Organisatie | Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Directiestatuut ISD Bollenstreek 2020 |
Citeertitel | Directiestatuut ISD Bollenstreek 2020 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Directiestatuut ISD Bollenstreek 2016.
De datum van bekendmaking is bij benadering vastgesteld.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-09-2020 | nieuwe regeling | 03-09-2020 Huis-aan-huis-blad, 14-09-2020 |
Het dagelijks bestuur, de voorzitter en de directeur van de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen (GR ISD Bollenstreek), ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft op grond van de gemeenschappelijke regeling ISD Bollenstreek en de op grond daarvan door de betreffende bestuursorganen overgedragen bevoegdheden;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de regelgeving gemeentelijke sociale zekerheid en de Gemeenschappelijke Regeling van de ISD Bollenstreek,
Het krachtens mandaat nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en handelingen die noch een besluit noch een rechtshandeling zijn en die zijn vermeld op de bij deze regeling behorende mandatenlijst, op te dragen aan het daarbij genoemde bestuursorgaan of de genoemde functionarissen
Artikel 3 Algemene regels, uitzonderingen
Geen mandaat wordt gegeven voor besluiten, indien:
daaruit financiële consequenties voortvloeien die niet zijn opgenomen in de gespecificeerde ramingen van de begroting, dan wel wanneer de gespecificeerde ramingen van de begroting van de ISD Bollenstreek worden overschreden, tenzij de uitgaven volgens de directeur van de ISD Bollenstreek onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn. In dat laatste geval meldt de directeur van de ISD Bollenstreek deze uitgaven zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de GR.
De gemandateerde neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid de op die bevoegdheid van toepassing zijnde wetten, verordeningen, circulaires, beleidsregels of richtlijnen in acht.
Artikel 6 Ondertekeningswijze bij mandaat
Bij de uitoefening van een mandaat, verleend door het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter van de GR, worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:
‘Het dagelijks bestuur / de voorzitter van de ISD Bollenstreek, namens deze’, gevolgd door de naam van de gemandateerde, diens functieaanduiding en handtekening.
Artikel 7 Schakelbepaling volmachten en machtigingen
Deze mandaatregeling is van overeenkomstige toepassing indien de mandaatgever aan een functionaris, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek van 3 september 2020.
Het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek, 3 september 2020
Mevrouw M.V. Boxhoorn
Secretaris/directeur (plaatsvervangend)
De heer D.T.C. Salman
voorzitter
De voorzitter van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek
De heer D.T.C. Salman
Voorzitter
De directeur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek
Mevrouw M.V. Boxhoorn
Directeur (plaatsvervangend)
Toelichting op het Directiestatuut ISD Bollenstreek 2020
Bij mandaatverlening worden bevoegdheden die een bestuursorgaan op grond van diverse wet- en regelgeving bezit, opgedragen aan functionarissen die werkzaam zijn in de ambtelijke organisatie. Mandaatverlening is de rechtsfiguur om besluiten met een uitvoerend karakter op te dragen aan de uitvoerende organisatie. In tegenstelling tot delegatie vindt bij mandaat geen verschuiving van de bevoegdheid plaats. Bij mandaat blijft het bevoegde bestuursorgaan zelf verantwoordelijk voor het in mandaat genomen besluit.
Mandaat dient om het bestuursorgaan te ontlasten en om een snellere afdoening van zaken te bevorderen. Daarnaast kan mandaat ook de inzichtelijkheid en efficiency van de organisatie verbeteren. Door mandatering van bevoegdheden kunnen beslissingen namelijk worden genomen door de functionarissen die de situatie feitelijk beoordelen. De doorlooptijd van aanvragen/besluiten kan daarmee worden verkort en de administratieve lastendruk worden verminderd. Vanwege het grote aantal beslissingen is mandaat voor de bestuurspraktijk een onmisbaar instrument geworden.
Voorop staat dat mandatering een kwestie van vertrouwen is. De mandaatgever moet erop kunnen vertrouwen dat de gemandateerde een juist besluit namens hem doet uitgaan. De gemandateerde neemt eenzelfde besluit als de mandaatgever zou nemen en dient terug te koppelen naar de mandaatgever als er met een zaak iets “aan de hand” is dat voor de mandaatgever van betekenis is of kan worden. Een dergelijke houding past bij mandatering, omdat de mandaatgever eindverantwoordelijk is en blijft voor de genomen beslissing.
Opzet van het algemene deel van het Directiestatuut
Algemene wet bestuursrecht: hoofdstuk 10
De wettelijke regels over het gebruik van mandaat zijn te vinden in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Overkoepelend besluit met randvoorwaarden
Dit Directiestatuut bevat de meer algemene bevoegdheden als bijvoorbeeld personeelsaangelegenheden en het beheer van de GR. Ook bevat het algemene bevoegdheden van het dagelijks bestuur/voorzitter en de directeur van de GR.
In het Mandatenbesluit, vastgesteld door het dagelijks bestuur, de voorzitter en directeur is het mandaat van de meer concrete bevoegdheden geregeld (meestal resulterend in een besluit bedoeld voor een individu) die voortvloeien uit de opdracht als bedoeld in artikel 5 van de GR en die vooral voor de dagelijkse uitvoeringspraktijk van belang zijn.
Het Directiestatuut verwijst voor wat betreft de concrete taken/bevoegdheden van de (plaatsvervangend) directeur naar dit mandatenbesluit.
In het algemene, overkoepelend deel van het Directiestatuut zijn aanvullende spelregels en randvoorwaarden opgenomen voor mandaatverlening in de ISD Bollenstreek. Artikelsgewijs zijn in dit overkoepelend besluit de randvoorwaarden genoemd waaraan de gemandateerden zich moeten houden bij de uitvoering van de aan hen opgedragen taken. Deze ‘spelregels’ bieden duidelijkheid en uniformiteit bij de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden. Een juiste naleving ervan vormt de waarborg dat de ISD Bollenstreek ook bij mandaatverlening bevoegd besluiten neemt.
In de mandatenlijst staan vervolgens de specifieke bevoegdheden vermeld. Daar staat de mandaatgever vermeld en de gemandateerde, alsmede eventuele bijzonderheden bij dat specifieke mandaat.
Artikelgewijze toelichting op het Directiestatuut ISD Bollenstreek 2020
Artikel 1 Begripsbepalingen – onderscheid mandaat, volmacht, machtiging
De gemeente kan verschillende handelingen verrichten: bestuursrechtelijke rechtshandelingen, privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen. Afhankelijk van de soort (rechts)handeling kan deze worden opgedragen aan de uitvoerende organisatie. Juridisch spreken we dan over mandaat, volmacht en machtiging. In de Awb zijn volmacht en machtiging door middel van een schakelbepaling onder de werking van de bepalingen over mandaat gebracht (artikel 10:12 Awb). Wat geldt voor de mandaten, geldt ook voor de volmachten en de machtigingen. Ook in dit Mandatenbesluit van de ISD Bollenstreek zijn volmachten en machtigingen onder de werking ervan gebracht (zie de schakelbepaling in artikel 7).
De gemeentelijke bestuursorganen voeren bestuursrechtelijke rechtshandelingen uit. Voorbeeld: het dagelijks bestuur besluit om een bijstandsuitkering toe te kennen. Deze bevoegdheden steunen op een bestuursrechtelijke wet, waarin die bevoegdheid zijn grondslag kent.
Als een bestuursorgaan een bestuursbevoegdheid opdraagt aan een derde noemen we dat mandaat. Die derde oefent die bevoegdheid uit namens het bestuursorgaan.
Verschil met delegatie is dat het bestuursorgaan bij mandaat de bevoegdheid niet verliest. Het bestuursorgaan is en blijft verantwoordelijk voor de uitoefening van de bevoegdheid. Het bestuursorgaan mag op elk moment de bevoegdheid zelf uitoefenen en instructies geven aan de derde over de uitoefening van de bevoegdheid.
Voorwaarde voor de juridische binding is dat het besluit is genomen binnen de grenzen van de gemandateerde bevoegdheid. Dit spreekt voor zichzelf, omdat buiten de grenzen van hetgeen is gemandateerd geen bevoegdheid bestaat. Wordt een besluit genomen over een onderwerp dat buiten de bevoegdheid ligt, dan is sprake van een onbevoegd genomen besluit. Het gevolg van een onbevoegd genomen besluit kan zijn dat dit door de rechter wordt vernietigd. De bestuursrechter moet een bevoegdheidsgebrek constateren, ook als dit door partijen niet wordt ingebracht in de procedure.
De gemeente kan ook als ´gewone´ rechtspersoon deelnemen aan het rechtsverkeer en voert in die hoedanigheid privaatrechtelijke rechtshandelingen uit. Voorbeelden: het sluiten van een overeenkomst of het verlenen van een opdracht tot onderzoek. De vertegenwoordiging bij privaatrechtelijke rechtshandelingen wordt volmacht genoemd. Voorbeeld: het dagelijks bestuur kan zijn bevoegdheid om een overeenkomst aan te gaan opdragen aan een ISD functionaris.
Naast bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen verricht de gemeente ook feitelijke handelingen. Dit zijn de gewone, dagelijkse handelingen die geen rechtsgevolgen hebben. Voorbeelden daarvan zijn: het verstrekken van informatie aan burgers of het voeren van verweer bij de rechtbank. Een machtiging wordt verleend in het geval dat er geen sprake is van een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling.
Artikel 2 Mandaat, plaatsvervanging
Mandaat is in de regel een opdracht aan een hiërarchisch ondergeschikte. Het dagelijks bestuur mandateert bijvoorbeeld de consulent PC van de ISD Bollenstreek om namens het dagelijks bestuur een bijstandsuitkering toe te kennen. Er van uitgaande dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de uitvoerende organisatie worden neergelegd, zijn de mandaten in de ISD Bollenstreek zoveel mogelijk opgedragen aan consulenten/medewerkers die het feitelijke werk doen. Wanneer een gemandateerde afwezig is, is diens vervanger bevoegd om het mandaat uit te oefenen. Mochten zowel gemandateerde als diens vervanger afwezig zijn, dan is de mandatering geregeld doordat de direct leidinggevende van de gemandateerde (lees: het afdelingshoofd) of de (plaatsvervangend) directeur het mandaat krijgt toebedeeld.
Veel bevoegdheden die de directeur van de GR in mandaat uitoefent, zijn neergelegd in het mandatenbesluit dat door het dagelijks bestuur en voorzitter wordt vastgesteld. Dat mandatenbesluit bevat bevoegdheden die het dagelijks bestuur / voorzitter / directeur mandateert aan functionarissen van de ISD Bollenstreek. Het betreft de concrete bevoegdheden die voortvloeien uit de opdracht als bedoeld in artikel 5 van de GR en die vooral voor de dagelijkse uitvoeringspraktijk van belang zijn. In dat mandatenbesluit zijn dus ook bevoegdheden van het dagelijks bestuur of de voorzitter aan de (plaatsvervangend) directeur van de ISD gemandateerd.
In artikel 39 lid 5 van de GR is echter opgenomen dat de taken en bevoegdheid van de directeur worden vastgelegd in een directiestatuut dat wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur.
Om te voorkomen dat (de mandatenlijst bij) het directiestatuut en genoemd mandatenbesluit grote overlappingen vertonen, is dit tweede lid toegevoegd. De directeur of plaatsvervangend directeur van de GR is dus ook gemandateerd om de bevoegdheden uit te oefenen die worden genoemd in (de mandatenlijst van) het mandatenbesluit.
Artikel 3 Algemene regels en uitzonderingen
Mandaat is de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan besluiten te nemen. Dit omvat ook het ondertekenen van die besluiten.
In het verleden is vaak een onderscheid gemaakt tussen het beslismandaat en het ondertekeningsmandaat. In het licht van artikel 10:1 Awb is het echter niet juist om van mandaat te spreken wanneer uitsluitend ondertekeningsbevoegdheid namens het bestuursorgaan bestaat. Vertrekpunt is dat degene die een besluit neemt dit besluit ook ondertekent. Een bevoegdheid in mandaat uitoefenen houdt zowel beslissingsbevoegdheid als ondertekeningsbevoegdheid in.
N.B. Soms wil het bestuursorgaan de besluitvorming aan zichzelf houden. Maar om te voorkomen dat het bestuursorgaan veel brieven moet ondertekenen, kan het bestuursorgaan dan een machtiging tot ondertekenen geven aan bepaalde medewerkers (conform artikel 10:11 Awb). In dit geval is er dus geen mandaat in de zin van artikel 10:1 Awb, maar alleen een ondertekeningsbevoegdheid.
Een gemandateerde bevoegdheid omvat ook de daarbij behorende voorbereiding en uitvoering, zoals het inwinnen van de nodige inlichtingen, het doen van mededelingen over bestaand beleid, correspondentie over de uitvoering van besluitvorming enz.
In de mandatenlijst bij het Directiestatuut staan besluiten opgesomd. Daarbij wordt vermeld wie gemandateerd is om het betreffende besluit te nemen. Volledigheidshalve is hier nogmaals een verwijzing naar het door het dagelijks bestuur vast te stellen mandatenbesluit opgenomen, voor zover dat besluit bevoegdheden bevat die (door het dagelijks bestuur) zijn gemandateerd aan de (plaatsvervangend) directeur. Verwezen wordt naar artikel 2 lid 2 (en de toelichting daarop).
In het directiestatuut worden grenzen gesteld aan de omvang van de mandaatverlening, in die zin dat er situaties zijn waarin het mandaat niet geldt en het besluit door het oorspronkelijk bevoegd bestuursorgaan wordt genomen.
Een besluit, privaatrechtelijke rechtshandeling of feitelijke handeling waarvoor geen of onvoldoende financiële dekking aanwezig is in (de gespecificeerde ramingen van) de begroting van de ISD Bollenstreek, kan niet via mandaat/volmacht/ machtiging worden afgedaan. Voor bijvoorbeeld besluiten die leiden tot uitgaven die niet zijn opgenomen in de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting geldt in beginsel geen mandaat. In dat geval is dus het bestuursorgaan zelf bevoegd. Het algemeen bestuur neemt het besluit in dat geval.
De situatie kan zich echter voordoen dat de uitgaven onvoorzien, onvermijdbaar en niet te uit te stellen zijn. Wanneer de directeur van de ISD Bollenstreek van mening is dat van zo’n situatie sprake is, heeft de gemandateerde toch mandaat/ volmacht/machtiging. In zo’n geval meldt de directeur deze uitgaven zo snel mogelijk aan de voorzitter van de GR.
Een (voorgenomen) besluit wordt eveneens aan het bevoegde bestuursorgaan voorgelegd als het mogelijk in strijd is met het door dat bestuursorgaan vastgestelde beleid(skader) of voorschriften. Of wanneer de gemandateerde denkt dat het te nemen besluit belangrijke gevolgen kan hebben. Wanneer uit het voorgenomen besluit belangrijke juridische, organisatorische, politieke of publicitaire consequenties kunnen voortvloeien, dan legt de gemandateerde het voorgenomen besluit voor aan het bevoegde bestuursorgaan.
Overigens blijft de mandaatgever altijd bevoegd om de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen. Wanneer de mandaatgever (eventueel na overleg met de gemandateerde) tijdig kenbaar maakt dat hij in een bepaald geval zelf het besluit wil nemen, dan is de gemandateerde uiteraard niet langer bevoegd om het besluit te nemen. Dit vloeit rechtstreeks voort uit de Awb (artikel 10:7 Awb).
Het spreekt voor zich dat de gemandateerde een juist besluit neemt namens het bevoegde bestuursorgaan. Dat wil zeggen dat de gemandateerde bij het nemen van het besluit (en/ of bij het verrichten van de rechts- of feitelijke handeling) rekening moet houden met de wetten, verordeningen, circulaires, beleidsregels of richtlijnen die van toepassing zijn op de uitgeoefende bevoegdheid.
Artikel 5Verantwoording; verslaglegging en informatieverstrekking
Verslaglegging over de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden houdt in een deugdelijke dossiervorming door de gemandateerde. De directeur verstrekt aan het bevoegde bestuursorgaan de mandaatgever periodiek informatie over de in mandaat uitgeoefende bevoegdheden. Overigens vloeit uit artikel 10:6 lid 2 Awb voort dat de mandaatgever ook tussentijds verzoeken om informatie over de gemandateerde bevoegdheden kan doen.
Artikel 6 Ondertekeningswijze van mandaten
De burger die met een besluit wordt geconfronteerd dat in mandaat is genomen, moet hierover worden geïnformeerd. Dat staat in artikel 10:10 van de Awb. Deze informatieplicht vloeit voort uit het meer omvattende beginsel van de rechtszekerheid. Het krachtens mandaat genomen besluit moet dan ook vermelden namens welk bestuursorgaan het is genomen. Artikel 6 beschrijft hoe besluiten die in mandaat zijn genomen, moeten worden ondertekend.
Artikel 7 Schakelbepaling volmachten en machtigingen
Volgens artikel 10:12 van de Awb zijn alle bepalingen in de Awb die betrekking hebben op mandaat (artikel 10:1 tot en met 10:11) van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen of machtiging verleent tot het verrichten van feitelijke handelingen. Bij het toepassingsbereik van het mandatenbesluit is hierbij aangesloten. Het zou immers ongewenst zijn wanneer de regeling van mandaat, volmacht en machtiging binnen de ISD Bollenstreek verschillend zou zijn.
Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.
Mandatenlijst behorend bij het Directiestatuut ISD Bollenstreek 2020
*) waar staat directeur wordt daaronder ook verstaan de plaatsvervangend directeur (conform artikel 1 sub h).
*) waar staat directeur wordt daaronder ook verstaan de plaatsvervangend directeur (conform artikel 1 sub h).
*) waar staat directeur wordt daaronder ook verstaan de plaatsvervangend directeur (conform artikel 1 sub h).