Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Valkenswaard

Beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieValkenswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)
CiteertitelBeleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b van de Opiumwet
  2. artikel 2 van de Politiewet 2012
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-2022nieuwe regeling

25-02-2021

gmb-2022-307218

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

De burgemeester van de Gemeente Valkenswaard;

 

Gelet op artikel 13b Opiumwet en artikel 2 Politiewet;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

 

Inleiding

Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met illegale (verkoop)punten van verdovende middelen of productieplaatsen daarvan. Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) is het juridisch instrument om bestuurlijk op te treden tegen deze illegale (verkoop)punten en productieplaatsen. De Opiumwet verbiedt in artikel 2 en 3 om verdovende middelen (soft- en harddrugs) te telen, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren alsmede aanwezig te hebben en te vervaardigen.

In dit beleid staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de bestuurlijke dwangmiddelen bij illegale drugshandel en/of de aanwezigheid van voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor onder meer het telen of bereiden van drugs (voorbereidingshandelingen).

 

Juridisch kader

Door de Wet Damocles, die in 1999 in werking is getreden, heeft de burgemeester de bevoegdheid om op grond van artikel 13b Opiumwet bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen 2 (harddrugs) en 3 (softdrugs) van de Opiumwet in voor publiek toegankelijke en gesloten lokalen en daarbij behorende erven. Sinds 1 november 2007 is artikel 13b Opiumwet verruimd waardoor ter handhaving van de artikelen 2 (harddrugs) en 3 (softdrugs) van de Opiumwet ook handhavend kan worden opgetreden wanneer het gaat om woningen met bijbehorende erven. Sinds 1 januari 2019 is artikel 13b Opiumwet verruimd waardoor ook opgetreden kan worden wanneer er sprake is van de aanwezigheid van voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor onder meer het telen of bereiden van drugs (voorbereidingshandelingen).De bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang geldt zowel voor lokalen en woningen.

 

Artikel 13b Opiumwet luidt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoelt in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunde, de geneeskunst, de tandheelkunde of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Damoclesbeleid (Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet)

Deze beleidsregel ziet op de bevoegdheid van de burgemeester om over te gaan tot het sluiten van panden met bijbehorende erven, indien er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven en/of voorbereidingshandelingen daartoe.

 

Last onder bestuursdwang

Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft, heeft de burgemeester om handhavend op te kunnen treden tegen de handel in drugs in panden en/of voorbereidingshandelingen daartoe, de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken en vanwege het gewenste effect van de last onder bestuursdwang, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

 

Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang

Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden indien tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.

 

Aanvullende grondslag

Indien de drugshandel in en vanuit een woning of lokaal en/of daarbij behorende erven en/of voorbereidingshandelingen daartoe gepaard gaat met een verstoring van het openbare leven rondom dat pand, kan artikel 174a van de Gemeentewet tevens een grondslag geven voor de sluiting van het pand.

 

Categorieën in beleid

Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende categorieën:

  • A.

    Woningen en bijbehorende erven: de drugshandel en/of voorbereidingshandelingen daartoe in woningen dan wel bij de woningen behorende erven.

  • B.

    Lokalen en bijbehorende erven: de drugshandel en/of voorbereidingshandelingen daartoe (al dan niet voor het publiek opengestelde) in lokalen dan wel bij zodanige lokalen behorende erven.

Dit handhavingprotocol heeft tot doel:

  • -

    te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en de ernst van de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit);

  • -

    te bewerkstelligen dat er door de gekozen bestuursdwangmaatregel een einde komt aan de verboden situatie ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat;

  • -

    te bewerkstelligen dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen;

  • -

    kenbaar te maken aan de burger welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding;

  • -

    de handhavingsactiviteiten van politie, openbaar ministerie en gemeente op elkaar af te stemmen en complementair te laten zijn.

1. Definities

Definitie ‘drugs’

Een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet en/of een middel dat vooruitlopend op plaatsing op lijst I of II is aangewezen bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet. Wanneer in deze beleidsregel wordt gesproken over drugs, omvat dat ook de aanwezigheid van voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor de voorbereidingshandelingen.

 

Definitie ‘drugshandel’:

In deze beleidsregel wordt onder ‘drugshandel’ verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.

 

Definitie ‘voorbereidingshandelingen’:

Het voorhanden hebben van een voorwerp of een stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet. Deze artikelen vereisen dat degene die het voorwerp of de stof in de woning of het lokaal of op het erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, dan wel voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

Sluiting is aan de orde zodra het pand een schakel vormt in de productie of distributie van drugs. Niet alle strafbare voorbereidingshandelingen staande in artikel 10 of 11a van de Opiumwet vallen binnen de reikwijdte van deze beleidsregel.

 

Definitie ‘woning’

De wetgever heeft ervan afgezien het begrip ‘woning’ te definiëren. De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een ‘woning’: een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat voor bewoning wordt gebruikt (woongenot) en mag worden gebruikt. Of een woning in de aangetroffen staat wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen dan wel bestuurlijke rapportage van de politie.

 

Definitie ‘lokaal’

Indien er geen sprake is van een ‘woning’, wordt het pand/de ruimte beschouwd als ‘lokaal’ in de zin van dit beleid. Dit is onder andere het geval als er sprake is van schijnbewoning. Ook vallen de voor publiek toegankelijke lokalen (zoals winkels en horecabedrijven) met bijbehorende erven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten) met bijbehorende erven in deze categorie.

 

Definitie ‘erf’:

Een al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

2. Woningen en daarbij behorende erven

Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen, wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

Er is tevens onderscheid gemaakt tussen de drugshandel in softdrugs en/of voorbereidingshandelingen daartoe en drugshandel in harddrugs en/of voorbereidingshandelingen daartoe.

 

Sluitingstermijnen

De volgende bestuurlijke maatregelen worden genomen bij woningen:

 

- Softdrugs in woningen en/of bijbehorende erven

Indien in woningen en/of bij woningen behorende erven drugshandel en/of voorbereidingshandelingen daartoe plaatsvinden, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelshoeveelheid van ≥ 30 gram 1 en/of ≥ 15 hennepstekjes of planten, worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:

Overtreding

Maatregel/sluiting

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt softdrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van ≥ 30 en/of ≥ 15 hennepstekjes of planten gram en/of voorbereidingshandelingen daartoe.

1ste constatering: 3 maanden sluiting

2de constatering: 6 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

- Harddrugs in woningen en/of bijbehorende erven

Indien in woningen en/of bij woningen behorende erven drugshandel en/of voorbereidingshandelingen daartoe plaatsvinden, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) met een handelshoeveelheid van ≥ 0,5 gram2 worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:

Overtreding

Sluiting

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt harddrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van ≥ 0,5 gram en/of voorbereidingshandelingen daartoe.

1ste constatering: 4 maanden sluiting

2de constatering: 6 maanden sluiting 3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

3. Lokalen en daarbij behorende erven

Drugshandel in en/of bij lokalen vormt een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt, de illegale aanwezigheid van drugs maar ook de voorbereidingshandelingen daartoe, een zware druk op de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld. Bij lokalen en daarbij behorende erven is (net als bij de woningen en bijbehorende erven) onderscheid gemaakt tussen de drugshandel in softdrugs en/of voorbereidingshandelingen daartoe en drugshandel in harddrugs en/of voorbereidingshandelingen daartoe.

 

Sluitingstermijnen

Lokalen en daarbij behorende erven worden gesloten in de volgende gevallen:

- Softdrugs en/of voorbereidingshandelingen daartoe in lokalen en bijbehorende erven

 

Indien in lokalen en daarbij behorende erven drugshandel en/of voorbereidingshandelingen daartoe plaatsvinden ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelshoeveelheid van ≥ 30 gram en/of ≥ 15 hennepstekjes of planten worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:

 

Overtreding

Sluiting

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal (+ bijbehorende erven) wordt softdrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van ≥ 30 gram en/of ≥ 15 hennepstekjes of planten gram en/of voorbereidingshandelingen daartoe.

1ste constatering: 6 maanden sluiting

2de constatering: 12 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd 

 

Wordt bij een 1e constatering een hoeveelheid aangetroffen van < 15 planten of < 30 gram softdrugs in lokalen en bijbehorende erven, dan wordt overwogen of met een minder ingrijpende bestuurlijke maatregel kan worden volstaan. Dit ligt anders bij voorbereidingshandelingen aangezien de wetgever heeft bepaald dat van strafbare voorbereidingshandelingen bij softdrugs eerst sprake is bij grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

 

- Harddrugs en/of voorbereidingshandelingen daartoe in lokalen en/of bijbehorende erven

Indien in lokalen en/of daarbij behorende erven drugshandel en/of voorbereidingshandelingen daartoe plaatsvinden ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) met een handelshoeveelheid van ≥ 0,5 gram worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:

 

Overtreding

Sluiting

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal (+ bijbehorende erven) wordt harddrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van ≥ 0,5 gram en/of voorbereidingshandelingen daartoe.

1ste constatering: 12 maanden sluiting

2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

4. Sluiting

  • 1.

    Onder het sluiten van het pand wordt het volgende verstaan:

    • a.

      verzegelen van het pand;

    • b.

      het aanbrengen van stickers/aankondiging op het pand.

  • 2.

    Het niet meewerken aan de sluiting van de woning levert strafbaarheid op.

  • 3.

    Het betreden van een conform dit beleid gesloten pand levert strafbaarheid op, tenzij er sprake is van een rechtmatig verkregen ontheffing van de burgemeester.

  • 4.

    Indien de zegel op het pand verbroken is, worden de sloten van het pand vervangen.

5. Inschrijving kadaster

De burgemeester is verplicht om een besluit tot sluiting, dat is gegrond op artikel 13b Opiumwet dan wel op artikel 174a Gemeentewet, zo spoedig mogelijk in te schrijven in de openbare registers als bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (Kadaster).

6. Proportionaliteit en subsidiariteit

Het voeren van een beleid waarin direct tot sluiting wordt overgegaan, is redelijk indien gemotiveerd wordt waarom de betreffende sluiting proportioneel en subsidiair is. De burgemeester dient de overtreders dit duidelijk en schriftelijk mede te delen.

7. Kosten

Op grond van artikel 5:25 Algemene wet bestuursrecht worden de kosten voor het toepassen van de bestuursdwang verhaald op de eigenaar/huurder/overtreder.

8. Horen en begunstigingstermijn

Ingevolge artikel 4:8 Awb worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen. Hiervan kan, op grond van

  • 1.

    artikel 4:11 Awb, worden afgezien indien vereiste spoed zich daartegen verzet.

  • 2.

    Belanghebbende(n) krijg(en) hiervoor een termijn van 7 dagen. Afhankelijk van de aard en ernst van de feiten kan spoedshalve bestuursdwang worden toegepast en hoeft geen termijn te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.

  • 3.

    Indien er sprake is van onschuldige bewoners dient de termijn van 7 dagen gerekt te worden.

9. Ondersteuning door politie

Indien er sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet rapporteert de politie schriftelijk aan de burgemeester ten behoeve van de bestuurlijke handhaving. Op grond van de Wet Politiegegevens worden politiegegevens aan de burgemeester verstrekt voor zover deze gegevens nodig zijn in het kader van de handhaving van de openbare orde. Op basis van deze informatie worden de betrokken belangen tegen elkaar afgewogen en een besluit tot toepassing van bestuursdwang of last onder dwangsom onderbouwd.

Bij acute noodzaak is directe sluiting o.g.v. artikel 2 Politiewet mogelijk. De burgemeester en de politiechef zullen bestuurlijke maatregelen ter informatie inbrengen in het driehoeksoverleg.

10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking na bekendmaking ervan.

11. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)”.

Valkenswaard, 25 februari 2021,

De burgemeester van Valkenswaard,

drs. A.B.A.M. Ederveen


1

1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet.

2

Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine), 1 pil/tablet (bijv. XTC), 1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet.