Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Beleidsnota gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
CiteertitelBeleidsnota gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-11-2010nieuwe regeling

09-11-2010

gmb-2022-311464

749480

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 17 november 2010 bekendgemaakt in de Soester Courant.]

1. Inleiding

 

Binnen het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zijn diverse voorzieningen mogelijk voor gehandicapten. Eén van de voorzieningen is de Gehandicaptenparkeerkaart (hierna GPK). Met een GPK mag worden geparkeerd op parkeerplaatsen die zijn aangemerkt als een algemene gehandicaptenparkeerplaats. Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen worden over het algemeen aangelegd bij openbare voorzieningen, zoals bij een winkelcentrum, een dokterspraktijk, apotheek, maar ook bij een bibliotheek.

Daarnaast kan het noodzakelijk zijn om ook bij de eigen woning over een gehandicaptenparkeerplaats te beschikken. Hierbij wordt gesproken over een “gehandicaptenparkeerplaats op kenteken”. Deze voorziening valt niet onder de WMO, maar is een aanvulling hierop.

 

Allereerst wordt in hoofdstuk 2 het juridische kader gegeven. In hoofdstuk 3 worden de randvoorwaarden benoemd, waarna in hoofdstuk 4 de uitvoering wordt toegelicht. In hoofdstuk 5 zijn enkele slotbepalingen opgenomen en tot slot in hoofdstuk 6 de beslisboom voor verduidelijking in het werkproces.

2. Juridisch kader

 

Wettelijke bepalingen die van belang zijn voor gehandicaptenparkeerplaatsen zijn vastgelegd in:

  • ☐☐

    Artikel 49 t/m 55 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), wat toeziet op de afgifte van de GPK;

  • ☐☐

    Artikel 15 en 18 Wegenverkeerswet 1994, over de plaatsing en verwijdering van verkeersborden en over het verkeersbesluit van het College van B&W wat hieraan vooraf gaat;

  • ☐☐

    Artikel 12 van het BABW, bepaalt dat er in de plaatselijke krant melding moet worden gemaakt van een door het college genomen verkeersbesluit, en;

  • ☐☐

    Artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV ’90), over het parkeren op de gehandicaptenparkeerplaats.

Daarnaast gelden diverse procedurele bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

Van rijkswege zijn er geen nadere regels gesteld over het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken ofwel een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Het staat de gemeente vrij om zelf beleid te bepalen, hoe om te gaan met het verzoek tot aanwijzing van zo’n gehandicaptenparkeerplaats. Vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is een aantal richtlijnen aangereikt, voor de beoordeling van de toe- of afwijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Deze zijn grotendeels overgenomen.

3. Randvoorwaarden

 

In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke stappen worden doorlopen in de beoordeling van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Dit stappenplan is tevens opgenomen in een beslisboom (zie schema beoordeling aanvraag gehandicaptenparkeerplaats op kenteken).

 

Beoordeling aanvraag gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

☐☐ De aanvrager moet in bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) voor een bestuurder

De toekenning van een GPK is gebaseerd op een geneeskundig onderzoek. Toetsingscriteria zijn wettelijk bepaald.

 

Er wordt onderscheid gemaakt tussen een bestuurderskaart en een passagierskaart. Iemand met een bestuurderskaart moet binnen de loopafstand van 100 meter kunnen parkeren. Iemand met een passagierskaart kan door de chauffeur worden afgezet en de passagier helpen met in- en uitstappen. Bij een passagierskaart ontbreekt de noodzaak voor een parkeerplaats binnen de loopafstand van 100 meter.

 

☐☐ De aanvrager heeft niet de gelegenheid om op eigen terrein te parkeren

Wanneer de aanvrager beschikt over een parkeermogelijkheid op eigen terrein is het niet noodzakelijk om openbare parkeerruimte aan de te wijzen als gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

 

☐☐ Parkeren op eigen terrein kan niet mogelijk worden gemaakt

Wanneer de aanvrager niet beschikt over een parkeermogelijkheid op eigen terrein, maar het terrein daartoe wel geschikt kan worden gemaakt, moet dit eerst worden overwogen. Mogelijkheid is het verkrijgen van een parkeerplaats op eigen terrein (parkeerterrein of -garage van bijvoorbeeld de VVE) of het toetsen aan de beleidsnota inritvergunningen.

 

☐☐ Het is mogelijk om een parkeerplaats aan te wijzen zonder dat dit negatief effect heeft op de veiligheid en het doelmatig gebruik van de weg

Het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken mag geen nadelige gevolgen hebben op de veiligheid en doelmatig gebruik van de weg. Als het niet mogelijk is om binnen de maximale loopafstand een geschikte locatie te vinden, wordt in overleg bekeken of een plek op grotere afstand kan worden gevonden.

 

N.B. Parkeerdruk is geen afwegingscriterium bij de beoordeling van een aanvraag om gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Op locaties met een hoge parkeerdruk zou volgens dit criterium een parkeerplaats worden toegewezen. Op locaties met een lage parkeerdruk is geen reden om geen parkeerplaats aan te wijzen, er is immers voldoende ruimte.

4. Uitvoering van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

 

Voor de uitvoering van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zijn in dit hoofdstuk richtlijnen opgenomen. Hierbij gaat het om de aanleg, wijziging, verhuizing of opheffing.

 

Aanleg gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Als wordt overgegaan tot het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt daarvoor een bestaand parkeervak, een gedeelte van een parkeerstrook of een plaats op de rijbaan aangewezen. De locatie van de parkeerplaats wordt zo dicht mogelijk bij de woning van de aanvrager gekozen en zoveel mogelijk binnen de maximale zelfstandige loopafstand van de aanvrager.

 

Een gereserveerde parkeerplaats als gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt aangeduid met het verkeersbord E6 uit de bijlage 1 van het RVV ’90 met een onderbord waarop het kenteken staat vermeldt van het motorvoertuig van de aanvrager. Een parkeervak wordt niet extra aangeduid met markering, zoals een wit kruis. Indien nodig wordt op de rijbaan het begin en einde van het parkeervak met een hoekpunt gemarkeerd.

 

Bij een aangepast voertuig of een bijzondere indicatie kan een breder parkeervak en/of een op- en afritje worden gemaakt. Dit is niet standaard en moet bij de aanvraag worden vermeld.

 

Wijziging kenteken gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Wanneer een aanvrager van een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats over een ander kenteken beschikt, moet de aanvrager een wijziging van het kenteken aanvragen. Dit vormt geen aanleiding voor een hernieuwd geneeskundig of verkeerskundig onderzoek. Hierbij wordt het onderbord met kenteken vervangen voor een onderbord met het nieuwe kenteken. Deze wijziging wordt niet gepubliceerd en staat daarmee niet open voor bezwaar en beroep, omdat het geen wijziging van de parkeerruimte oplevert. Door direct het onderbord met kenteken te vervangen, wordt voorkomen dat er een foutief onderbord hangt en dus sprake is van een onbruikbare parkeerplaats.

 

Verhuizing gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Wanneer een aanvrager van een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats niet langer woonachtig is op hetzelfde adres als ten tijde van de aanvraag voor de hem toegewezen gehandicaptenparkeerplaats, moet de aanvrager een verhuizing van de gehandicaptenparkeerplaats aanvragen. De verhuizing van een gehandicaptenparkeerplaats vormt geen aanleiding voor een hernieuwd geneeskundig onderzoek, maar wel voor verkeerskundig onderzoek. Hierbij volgt opnieuw de procedure, waarbij bezwaar en beroep mogelijk is.

 

Opheffen gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Wanneer het recht op een GPK als bestuurder vervalt: Wanneer de GPK als bestuurder van een aanvrager van een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats verloopt, vindt een hernieuwd geneeskundig onderzoek en, indien noodzakelijk, een hernieuwd verkeerskundig onderzoek plaats. Als hierdoor het recht op de GPK als bestuurder vervalt, leidt dit onmiddellijk tot opheffing van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

 

bij overlijden: Het college van B&W is bevoegd om bij overlijden van de aanvrager een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats op te heffen. Een overlijden wordt via het GBA gesignaleerd.

 

op verzoek van de aanvrager: Het college van B&W is bevoegd om op verzoek van de aanvrager een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats op te heffen. Degene aan wie een gehandicaptenparkeerplaats is toegewezen is verplicht aan het college van B&W mededeling te doen van verandering van feiten en omstandigheden.

 

In bovengenoemde gevallen van het opheffen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt niet gepubliceerd en daarmee staat de mogelijkheid voor bezwaar en beroep niet open. In dit geval moet bezwaar worden gemaakt tegen het besluit de GPK in te trekken.

 

bij misbruik: Het college van B&W is bevoegd om bij misbruik een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats op te heffen. Dit kan voorkomen wanneer een parkeerplaats op kenteken lange tijd niet wordt gebruikt of bijvoorbeeld in de praktijk wordt gebruikt door een ander dan de aanvrager.

In dit geval wordt het opheffen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken gepubliceerd en daarmee staat de mogelijkheid voor bezwaar en beroep open. Hierbij gaat het om het bezwaar tegen de benoeming van het misbruik.

5. Slotbepalingen

 

In dit hoofdstuk zijn de slotbepalingen opgenomen.

 

Kosten

De kosten voor de behandeling van een aanvraag, de aanleg en de verwijdering van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken komt (voor een deel) voor rekening van de aanvrager. Deze kosten zijn opgenomen in de gemeentelijke legesverordening.

 

Hardheidsclausule

Het college van B&W kan in specifieke uitzonderingsgevallen afwijken van deze beleidsnotitie, wanneer er naar het oordeel van het college van B&W het belang van de aanvrager van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zwaarder weegt dan het algemeen belang om de betreffende parkeerruimte voor een ieder beschikbaar te houden.

 

Bezwaar en beroep

Wanneer een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken positief wordt beoordeeld, wordt hiervoor een verkeersbesluit opgesteld. Met het verkeersbesluit staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.

 

Vooruitlopende aanleg

Na het publiceren van het verkeersbesluit wordt hieraan direct uitvoering gegeven. Hierdoor kan de aanvrager op korte termijn al gebruik maken van de voorziening. Het verkeersbesluit staat dan echter wel open voor bezwaar. Een reden van omwonenden om bezwaar te maken is het gebruik van de openbare ruimte. Dat is echter geen toetsingscriterium.

6. Werkproces

 

In dit hoofdstuk wordt het werkproces weergeven aan de hand van een beslisboom op basis van de beoordeling van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken, zoals beschreven hoofdstuk 3.

 

Beoordeling aanvraag gehandicaptenparkeerplaats op kenteken