Organisatie | Gorinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Gorinchem |
Citeertitel | Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Gorinchem 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening leerlingenvervoer gemeente Gorinchem 2015 en de Nadere regels Leerlingenvervoer Gorinchem 2015.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2022 | nieuwe regeling | 23-06-2022 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GORINCHEM;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 februari 2022
Overwegende dat de verordening beoogt het regelen en/of verzorgen van passend en adequaat vervoer en van vervoersvoorzieningen voor leerlingen die om gegronde redenen niet zelfstandig naar en van school kunnen reizen;
Gelet op het bepaalde in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
Gehandicapte leerling: een leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer of vervoer per fiets gebruik kan maken;
Gezin: groep van ten minste twee personen die gebonden zijn door een verwantschapsband, en waarin een of meerdere volwassenen de zorg op zich neemt/nemen voor een of meerdere kinderen;
Inkomensafhankelijke bijdrage: de bijdrage naar draagkracht van de ouder(s) in de kosten van vervoer van een leerling naar een basisschool, berekend op basis van het gezamenlijke gezinsinkomen over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer wordt verstrekt, wanneer die school op grotere afstand dan 20 kilometer van de woning van de leerling is gelegen. Voor de bepaling van het al dan niet betalen van een inkomensafhankelijke bijdrage wordt uitgegaan van de afstand tussen de woning van de leerling en de school.
Ontwikkelingsperspectief Plan: een voor de leerling van het (speciaal) basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door het bevoegd gezag en na overleg dat gericht is op overeenstemming met de ouders is opgesteld. Ingeval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek;
Opvangadres: de plaats bij derden, gelegen op een afstand van niet groter dan 500 meter van de woning van de leerling of op de route naar school, waar een leerling tijdelijk verblijft in afwachting van het begin van de school en/of na schooltijd tot het moment dat hij door zijn ouder(s) wordt opgehaald.
Reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, dan wel het opvangadres, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;
Toegankelijke school: de school waarop de leerling is aangewezen en kan worden geplaatst, op grond van op godsdienst of levensbeschouwing berustende keuze voor openbaar of bijzonder onderwijs en/of vanwege een vorm van (voortgezet) speciaal onderwijs. Indien het samenwerkingsverband voor een leerling een Bao Bao verklaring of andere schriftelijke verklaring heeft afgegeven vanwege hoogbegaafdheid, kan het college de betreffende school tevens aanmerken als toegankelijke school.
Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning van de leerling, het opvangadres, dan wel de opstapplaats en de school, dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van de leerling die aansluiting onmogelijk maakt.
Artikel 2 De noodzakelijk te achten vervoersvoorziening
Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie slechts gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen in de kosten van het vervoer. Weigering of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.
Artikel 3. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Een vervoersvoorziening wordt toegekend indien de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt, tenzij het vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning of het opvangadres, dan wel de opstapplaats is gelegen dan een dichtstbijzijnde toegankelijke school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat aanspraak op een vervoersvoorziening naar de eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van alle bijzondere scholen van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het vervoer van een gehandicapte leerling betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijke medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de gehandicapte leerling om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets en/of het openbaar vervoer te reizen.
Artikel 5. Vervoersvoorziening van en naar opvangadres
Het vervoer van of naar een opvangadres komt in de plaats van het vervoer vanaf school naar het woonadres van de leerling en/of van het woonadres van de leerling naar school. Indien wordt gekozen voor vervoer naar of van het opvangadres, dan zijn de ouders of de organisatie als bedoeld in het eerste lid, verantwoordelijk voor het vervoer tussen het opvangadres en het woonadres van de leerling.
Artikel 6. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente
Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken of wanneer de situatie van de leerling zodanig is gewijzigd dat heroverweging van het toegekende vervoer noodzakelijk is.
Artikel 7. Doorgeven van wijzigingen
De ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed –kunnen- zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging binnen 5 werkdagen nadat de wijziging bij hen bekend is geworden, schriftelijk mede te delen aan het college.
Als er sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet een nieuwe voorziening toe. Het besluit wordt schriftelijk binnen 5 werkdagen aan de ouders of aan de meerderjarige handelingsbekwame leerling medegedeeld.
Als de ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening met onmiddellijke ingang en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt het besluit mondeling mee aan de ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling. Het besluit wordt binnen 5 werkdagen schriftelijk bevestigd.
Artikel 8. Peildatum leeftijd leerling
Voor het bepalen van een vervoersvoorziening op basis van het bepaalde in § 2, is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft.
Artikel 9. Andere vergoedingen
De aanspraak op andere vergoedingen, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.
Het college zorgt ervoor dat leerlingenvervoer regionaal in de REA en op het OOGO op de agenda staat. Zij organiseert periodiek overleg met elk samenwerkingsverband. Het college agendeert met regelmaat het leerlingenvervoer voor bespreking in de REA.
Artikel 11. Algemene weigeringsgronden
Er wordt géén vervoersvoorziening toegekend:
indien de ouders geen toestemming aan de gemeente verstrekken om de voor de beoordeling van de aanvraag benodigde informatie op te vragen en de ouders de desbetreffende, door de gemeente gevraagde informatie niet zelf aanleveren binnen een door het college gestelde termijn. Hieronder valt ook een weigering medewerking te verlenen aan een medische of psychologische keuring van de leerling.
Artikel 12. Algemene procedure aanvraag
Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en met gebruikmaking van DigiD, door het college ter beschikking gesteld online aanvraagformulier. Indien ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet beschikken over een DigiD, kunnen zij bij het college een aanvraagformulier aanvragen. Het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier inclusief de benodigde verklaringen en/of bewijsstukken dienen te worden ingediend bij het college.
Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken. Wordt hiervan binnen de door het college gestelde termijn geen gebruik gemaakt, dan kan het college besluiten de aanvraag niet verder in behandeling te nemen, tenzij de ouder of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling heeft aangegeven meer tijd voor de aanvraag nodig te hebben. In dat geval wordt de aanvraag aangehouden gedurende een in overleg met de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling nader te bepalen termijn.
Wanneer toepassing is gegeven aan het bepaalde in lid 3 laatste volzin, vindt bekostiging van het vervoer niet eerder plaats dan vanaf de datum dat de aanvraag compleet is ingediend dan wel vanaf de datum dat de aanvraag met de ontbrekende documenten is aangevuld en compleet is gemaakt en daarmee in behandeling kan worden genomen. De ouders worden door het college hiervan bij het verzoek tot aanvulling van de ontbrekende documenten in kennis gesteld.
Artikel 15. Toekenning vervoersvoorziening
Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:
wanneer het een aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling verzochte datum, met dien verstande dat die datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag.
Als begeleiding in het openbaar vervoer of tijdens het reizen per fiets vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan het vervoer van de begeleider, als hij/zij ter begeleiding meereist met de leerling. Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, wordt een extra zitplaats in het aangepaste vervoer aan de begeleider beschikbaar gesteld.
Artikel 16. Duur van de vervoersvoorziening
Een vervoersvoorziening kan voor maximaal 3 aaneengesloten schooljaren worden verstrekt wanneer vaststaat dat een leerling vanwege zijn handicap een school gedurende meerdere jaren achtereen zal blijven bezoeken en door de ouders door middel van een verklaring van een deskundige wordt aangetoond dat in zijn handicap geen verbetering of verandering voordoet of zal voordoen, waardoor een ontwikkeling in de zelfredzaamheid van de leerling niet verwacht kan worden. De beschikking vermeldt nadrukkelijk de termijn waarvoor de bekostiging, dan wel de vervoersvoorziening wordt verstrekt. Na afloop van deze termijn vervalt de beschikking van rechtswege.
§ 4. Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs
Artikel 17. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 18. Vervoersvoorziening in de vorm van vervoer per fiets
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die ouder is dan 9 jaar en die een school als bedoeld in artikel 17, lid 1, bezoekt, een vergoeding voor vervoer per fiets zoals genoemd in artikel 24, indien de afstand van de woning van de leerling en de school meer bedraagt dan zes kilometer en de leerling al dan niet met begeleiding naar het oordeel van het college gebruik kan maken van vervoer per fiets.
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt zoals bedoeld onder artikel 17 vergoeding op basis van vervoer per fiets onder begeleiding indien aanspraak bestaat op vergoeding van vervoer als bedoeld in artikel 19 (openbaar vervoer) of 22 (eigen vervoer) en de leerling naar het oordeel van het college voldoende in staat is om de afstand van de woning en de school met begeleiding af te leggen.
Het college kan bij nadere regels een regeling treffen voor de per fiets af te leggen maximale afstand tussen de woning van de leerling en de school die hij bezoekt. Daarbij wordt rekening gehouden met de leeftijd en mate van zelfstandigheid van de leerling waarbij het af te leggen traject voor de leerling voldoende begaanbaar en veilig moet zijn.
Artikel 19. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer met eventueel vervoer per fiets
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 17, lid 1, bezoekt en ouder is dan 9 jaar vergoeding voor openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt en de leerling vanwege zijn structurele handicap de gehele afstand van zijn woning tot de school niet per fiets kan overbruggen.
Indien aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in artikel 22 of als bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets.
Artikel 20. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 17, lid 1, bezoekt, indien de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, óók niet onder begeleiding, van openbaar vervoer, vervoer per fiets of van eigen vervoer gebruik te maken.
Artikel 22. Toestemming eigen vervoer voor schoolbezoek
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders van een leerling die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 17, lid 3, vanwege de afstand van meer dan zes kilometer en vanwege de handicap aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, een kilometervergoeding voor eigen vervoer. De vergoeding wordt berekend over de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school via de kortste en voor de leerling veilig begaanbare weg.
Artikel 23. Vervoersvoorziening basisonderwijs voor hoogbegaafden
Op verzoek van de ouders kan een vervoersvoorziening worden toegekend voor vervoer van een hoogbegaafde leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke basisschool die onderwijs voor hoogbegaafden aanbiedt, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de dichtstbijzijnde basisschool heeft (nog) geen passend aanbod voor de hoogbegaafde leerling en de leerling moet meer dan zes kilometer reizen van de woning naar een voor hem eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school die wel een passend aanbod op het gebied van hoogbegaafdheid aan de leerling kan bieden, en
Artikel 24. Vergoedingen voor vervoer naar scholen voor primair, voortgezet en voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Indien het college besluit tot vergoeding van de kosten voor het vervoer van een leerling naar en van een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en naar scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs die daarvan het speciaal onderwijs volgt, wordt de navolgende vergoeding of verstrekking toegekend:
voor het vervoer per openbaar vervoer als bedoeld in artikel 19 op basis van het goedkoopste ov-abonnement op jaarbasis. Als de leerling, al dan niet met begeleiding, gebruik moet maken van vervoer per fiets om naar en van de dichtstbijzijnde opstapplaats van het openbaar vervoer te reizen, wordt een vergoeding van € 0,09 per kilometer toegekend en voor het reizen per trein wordt het ov-abonnement tweede klas op jaarbasis vergoed;
aan de ouders van een leerling die ouder is dan 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 17, lid 3, vanwege de afstand van meer dan zes kilometer en vanwege zijn handicap aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, wordt:
een kilometervergoeding voor eigen vervoer verstrekt van € 0,39 per kilometer voor zover de leerling daadwerkelijk in de auto zit. Indien de kosten van de afzonderlijke ritten voor de heen – en terugreis vergoed moeten worden, ongeacht of de leerling meerijdt, wordt een vergoeding verstrekt van € 0,19 per kilometer;
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, zoals omschreven in de Wet op het primair onderwijs van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 27.900,- wordt slechts bekostiging van vervoerskosten verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel , 3, lid 1 bepaalde afstand van 6 kilometer te boven gaan.
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doet verzorgen, of in geval van vergoeding van kosten voor openbaar vervoer, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 3, lid 1, bepaalde afstand van 6 kilometer, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 27.900,-, tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel3, lid 1, bepaalde afstand van 6 kilometer redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
Het inkomensbedrag van € 27.900,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 27.900,-.
Artikel 26. Eigen bijdrage in de vorm van een inkomensafhankelijke bijdrage
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
Artikel 27. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs
Artikel 28. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en eventueel vervoer per fiets
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt als bedoeld in artikel 27, een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer en/of de fiets gebruik kan maken.
Artikel 29. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 27 bezoekt, indien:
aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 28 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
aanspraak bestaat vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 28 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of door anderen absoluut onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
de leerling naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van openbaar vervoer gebruik te maken. Het college kan bij nadere regels bepalen op welke wijze de noodzaak voor aangepast vervoer op basis van een handicap beoordeeld wordt.
Artikel 31. Vervoersvoorziening naar stageadres
Indien op grond van deze verordening aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs waaraan het voortgezet speciaal onderwijs wordt gevolgd, of een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, kan op verzoek van de ouders van een leerling of van de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zelf, een vervoersvoorziening aan de leerling worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor dient een afzonderlijke aanvraag te worden ingediend.
De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt toegekend als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
het stageadres is gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school. Als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is, dan kan het stageadres gelegen zijn binnen een maximale straal van 20 kilometer van de woning van de leerling of binnen een straal van maximaal 5 kilometer van de school.
Artikel 32. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening toe voor het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.
Artikel 33. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie
Het college kent aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college kent aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
Artikel 35. (Tijdelijke) ontzegging –van de toegang tot de- vervoersvoorziening
Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling of een gezinslid door agressief gedrag, een andere vorm van wangedrag of misdraging dan wel op een andere wijze de orde in de bus of taxi verstoort of de veiligheid tijdens of rondom het vervoer in gevaar brengt.
Alvorens over te gaan tot een ontzegging wordt de volgende procedure gevolgd:
Indien het in lid 1 bedoelde wangedrag of misdraging aanhoudt, meldt de vervoerder dat binnen 24 uur en volgt binnen 3 werkdagen een tweede waarschuwingsbrief. Voorts zorgt het college in deze fase voor een extra zitplaats in de bus of taxi om brengen en halen van de leerling door één van de ouders of begeleider, niet zijnde het overlast veroorzakende gezinslid, mogelijk te maken. De kosten voor een begeleider kan het college voor rekening van de ouders van de leerling(en) laten komen die de overlast veroorzaakt of veroorzaken;
Indien de klachten en het wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1 na ontvangst van de tweede waarschuwingsbrief alsnog aanhouden, kan per direct een schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek. De schorsing kan mondeling, telefonisch of per e-mailbericht worden opgelegd. Bij mondelinge c.q. telefonische schorsing volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de schorsing.
Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan na de eerste waarschuwingsbrief aan de ouders, per direct schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek. In dat geval ontvangen de ouders geen tweede waarschuwingsbrief. De laatste volzin onder letter e. is onverminderd van toepassing.
Indien na schorsing het aangepast vervoer wordt hervat en de klachten en het wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1, aanhouden, kan de leerling onmiddellijk worden uitgesloten van het vervoer met een minimum van 3 maanden (exclusief vakanties) en maximaal tot het einde van het jaar waarin de schorsing is opgelegd. De vervoerder meldt binnen 24 uur dat er sprake is van voortdurend wangedrag of misdraging. De uitsluiting kan mondeling of telefonisch dan wel per e-mailbericht worden opgelegd. Ingeval de uitsluiting mondeling of telefonisch wordt medegedeeld aan de ouders, volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de uitsluiting.
Indien de veiligheid van de inzittenden en de chauffeur ernstig in het geding is dan wel zich andere omstandigheden voordoen waardoor voortzetting van het aangepaste vervoer ten opzichte van de inzittenden en de chauffeur niet aanvaardbaar is, kunnen de stappen onder c. tot en met g. worden overgeslagen en kan er afhankelijk van de ernst van het wangedrag of misdraging direct worden overgegaan tot schorsing van een volle schoolweek dan wel uitsluiting met een minimum van 3 maanden en maximaal tot het einde van het jaar. De uitsluiting kan mondeling of telefonisch dan wel per e-mailbericht worden opgelegd. Ingeval de uitsluiting mondeling of telefonisch wordt medegedeeld aan de ouders, volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de uitsluiting.
Artikel 36. Beslissing van college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 37. Afwijking van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen. Ten aanzien van het afwijken van de bepalingen kan het college nadere regels stellen.