Organisatie | Soest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota bescherming en kap van bomen 2012 |
Citeertitel | Nota bescherming en kap van bomen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-11-2012 | nieuwe regeling | 15-11-2012 | 926791 |
De gemeente Soest kenmerkt zich door haar groene karakter. Voor een groot deel wordt deze uitstraling bepaald door de bomen in de gemeente, de groene parels. Zij bepalen de sfeer van de openbare ruimte, zijn structuurbepalend en kunnen een cultuurhistorische, ecologische en educatieve waarde hebben.
De gemeente Soest streeft naar een duurzaam bomenbestand en duurzame bomenstructuren, ondermeer door het beschermen van bomen.
Om het goed functionerend bomenbestand duurzaam te kunnen behouden met de toenemende claims op ruimte en werkzaamheden, is een helder en samenhangend bomenbeleid op alle beleidsonderdelen die van invloed zijn op het welzijn en de ontwikkeling van bomen vereist.
Een belangrijk onderdeel van het bomenbeleid is het beleid over de bescherming en het kappen van bomen. Regelgeving en handhaving vormen de juridische onderbouwing van het bomenbeleid. De regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Soest en het beleid samen vormen de Soester regelgeving op het gebied van het beschermen en kappen van bomen.
Het doel van deze nota “bescherming en kappen van bomen” is om bomen duurzaam te beschermen. Het gaat hierbij om zowel de gemeentelijke als om particuliere beschermwaardige bomen. Daarnaast is het wenselijk om, in het kader van meer vrijheden en bevoegdheden voor de burgers, de regels voor het kappen van particuliere bomen te verminderen (deregulering).
Het college en de raad hebben ervoor gekozen om de beschermwaardige bomen in Soest te beschermen. Zie adviesnota 867016 en Kadernota kapbeleid 860681, jan. 2012. Het richtinggevend kader, opgenomen in de kadernota Kapbeleid, is verder uitgewerkt tot deze nota.
De visie op het beleid over bescherming en kap van bomen en de regelgeving worden in de hoofdstukken 2 t/m 4 geschetst.
In de uitwerking van de visie wordt in hoofdstuk 5 het toetsingskader met boombelang, verwijderingbelang en criteria voor monumentale en waardevolle bomen uiteengezet.
In hoofdstuk 6 is aangegeven hoe moet worden omgegaan met compensatie. de herplant van nieuwe bomen na kap.
Tijdens bouwen en andere ruimtelijke inrichtingen worden geregeld bomen beschadigd of moeten zelfs verdwijnen. Regels rondom het omgaan met bomen in ruimtelijke ontwikkelingen worden in hoofdstuk 7 toegelicht.
Tot slot wordt het handhaven van de regels toegelicht (hoofdstuk 8).
Om draagvlak te krijgen bij bewoners en andere belanghebbenden, maar ook intern in de gemeentelijke organisatie, is het van belang dat een goede voorlichting en communicatie wordt gegeven (hoofdstuk 9).
De juridische regels rondom het kappen van bomen worden vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening van Soest (APV Soest). In hoofdstuk 10 wordt een overzicht van de APV bepalingen gegeven. Overige wettelijke kaders worden in hoofdstuk 11 kort samengevat, waarbij wordt aangegeven in hoeverre deze betrekking hebben op het beleid over bescherming en kap van bomen.
2 Visie op bescherming van bomen
Het beschermen van de bomen is gericht op het behoud van het groene karakter van de gemeente Soest. Dit groene karakter wordt hoofdzakelijk bepaald door bomenstructuren van zowel het stedelijk gebied als het landschap rondom het stedelijk gebied van Soest en Soesterberg.
Daarnaast kunnen individuele bomen of bomengroepen door bijvoorbeeld hun omvang, ouderdom of historie van grote waarde zijn voor een bepaalde plek.
De te beschermen bomen zijn dan ook onder te verdelen in de volgende categorieën:
De bescherming van de bomen is gewaarborgd door de juridische regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en het daarop gebaseerde beleid inclusief de Bomenkaart van Soest. Dit wordt verder uiteengezet in de hoofdstukken 3 en 4.
In de volgende paragrafen worden de verschillende categorieën toegelicht.
2.1.1 Categorie 1: Bomenstructuren
De bomenstructuren bestaan uit oude houtwallen, lanen en parken, die deel uitmaken van zowel de hoofd- als de wijkgroenstructuur (vastgelegd in het groenstructuurplan). Het zijn lijnvormige beplantingen van bomen en begrensde gebieden met bomen. Maar ook structuren in het landschap (buitengebied) zijn bepalend. Een goede groen- / bomenstructuur versterkt de opzet en de identiteit van de gemeente. Het vertelt iets over het aanwezige landschap en onderstreept de cultuurhistorische achtergrond.
Zowel voor de recreatieve, ecologische als landschappelijke betekenis van de bomenstructuur, is een goede aansluiting in het stedelijk gebied op de structuur van het landelijk gebied essentieel.
bomenstructuur Soest (uitsnede)
Daarnaast dragen ook de boomrijke woongebieden, de parkwijken, bij aan het groene karakter van Soest. In de parkwijken zijn de bomen op openbaar terrein èn op particuliere kavels bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit en beleving (ongeacht hun leeftijd of stamomtrek). Hun kronen vormen als het ware een groene deken boven de bebouwing. Bescherming van alleen individuele bomen is dan ook niet voldoende. Het zuidelijk deel van de buurt Soest-zuid en de omgeving van de Regentesselaan zijn hiervan voorbeelden.
2.1.2 Categorie 2: Monumentale bomen
Monumentale bomen zijn door hun leeftijd (60 jaar en ouder) veelal cultuurhistorisch van grote waarde en hebben door hun omvang of functie (bv. herdenkingsboom) extra waarde voor burgers. Het oud worden van een boom is een langdurig proces, waarbij rust en continuïteit gewaarborgd moet zijn. Dit zijn zowel de particuliere als gemeentelijke monumentale bomen.
2.1.3 Categorie 3: Waardevolle bomen
Om ook in de toekomst de nu jonge bomen de kans te geven om uit te groeien tot monumentale boom, worden de gemeentelijke bomen die in potentie monumentaal zijn, maar door hun leeftijd deze status nog niet hebben bereikt, beschermd en vastgelegd op de bomenkaart.
2.1.4 Categorie 4: Particuliere bomen op percelen ≥ 175 m²
Bomen hebben ruimte nodig. Ook op particuliere percelen kan een boom uitgroeien tot een monumentale boom, mits daarvoor oa. voldoende ruimte is. Om ook in de toekomst de nu jonge bomen de kans te geven om uit te groeien tot monumentale boom, worden particuliere bomen met een stamomtrek van minimaal 80 cm op percelen met een totaal oppervlak van minimaal 175 m beschermd (gemeten op 1.30 meter hoogte boven maaiveld).
De tuinen bij (ééngezins-) rijtjeswoningen zijn over het algemeen dermate klein, dat jonge bomen niet uit kunnen groeien tot monumentale bomen zonder op enige wijze overlast te geven (te dicht op woningen/aangrenzende woningen/tuinen).
2.1.5 Categorie 5: Overige openbare bomen
Ook alle overige bomen met een stamomtrek van minimaal 80 cm zijn beschermd en vergunningplichtig. Op deze wijze bieden wij burgers alle mogelijkheden om betrokken te zijn bij de bescherming van de openbare bomen.
Ondanks dat aan een vergunning een afgewogen besluitvorming ten grondslag ligt, blijven bewoners op deze wijze de mogelijkheid houden om een juridische procedure tegen het kappen van openbare bomen met een stamomtrek van minimaal 80 cm te starten.
3 Bomenkaart “de groene parels van Soest”
Alle beschermwaardige bomen (categorie 1 t/m 3) worden op de Bomenkaart “de groene parels van Soest” weergegeven. Daarnaast worden de monumentale en waardevolle bomen in een register opgenomen om ze duurzaam te beschermen.
Aan de hand van toetsingscriteria (paragraaf 5.1.2) wordt bepaald of een boom monumentaal of waardevol is. Er wordt daarbij ondermeer gekeken naar de waarde, situering, leeftijd en toekomstverwachting van de boom. In het register worden de bomen redengevend beschreven. Een nauwgezette omschrijving creëert draagvlak voor het duurzaam in stand houden van deze bomen en is een toetsingskader voor een aanvraag van een vergunning voor het kappen, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.
Naast het van gemeentewege inventariseren van de monumentale en waardevolle bomen, kunnen burgers ook zelf een boom aandragen voor de Bomenkaart. Deze zal aan de hand van de toetsingscriteria worden beoordeeld.
De Bomenkaart met register is dynamisch. De jongere boomgeneratie zal zich zodanig ontwikkelen dat een aantal op een bepaald moment aan de criteria voor monumentale of waardevolle bomen voldoet. Deze dienen aan het register te worden toegevoegd. Gezien de juridische aspecten en mogelijke precedentwerking, is consequent beheer van de Bomenkaart, inclusief periodieke (her)inventarisaties, noodzakelijk. Het is de bedoeling iedere 4 jaar de kaart en het bijbehorende register te actualiseren.
De gemeentelijke regelgeving ten aanzien van bomen, met daarin de procedure en de voorwaarden voor het aanvragen van een vergunning voor het kappen van een boom, is ondergebracht in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Soest (zie hoofdstuk 10). Het verlenen of weigeren van een vergunning heeft op zich niets te maken met bomenkennis en -techniek. Het is een bestuurlijk - juridische belangenafweging, waarbij bomen betrokken zijn en wel een boomkundige / boomtechnische toets plaatsvindt (leeftijd, conditie, levensverwachting, etc.). De juridische weegschaal bestaat enerzijds uit de weigeringgronden betreffende de belangen en waarden van de boom en anderzijds de verwijderingbelangen, die zwaarwegend zullen moeten zijn.
Indien een vergunning wordt verleend, kunnen nadere voorschriften, waaronder compensatie, worden gesteld. De vergunning vervalt als daarvan niet binnen één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn voor een project. Ook als in fasen geveld wordt, is de vergunning voor het kappen slechts één jaar geldig.
Een overzicht van de boomcategorieën en daarbij behorende bescherming en compensatie is in Tabel 1 weergegeven.
De procedure voor het beoordelen van aanvragen tot het kappen (vellen) van bomen en houtopstanden wordt in bijlage 2 beschreven. In bijlage 3 is aangegeven welke gegevens moeten worden aangeleverd bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen.
In hoofdstuk 5 is het toetsingskader uitgewerkt en wordt nader ingegaan op de boom- en verwijderingbelangen.
4.1.1 Beschermwaardige bomen (categorie 1 t/m 3)
De beschermwaardige bomen, vastgelegd op de Bomenkaart “de groene parels van Soest” worden beschermd door een concreet verbod op het vellen (kappen, rooien, etc.). Voor de beschermwaardige bomen geldt het uitgangspunt dan géén vergunning wordt verleend voor de kap, tenzij sprake is van zwaarwegende verwijdering-belangen (“nee, tenzij” -principe).
De criteria voor plaatsing in het register en op de Bomenkaart zijn tegelijk de criteria en motivering voor de verlening of weigering van een vergunning.
Daarnaast geldt voor alle beschermwaardige bomen altijd een herplantplicht.
4.1.2 Bomen in categorie 4 & 5
Voor alle overige openbare bomen met een stamomtrek van minimaal 80 centimeter en de particuliere bomen op een kavelgrootte van 175 m² of meer én met een stamomtrek van minimaal 80 centimeter, geldt dat een vergunning wordt verleend, mits geen sprake is van een weigeringgrond (“ja, mits”). Tevens kan een herplantplicht worden opgelegd.
4.1.3 Overige particuliere bomen
Voor de particuliere bomen betekent bovenstaande bescherming dat géén vergunning nodig is als:
Eigenaren mogen naar eigen inzicht deze bomen verwijderen, zonder een belangenafweging door de gemeente via een juridische procedure.
Tabel 1: Schema bomencategorieën met bescherming en compensatie
Basisgedachte van het beleid over bescherming en kap van bomen is om boombelangen op een evenwichtige en heldere wijze af te wegen tegen de gemeentelijke en particuliere belangen en de verwijderingbelangen. Ook de soort ingreep (bv. kappen, verplanten, snoeien) moet bij de afweging worden meegenomen.
In de volgende paragrafen wordt ingegaan op enerzijds het boombelang, anderzijds het verwijderingbelang en de verschillende soorten ingrepen.
Om zorgvuldig te kunnen wegen of een voorgenomen ingreep bij een boom is gerechtvaardigd, is het belangrijk inzichtelijk te hebben of de boom een bepaalde waarde of functie heeft. Als een boom een waarde of functie heeft is sprake van een weigeringgrond voor de verlening van een vergunning voor het kappen van een boom.
Ook bij de beoordeling van een aanvraag van een vergunning voor het vellen van een monumentale en waardevolle bomen, spelen de waarde / functie van de boom een rol (zie paragraaf 5.1.2).
Om te bepalen welke waarde of functie een boom vertegenwoordigt, worden hierna de omschrijving en criteria van de verschillende waardes/functies aangegeven.
5.1.1 Waarde en functie van de boom
Bomen en houtopstanden leveren een bijdrage aan de visuele aantrekkelijkheid van de woonomgeving of het landschap.
Daarnaast dragen zij bij aan de kwaliteit van de architectonische vormgeving van de woonomgeving. Het toepassen van verschillende vormen en typen bomen in de loop van de geschiedenis bepaalt en versterkt het gebiedseigen karakter en de geschiedenis, kortom de identiteit van de wijk, het dorp of (een deel van) het landelijk gebied. Uitgangspunt is dat de boom duidelijk zichtbaar is vanaf openbaar terrein.
Bomen of houtopstanden kunnen vanwege hun geschiedenis, locatie of aanleiding een bijzondere betekenis hebben.
Historische boom; houtopstanden die een historische betekenis hebben op hun standplaats of verwijzen naar een geschiedkundige gebeurtenis. Deze zijn met name medebepalend voor de karakteristiek van het stedelijk gebied. Hierbij valt te denken aan: dorps- of stadsbeplantingen, zoals kenmerkende (oude) lanen en markante bomen op pleinen.
De boom is van een zeldzame soort of variëteit, of heeft een bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken (bijvoorbeeld tweestammig of meerstammig).
Natuur- / natuurwetenschappelijke waarde
De boom heeft betekenis doordat er zeldzame planten of dieren in leven, bijvoorbeeld een boom waar een boommarter in huist. Naast bescherming via de APV van een boom met natuurwaarden, blijft in een dergelijk geval ook de Flora en Faunawetgeving van toepassing (zie paragraaf 11.1).
De natuurwetenschappelijke waarde wordt beïnvloed door de functie van het object in het ecosysteem. Verder kan een boom een genetische informatiebron zijn, dat wil zeggen dat de boom een bijzondere zuivere vertegenwoordiger van dat soort is die vermeerderingsmateriaal heeft geleverd.
Maar ook door zijn zeldzaamheid kan een boom betekenis hebben, bijvoorbeeld de oudste, dikste of hoogste van zijn soort in de omgeving, of de belangrijkste omdat het landschap er ter plaatse mee verbonden is.
Bomen die geplant zijn vanuit herplantplicht dienen altijd opgenomen te worden in het register voor beschermwaardige bomen. Deze herplantplicht vloeit voort uit de wens het verlies van een bijzondere boom te compenseren en het bomenbestand op peil te houden.
Mensen maken onbewust door bomen (en ander groen) kennis met de natuurlijke processen. Door het uitlopen van de knoppen, het bloeien, verkleurende en vallende bladeren en de vorming van vruchten zijn de jaargetijden beleefbaar.
5.1.2 Toetsingscriteria monumentale en waardevolle bomen
Voordat een monumentale of waardevolle boom op de Bomenkaart “de groene parels van Soest” geplaatst wordt (registratie), wordt deze beoordeeld op basis van toetsingscriteria.
De leeftijd, conditie en specifieke kenmerken van een boom bepalen of een boom geclassificeerd wordt als monumentale of waardevolle boom.
De specifieke kenmerken van bomen, gedefinieerd in paragraaf 5.1.1, zijn:
Monumentale boom (categorie 2)
Een boom moet aan de volgende basiscriteria voldoen om te worden opgenomen als monumentale boom in het boomregister van Soest:
Daarnaast moet de boom tenminste voldoen aan één van de specifieke kenmerken.
Waardevolle boom (categorie 3)
Een boom moet aan de volgende basiscriteria voldoen om te worden opgenomen als waardevolle boom in het boomregister van Soest:
Daarnaast moet de boom tenminste voldoen aan één van de specifieke kenmerken of bij normaal beheer dat binnen vijftig jaar wel zullen doen.
De redenen om een boom te kappen of andere ingrijpende maatregelen bij bomen uit te voeren zijn, evenals de boombelangen, divers en niet compleet te overzien. Ze komen voort uit een dringende reden vanuit het algemeen of persoonlijk belang of als sprake is van overlast.
Het belang voor het verwijderen van een boom kan worden onderverdeeld in 2 categorieën.
5.2.1 Zwaarwegend (maatschappelijk) belang
Bij monumentale bomen (cat. 2) wordt géén vergunning verleend, tenzij sprake is van een zwaarwegend planologisch argument van algemeen belang. Daarbij geldt de juridische voorwaarde dat eerst aantoonbaar gekeken moet worden naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de monumentale boom te behouden. Tenminste één alternatief ontwikkelplan/ontwerp moet worden uitgewerkt, waarbij de boom wel behouden blijft. Hierbij moeten de technische (on)mogelijkheden, kosten en risico’s in beeld worden gebracht. Deze drie facetten moeten zowel vanuit boombelang als vanuit het belang van het ontwikkelplan worden beoordeeld. Daarvoor moet ook de monetaire waarde van de boom in beeld worden gebracht. Een bomeneffectanalyse (BEA) over de ruimtelijke inpassing van de monumentale boom en/of alternatieven voor boombescherming van een onafhankelijk en gecertificeerde boomdeskundige moet ter onderbouwing van de aanvraag van de vergunning voorhanden zijn.
Voor bomenstructuren (cat. 1) en waardevolle bomen (cat. 3) kan vergunning worden verleend, als sprake is van een maatschappelijk gewenst project, mits is aangetoond dat de boom/bomen in de planvorming uitdrukkelijk is/zijn meegewogen, er géén alternatieven zijn en het algemeen belang van het doorgaan van de plannen/ontwikkeling(en) groter is dan de per definitie grote waarde van de boom. Onder de alternatieven behoort ook de mogelijkheid van verplanten. In bijzondere gevallen kan voor een individuele boom in een laan een uitzondering worden gemaakt, mits de laan als geheel intact blijft.
Bij de bescherming van de overige openbare bomen en particuliere bomen oppercelen met een kaveloppervlakte van minimaal 175 m² (categorie 4- en 5-bomen) ligt de nadruk op de bomen die in potentie monumentaal zijn, de jongegezonde boom met een waarde of functie (= weigeringgrond).
Bij een dergelijke boom wordt eveneens alleen vergunning verleend voor het kappen als sprake is van een maatschappelijk gewenst project, mits is aangetoond dat de boom in de planvorming uitdrukkelijk is meegewogen, er géén haalbare alternatieven zijn en het belang van het doorgaan van de plannen/ontwikkeling(en) groter is dan de waarde van de boom. Tot de alternatieven behoort ook de mogelijkheid van verplanten.
In hoofdstuk 7 (Ruimtelijke ontwikkelingen) wordt nader ingegaan op de relatie tussen bomen en ruimtelijke ontwikkelingen / bouwen.
Het college van B&W kan in specifieke uitzonderingsgevallen eveneens een vergunning gehele of gedeeltelijke verlenen voor het kappen van een boom. Dit gebeurt wanneer naar het oordeel van het college van B&W het belang van realisatie van het bouwplan / de ontwikkeling binnen de gemeente Soest zwaarder weegt dan het behoud van de boom.
Bepaalde verschijnselen die worden veroorzaakt door bomen (blad-/vruchtval) of samengaan met de aanwezigheid van bepaalde boomsoorten (wortelopdruk, zonlichtbelemmering, honingdauw, eikenprocessierups) kunnen als overlast worden ervaren. Echter als mensen kiezen om te wonen op plek met (grote) bomen, kunnen zij bomen met hun lusten en lasten verwachten. Een boom is een levend wezen. Bladval, zaadvorming en - verspreiding, bloemen, etc. horen bij een boom en zijn seizoensafhankelijk. Het eventuele ongemak dat daarvan wordt ervaren is tijdelijk en vormt géén reden voor het kappen van een boom.
Slechts als sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie (onrechtmatige hinder) of bij zwaarwegende belangen én als aantoonbaar is dat behoud van de boom niet mogelijk is met alternatieve ruimtelijke en/of boomkundige oplossingen, wordt in geval van wortelopdruk of belemmering van zonlichttoetreding in de woning vergunning verleend voor het kappen van de boom. Bij twijfel kan zo nodig een “lichttest” worden gemaakt.
Het beleid ten aanzien van bomen en overlast wordt verder uitgewerkt in het Bomenbeleidsplan van de gemeente Soest.
5.2.2 Sterk afnemende kwaliteit/conditie
Acuut gevaar voor mens en/of omgeving
Indien een boom acuut gevaar oplevert voor mens en omgeving, dan kan een vergunning voor het kappen worden verleend. Acuut gevaar voor mens en omgeving betekent dat voorzienbaar is dat de boom op korte termijn (van binnen enkele dagen tot binnen één jaar) de levens van mensen rechtstreeks kan bedreigen (bijv. door de heersende windrichting op een woning terecht kan komen) of ernstig schade aan zaken van bijvoorbeeld historische of economische waarde kan opleveren. Dit acuut gevaar dient door een gecertificeerde deskundige ( in het bezit van een Visual Tree Assesment (VTA-visuele boomveiligheidscontroles certificaat)) te worden vastgesteld. Zowel de oorzaak van het gevaar als de mate van dringendheid van directe maatregelen dient door de deskundige schriftelijk te worden gemotiveerd.
In evident zeer gevaarlijke situaties (bijv. bij een ineens scheefstaande,wankelende of half afgebroken boom) kan het college van B&W toestemming geven tot direct vellen (noodkap) en zal het deskundigenrapport achteraf worden opgesteld.
Sommige ziekten die uitbreken bij bomen zijn besmettelijk. Hieronder vallen ondermeer de iepziekte en bacterievuur. Deze ziekten zijn zeer besmettelijk en vereisen dat er snel actie wordt ondernomen. In de Plantenziektewet is dit ondermeer geregeld. Het college van B&W wordt in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) de mogelijkheid geboden om doelgericht op te treden bij boomziekten. Indien bomen het gevaar opleveren een boomziekte of ziekteverspreiders, zoals insecten, te verspreiden, kan het college van B&W besluiten de boom te vellen. Als het een particuliere boom betreft kan de eigenaar verplicht worden binnen een gestelde termijn de boom te vellen.
Er worden verschillende soorten ingrepen bij bomen gedaan. Een aantal ingrepen zijn onderdeel van het beheer van bomen en zijn bij planvorming al voorzien. Zo zal een hakhoutwal eens in de ca. 10 jaar worden afgezet en worden knotwilgen jaarlijks gesnoeid.
Maar er zijn ook ingrepen die grote gevolgen hebben, bijvoorbeeld voor de waarde en functie van de beschermwaardige boom of karakteristieken van een gebied. In die gevallen moeten de belangen van de boom tegen de belangen van de ingreep zorgvuldig worden afgewogen en is een vergunning vereist.
Voor ingrepen die deel uitmaken van regulier onderhoud en beheer, opgenomen in een beheerplan, is geen vergunning nodig.
In de navolgende paragrafen worden de verschillende ingrepen toegelicht.
5.3.1 Ingrepen, vergunningplichtig
Onder kappen wordt verstaan het bovengronds omleggen van een boom / houtopstand, waarbij een stobbe achterblijft, evenals het verrichten vanhandelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de boom tot gevolg hebben.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven bomen. Hiermee wordt voorkomen dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of “bij vergissing” een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologische waardevolle functies of omdat het wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.
Daarnaast kan in een vergunning de voorwaarde tot compensatie worden opgenomen.
Rooien is het met wortel en al verwijderen van een boom. Ook hierbij geldt dat het zowel vitale als afgestorven bomen betreft.
Onder verplanten wordt verstaan het met wortel en al verwijderen en het elders herplanten van de boom. Bomen zijn veelal van waarde voor de directe omgeving en de locatie kan karakteristiek, uniek, zijn. Het verplanten van een boom kan dan ook, net als het kappen, een negatieve invloed hebben op de leefomgeving. Ook bij verplanten is het van belang om de boombelangen af te wegen tegen de belangen voor het verplanten.
Dunnen is een beheervorm, waarbij door kappen van bomen en/of struiken in een houtopstand het voortbestaan van de overblijvende bomen wordt bevorderd.
Dunning zorgt ervoor dat de concurrenten van de aangewezen toekomstbomen worden gekapt, zodat de toekomstbomen meer licht en voedingsstoffen krijgen. Bij dunning worden ook de bomen gekapt die anders toch zouden sterven. Om te voorkomen dat waardevolle bomen gekapt worden onder het mom van dunning, is dunning wel vergunningplichtig.
Onder vormsnoei wordt het verwijderen van uitgelopen takhout op de oude snoeiplaats bij vormbomen, zoals knot-en leibomen verstaan.
Ingrijpende vormsnoei achteraf van uitgegroeide kronen en het snoeien van meer dan 20 % van de kroon valt onder vormsnoei (waaronder kandelaberen). Voor deze ingrijpende vormsnoei is een vergunning vereist, om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan (afweging van belangen).
5.3.2 Ingrepen vanuit beheer, zonder vergunningplicht
Onder vormsnoei wordt het verwijderen van uitgelopen takhout op de oude snoeiplaats bij vormbomen, zoals knot- en leibomen verstaan.
Het in stand houden van de ontstane kroonvorm door periodieke vormsnoei, als onderhouds- en beheermaatregel, valt niet onder de vergunningplicht.
Ingrijpende vormsnoei is wel vergunningplichtig. Zie paragraaf 5.3.1.
Het afzetten van een boom is eveneens een beheervorm, waarbij op enkele centimeters boven de grond een boom / houtopstand wordt afgezaagd met de bedoeling dat de stobben weer uitlopen. Bij de planontwikkeling is deze beheermaatregel in een beheerplan vastgelegd. Het hebben / kunnen overhandigen van een beheerplan is dan ook een voorwaarde.
Het vervangen van een dode of slecht ontwikkelende boom in de eerste levensjaren van de boom. Deze ingreep maakt onderdeel uit van het reguliere onderhoud van bomen.
Om de groene kwaliteit van Soest te behouden, wordt bij de kap van een beschermwaardige boom, vastgelegd op de bomenkaart “de groene parels van Soest”, altijd het voorschrift tot een herplant opgelegd.
Vanuit die gedachte streeft de gemeente naar het terugplanten van bomen, die zoveel als mogelijk de oude situatie benaderen of die de potentie hebben om dat op termijn te gaan doen. Dit gegeven is in belangrijke mate bepalend voor de sortimentskeuze.
Bij een vergunning voor het kappen van een boom op een particulier perceel ≥ 175 m² of een openbare boom, met stamomtrek ≥ 80 cm (categorie 4 & 5) kan het voorschrift tot een herplant worden opgenomen.
6.1 Beschermwaardige bomen categorie 1 t/m 3
De volgende uitgangspunten ten aanzien van de locatie en waarde van de te herplanten boom gelden bij het opleggen van de herplantplicht bij een vergunning.
Voor openbare structuurdragende bomen geldt dat de compensatie van een complete bomenstructuur / laan plaatsvindt met minimaal de plantmaat 20/25 (stamomtrek). Het gaat hierbij niet om het aantal bomen, maar om het maken van een (nieuwe) structuur. Voor de vervanging van enkele bomen die deel uitmaken van (gemeentelijke) boomstructuren / -lanen is herplant met een minimale plantmaat van 20/25 cm van toepassing;
Voor projectontwikkelaars en bedrijven (zakelijk opererende instanties) geldt dat compensatie van monumentale bomen plaatsvindt op basis van de waarde van de te verwijderen bomen (aan de hand van de meest recente versie van methode NVTB). Voor bomen in de parkwijken (categorie 1) geldt compensatie met een minimale plantmaat van 20/25 cm;
Als blijkt dat niet voldoende ruimte (minimaal boombeschermingzone = kroonprojectie + 5 m.) beschikbaar is om een nieuwe boom te planten / om aan de gehele compensatie te voldoen (onderbouwen / aantonen), kan het college van B&W besluiten geen herplantplicht op te leggen, maar in plaats daarvan aan de vergunning het voorschrift te verbinden dat een financiële bijdrage wordt gestort in het gemeentelijke Bomenfonds. Hiertoe kan het college van B&W besluiten wanneer het de realisatie van het initiatief belangrijker acht dan de nadelige gevolgen voor de bomen en wanneer het college van B&W bereid is om de verplichting van de aanvrager over te nemen om te zorgen voor compensatie in de nabijheid van het plangebied. De bevoegdheid om te beslissen over het gebruik van het Bomenfonds ligt bij het college van B&W. Een aanvrager kan geen rechten ontlenen aan het bestaan van het fonds;
Ten aanzien van de boomsoort en vorm, kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld. Onder meer:
Indien een duidelijke cultuurhistorische relatie bestaat tussen boomsoort en het gebouw/object dat ernaast staat, dan dient de herplant uit dezelfde boomsoort of een beter op de locatie passende cultuurvariëteit van de soort te bestaan. In alle andere gevallen bestaat de mogelijkheid een andere boom uit dezelfde grootteklasse1 (1ste, 2de of 3de) als de te kappen boom te herplanten;
Daarnaast kan geadviseerd worden zowel ondergronds als bovengronds voldoende maatregelen te nemen om de boom duurzaam in stand te houden en de kans te geven uit te groeien tot een volwaardige volwassen boom.
Bij de overige openbare bomen en particuliere bomen op een perceel groter dan 175 m² (stamomtrek van minimaal 80 cm) kan compensatie in de vorm van herplant van een nieuwe boom plaatsvinden. Uitgangspunt bij compensatie van een boom in categorie 4 & 5 is dat de waarde of functie van een boom op die locatie niet verloren mag gaan. Als geen sprake is van een boom met waarde of een functie, hoeft geen compensatie plaats te vinden.
De nieuw te planten boom moet wel de mogelijkheid hebben (juiste groeiomstandigheden) om uit te groeien tot een volwaardige boom. In geval van herplant wordt de soort en plantmaat nader bepaald. Op een herplantplicht ligt altijd een instandhoudingplicht. Financiële compensatie is alleen mogelijk als aangetoond kan worden dat herplant op/nabij de locatie niet mogelijk is. Zie hiervoor verder het gestelde onder 6.1.2 Randvoorwaarden.
Binnen één jaar na het verlenen van de vergunning voor het verwijderen van een boom moet de herplant zijn uitgevoerd. Er kan worden afgeweken van de termijn indien sprake is van bijvoorbeeld een langere bouwperiode bij een ruimtelijke ontwikkeling en herplant binnen één jaar niet mogelijk is.
De financiële compensatie van een herplantplicht wordt gestort in het gemeentelijke bomenfonds. Vanuit dit fonds worden nieuwe bomen in de nabijheid van de verwijderde bomen, dan wel elders geplant.
Het bedrag voor de financiële herplant bestaat uit de aanschaf van de te herplanten bomen (zie randvoorwaarden paragraaf 6.1.2), de kosten voor het aanplanten, de nazorg in de eerste drie jaren en de kosten voor het onderhoud en beheer van de boom totdat deze dezelfde functie vervult als de verwijderde boom. Daarmee wordt gewaarborgd dat de gemeente ook daadwerkelijk de aanplant en het onderhoud kan bekostigen, zonder dat zij zelf extra middelen beschikbaar hoeft te stellen.
Wanneer het college van B&W afziet van het opleggen van een herplantplicht kan het in specifieke uitzonderingsgevallen eveneens besluiten dat een lagere of in het geheel geen bijdrage in het Bomenfonds gestort hoeft te worden. Dit gebeurt wanneer naar het oordeel van het college van B&W het belang van realisatie van het bouwplan binnen de gemeente Soest zwaarder weegt dan het realiseren van de herplant.
Bomen worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door de bouw van huizen of aanleg van wegen, riolering of kabels en leidingen. Veel problemen met bomen zijn terug te voeren naar de oriëntatiefase / planontwikkeling, waar te laat gekeken wordt naar de aanwezigheid van bomen en de gevolgen voor de bomen.
Een structurele oplossing van dit probleem vraagt een andere aanpak en planning. Het groen en de bomen kunnen niet langer los worden gezien van de bovengrondse en ondergrondse infrastructuur. Aanwezige bomen tellen volwaardig mee bij ruimtelijke ontwikkelingen en het behoud van bomen moet centraal staan, zowel tijdens de planontwikkeling als de bouw/realisatie.
7.1 Bomentoets bij ruimtelijke ingrepen
In elke fase van de ontwikkeling spelen aanwezige bomen een rol, of het nu gaat om een bouwontwikkeling, (her)inrichting van de openbare ruimte, de aanleg van kabels, leidingen en riolen, het wijzigen van de grondwaterstand of andere werkzaamheden binnen de boombeschermingszone. In de volgende paragrafen wordt per fase de aanpak aangegeven.
7.1.1 Oriëntatiefase - bomeninventarisatie
In de oriëntatiefase van een planontwikkeling moet door de initiatiefnemer het aanwezige groen en de bomen/houtopstanden worden ingemeten, geïnventariseerd en gewaardeerd. Hierbij is het belangrijk om de behoudenswaardigheid van de bomen inzichtelijk te maken, maar ook de mogelijkheid tot verplanten. Op basis van deze inventarisatie beoordeeld de gemeente welke bomen behouden moeten blijven en worden randvoorwaarden (in een programma van eisen) gesteld. Bij het inventariseren is het van belang dat ook de kroonprojectie wordt ingemeten. Ook bomen binnen de directe invloedssfeer van de ontwikkeling (5 meter uit bouwwerk (rondom) of binnen 5 meter uit perceelsgrens) moeten geïnventariseerd worden, om mogelijke schade / noodzaak tot vellen vooraf in beeld te hebben en bepalend te laten zijn voor de vergunningverlening van het bouwwerk.
7.1.2 Ontwerp-/voorbereidende fase - effectanalyse
In de ontwerp-/ voorbereidende fase moet inzichtelijk worden gemaakt wat het effect is van het (bouw)plan / de werkzaamheden op de bomen. Een Bomen-effectanalyse (BEA) beoordeelt of de boom, in het perspectief van de voorgenomen bouw/aanleg, in zijn huidige verschijningsvorm en standplaats, duurzaam behouden kan blijven. Door middel van een BEA worden de effecten inzichtelijk en worden knelpunten in beeld gebracht. Op basis van een BEA worden passende oplossingen gezocht. Tevens worden maatregelen en randvoorwaarden (ontwerpeisen) aangegeven met als doel de bomen duurzaam te behouden, zowel tijdens de bouw als daarna. In de besluitvorming van een dergelijke ontwikkeling moeten duidelijk de consequenties ten aanzien van de bomen worden aangegeven. In een bestek dienen duidelijke en toetsbare kwaliteitsrichtlijnen en resultaatverplichtingen omtrent het beschermen en in stand houden van de bomen te worden opgenomen. Daarbij wordt ook een boete- en schaderegeling opgenomen.
Aan een vergunning (bouw) kan het voorschrift worden verbonden dat een BEA wordt opgesteld. Daarnaast kunnen aan een omgevingsvergunning (bouw/kap) op basis van de BEA de daaruit voortvloeiende noodzakelijke maatregelen als voorschrift worden opgenomen.
In bijlage 3 worden de vereisten voor een Bomeneffectanalyse aangegeven.
7.1.3 Uitvoeringsfase - boombeschermingsmaatregelen
Tijdens de uitvoering van werkzaamheden (bv. aanleg wegen of bouwactiviteiten) vinden regelmatig activiteiten plaats in de omgeving van een boom die een aantasting kunnen zijn en die de kans op het bereiken van de volwassen fase van de boom sterk verkleinen. Om schade aan bomen en hun groeiplaats te voorkomen, is het noodzakelijk dat beschermende maatregelen tijdens de uitvoeringsfase worden genomen. Deze maatregelen betreffen boombescherming, terrein-aanpassingen, bouwplaats/bouwverkeer, bodemverdichting, graafwerkzaamheden en opslagplaats. In bijlage 4 zijn deze regels vastgelegd. Deze poster “Werken in de nabijheid van bomen” wordt als voorschrift bij verleende vergunningen voor activiteit bouw en kap opgenomen. Daarnaast dienen deze voorschriften in bestekken te worden opgenomen.
Tijdens de uitvoering is het van belang dat op de bescherming van de te behouden bomen toezicht wordt gehouden door een boomdeskundige.
Het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de boom tot gevolg hebben valt onder het kappen en daarvoor is vergunning nodig. Zonder vergunning is sprake van illegale kap, waartegen handhavend wordt opgetreden (zie hoofdstuk 8).
7.2 Bouwrecht - bestemmingsplan
Het bestemmingsplan geeft de wettelijke kaders aan voor onder andere mogelijkheden tot bouwen. Zo is binnen de bestemming wonen een bouwvlak aangegeven waarbinnen bebouwing, het hoofdgebouw, (onder voorwaarden) mag worden opgericht. Verder mogen (onder voorwaarden) binnen de bestemming wonen bijbehorende en andere bouwwerken worden opgericht.
Indien het bouwwerk past binnen de voorwaarden van het bestemmingsplan, wordt een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen. Aanwezige vergunningplichtige bomen binnen het bouwvlak zullen moeten wijken voor het bouwwerk, hoofdgebouw zijnde.
Voor vergunningplichtige bomen buiten het bouwvlak in de bestemming wonen of anderszins zal de afweging tussen boombelang en verwijderingbelang gemaakt worden (zie paragraaf 5.2 Verwijderingbelang).
Een vergunningsvrij bouwwerk hoeft eveneens geen dringende reden te zijn voor het verlenen van een vergunning voor het kappen van een boom.
In bijlage 5 is schematisch de locatie van een boom binnen een bestemming / bouwkavel aangegeven.
Regels rondom het beschermen van bomen worden vastgesteld om de belangen van de bomen te beschermen en afgewogen beslissingen te nemen waarbij boombelang tegen verwijderingbelang wordt gewogen. Daarnaast kunnen deze regels ook een gedragsverandering teweegbrengen.
Handhaven is inherent aan het bestaan van regels. Enerzijds wordt van burgers verwacht dat zij zich aan de regels houden. Anderzijds wordt van de gemeente gevraagd dat zij serieus toeziet op de naleving van die regels en dat zij zonodig handhavend optreedt.
In het “Handhavingbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015” van de gemeente Soest is de handhaving van de regelgeving die de fysieke leefomgeving betreffen vastgelegd. Het betreft elke handeling van de gemeente die erop is gericht om de naleving van de rechtsregels te bevorderen of om een overtreding te beëindigen. Het gaat hierbij zowel om toezicht als sanctionering, maar ook andere handelingen, zoals voorlichting om overtredingen te voorkomen.
Op basis van een risicoanalyse is bepaald in hoeverre sprake is van hoge, gemiddelde of lage prioriteit van handhaving.
Het kappen van houtopstanden (illegaal vellen) heeft een hoge prioriteit.
8.2 Handhavingstrategieën “illegaal vellen”
Met handhaving wordt gedoeld op alle activiteiten die erop zijn gericht om de naleving van regels te bevorderen. Er zijn verschillende “strategieën”, die allen moeten bijdragen aan het bevorderen van de naleving van regelgeving. Zie hiervoor het “Handhavingbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015”.
Het kappen van houtopstanden (illegaal vellen) heeft een hoge prioriteit gekregen en de volgende sanctiestrategie is van toepassing.
Ten aanzien van het illegaal vellen wordt na constatering naar aanleiding van vergunningcontrole, ambtshalve controle, meldingen of handhavingverzoeken ter plaatse een controle uitgevoerd. Nadat is geconstateerd dat hier sprake is van illegaal vellen, wordt direct het sanctioneringstraject ingezet. Voor de illegale kap van houtopstanden zijn de gemeentelijke buitengewone opsporingsambtenaren (boa's) bevoegd om een bestuurlijke strafbeschikking uit te schrijven. Dit naast de mogelijkheid om ook een herstelsanctie op te leggen.
Na constatering van illegaal vellen wordt eerst beoordeeld of voor die situatie een omgevingsvergunning zou zijn verleend (als de overtreder bekend is).
De hoogte van de boete (Bestuurlijke Straf Beschikking) staat, in tegenstelling tot de meeste overtredingen waarvoor een bestuurlijke strafbeschikking kan worden opgelegd, niet op voorhand vast. Bij illegale kap wordt de hoogte per individueel geval bepaald door de Officier van Justitie van het Openbaar Ministerie.
Ten aanzien van de herplantplicht (o.a. op basis van de monetaire waarde) wordt verwezen naar hoofdstuk 6 “Compensatie”.
9 Communicatie en voorlichting
Voor een duurzaam, veilig en mooi bomenbestand is goede en voldoende kennis binnen de gemeentelijke organisatie nodig. Daarnaast is voor een efficiënt en effectief boombeheer en bomenbeleid een goede communicatie en afstemming binnen de gemeentelijke organisatie van belang. Door ervoor te zorgen dat bomen niet alleen bij de groenbeheerder op de agenda staan, maar ook bij iedere bestuurder en ambtenaar die bezig is in de openbare ruimte, worden draagvlak en randvoorwaarden geschapen voor een goed beleid over bescherming en kap van bomen.
Zo is het van belang dat de aanpak en planning bij ruimtelijke ontwikkelingen, zie hoofdstuk 7, bekend zijn bij deze afdelingen en worden toegepast.
Daarnaast moeten handhavers / toezichthouders bekend zijn met de regels rondom het kappen van bomen.
Bomen zijn emotie. Het kappen van bomen brengt menigmaal grote onrust in de samenleving. Burgers vinden groen en bomen in hun directe omgeving écht belangrijk.
Goede communicatie over het nieuwe beleid met betrekking tot bescherming en kap van bomen vergroot het draagvlak. Op de website van de gemeente Soest wordt het nieuwe beleid over bescherming en kap van bomen in het kort en in goed begrijpbare taal uiteengezet. Hiermee kunnen onduidelijkheden en onnodige vragen van bewoners worden voorkomen.
Maar ook waar het gaat om het kappen/vellen van openbare bomen is het van belang om niet alleen de juridische procedure met de daarbij behorende bekendmaking te doorlopen. Ook zal op andere wijze gecommuniceerd moeten worden over de ingreep om recht te doen aan de betrokkenheid van bewoners bij hun directe leefomgeving. Openbare bomen zijn immers, gevoelsmatig, ieders “eigendom”. Zo moeten bewoners (omwonenden / belanghebbenden) bij renovaties / reconstructies geïnformeerd worden over het op handen zijnde voornemen tot vellen met daarbij de reden tot vellen (bijvoorbeeld door middel van een bewonersbrief). Daarnaast kan bij ingrijpende wijzigingen in de woonomgeving een participatietraject worden doorlopen.
10 Algemene plaatselijke verordening afdeling 3 het beschermen van houtopstanden
Het nieuwe beleid over de bescherming van bomen wordt ondermeer gewaarborgd door de juridische bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening van Soest (APV Soest). In deze bepalingen zijn de procedures en voorwaarden voor het aanvragen van een vergunning voor het kappen van een boom vastgelegd.
In bijlage 7 zijn alle bepalingen van afdeling 3, het beschermen van houtopstanden, aangegeven.
De volgende artikelen opgenomen zijn in afdeling 3 opgenomen:
De Flora- en Faunawet voorziet in de bescherming van plant- en diersoorten, zowel binnen als buiten beschermde natuurgebieden. De wet gaat uit van het “Nee, tenzij” principe. Dit houdt in dat alle handelingen ten nadele van beschermde soorten verboden zijn. In dit kader is een natuurtoets noodzakelijk. Indien uit de natuurtoets blijkt dat strikt beschermde soorten binnen het plangebied voorkomen, is voor het uitvoeren van de ingreep een ontheffing van de Flora- en Faunawet noodzakelijk. Via de natuurtoets kan worden voorgesteld om compenserende of mitigerende maatregelen te treffen om het leefgebied van een bepaald soort te beschermen.
Het kappen van een boom of dunning van bosplantsoen kan dus een verboden handeling zijn, bijvoorbeeld wanneer de boom een verblijfplaats is van vleermuizen of plaats biedt aan broedende vogels.
Bos/bomen/houtopstanden buiten de bebouwde kom vallen onder de Boswet, als het gaat om beplantingen van bomen groter dan 10.000 m² of als het een rijbeplanting van meer dan 20 bomen betreft. Via de Boswet worden géén individuele bomen beschermd. Deze worden door de APV van Soest beschermd, die gaat over de bescherming van bomen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. De begrenzing van de Boswet is vastgelegd op de kaart “grenzen bebouwde kom”.
De Boswet is bedoeld om de totale oppervlakte aan bos in ons land op peil te houden. Het is geen regeling om concrete bosgebieden te beschermen. De Boswet kent geen vergunningsstelsel. De belangrijkste elementen zijn de meldingplicht, herplantplicht en het ministerieel kapverbod. Dit houdt in dat tenminste 30 dagen voor velling een kapmelding bij de Dienst Regelingen van het ministerie van E.L.I. moet worden ingediend. Bovendien geldt de herplantplicht, wat betekent dat het perceel binnen 3 jaar ingeplant of natuurlijk verjongd dient te worden, waarop tevens een instandhoudingplicht is opgenomen.
Indien ook de APV van toepassing is, mag in een dergelijk geval de gemeentelijke herplantplicht niet strijdig zijn met de bepalingen uit de Boswet.
De Boswet zondert bepaalde categorieën bomen, indien ze vallen buiten de bebouwde kom Boswet, uit van de gemeentelijke regelgeving, te weten:
houtopstanden die deel uitmaken van een bij het Bosschap geregistreerde bosbouwonderneming en niet gelegen is binnen de bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en hetzij met een oppervlakte kleiner dan 10 are, hetzij een rijbeplanting van maximaal 20 bomen, gerekend over het totaal aantal rijen.
Voor de inwerkingtreding van de Wabo kwam het geregeld voor dat voor een project dat bestond uit meerdere activiteiten, meerdere vergunningen en toestemmingen nodig waren van verschillende overheidsinstellingen. Hierdoor kon het lang duren voordat een onderneming of particulier alle benodigde vergunningen en toestemmingen had. Bovendien stond tegen elke vergunning en toestemming bezwaar en beroep open. Ook deze verschillende rechtsbeschermingmogelijkheden zorgden weer voor vertraging, extra kosten en extra administratieve lasten.
De Wabo heeft per 1 oktober 2010 verandering gebracht in deze situatie. Kern van deze wet is dat de verschillende vergunningen en toestemmingen worden gebundeld in één omgevingsvergunning. In totaal 25 verschillende vergunningen en toestemmingen, die voorheen nodig konden zijn voor het uitvoeren van diverse projecten, zijn nu vervangen door de (integrale) omgevingsvergunning.
Hoofdregel is dat het college van Burgemeester en Wethouders het bevoegd gezag is voor het verlenen van de omgevingsvergunning.
Het bevoegd gezag moet er voor zorgen dat de voorschriften die aan de te verlenen omgevingsvergunning worden verbonden op elkaar zijn afgestemd. De Wabo moet dus ook een einde maken aan tegenstrijdige voorschriften.
De vergunning voor het vellen van een boom wordt binnen de Wabo regelgeving verleend. Dit heeft als resultaat dat een toegewezen vergunning op het kapverbod wordt verleend als een “Wabo - omgevingsvergunning voor het vellen van een boom”.
11.4 Burenrecht, erfzone ≤ 0.50 meter
De standplaats van de boom ten opzichte van de erfgrens is in juridische zin van wezenlijk belang. In het Burgerlijk Wetboek, artikel 5:42, zijn bepaling opgenomen omtrent het burenrecht, de verplichtingen en bevoegdheden van de eigenaren van naburige erven (een privaatrechtelijke aangelegenheid). Eén van de belangrijkste artikelen, artikel 5:42 lid 2, is de “verboden zone“ (erfzone) voor bomen. De regel luidt dat er geen bomen mogen staan binnen een afstand van 2 meter van de erfgrens. Maar op deze regel gelden wel uitzonderingen. Zo kunnen er in het verleden andere afspraken zijn gemaakt. Deze regel gaat ook niet op voor de openbare bomen van de buurman, als die een overheidsorgaan is, vanwege het algemeen belang van openbare bomen. Het recht om op grond van dit artikel te vragen bomen te verwijderen kan verjaren (na 20 jaar).
Gemeente Soest heeft ervoor gekozen om de in artikel 5:42 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen minimale plantafstand voor bomen terug te brengen naar 0,50 meter, om te voorkomen dat beeldbepalende bomen die zich binnen 2 meter vanuit de erfgrens bevinden, zondermeer worden gekapt.
De eigenaar (gemeente of particulier) van een houtopstand is verplicht, op grond van het Burgerlijk Wetboek (art. 6:162, onrechtmatige daad), om er voor te zorgen dat de boom geen gevaarlijke situatie veroorzaakt en dient de boom dus goed te onderhouden. Voor particuliere bomen kan een beroep gedaan worden op de deskundigheid van de gemeente. Desgevraagd kan (snoei)advies worden gegeven over de wijze waarop de boom kan worden onderhouden en behouden. Hieraan zijn geen kosten verbonden.
Deze nota “bescherming en kap van bomen”, vervangt de Nota Bomen over Bomen van 1999.
De vaststelling van de Bomenkaart met register gebeurt, na inventarisatie, separaat door het college. De juridische procedure voor het wijzigen van de regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Soest zal eveneens een op zichzelf staande procedure zijn.
Na vaststelling van de regels in de APV zal het nieuwe beleid over de bescherming en het kappen van bomen in werking treden.
Tot de vaststelling van de Bomenkaart is sprake van een overgangssituatie voor wat betreft de beschermwaardige openbare bomen. In de APV is hiervoor een aparte bepaling opgenomen Artikel 4:11d lid 5). In paragraaf 12.1 wordt deze overgangsregeling nader toegelicht.
12.1 Overgangsregeling beschermwaardige bomen
Dit zijn gebieden (parkwijken) en structuren waar voor alle bomen, zowel openbare als particuliere, met een stamomtrek van minimaal 30 cm een vergunning voor het vellen nodig is. Tevens is bij deze categorie sprake van beeldbepalende bomen (bomen bepalen het karakteristieke bosrijke gebied of de structuur), dus van bomen met een waarde en is altijd een herplantplicht van toepassing.
Om de bomen met een stamomtrek kleiner dan 80 cm (en groter dan 30 cm) in bomenstructuren toch (tijdelijk) te beschermen, is in de APV de mogelijkheid opgenomen (Artikel 4:11d lid 5 sub b) om gebieden aan te wijzen waarvoor de vrijstelling van vergunningplicht die geldt voor particuliere bomen op grote percelen en voor overige openbare bomen met een stamomtrek kleiner dan 80 cm niet van toepassing is.
Monumentale bomen hebben een bepaalde waarde of functie, waardoor sprake is van een weigeringgrond. Tevens zijn het oude bomen met een stamomtrek van meer dan 80 cm. Daarnaast zullen deze bomen gezien hun ouderdom en navenante grootte niet voorkomen op percelen kleiner dan 175 m². Voor deze categorie bomen zijn de bepalingen die gelden voor categorie 4-bomen, zoals geregeld in Artikel 4:11d onverminderd van toepassing en is geen aparte overgangsbepaling noodzakelijk.
Het betreft hier alleen gemeentelijke bomen die de potentie hebben uit te groeien tot een monumentale boom, dus een boom met een waarde of functie. Het zijn bomen jonger dan 60 jaar en kunnen derhalve een stamomtrek hebben kleiner dan 80 cm. Dit betekent dat de vrijstelling van vergunningplicht voor openbare bomen met een stamdoorsnede kleiner dan 80 cm voor waardevolle bomen niet gewenst is. Deze vrijstelling van vergunningplicht wordt dan ook in Artikel 4:11d lid 5 sub a niet van toepassing verklaard, zolang de Bomenkaart niet is vastgesteld.
Bomen over Bomen, beleidsregels voor het beschermen van bomen via de APV envia het bestemmingsplan
Handhavingsbeleid Fysieke leefomgeving 2012-2015
Zicht op bomen: beleid rond de lusten en lasten
Kiezen voor Bomen, richtlijnen voor gemeentelijk beleid
Bomen effect analyse, modelbeoordeling van bouw en aanleg
Geef monumentale bomen een toekomst
De groene trots van Assen, lijst van monumentale bomen
Bomenbeleidsplan gemeente Wijk bij Duurstede
Gemeente Wijk bij Duurstede - van Bommel Faunawerk, 2009
Bomenverordening gemeente Wijk bij Duurstede
Gemeente Wijk bij Duurstede, 2009
Beleidsuitgangspunten Bomen Stadsdeel Oud-Zuid
DRO - Stadsdeel Oud-Zuid, 2009
Boombescherming Leerdam, Beleid en verordening 2010
Bomen in de gemeente Deurne, kadernota bomenbeleid
Gemeente Deurne - Heukelom Verbeek landschapsarchitectuur, 2008 Bomen in de gemeente Deurne, Bijlagen
Gemeente Deurne - Heukelom Verbeek landschapsarchitectuur, 2008 Bomennota gemeente Hengelo, kadernota bomenbeleid
Bomennota gemeente Hengelo, deel 1: Bomenverordening
Bomenverordening gemeente Hengelo
Nota Kapbeleid 2010 gemeente Groningen
Bomen behouden en inpassen in nieuwe woonwijken, Een zegen, geen last
Bomenbeleidsplan Gemeente Epe, deel 1: Uitgangspunten en criteria