciteit.

In de tabel hieronder is de begroting opgenomen waarin we de besteding van de middelen per jaar weergeven.

Naast de capaciteit bij het team energietransitie vragen we om capaciteit vanuit de organisatie in totaal gaat dit om 1,5 FTE in 2020 oplopend naar 2,5 FTE in 2025.

 

De begroting is sluitend voor het jaar 2020. Voor de jaren 2021, 2022 en 2023 is er een tekort zichtbaar. We nemen het jaar 2020 als jaar om de begroting voor het volgende jaar sluitend te maken. De verwachting is dat er Rijksgelden vrijkomen voor zowel het opstellen van de Transitievisie Warmte als voor de extra kosten die op gemeente afkomen bij de warmtetransitie. Is dat niet het geval of onvoldoende om het tekort aan te vullen dan kunnen we er bijvoorbeeld voor kiezen om het subsidieplafond voor de subsidieregeling energiefonds samen in die jaren niet te verhogen. Dat geeft een besparing van totaal €50.000 per jaar.

 

Voorbehouden en aannames

  • De begrote uren voor capaciteit zijn een onderbouwde inschatting van de tijd die nodig is voor uitvoering van de gedefinieerde projecten met de kennis van nu. Het is mogelijk dat de daadwerkelijke benodigde uren afwijken van deze onderbouwde inschatting. Daarnaast is het programma adaptief. Het is mogelijk dat we op basis van de voortgang van projecten de inzet binnen het programma aanpassen.

  • De kosten voor het project VB01 Routekaart verduurzamen vastgoed zijn de kosten voor het opstellen van de routekaart begroot. De kosten voor het daadwerkelijk verduurzamen van het maatschappelijk vastgoed aan de hand van deze routekaart is niet begroot. Hier volgt een apart raadsvoorstel voor binnen de programmaperiode.

  • Voor het project E03 Wijkuitvoeringsplannen zijn de proceskosten opgenomen. Indien blijkt dat er ook gemeentelijke (financiële) participatie nodig is bij het daadwerkelijk aardgasvrij maken van de eerste wijken en buurten zal dit ook gepaard gaan met een aanvullende budgetvraag.

  • Voor het project E03 Wijkuitvoeringsplannen is de capaciteit niet beschikbaar. Ook is hier geen budget voor. Invulling hiervan is afhankelijk van voornoemde Rijksbijdrage. Deze capaciteitsvraag loopt van 0,5 FTE in 2021 naar 1 FTE in 2023.

  • Bij de behandeling van het Klimaatakkoord is op verzoek van de VNG ingestemd met een artikel 2 procedure waarbij onderzocht gaat worden wat de extra kosten zijn voor gemeenten om deze projecten uit te voeren. Uit dit onderzoek gaat blijken of en zo ja hoeveel gemeenten hiervoor aanvullend krijgen vanuit het Rijk.

 

Begroting kosten uitvoering projecten binnen Programma Energietransitie* exclusief ambtelijke capaciteit

 

Onderdeel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Totaal

Monitoring

€ -

€ 2.880,00

€ 2.880,00

€ 2.880,00

€ 2.880,00

€ 2.880,00

€ 14.320,00

Pijler Wonen

€ 124.200,00

€ 112.200,00

€ 112.200,00

€ 112.200,00

€ 112.200,00

€ 112.200,00

€ 685.200,00

Pijler Werken

€ 57.675,00

€ 57.500,00

€ 57.500,00

€ 57.500,00

€ 57.500,00

€ 57.500,00

€ 345.175,00

Pijler Mobiliteit

€ 19.900,00

€ 16.250,00

€ 11.250,00

€ 14.583,00

€ 14.584,00

€ 34.583,00

€ 111.150,00

Pijler Gemeente als voorbeeld

€ 45.000,00

€ 15.000,00

€ 15.000,00

€ 15.000,00

€ 15.000,00

€ 15.000,00

€ 120.000,00

Energieopwekking

€ 72.000,00

€ 82.000,00

€ 82.000,00

€ 82.000,00

€ 62.000,00

€ 32.000,00

€ 412.000,00

Gemeente als bedrijf

€ 16.000,00

€ 11.000,00

€ 11.000,00

€ 11.000,00

€ 11.000,00

€ 11.000,00

€ 71.000,00

Communicatie

€ 30.000,00

€ 30.000,00

€ 30.000,00

€ 30.000,00

€ 30.000,00

€ 30.000,00

€ 180.000,00

Onvoorzien

€ 10.000,00

€ -

€ -

€ -

€ -

€ -

€ 10.000,00

Totale kosten in euro’s

€ 374.775,00

€ 326.830,00

€ 321.830,00

€ 325.163,00

€ 305.164,00

€ 295.083,00

€ 1.948.845,00

Totaal toegekende middelen

€ 347.000,00

€ 278.000,00

€ 253.000,00

€ 303.000,00

€ 328.000,00

€ 328.000,00

€ 1.837.000,00

Verschil

€ -27.775,00

€ -48.830,00

€ -68.830,00

€ -22.163,00

€ 22.836,00

€ 32.917,00

€ -111.845,00

Oormerkrestant 2019 energietransitie

€ 30.000,00

 

 

 

 

 

 

Verwachte baten derden

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

* exclusief ambtelijke capaciteit


1

De doelstelling van het Klimaatakkoord is gekoppeld aan het startjaar 1990. Deze data zijn op gemeenteniveau niet beschikbaar voor dat jaartal. Voor de monitoring van de projecten gaan we uit van het jaar van de 1-meting van Soest 2016. De onderbouwede inschatting is dat dit vergelijkbaar is aan de uitstoot in Soest van 1990.

4

Zie voor meer begrippen de website van HIER verwarmt