Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Onderwijskansenbeleid 2019-2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingOnderwijskansenbeleid 2019-2022
CiteertitelOnderwijskansenbeleid 2019-2022 gemeente Soest
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-02-2019nieuwe regeling

07-02-2019

gmb-2022-311611

Tekst van de regeling

Intitulé

Onderwijskansenbeleid 2019-2022

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 13 februari 2019 bekendgemaakt in de Soester Courant.]

Voorwoord

Onderwijs is ontzettend belangrijk. Je leert als het goed is een heel leven lang. Maar niet iedereen start vanaf dezelfde plek. Zo zijn er gezinnen waar Nederlands niet de thuistaal is, en zijn er kinderen die, om wat voor reden dan ook, niet uit zichzelf de taalontwikkeling doormaken die past bij hun leeftijd. Voor deze kinderen zijn wij er als gemeente: door voorschoolse educatie met extra intensief taalonderwijs, stomen we deze kinderen klaar voor een goede start op de basisschool.

 

Er zijn ook kinderen die pas op latere leeftijd in Nederland komen wonen. Voor deze kinderen organiseert het onderwijs samen met de gemeente extra taalonderwijs om ervoor te zorgen dat ze zo snel mogelijk gewoon kunnen meedraaien in hun eigen klas.

 

Met dit nieuwe onderwijskansenbeleid versterken we deze voorzieningen en bouwen we ze uit. Ik ben er trots op dat er zoveel partijen zijn in Soest en Soesterberg die zich inspannen om samen met ons het beste uit onze kinderen te halen. Deze samenwerking versterken we de komende periode.

 

We kunnen achterstanden niet voorkomen, maar we kunnen er wel samen de schouders onder zetten om ze in te lopen en zo klein mogelijk te houden. Ik ben blij dat we met dit beleid een flinke impuls kunnen geven aan de bestrijding van taalachterstanden in Soest en Soesterberg!

 

 

Harrie Dijkhuizen

Wethouder Onderwijs

Inleiding

In het sociaal domein streven wij als gemeente naar zelfredzaamheid van onze inwoners. In de Strategische Agenda sociaal domein is taal 1 van de 4 pijlers. Beheersing van de Nederlandse taal is een belangrijke voorwaarde om mee te kunnen doen in onze maatschappij.

 

Het doel van het onderwijskansenbeleid is om taalachterstanden in het Nederlands bij jonge kinderen tijdig en effectief aan te pakken. Het gaat hier dan zowel om kinderen uit een Nederlandse thuissituatie die bijvoorbeeld door de gezinssituatie een taal/ontwikkelingsachterstand hebben als om kinderen die uit een thuissituatie komen waar geen Nederlands gesproken wordt of waar Nederlands de tweede taal is.

 

De inzet van het onderwijskansenbeleid is zoveel mogelijk preventief: hoe eerder de achterstanden worden aangepakt, hoe groter het positieve effect in de latere schoolcarrière. Taalverwerving staat hierin centraal: om te kunnen leren is een goede beheersing van de Nederlandse taal noodzakelijk.

 

Het grootste onderdeel van het onderwijskansenbeleid is de voor- en vroegschoolse educatie. Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie (in Soest uitgevoerd door de peuteropvangorganisaties Bink en K’nijntje&Zippies) en scholen zijn verantwoordelijk voor extra ondersteuning in groep 1 en 2 van de basisschool. Gemeenten en scholen ontvangen hiervoor middelen van het Rijk.

 

Per 2019 veranderen de eisen die het Rijk stelt aan voorschoolse educatie. Het wettelijk minimum aantal uren voorschoolse educatie ( nu 10 uur per week) wordt uitgebreid naar 16 uur. Daarnaast investeert het kabinet in meer hbo-geschoolde professionals die de kwaliteitsverhoging op de werkvloer kunnen stimuleren. Dit betekent dat het onderwijskansenbeleid (en de onderliggende beleidsregels) opnieuw moeten worden vastgesteld.

 

Op 2 oktober 2018 heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden met alle partnerorganisaties van de gemeente die te maken hebben met educatie of taal, zowel aan kinderen als aan volwassenen. Het is de uitdrukkelijke bedoeling dat met dit nieuwe beleid een koppeling wordt gemaakt tussen taaleducatie voor kinderen en taaleducatie voor volwassenen. De doelgroep van ons onderwijs-kansenbeleid bestaat immers uit (jonge) kinderen die in hun thuissituatie onvoldoende aanbod van de Nederlandse taal krijgen. Door ook de ouders actief te ondersteunen in de Nederlandse taalverwerving versterken we de effecten van ons beleid. Net als het sociaal domein brede beleid, willen we met het Onderwijskansenbeleid werken volgens het uitgangspunt ‘1gezin, 1plan’.

 

De in januari 2017 door de gemeenteraad vastgestelde Onderwijsvisie is nog steeds leidend:

  • Voor ieder kind in de leeftijd van 0 tot 12 jaar een ononderbroken ontwikkelingsproces;

  • Voor ieder kind een kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod in een veilige en kindvriendelijke omgeving waar aandacht is voor het welbevinden van het kind en waar respect en waardering voor elkaar belangrijke principes zijn;

  • Voor ieder kind een passend onderwijsarrangement in de directe woonomgeving, waar mogelijk binnen de gemeentegrenzen.

Voor het kunnen uitvoeren van dit beleid is samenwerking met onze partnerorganisaties ontzettend belangrijk. Het onderwijs, de kinderopvang, het consultatiebureau, Idea, Balans, Welzin, Danner& Danner, Uitvoeringsorganisatie BBS, Vluchtelingenwerk en de Adviesraad Sociaal Domein zijn betrokken geweest bij de totstandkoming van dit beleid.

Hoe gaat het nu?

Voorzieningen voor kinderen tot 4 jaar

Voor ouders die werken, studeren of inburgeren is er de (commerciële) kinderopvang. Ouders betalen deze zelf en kunnen voor een deel van de kosten compensatie krijgen via de kinder-opvangtoeslag1. Deze wordt betaald door de Belastingdienst. Kinderopvang is 11 uur per dag beschikbaar, 5 dagen per week. Het is een arbeidsmarktinstrument: het stelt mensen in staat om te werken. Kinderopvang valt onder het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

 

Niet alle ouders kunnen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag en dus gebruik maken van de kinderopvang. Voor deze gezinnen verwacht het Rijk van de gemeenten dat zij een toegankelijk aanbod beschikbaar stellen. In het verleden waren dit de peuterspeelzalen: kinderen van 2,5 tot 4 jaar konden 2 ochtenden (7 uur) per week ontwikkelingsgericht met leeftijdsgenootjes spelen. Ook de voorschoolse educatie (4 ochtenden /14 uur per week, speciaal voor kinderen met risico op een taal/ontwikkelingsachterstand) werd uitgevoerd door de peuterspeelzalen. De inrichting van peuterspeelzalen viel onder de gemeentelijke beleidsvrijheid. De voorschoolse educatie kent een strikt wettelijk kader en valt onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs. Voorschoolse educatie is expliciet geen opvang maar ontwikkelingsgerichte tijd voor peuters die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken.

 

Met ingang van 1 januari 2018 is de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen Peuterspeelzaalwerk gewijzigd in de Wet Kinderopvang. De eisen aan beide voorzieningen zijn volledig gelijkgesteld wat betekent dat peuterspeelzalen formeel niet meer bestaan. De oude peuterspeelzalen zijn omgevormd naar ‘peuteropvang’. De voorziening bestaat dus nog steeds, maar onder een andere naam.

 

Peuteropvang/voorschoolse educatie

Peuteropvang is 7 uur (2 ochtenden) per week beschikbaar voor peuters van 2,5 tot 4 jaar. Binnen de peuteropvang wordt ook de voorschoolse educatie gegeven. Dit is een programma dat intensief inzet op taalontwikkeling, met daarnaast ook aandacht voor ordenen/rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek. Voorschoolse educatie is 14 uur per week (4 ochtenden) beschikbaar voor kinderen die een indicatie hiervoor hebben van het consultatiebureau.

 

Er zijn 10 peuteropvanglocaties in Soest (9) en Soesterberg(1). Op alle locaties wordt voorschoolse educatie gegeven. Alle peuters zijn welkom op deze peuteropvang (2 ochtenden per week). Ouders betalen hiervoor en kunnen de kosten deels vergoed krijgen door de kinderopvangtoeslag (Belastingdienst) of peuteropvangtoeslag (gemeente). Peuters die een indicatie hebben voor voorschoolse educatie (afgegeven door het consultatiebureau) krijgen daarnaast nog 2 ochtenden extra, volledig bekostigd door de gemeente.

 

Bereik van de voorzieningen

Op 1 oktober 2017 waren er totaal 653 peuters2 van 2,5 tot 4 jaar in Soest en Soesterberg. In onderstaande tabel is de verdeling zichtbaar tussen peuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag3 en peuters waarvan de ouders gebruik kunnen maken van de peuteropvangtoeslag van de gemeente. Deze cijfers (eerste twee rijen) betreffen dus niet het daadwerkelijke bereik. De gemeente heeft geen gegevens beschikbaar over het daadwerkelijke gebruik van de kinderopvang (dus het bereik onder de 516 peuters met recht op kinderopvangtoeslag). Voor de peuteropvang hebben we die gegevens wel.

Recht op Kinderopvangtoeslag (KOT)

516

79%

Recht op Peuteropvangtoeslag (POT)

137

21%

Daadwerkelijk gebruik POT

100

73%

Indicatie voorschoolse educatie4

100

15%

Waarvan KOT

40

40%

Waarvan POT

60

60%

 

Het aantal peuters dat gebruik maakt van voorschoolse educatie is 15% van het totale aantal peuters. Dit sluit aan bij het percentage wat het kabinet hanteert als doelgroep voor voorschoolse educatie.

 

Doelgroepdefinitie

De peuteropvang is een vrij toegankelijke voorziening. Alle ouders die dit willen kunnen hier gebruik van maken. Voor sommige peuters is een extra impuls nodig. Zij ontvangen van het consultatiebureau een indicatie voor voorschoolse educatie (dus 7 uur extra peuteropvang per week). Deze indicatie wordt afgegeven op basis van drie indicatoren:

  • 1.

    Het opleidingsniveau van de ouders (geen/lage opleiding);

  • 2.

    Een verhoogd risico op een taalachterstand5, wanneer ouders thuis geen Nederlands spreken en/of de taalomgeving onvoldoende stimulerend is;

  • 3.

    Een verhoogd risico vanuit de sociale omgeving op een taal en/of ontwikkelings-achterstand6.

 

Basisschoolkinderen

Het basisonderwijs is verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie (extra ondersteuning in groep 1 en 2) en passend onderwijs. Zij ontvangen hiervoor ook middelen van het Ministerie van Onderwijs. Daarnaast investeren gemeente en onderwijs gezamenlijk in de taalverwerving van kinderen in de basisschoolleeftijd. We verzorgen een Schakelklas (voor kinderen met een taalachterstand) en een Opvangklas anderstaligen (voor kinderen die helemaal geen Nederlands spreken). Beide voorzieningen betreffen deeltijdonderwijs en zijn gevestigd in basisschool de Egelantier in Smitsveen. Kinderen van alle basisscholen in Soest en Soesterberg kunnen hieraan deelnemen. Ook financieren we projecten die zich richten op leesbevordering in Smitsveen en Soesterberg. Samen met het onderwijs en Idea richten deze projecten zich via de school op kinderen en hun ouders. Eind 2017 is Idea gestart met de Voorleesexpress: een programma waarbij vrijwilligers 20 weken lang bij kinderen thuis komen voorlezen, en op die manier zowel kinderen als hun ouders betrekken bij het verbeteren van de taal.

 

Volwassenen

Los van het onderwijskansenbeleid zijn er vanuit volwasseneneducatie voorzieningen op het gebied van taal voor volwassenen . Niet-inburgeringsplichtige inwoners met een taalachterstand kunnen (vrijwel) kosteloos gebruik maken van het informele aanbod van het Taalhuis (een samenwerking van Idea en Balans) en de formele taallessen bij NL educatie en Danner & Danner. Inburgerings-plichtigen moeten hun taalaanbod met een lening van DUO nu nog zelf regelen, eventueel ondersteund door een taalmaatje van Vluchtelingenwerk. Voor mensen die een bijstandsuitkering ontvangen, zijn via uitvoeringsorganisatie BBS extra taallessen te volgen bij de Taalplaats.

 

Oordeel Onderwijsinspectie

In november 2017 heeft de Inspectie voor het Onderwijs de kwaliteit van de voorschoolse educatie/peuteropvang in de gemeente Soest beoordeeld (dit gebeurt eens in de vier jaar). Soest scoorde hoog op het brede bereik: een goede toeleiding door het consultatiebureau, een bredere doelgroepdefinitie dan het Rijk voorschrijft (deze let alleen op opleidingsniveau van de ouders) en voldoende beschikbare peuteropvangplaatsen voor kinderen met een indicatie. Een onderdeel wat beter moet is het maken van resultaatafspraken met de aanbieders van voorschoolse educatie/peuteropvang en het onderwijs. Onderdelen die beter kunnen zijn het systematisch evalueren van het eigen beleid, versterking van de doorgaande lijn tussen peuteropvang en basisschool en het verbeteren van de ouderbetrokkenheid. Deze adviezen worden in dit nieuwe beleidskader opgepakt.

 

Terugblik op onderwijskansenbeleid 2017-2018

In juni 2017 heeft de gemeenteraad de ‘Herijking Onderwijskansenbeleid 2017-2018’ vastgesteld. Dit beleidskader zetten we grotendeels voort. Actiepunten zoals de opstart van de Voorleesexpress en de Opvangklas Anderstaligen, de uitbreiding van het aantal geïndiceerde plaatsen (dit was 75, is nu 120), en de extra aandacht voor Smitsveen en Soesterberg (middels taalstimuleringsprojecten) zijn gerealiseerd. Het animo voor het opstarten van Zomerscholen (extra lestijd op de basisschool in de zomervakantie) is conform het vorige beleid onderzocht. De komende periode wordt door het onderwijs gekeken of het starten van een zomerschool gerealiseerd kan worden. Ouderparticipatie en verbetering van de doorgaande lijn blijven aandachtspunten.

 

Ontwikkelingen op landelijk niveau

Met ingang van 1 januari 2019 gaat er Rijksbreed een nieuwe periode van het onderwijs-achterstandenbeleid van start. Dit gaat gepaard met aangescherpte regelgeving en een andere bekostigingssystematiek. De belangrijkste wijziging is dat het aantal uren voorschoolse educatie per week wordt uitgebreid naar 16 uur.

Wat willen we bereiken?

In de Strategische Agenda Sociaal Domein geven we aan dat we streven naar zelfredzaamheid van onze inwoners. Een goede taalbeheersing draagt bij aan die zelfredzaamheid. Dit onderwijskansen-beleid richt zich op het stimuleren van taalbeheersing op jonge leeftijd. Immers, hoe eerder achterstanden worden aangepakt, hoe groter de kans op een goede taalbeheersing op latere leeftijd. In deze paragraaf vindt u een uitsplitsing van de verschillende onderdelen die we hiervoor uitvoeren en de resultaten die we hierin willen bereiken. Uiteindelijk moet dit leiden tot een verbetering van de taalbeheersing in Soest (ook op latere leeftijd) en een duidelijke indicator in de Monitor sociaal domein. Daarmee krijgen de gemeenteraad en het college op strategisch niveau inzicht in de resultaten van onze inzet, maar op operationeel niveau zal het college ook toezicht houden op de deelresultaten die in deze paragraaf benoemd staan.

Maatschappelijk effect

Mensen zelfredzamer maken

Kinderen kunnen meedoen in de maatschappij

 

Maatschappelijk resultaat

Betere beheersing Nederlandse taal

Kinderen verlaten het onderwijs zonder taalachterstand

 

Indicator Monitor sociaal domein

n.t.b. op basis van te maken resultaatafspraken

 

1. Peuteropvang van een hoogwaardige kwaliteit en toegankelijk voor meerdere aanbieders

De Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) stelt de basiseisen waaraan voorschoolse educatie moet voldoen. Daarbovenop hanteren wij een aanvullend kwaliteitskader. Dit kwaliteitskader is opgesteld in samenwerking met de huidige aanbieders van peuteropvang/ voorschoolse educatie. Alle aanbieders die voldoen aan deze extra eisen, mogen peuteropvang (inclusief voorschoolse educatie) aanbieden. Voor de inhoud van het kwaliteitskader wordt verwezen naar bijlage 2.

 

2. Peuteropvang voor alle peuters

Sinds 1 januari 2018 bestaat het onderscheid tussen peuteropvang en kinderopvang van rechtswege niet meer: de kwaliteitseisen aan beide voorzieningen zijn gelijkgesteld. Dat betekent dat kinderopvangtoeslag nu ook door ouders in te zetten is voor de peuteropvang. In de praktijk blijft de voorziening peuteropvang wel als aparte voorziening bestaan, omdat wij er als gemeente een aanvullend kwaliteitskader (dus bovenop de wet, zie bijlage 2) voor hanteren en er ook subsidie voor beschikbaar stellen.

 

Alle peuteropvanglocaties bieden een programma voor voorschoolse educatie aan. Peuteropvang omvat vanaf 2020 maximaal 8 uur per week (nu is dat nog 7), 40 weken per jaar, verdeeld over twee dagen. De voorziening is toegankelijk voor alle peuters. Ouders kunnen zelf kiezen of zij gebruik maken van de ‘gewone’ kinderopvang, van peuteropvang of van een combinatie van beide. Voor kinderen met een indicatie van het consultatiebureau is er, op kosten van de gemeente, vanaf 2020 8 uur extra peuteropvang per week (nu is dat nog 7), 40 weken per jaar, beschikbaar. 7 We streven naar het zoveel mogelijk mengen van peuters met en zonder indicatie: peuters leren immers ook van elkaar.

 

3.Alle geïndiceerde kinderen gaan naar de peuteropvang/voorschoolse educatie

Indicaties voor voorschoolse educatie worden gesteld op basis van onze eigen gemeentelijke doelgroepdefinitie (zie pagina 5). De doelgroepdefinitie blijft ongewijzigd ten opzichte van het vorige beleid.

 

In het indiceren van peuters en de toeleiding naar de peuteropvang vervult het consultatiebureau (onderdeel van de GGD) een sleutelrol. Daarnaast hebben de peuteropvanglocaties een taak in het plaatsen van alle kinderen met een indicatie voor voorschoolse educatie. Er mogen voor deze peuters geen wachtlijsten ontstaan.

 

4. Peuteropvang is beschikbaar voor peuters vanaf 2 jaar

In de huidige situatie hanteert gemeente Soest de wettelijke leeftijdsgrenzen: voorschoolse educatie is beschikbaar voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar. Uit onderzoek8 blijkt dat 2 jaar voorschoolse educatie ( dus starten op 2-jarige leeftijd) het effect vergroot. Daarom stellen we de peuteropvang met ingang van 1 januari 2019 open voor kinderen vanaf 2 jaar.

 

5. Betrokkenheid van ouders vergroten

Kinderen leren het meest in de omgeving waar ze de meeste tijd doorbrengen: thuis bij hun ouders/verzorgers. De primaire verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van kinderen ligt bij de ouders. Dit betekent dat ouders een hele belangrijke partner zijn in het bereiken van de gewenste resultaten. Niet alle ouders hebben dezelfde mogelijkheden om hun kinderen te ondersteunen. In sommige gevallen omdat ze de capaciteiten (nog) niet hebben (ze spreken bijvoorbeeld nog geen Nederlands), maar ook omdat ze niet weten hoe ze hun kinderen kunnen begeleiden bij het leren, of omdat hun eigen culturele achtergrond andere uitgangspunten kent. Ouderbetrokkenheid is een essentieel onderdeel van de voorschoolse educatie en hier gaan we de komende periode meer in investeren. Ook voor kinderen in de basisschoolleeftijd kan de ouderbetrokkenheid worden versterkt.

 

Hieronder een schematisch overzicht van wat er voor de ouders/peuters gaat veranderen:

Onderwerp

Huidige beleid

Nieuwe beleid

Uren peuteropvang

7 uur per week (40 weken)

8 uur per week (40 weken)

Uren voorschoolse educatie

14 uur per week (40 weken)

16 uur per week (40 weken)

Startleeftijd peuteropvang/ voorschoolse educatie

2,5 jaar

2 jaar

Peuteropvangtoeslag

Aanvragen bij gemeente

Direct verrekend in eigen bijdrage bij de aanbieder

6. Versterking doorgaande lijn peuteropvang-basisschool

Onderwijs, peuteropvangorganisaties en gemeente hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in het zo goed mogelijk laten ‘landen’ van kinderen op de basisschool. Voor kinderen met een indicatie is de zogeheten ‘warme overdracht9’ zelfs verplicht. Voor de basisschool is het van belang om de ontwikkelingsgeschiedenis van een kind te kennen, zodat een eventuele ondersteunings-behoefte zo vroeg mogelijk in beeld is.

 

7.Nooit te oud om te leren

Hoe eerder een taalachterstand wordt aangepakt, hoe effectiever. Als een kind met een achterstand aan de basisschool begint zal deze zonder ingrijpen alleen maar groter worden met de tijd. Vandaar dat het leeuwendeel van de inzet gepleegd wordt in de voorschoolse periode (2-4 jaar). In de praktijk is het niet zo dat er op de basisschool (of in het latere leven) geen achterstanden meer bestaan. Sommige kinderen komen op latere leeftijd in onze gemeente wonen en onder volwassenen komt laaggeletterdheid nog steeds voor. Dit betekent dat er ook inzet nodig is (en blijft!) op latere leeftijden (basisschool, middelbare school en volwassenen).

 

8.Verbinding tussen uitvoeringsorganisaties voor kinderen en volwassenen

Het onderwijskansenbeleid is formeel gezien expliciet gericht op peuters en kinderen in de basisschoolleeftijd. Peuters worden geïndiceerd voor de voorschoolse educatie op basis van hun thuissituatie, cq. het taal- en opleidingsniveau van hun ouders. Dat betekent dat investeren in de ouders ook automatisch een investering in het kind betekent.

 

Op het gebied van volwassenen zijn weer andere organisaties actief dan de bestaande partners van het onderwijskansenbeleid. Verbinding tussen deze organisaties is daarom nodig. Door gescheiden financieringsstromen (ook op landelijk niveau is sprake van verschillende ministeries) bestaan deze verbindingen nu nog heel beperkt. De gemeente is als onafhankelijke partij (en financier) bij uitstek geschikt om deze verbindingen tot stand te brengen en te bestendigen.

 

9.Toegankelijke voorzieningen

Er zijn binnen Soest ontzettend veel mogelijkheden om ‘iets’ te doen aan taalvaardigheid. Niet alle voorzieningen zijn even bekend en de toegang tot voorzieningen is niet altijd even duidelijk. Hier ligt een schone taak voor de komende vier jaar. Ook valt er nog een slag te slaan in het creëren van overzicht: welke regelingen zijn er, wanneer kan wie er gebruik van maken en waar kan je eventueel terecht voor ondersteuning?

 

10. Leren door evalueren

De Onderwijsinspectie heeft ons als tip gegeven om systematischer te evalueren: zo hebben we meer inzicht in de effectiviteit van ons beleid en kunnen we bijsturen als de praktijk daarom vraagt.

Wat gaan we daar voor doen?

In dit hoofdstuk worden alle concrete acties en resultaten benoemd. Naast een tekstuele uitleg hanteren we hiervoor de volgende symbolen:

 

  • Dit is gereed

  • Dit gaan we de komende periode doen

1. Peuteropvang van een hoogwaardige kwaliteit en toegankelijk voor meerdere aanbieders

Er is samen met de huidige aanbieders een gemeentelijk kwaliteitskader opgesteld (bijlage 2) waar aanbieders aan moeten voldoen om aanspraak te kunnen maken op subsidie. Op deze manier waarborgen we de hoge kwaliteit van peuteropvang in onze gemeente en voldoen we aan de wettelijke eisen voor marktwerking. De volumeafspraken die we in het verleden maakten (maximum aantal plekken per aanbieder) komen te vervallen, omdat we hiermee de marktwerking beperken en toetreding voor nieuwe aanbieders lastig maken. In de beleidsregels (bijlage 3) zijn werkafspraken vastgelegd over de uitvoering. Zo is transparant voor nieuwe aanbieders wat zij moeten doen en hoe zij moeten werken indien zij aanspraak willen maken op subsidie.

 

  • Opstellen van een gemeentelijk kwaliteitskader

  • Opstellen van beleidsregels voor een transparante en eenduidige aanpak

2. Peuteropvang voor alle peuters

Alle peuters kunnen zich melden bij de peuteropvangorganisaties. De organisatie bekijkt of de (ouders van de) peuter recht heeft op kinderopvangtoeslag. Is dit niet zo, dan hebben zij automatisch recht op peuteropvangtoeslag van de gemeente. Ouders hoeven dit niet meer zelf bij de gemeente aan te vragen, dit wordt geregeld door de peuteropvangaanbieders. Dit maakt het voor ouders makkelijker. De werkafspraken met de aanbieders zijn opgenomen in de beleidsregels (bijlage 3). De gemeente gaat een hogere vergoeding betalen voor de ouders waarvan de peuters geen indicatie hebben, om zo de ‘gemengde’ zalen (van peuters met en zonder indicatie) te stimuleren.

 

  • Opstellen van beleidsregels voor een transparante en eenduidige aanpak

  • Monitoren van bereik door de gemeente op basis van informatie aanbieders en consultatiebureau

3.Alle geïndiceerde kinderen gaan naar de peuteropvang/voorschoolse educatie

Het consultatiebureau, onderdeel van de GGDrU, is wettelijk belast met het stellen van indicaties voor voorschoolse educatie. We behouden de VVE-toeleiding, waarbij de jeugdverpleegkundigen na het stellen van de indicatie ook monitoren of een peuter daadwerkelijk wordt aangemeld bij de peuteropvang. Zij hebben hiervoor zowel contact met de betreffende ouders als met de peuteropvanglocaties. Voor de komende jaren intensiveren we deze aanpak door ook te richten op vroegtijdige uitval. De jeugdverpleegkundigen houden dus de gehele periode (vanaf dat de peuter 2 wordt totdat hij/zij 4 jaar is) in de gaten of de voorschoolse educatie wordt afgenomen. Huis-bezoeken en overleg met de peuteropvangvoorzieningen op kindniveau kunnen hier onderdeel van uitmaken. We kunnen ouders niet verplichten om hun kind naar de voorschoolse educatie te laten gaan, dus de aanpak van de GGD is vooral gericht op stimuleren.

 

  • Meerjarige afspraken met de GGDrU over indicatiestelling en toeleiding

4.Peuteropvang is beschikbaar voor peuters vanaf 2 jaar

In de beleidsregels is opgenomen dat kinderen vanaf 2 jaar gebruik kunnen maken van de peuter-opvang/voorschoolse educatie. De inschatting is dat het aantal peuterplaatsen met 25% toe zal nemen, omdat de tijd dat peuters voorschoolse educatie krijgen wordt uitgebreid van 1,5 naar 2 jaar. Dit betekent een verwachte toename van 110 naar 135 beschikbare geïndiceerde peuterplaatsen voorschoolse educatie. De huidige aanbieders hebben aangegeven deze extra plekken te kunnen realiseren.

 

  • Opstellen van beleidsregels voor een transparante en eenduidige aanpak

 

5.Betrokkenheid van ouders vergroten

In de programma’s waar de peuteropvang mee werkt zit een component ouderparticipatie. Dit betekent dat ouders betrokken worden bij wat hun kinderen leren door middel van ouder-bijeenkomsten en materialen die ze mee naar huis krijgen om samen met hun kinderen te oefenen. Op advies van de Onderwijsinspectie maken we een ouderanalyse voor de peuteropvang. Wie zijn de ouders en aan welke ondersteuning hebben ze behoefte? Op basis van de uitkomsten kan de ouderbetrokkenheid nader worden ingericht. Ook in het onderwijs wordt geïnvesteerd in een sterkere ouderbetrokkenheid. We kijken of peuteropvang en scholen hier gezamenlijk in kunnen optrekken.

 

  • Gemeente en peuteropvangorganisaties voeren gezamenlijk een ouderanalyse uit

  • Op basis van de ouderanalyse wordt een plan van aanpak ouderbetrokkenheid opgesteld door de peuteropvangorganisaties, waar mogelijk samen met de basisscholen

6.Versterking doorgaande lijn peuteropvang-basisschool

Om informatie uit de voorschoolse periode door te kunnen geven aan de basisschool, is expliciete toestemming van ouders noodzakelijk. Onderwijs, gemeente en peuteropvangorganisaties maken gezamenlijk een protocol voor de warme overdracht. Tips die in de bijeenkomst van 2 oktober 2018 gegeven zijn: leg contractueel met ouders vast dat informatie wordt doorgegeven en laat de kleuterleerkrachten op de peuteropvang komen kijken naar de peuters.

 

  • Onderwijs, gemeente en peuteropvangorganisaties maken een gezamenlijk protocol voor de warme overdracht

7.Nooit te oud om te leren

Om te zorgen dat kinderen ook in de basisschoolleeftijd mee kunnen (blijven) komen, bestendigen we samen met het onderwijs de bovenschoolse taalvoorzieningen (Schakelklas en Opvangklas Anderstaligen). Samen met het onderwijs bekijken we welke taalstimuleringsprojecten voor de langere termijn waar ingezet kunnen worden. De Voorleesexpress wordt meerjarig bekostigd door de gemeente (tot en met 2020 is sprake van gedeeltelijke financiering uit fondsen). We realiseren een projectbudget waarmee onderwijs en andere partnerorganisaties op incidentele basis subsidie kunnen krijgen voor het financieren van projecten10. Zo behouden we de vrijheid om in te kunnen spelen op de behoeften van kinderen en hun ouders. Ook bij kinderen ouder dan 12 jaar is soms behoefte aan extra taalgerichte ondersteuning. De expertise van de schakel- en opvangklas koppelen we aan het voortgezet onderwijs.

 

  • Schakelklas en Opvangklas Anderstaligen doorzetten

  • Voorleesexpress meerjarig bekostigen

  • Gemeente en onderwijs maken een uitvoeringsplan taalstimuleringsprojecten

  • Met het Griftland College worden de mogelijkheden onderzocht van een 12+ Schakelklas

  • Projectbudget om flexibel in te kunnen spelen op de behoefte

8.Verbinding tussen uitvoeringsorganisaties voor kinderen en volwassenen

We gaan de verbinding zoeken tussen taallessen voor ouders en hun peuters. Dit kan zowel praktisch (op dezelfde tijden/locaties) als inhoudelijk (zelfde onderwerpen). Ook de verbinding tussen peuteropvang/onderwijs en zorg is een aandachtspunt. In de praktijk merken we dat bij ouders met problemen de ontwikkeling van het kind vaak niet voorop staat, omdat de basis in het gezin niet goed op orde is. Vluchtelingen verdienen in dit kader specifieke aandacht. We gaan investeren in het netwerk: zorgen dat organisaties elkaar leren kennen en weten waar ze elkaar voor kunnen inzetten. In het veld is er behoefte aan een efficiënte overlegstructuur. Dus bestaande overleggen zo goed mogelijk combineren (en geen nieuwe overleggen toevoegen). In 2020 komt de regie over inburgering ook weer bij de gemeenten te liggen (nu is dit de inburgeraar zelf). We sluiten aan bij deze ontwikkeling en zorgen voor een zo integraal mogelijk taalaanbod voor gezinnen van inburgeraars.

 

  • Afstemmen van taallessen voor ouders en kinderen met alle betrokken organisaties

  • Samenwerkingsafspraken tussen kinderopvang/onderwijs en zorg/ondersteuning

  • Opzetten van een efficiënte overlegstructuur onderwijskansenbeleid

9.Toegankelijke voorzieningen

Een belangrijk signaal uit de bijeenkomst van 2 oktober 2018 is het woud van regelingen waar ouders gebruik van kunnen maken (op het gebied van taal, ondersteuning en financiële tegemoetkomingen) en de onoverzichtelijkheid daarvan. De gemeente zal informatie hierover voor ouders bundelen in heldere communicatie.

 

  • Helder overzicht van regelingen voor ouders uit de doelgroep en de professionals die met deze ouders werken (Vluchtelingenwerk, peuteropvangorganisaties). Zowel op het gebied van educatie als op het gebied van ondersteuning en eventueel zorg

10.Leren door evalueren

Samen met de aanbieders van peuteropvang en het onderwijs gaan we afspraken maken over resultaten van de voorschoolse educatie en hoe deze te meten. Ook willen we de kwantitatieve ontwikkelingen (aantallen) volgen. Door een verbetering van ons evaluatieproces geven we ook invulling aan de verbetersuggesties van de Onderwijsinspectie.

 

  • Resultaatafspraken maken met de peuteropvangorganisaties en het basisonderwijs

  • Jaarlijkse rapportage voorschoolse educatie

Wat mag het kosten?

Voor het onderwijskansenbeleid ontvangen de gemeente en het onderwijs middelen van de Rijksoverheid. Voor de gemeente is dit een doeluitkering (wat betekent dat de middelen alleen aan dit doel mogen worden uitgegeven en dat er ook apart over verantwoord moet worden). Voor het onderwijs maken deze middelen onderdeel uit van de zogeheten lumpsumvergoeding (algemene uitkering). Het onderwijs ontvangt de middelen per schoolbestuur en niet per school. Omdat de meeste schoolbesturen ook scholen buiten Soest hebben is het niet mogelijk een precies bedrag te benoemen. Dit is ter uitvoering aan de schoolbesturen.

 

De gemeentelijke doeluitkering onderwijskansenbeleid bedraagt voor 2019 € 1.038.757. Deze loopt op naar €1.047.000 per jaar in de periode 2020-2022. Dit is een forse stijging ten opzichte van de in 2018 beschikbare rijksuitkering van €594.000. Dit maakt de kwaliteitsimpuls zoals benoemd in dit beleidskader mogelijk. De middelen worden door de Rijksoverheid in jaarschijven beschikbaar gesteld voor een periode van 4 jaar. Dit betekent dat het totale budget voor de komende vier jaar vanuit het Rijk rond de €4.000.000 bedraagt. Gelden die overblijven in een bepaald jaar mogen dus ook in andere jaren worden uitgegeven.

 

In de begroting 2019 zijn naast de rijksuitkering ook gemeentelijke middelen (€200.000) opgenomen voor peuteropvang en onderwijskansenbeleid. Deze behouden we in 2019 om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen. Op basis van het resultaat 2019 kunnen de gemeentelijke middelen mogelijk vanaf 2020 gedeeltelijk worden afgeraamd.

Onderwerp

2019

2020

2021

2022

Peuteropvang/voorschoolse educatie

€ 750.000

€ 750.000

€ 750.000

€ 750.000

Schakelklas en Opvangklas

€ 97.000

€ 97.000

€ 97.000

€ 97.000

Projectbudget (o.a. Voorleesexpress en taalstimuleringsprojecten)

€ 391.757

€ 391.757

€ 391.757

€ 391.757

Totaal

€1.238.757

€1.238.757

€ 1.238.757

€ 1.238.757

Bijlagen (apart toegevoegd)

Bijlage 1: Opbrengsten bijeenkomst Onderwijskansenbeleid 2 oktober 2018

Bijlage 2: Kwaliteitskader peuteropvang en voorschoolse educatie 2019-2022

Bijlage 3: Beleidsregels Peuteropvang en voorschoolse educatie 2019-2022

Bijlage 4: Advies onderwijskansenbeleid van de Adviesraad sociaal domein d.d. 19-11-2018

Bijlage 5: Inspraaknota Onderwijskansenbeleid 2019-2022


1

In de praktijk is naast de kinderopvangtoeslag voor inburgeraars ook bijzondere bijstand beschikbaar via BBS voor het resterende deel van de kosten.

2

De meest recente CBS cijfers

3

Monitor bereik van voorschoolse voorzieningen in NL 2017, december 2017, Buitenhek Management

4

Op basis van de cijfers van juni 2018

5

Gemeten via de taalitems uit het Van Wiechen-schema. Hier werken consultatiebureaus landelijk mee

6

Voorschoolse educatie is voor een groot deel gericht op de taalontwikkeling, maar ook de algehele ontwikkeling van het kind wordt gestimuleerd. Denk bijvoorbeeld aan situaties waarin ouders van kinderen langdurig ziek zijn, psychische problemen hebben of er zware problematiek binnen het gezin speelt.

7

De 16-uur eis gaat in per 1 januari 2020. Dat betekent dat de peuteropvangorganisaties in 2019 nog 14 uur voorschoolse educatie/7 uur peuteropvang mogen aanbieden.

8

One or two years of participation: Is dosage of an enhanced publicly funded preschool program associated with the academic and executive function skills of low-income children in early elementary school?, K. Harshini e.a. verschenen in Early Childhood Research Quarterly, vol. 40, 3rd quarter 2017.

9

Warme overdracht betekent dat de peuterleidster contact heeft met de kleuterleerkracht over de ontwikkelingsgeschiedenis van het betreffende kind

10

In de bijeenkomst op 2 oktober zijn als voorbeelden genoemd: verlengde schooldag/BSO plekken op indicatie, gezinsgerichte programma’s voor vluchtelingen ook voor kinderen 0-2 jaar