Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zwolle 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zwolle 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Artikelsgewijze toelichting |
Wat zijn de regels t.a.v. terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo ?
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-07-2022 | 01-07-2022 | nieuwe regeling | 21-06-2022 | cb 2022-06.21 |
Gemeente Zwolle, bekendmaking beleidsregel Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zwolle 2022.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle,
De beleidsregel Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zwolle 2022 vast te stellen.
Deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht per 1 juli 2022 in werking.
Artikel 2: Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal
De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de Pw.
Hoofdstuk 2: Invordering en betalingsverplichting
Artikel 5: Aflossingscapaciteit en betalingsregeling
De gemeente biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt de gemeente de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.
Hoofdstuk 3: Afzien van invordering
Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na terugvordering van het TOZO bedrijfskapitaal
De gemeente kan ambtshalve van (verdere) invordering afzien als de zelfstandige:
een regeling tegen finale kwijting verzoekt en te verwachten is dat een regeling tegen finale kwijting tot een beter resultaat leidt dan wanneer de gebruikelijke invorderingsprocedure wordt gevolgd en tenminste een bod van 50% van het saldo van de vordering tegen finale kwijting wordt gedaan. In afwijking van het vorenstaande kan – afhankelijk van de individuele situatie – een lager afkooppercentage worden vastgesteld. Daarbij moet worden gedacht aan de situatie dat de reële verwachting bestaat dat in het individuele geval het akkoord gaan met een lager percentage het maximaal haalbare is. Een en ander ter beoordeling van het college.