Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Toezicht-en handhavingsbeleid Kinderopvang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToezicht-en handhavingsbeleid Kinderopvang
CiteertitelToezicht-en handhavingsbeleid Kinderopvang
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-09-2018nieuwe regeling

28-08-2018

gmb-2022-311574

Tekst van de regeling

Intitulé

Toezicht-en handhavingsbeleid Kinderopvang

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 5 september 2018 bekendgemaakt in de Soester Courant.]

 

1. Aanleiding

 

In de kinderopvang wordt een veilige basis gelegd voor de toekomst van kinderen. Kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling. Ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat ze hun kind in een veilige, stimulerende en vertrouwde omgeving achterlaten. Houders van een kinderdagverblijf zijn zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van kwalitatief goede kinderopvang in een veilige en gezonde omgeving. De gemeenten zijn eindverantwoordelijk voor het naleven van de kwaliteitsregels voor kinderopvang via toezicht en handhaving. Bij wet is geregeld dat de GGD het toezicht op de kindercentra uitvoert.

 

In deze notitie wordt de term kinderopvang gebruikt voor diverse vormen:

 

Peuteropvang

Peuters kunnen vanaf 2,5 jaar tot hun 4e jaar terecht bij de peuteropvang. De kinderen komen er om in een veilige omgeving te spelen, leeftijdsgenootjes te ontmoeten en kennis te maken met speel- en ontwikkelingsmaterialen. Alle peuteropvang locaties in Soest bieden voorschoolse educatie (VVE) aan.

 

Kinderdagverblijven

Opvang in een kinderdagverblijf is bedoeld voor kinderen van 3 maanden tot 4 jaar. Meestal zijn het kinderen van ouders die werken of studeren (deze ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst). In kinderdagverblijven worden de kinderen in groepen opgevangen.

 

Buitenschoolse opvang

Buitenschoolse opvang (BSO) biedt opvang aan kinderen in de basisschoolleeftijd (van 4 tot ongeveer 12 jaar), in de uren buiten schooltijd en in schoolvakanties. Belangrijk uitgangspunt van deze vorm van opvang is dat het gaat om een vrijetijdsvoorziening voor kinderen.

 

Gastouderopvang

Gastouderopvang is een kleinschalige vorm van opvang waarbij het kind wordt opgevangen bij een gastgezin thuis of waarbij een gastouder opvangt in de woning van het kind. Een gastouder biedt opvang aan kinderen van 3 maanden tot 12 jaar. Deze vorm van opvang komt tot stand door bemiddeling van een gastouderbureau. Het gastouderbureau is een organisatie die de bemiddeling tussen gastouders en (vraag)ouders regelt en de gastouder begeleidt.

 

Daar waar verschillende regels gelden worden de verschillende vormen apart benoemd.

 

NB Voor houders van kinderdagverblijven, peuteropvang en buitenschoolse opvang geldt dat zij naast de eisen uit de Wet kinderopvang (Wko) ook gehouden zijn aan de geldende normen voor hun gebouwen aangaande zaken zoals brandveiligheid. Dit onderdeel wordt apart gecontroleerd en gehandhaafd door de gemeentelijke afdeling Vergunning en handhaving en maakt derhalve geen onderdeel uit van dit handhavingsbeleid. Het is dus in theorie mogelijk dat een kinderdagverblijf dat aan alle eisen uit de Wko voldoet, toch gesloten moet worden omdat er geen sprake is van brandveilig gebruik.

2. Toezicht

 

Voor het naleven van de kwaliteitseisen van de Wet Kinderopvang (Wko) en de aanvullende regelgeving houdt de gemeente toezicht op de kinderopvang. Hiervoor is de GGD (regio Utrecht) op basis van de wet aangewezen als toezichthouder. Zij voert inspecties uit op de verschillende locaties aan de hand van landelijke toetsingskaders. Via een inspectierapport worden de bevindingen en afspraken met houders van opvang-locaties aan de gemeente gerapporteerd.

 

De Wko regelt dat de kosten voor de inspecties voor rekening van de gemeente zijn. De Gemeente Soest ontvangt hiervoor middelen van de Rijksoverheid.

2.2 Uitvoering toezicht

De GGD onderzoekt of een opvanglocatie aan de kwaliteitseisen voldoet. De inspectievoorwaarden waarop de toezichthouder controleert zijn voor dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en gastouders afzonderlijk (landelijk) bepaald. Daarnaast voert de GGD op aanvraag van de gemeente inspecties bij nieuwe locaties en eventueel ook herinspecties (bij handhavingstrajecten) of incidentele inspecties (op verzoek, bijvoorbeeld bij signalen uit de samenleving) uit.

 

Elke inspectie levert een inspectierapport op (naar een landelijk model). Via een conceptrapport heeft de GGD haar bevindingen met de houder gecommuniceerd. De kinderopvanghouder heeft de gelegenheid gehad om een zienswijze te geven, die in het rapport wordt opgenomen. Het is mogelijk dat de GGD op basis van deze zienswijze de naleving van de inspectievoorwaarden anders beoordeelt. In het definitieve inspectie- rapport adviseert de GGD aan de gemeente om al dan niet te handhaven. De inspectie- rapporten zijn openbaar. De rapporten zijn te raadplegen via het Landelijk Register Kinderopvang, www.landelijkregisterkinderopvang.nl.

2.3 Inzet overleg en overreding

GGD regio Utrecht maakt actief gebruik van de instrumenten overleg en overreding. Overleg betekent dat er een gesprek plaatsvindt tussen GGD en kinderopvanghouder om een geconstateerde overtreding op te lossen. Bij overreding beïnvloedt de GGD de houder met als doel de houder te overtuigen de tekortkoming op te lossen. Met deze instrumenten wordt handhaving door de gemeente voorkomen.

 

Overleg en overreding worden ingezet in de periode dat het conceptinspectierapport opgesteld wordt. Als tijdens de inspectie overtredingen geconstateerd zijn die in aanmerking komen voor overleg en overreding, spreekt de GGD een termijn met de houder af waarbinnen deze opgelost dienen te zijn. Deze termijn is nooit langer dan 4 weken, zodat de GGD conform de wettelijke termijnen het rapport kan afronden.

 

De inspecteur constateert in het definitieve rapport of de overtreding daadwerkelijk is verholpen. Er wordt expliciet vermeld voor welke overtreding(en) overleg en overreding is toegepast, wat de afspraken waren, welke hersteltermijn er was gegeven en of de afspraken wel of niet binnen de gestelde termijn zijn nagekomen.

 

Als overtredingen in het kader van overleg en overreding niet zijn opgelost binnen de gestelde termijn, kan de GGD een schriftelijk bevel aan de houder geven. Dit geldt als een verzwarende omstandigheid bij de handhaving door de gemeente (er zal dan eerder worden gekozen voor het instrument van de bestuurlijke boete aangezien de houder al een mogelijkheid heeft gehad om de overtreding te beëindigen).

3. Handhaving

 

Indien uit het rapport van de GGD blijkt dat de voorziening niet aan de kwaliteitseisen voldoet, zal de gemeente handhavend optreden. De handhaving bestaat uit de volgende stappen:

 

  • 1.

    Overleg en overreding door de GGD (mogelijkheid tot schriftelijk bevel)

Dit geldt als een formele waarschuwing. Overleg en overreding vindt plaats in de fase tussen conceptrapport en definitief rapport van de GGD. Dit kan er toe leiden dat de overtreding wordt opgelost. De gemeente hoeft dan niet te handhaven.

 

  • 2.

    Aanwijzing (art 1:65 en 2:23 Wko)

In een aanwijzing wordt beargumenteerd aangegeven welke overtredingen door de GGD zijn geconstateerd. De aanwijzing bevat per overtreding een hersteltermijn. 1 Een aanwijzing bevat ook de maatregelen die de houder moet nemen. Na het verstrijken van de hersteltermijn dienen de overtredingen beëindigd te zijn. Na een aanwijzing volgt een onaangekondigde herinspectie. Is de overtreding opgelost, dan wordt het handhavingstraject beëindigd.

 

  • 3.

    Sanctionering

Is de overtreding niet opgelost, dan legt de gemeente een sanctie op. Dit kan een last onder bestuursdwang zijn2. Deze sanctie kan worden opgelegd als de gemeente de mogelijkheid heeft om de overtreding zelf te beëindigen. De kosten van de beëindiging kunnen op de overtreder worden verhaald.

 

Een andere mogelijke sanctie is een last onder dwangsom3. Deze sanctie kan worden opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of het voorkomen van herhaling van de overtreding. Bij een last onder dwangsom geldt een bepaalde termijn waarbinnen de overtreding moet worden opgelost. Is aan het einde van de termijn de overtreding nog niet opgelost, dan verbeurt de gemeente de dwangsom en moet de overtreder betalen. Een last onder dwangsom kan meerdere keren worden opgelegd, waarbij de te betalen dwangsom verhoogd kan worden. Dit vergt dan wel steeds een nieuw besluit.

 

  • 4.

    Exploitatieverbod (artikel 1:66 en 2:24 Wko)

Het college kan een houder verbieden om een voorziening in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan in de volgende gevallen:

  • -

    De houder volgt een aanwijzing niet op en het opleggen van een last onder bestuursdwang is niet mogelijk;

  • -

    de voorziening voldoet niet of niet langer aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in de Wko en het VNG afwegingskader.

 

  • 5.

    Het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en het verwijderen van de registratie uit het Landelijk Register Kinderopvang (artikel 1.46 en 1.47 Wko)

Het college kan een voorziening uit het register verwijderen indien:

  • a.

    is gebleken dat de houder niet langer de voorziening exploiteert;

  • b.

    uit de GGD inspectie of anderszins is gebleken dat de voorziening naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen;

  • c.

    indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de voorziening niet daadwerkelijk is aangevangen.

 

Vanaf het moment dat de voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot illegale kinderopvang en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten. Daarnaast hebben ouders die gebruik maken van deze voorziening geen recht meer op kinderopvangtoeslag. In de meeste gevallen wordt bovenstaand traject doorlopen. Het gaat dan om overtredingen die hersteld kunnen worden. Het college kan ook kiezen voor een sanctionerend traject. Hiervoor wordt het instrument van de bestuurlijke boete gebruikt.

3.1 Bestuurlijke boete

Een bestraffende sanctie kan gelijktijdig met een aanwijzing worden opgelegd. De hoogte van de bestuurlijke boete4 is per overtreding vastgesteld in het bij dit beleid behorende afwegingskader. Het is mogelijk meerdere boetes gelijktijdig op te leggen indien sprake is van meerdere overtredingen. Gezien het bijzondere karakter van de voorzieningen voor gastouderopvang, geldt dat voor deze voorzieningen de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingskader wordt gehalveerd.

 

Het college heeft beleidsvrijheid om een bestuurlijke boete in te zetten. Dit is afhankelijk van de specifieke situatie. Er zijn echter een aantal overtredingen waarbij het college altijd direct een boete oplegt. Dit zijn overtredingen die direct gevolg (kunnen) hebben voor de veiligheid van kinderen en overtredingen die bij wet strafbaar zijn.

  • 1.

    Personeel/gastouder beschikt niet over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en inschrijving in het Personenregister en is toch aan het werk

  • 2.

    Binnen een periode van 3 jaar wordt een eerder gemaakte overtreding opnieuw begaan. Deze nieuwe overtreding wordt dan direct beboet.

  • 3.

    De meldcode kindermishandeling is niet geïmplementeerd

  • 4.

    Personeel/gastouder is niet op de hoogte van de meldcode kindermishandeling

  • 5.

    Personeel/gastouders zijn niet geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een kind door een collega of de houder5

  • 6.

    De medewerkingsplicht zoals bedoeld in artikel 5:20 van de Awb wordt geschonden

  • 7.

    Er is sprake van exploitatie zonder toestemming van het college en/of overtreding van een exploitatieverbod

3.2 Afwegingsmodel handhaving

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een afwegingsmodel handhaving kinderopvang opgesteld. In dit model is per inspectie-item opgenomen hoe om te gaan met overtredingen, welke prioriteit een overtreding moet hebben en wat de geadviseerde acties en instrumenten zijn. Het afwegingsmodel is aangepast aan de situatie van Soest en integraal onderdeel van dit handhavingsbeleid. Omdat handhaving maatwerk is kan gemotiveerd afgeweken worden van dit model.

3.3 Uitvoering van de handhaving

De handhaving is belegd bij de afdeling Samenleving van de gemeente. Het afdelings-hoofd Samenleving is gemandateerd. Bij complexe trajecten zal aanvullende juridische ondersteuning worden ingeschakeld. De bron voor handhaving is het inspectierapport van de GGD. De gemeente volgt het advies van de GGD in principe op. Indien een geconstateerde overtreding betekent dat er acuut gevaar is voor de gezondheid of de veiligheid van de kinderen, neemt de GGD direct contact op met de houder van de voorziening en de gemeente. Er wordt in overleg besproken welke acties nodig zijn.

 

Voorzieningen die zich niet gemeld hebben bij de gemeente voor opname in het register, plegen een economisch delict in de zin van de Wet Economische Delicten. De gemeente gaat niet actief aan de slag om deze centra op te sporen. Zijn er echter signalen dat er niet geregistreerde kinderopvang plaatsvindt, dan zal de GGD opdracht krijgen om onderzoek te doen. Indien er niet geregistreerde kinderopvang plaatsvindt, kan de gemeente besluiten om aangifte te doen of een handhavingstraject in te zetten.

Bijlage: Afwegingsoverzicht

(op basis van landelijk model VNG)

 

Voor overtredingen gelden de volgende hersteltermijnen:

Prioriteit hoog: maximaal 14 dagen

Prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden

Prioriteit laag: maximaal 6 maanden

 

Voor overtredingen gelden de volgende boetebedragen:

Prioriteit hoog: minimaal €1000; maximaal €8000

Prioriteit gemiddeld: minimaal €750; maximaal €2500

Prioriteit laag: minimaal €500; maximaal €1500

 

De hoogte van de boete wordt per situatie afgewogen en beargumenteerd in de beschikking. Voor gastouders worden, gezien het bijzondere karakter van de voorziening, de genoemde boetebedragen gehalveerd.

Domein

Prioriteit

 

 

Ouders

 

Het gastouderbureau is goed bereikbaar

Gemiddeld

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats

Gemiddeld

In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar het gastouderbureau (GOB) gaat en welk deel naar de gastouder

Gemiddeld

Houder heeft zich ingespannen een oudercommissie in te stellen

Laag

Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld

Laag

Adviesrecht oudercommissie

Laag

Inhoud van reglement oudercommissie

Laag

Voorwaarden oudercommissie

Laag

Informatie aan de ouders

 

 

 

 

Laag

Domein

Prioriteit

Personeel

 

Inschrijving Personenregister

Inschrijving Personenregister is voor aanvang werkzaamheden geregeld

Het boetebedrag geldt per medewerker/persoon niet of niet tijdig ingeschreven in het Personenregister

Hoog

Gebruik voorgeschreven voertaal

Hoog

Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders. Het boetebedrag geldt per beroepskracht die niet voldoet

Hoog

Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriële regeling

Hoog

De houder van een kindercentrum waar VVE6 wordt aangeboden heeft een actueel opleidingsplan.

Hoog

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling.

Het boetebedrag geldt per gastouder met < 16 uur.

Gemiddeld

De gastouder is telefonisch goed bereikbaar

Laag

Veiligheid en gezondheid

 

Risico-inventarisatie veiligheid

hebben

maximaal 1 jaar oud

actuele situatie

Indien geen inventarisatie aanwezig is geldt het maximale boetebedrag

Hoog

De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt

Hoog

Risico-inventarisatie gezondheid

hebben

maximaal 1 jaar oud

actuele situatie

Indien geen inventarisatie aanwezig is geldt het maximale boetebedrag

Hoog

Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid

Hoog

Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s

Hoog

Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties

Hoog

Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau

Hoog

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties. Het boetebedrag geldt per gastouder die hier niet naar handelt.

Hoog

De Meldcode kindermishandeling is ingevoerd, het personeel is geïnformeerd over de handelswijze en handelt hiernaar

Hoog

Domein

Prioriteit

Veiligheid en gezondheid

 

Vierogen principe is ingevoerd

Hoog

Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder

Hoog

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven.

Hoog

Accommodatie en inrichting

 

Binnenspeelruimte

 

De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Gemiddeld

Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang)

Gemiddeld

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen

Gemiddeld

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij

Gemiddeld

Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang)

Laag

Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO)

Laag

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. Het boetebedrag geldt per ontbrekende ruimte.

Laag

Buitenspeelruimte

 

Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind

Gemiddeld

De buitenspeelruimte is toegankelijk

Gemiddeld

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang)

Gemiddeld

Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO)

Gemiddeld

De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de (BSO)

Gemiddeld

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid

Gemiddeld

Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr)

 

Opvang in groepen

 

De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep sluit aan bij de landelijk vastgelegde maxima (op basis van leeftijd van de kinderen)

Het opgelegde boetebedrag geldt per kind teveel

Hoog

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE)

Het opgelegde boetebedrag geldt per kind teveel

Hoog

De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen

Het opgelegde boetebedrag geldt per kind teveel

Hoog

Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep. Het boetebedrag geldt indien het niet tijdelijk is of indien vooraf geen schriftelijke toestemming van de ouders is gevraagd.

Hoog

De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO)

Gemiddeld

Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO)

 

Gemiddeld

Domein

Prioriteit

Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

 

Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang)

Hoog

Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang)

Hoog

Beroepskracht-kind-ratio

 

Beroepskracht-kind-ratio. Het boetebedrag geldt per ontbrekende beroepskracht.

Hoog

Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld

Hoog

Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij openingstijden van ≥ 10 uur (dagopvang)

Hoog

Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio (BSO)

Hoog

Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

Hoog

De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden

Gemiddeld

De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig

Gemiddeld

Pedagogisch beleid

 

Pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) danwel gastouders

Gemiddeld

Waarborgen emotionele veiligheid

Gemiddeld

Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie

Gemiddeld

Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie

Gemiddeld

Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden

Gemiddeld

Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid

Gemiddeld

Inhoud pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdsopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen

Gemiddeld

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt

Gemiddeld

Klachten

 

Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz). Bij geen regeling geldt het maximale boetebedrag.

Laag

Klachtenregeling oudercommissie. Bij geen regeling geldt het maximale boetebedrag.

Laag

Administratie gastouderbureau

 

Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten zijn aanwezig en in te zien. Het boetebedrag geldt per ontbrekende VOG

Hoog

Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders zijn aanwezig en in te zien. Het boetebedrag geldt per ontbrekend stuk

Gemiddeld

Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders. Het boetebedrag geldt per gastouder/ vraagouder waarbij dit niet inzichtelijk is.

Gemiddeld

Domein

Prioriteit

Administratie gastouderbureau

 

Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak zijn aanwezig en in te zien. Het boetebedrag geldt per ontbrekend stuk

Gemiddeld

Een contract per vraagouder. Het boetebedrag geldt per ontbrekend contract.

Gemiddeld

Kwaliteitscriteria gastouderbureau

 

De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is

Hoog

Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau

Gemiddeld

 

Overige wettelijke overtredingen (anders dan Wko)7

Prioriteit

Boetebedrag

Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb (boete tweede categorie)8

Hoog

€ 3.900

Exploitatie zonder toestemming college (boete vierde categorie)

Hoog

€ 19.500,-

Overtreden exploitatieverbod (boete vierde categorie)

Hoog

€ 19.500,-

Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs

Hoog

€ 5.000,-

Wijzigingen melden

Hoog

€ 2.000,-

 


1

De hersteltermijnen zijn per mogelijke overtreding vastgelegd in het afwegingskader, zie bijlage

2

artikel 125:2 Gemeentewet en artikel 5:21 Algemene Wet Bestuursrecht

3

artikel 125:2 Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene Wet Bestuursrecht

4

artikel 1.72, 2.27 en 2.28 Wko

5

In het geval van gastouders zal bij punt 3 en 4 de boete worden opgelegd aan het gastouderbureau, omdat zij hiervoor verantwoordelijk zijn

6

Voor- en vroegschoolse educatie

7

De boetebedragen zijn vastgesteld op basis van het Wetboek van Strafrecht of op advies van de VNG

8

Het betreft de categorieën zoals benoemd in het Wetboek van Strafrecht