Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Beleidsregels woonoverlast: Wet Victoria, een bestuurlijke aanpak

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels woonoverlast: Wet Victoria, een bestuurlijke aanpak
CiteertitelBeleidsregels woonoverlast: Wet Victoria, een bestuurlijke aanpak
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 174a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-2022nieuwe regeling

28-09-2009

De Rhedenaar op 23 december 2009

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels woonoverlast: Wet Victoria, een bestuurlijke aanpak

De burgemeester van de gemeente Rheden;

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 174a van de Gemeentewet, de paraplunota handhaving gemeente Rheden en de Algemene Plaatselijke verordening Rheden;

overwegende dat in het belang van de openbare orde ernstige vormen van woonoverlast ook via de bestuursrechtelijke weg kunnen worden aangepakt, teneinde de leefbaarheid, veiligheid en gezondheid van omwonenden te waarborgen, indien andere instrumenten daarin niet kunnen voorzien;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over de aanpak woonoverlast met behulp van de Wet Victoria;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de BeleidsregelsWoonoverlast: Wet Victoria, een bestuurlijke aanpak

Hoofdstuk 1 Inleidende samenvatting (tevens leeswijzer)

 

(Hfd. 2) Woonoverlast in brede zin van het woord is van invloed op de sociale kwaliteit en leefbaarheid. Het bestrijden ervan draagt bij tot verbetering van de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente Rheden. Om dit te bereiken worden diverse instrumenten ingezet, van buurtbemiddeling tot (tijdelijke) sluiting van een woning.

(Hfd. 3) Het toepassen van artikel 174a van de Gemeentewet is een instrument dat de burgemeester kan toepassen indien sprake is van structurele overlast en alle andere instrumenten niet meer baten. De burgemeester kan in dat geval besluiten om een woning of pand tijdelijk te sluiten. De gebruikers van dat pand (de veroorzakers van de overlast) hebben in die periode geen toegang tot het pand. In deze notitie worden de procedure en uitgangspunten geformuleerd, op basis waarvan de burgemeester en de ambtelijke organisatie geven aan deze wet.

(Hfd. 4) Het toepassen van dit instrument is gebonden aan juridische voorwaarden die de wetgever heeft geformuleerd. Daarnaast is het noodzakelijk dat de organisatie en de samenwerking met de ketenpartners zodanig wordt ingericht dat aan deze juridische voorwaarden wordt voldaan. Hierbij staan drie randvoorwaarden centraal:

  • 1.

    afstemming met ketenpartners over de overlastproblematiek. Hiervoor wordt aansluiting gezocht met bestaande overleggremia en de ontwikkelingen die hierbij gaande zijn zoals de oprichting van een lokaal OGGZ-netwerk. Aansluiting met het zorgnetwerk is een vereiste;

  • 2.

    Het inrichten van een algemeen meldpunt voor overlast voor inwoners van de gemeente Rheden. Hierdoor wordt zicht gekregen op de problematiek en kunnen de overleggremia gevoed worden met signalen;

  • 3.

    Het formaliseren van een gemeentelijk coördinator die de overlastproblematiek en de daarop geformuleerde aanpak intern en extern coördineert. Hiervoor is in 2008 een beleidsinitiatief ingediend en gehonoreerd.

De procedure voorafgaande aan Wet Victoria is in een schema uitgebeeld.

(Hfd. 5) Er wordt gewerkt vanuit van te voren geformuleerde uitgangspunten (paragraaf 5.1). Deze uitgangspunten zijn van toepassing voor alle betrokken ketenpartners. Bij de vorming van het lokale OGGZ-netwerk zullen deze uitgangpunten integraal worden opgenomen. De procedure voor het toepassen van dit instrument is conform de wet – en regelgeving en wordt beschreven in de paragrafen 5.2 tot en met 5.9.

De uitvoeringsprocedure van Wet Victoria is in een schema uitgebeeld.

Hoofdstuk 2 Bestrijding van woonoverlast

2.1 Woonoverlast in relatie tot veiligheid en leefbaarheid

Uit de Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid Rheden (2005) blijkt dat de beleving van veiligheid en leefbaarheid worden bepaald door factoren zoals sociale kwaliteit, de mate van dreiging en slachtofferschap van geweldsdelicten en vernielingen.

De veiligheid en leefbaarheid kan ernstig aangetast worden doordat er overlast wordt veroorzaakt vanuit een woning. Dit heeft direct negatieve invloed op de sociale kwaliteit van die buurt.

2.2 Woonoverlastbestrijding door bestuurlijke aanpak

Er zijn verschillende instrumenten om woonoverlast te bestrijden (zie 7.1). Een bestuurlijke mogelijkheid is het toepassen van artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria). De burgemeester is bevoegd op grond van Wet Victoria, een woning te sluiten als sprake is van ernstige overlast in de omgeving van een pand. Het sluiten van een pand is een uiterst middel, wanneer inzet van andere instrumenten de overlast niet hebben doen verdwijnen. Bij een sluiting van een woning wordt deze volledig ontoegankelijk en onbewoonbaar gemaakt (zie 7.2).

Hoofdstuk 3 Doel en randvoorwaarden

3.1 Doel

Doel van het instrument is het bestrijden van woonoverlast. Woonoverlast als gevolg van drugs, illegale prostitutie en wapenhandel, maar ook andere vormen van maatschappelijk onaanvaardbare overlast, waarbij sprake is van ernstige risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de omwonenden. Onder de laatste categorie wordt bedoeld overlast veroorzaakt door buurtterreur, of ten gevolge van ernstig asociaal gedrag. Deze vorm van overlast mag niet een incidenteel karakter hebben: zij moet langdurig van aard zijn en een structureel karakter hebben. Ernstige overlastvormen zijn onder andere:

  • Fysieke agressie, al dan niet met wapens;

  • Verbale bedreiging, waaronder discriminatoire opmerkingen.

  • Visuele bedreigingen.

  • Vernielingen aan de woning, erf of andere bezittingen van omwonenden.

  • Treiteren, waaronder opzettelijke geluidsoverlast, schelden, pestgedrag.

  • Overlastgedrag als gevolg van psychiatrische problematiek.

3.2 Juridische randvoorwaarden

  • 1.

    Ultimum remedium: Bij het sluiten van een woning komen de grondrechten (het huisrecht en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer) in het geding. Daarom moet Wet Victoria als ultimum remedium worden beschouwd.

  • 2.

    Subsidiariteitseis: Voordat de burgemeester besluit om een woning te sluiten moet zijn vastgesteld dat er geen ander probaat middel is dat niet of in mindere mate ingrijpt in de privacy van de bewoners.

  • 3.

    Proportionaliteitseis: Het sluiten van de woning en de duur van de sluiting moet in verhouding staan tot de overlast. Hiervan is sprake als de overlast leidt tot een verstoring van de openbare orde, die de veiligheid en de gezondheid van mensen in de omgeving van de betrokken woning in ernstige mate aantast. Overlast die het gevolg is van de handel in of het gebruik van harddrugs voldoet in de meeste gevallen aan dit criterium. Maar ook bij andere ernstige vormen van overlast kan de Wet Victoria als uiterst middel uitkomst bieden.

  • 4.

    Verbodsartikel Algemene Plaatselijke Verordening (APV): Zonder een verbodsbepaling in de APV kan namelijk vanuit bestuurlijke hoek niet worden opgetreden tegen personen die zich niet houden aan de sluiting en het pand toch betreden. De gemeente Rheden heeft een verbodsbepaling in de APV opgenomen (zie 7.3)

Hoofdstuk 4 Procedure voortraject

 

Om aan de juridische randvoorwaarden te kunnen voldoen en een goede belangenafweging door de burgemeester te kunnen faciliteren over toepassing van dit instrument, moet het voortraject zorgvuldig doorlopen worden. Het vereist goede documentatie over overlastgevende panden en afstemming van de interventies van verschillende betrokken partijen. Over de procedure van het voortraject zijn afspraken gemaakt met betrokken interne en externe partijen.

4.1 Melden en registreren van overlast

Op basis van meldingen wordt door alle betrokken partijen a) een inschatting gemaakt van de ernst van de overlast; b) een dossier gevormd; c) interventies ingezet.

Meldingen en klachten worden op naam geregistreerd, maar kunnen wel geanonimiseerd worden op het moment dat er bestuurlijk wordt opgetreden. De meldingen worden bij verschillende instanties gedaan. (zie 7.4) De gemeente maakt een centrale registratie van meldingen mogelijk via het algemene toegangsnummer van de gemeente. Dit nummer is bij burgers en instanties bekend als Meldpunt overlast.

4.2 Verificatie van meldingen

Meldingen worden geverifieerd door politie, verhuurders en bijzondere opsporingsambtenaren, mits dit past binnen hun taakveld. Indien een pand op de lijst wordt gezet, wordt de politie verzocht deze op te nemen in de briefings en alle overlastmeldingen te registreren en te verifiëren.

4.3 Bespreking van meldingen in een gestructureerd overleg

Overlastsituaties worden besproken in het overlastoverleg waarbij ketenpartners in veiligheid en zorg vertegenwoordigd zijn.

4.3.1 Huidige en toekomstige situatie

Het gestructureerd overlastoverleg in de huidige vorm (Vivare, politie, Carion en gemeente) wordt gereorganiseerd tot een brede gemeente dekkende overlegstructuur, waaraan meerdere ketenpartners zullen deelnemen: het lokaal Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (i.e. afgekort tot OGGZ) -netwerk. In dit overleg zullen alle overlastmeldingen worden besproken. Overlastcasuïstiek hangt vaak samen met multi-probleemsituaties en psychische probleemsituaties die in het lokaal OGGZ-netwerk besproken worden. De taak van het huidige overlastoverleg wordt dan neergelegd bij het lokaal OGGZ-netwerk. De verwachting is dat het lokale OGGZ-netwerk operationeel is in 2010.

4.3.2 Verbinding tussen het overlastoverleg en de gemeentelijke organisatie

Een gemeentelijke coördinator van individuele casuïstiek wordt verantwoordelijk om de verbinding te vormen tussen de gemeentelijke organisatie en het gestructureerde overlastoverleg (in casu: lokaal OGGZ-netwerk).

4.4 Lijst overlastgevende panden en zorgplannen

In het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk wordt per woonadres, gespecificeerd naar bewoners geïnventariseerd welke interventies door de instanties zijn gepleegd en welke resultaten zijn behaald. Op basis hiervan wordt een lijst opgesteld van panden waaruit extreme overlast wordt veroorzaakt. Het opstellen van de lijst is de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke coördinator. Een jurist (BMZ) zal de lijst op reguliere basis met de gemeentelijk coördinator doornemen. Aan de hand van deze lijst worden activiteiten en interventies op elkaar afgestemd in het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk.

Personen en gezinnen die langdurig extreme overlast veroorzaken hebben vaak individuele problemen op meerdere leef terreinen. Het bieden van hulp en zorg gericht op de aanpak van dergelijke individuele problemen kan ervoor zorgen dat het overlastgevend gedrag ophoudt of in ieder geval binnen acceptabele grenzen komt. Het bieden van hulp is een harde voorwaarde voordat Wet Victoria kan worden toegepast. Cruciaal is dat in het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk voor elke overlastgevende situatie een zorgplan (plan van aanpak) wordt opgesteld.

In het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk wordt de voortgang van de uitvoering van het zorgplan besproken en tevens blijven de eventuele nieuwe meldingen geregistreerd worden. (zie schema 1: voortraject Wet Victoria). In bijlage zijn de criteria opgenomen waaraan een zorgplan moet voldoen en tevens criteria voor plaatsing van een pand op de lijst van overlastgevende panden.

4.5 Dossiervorming

Dossiervorming is een doorlopend proces dat begint bij de eerste melding van overlast totdat de overlast is aangepakt en opgelost. Het is de juridische basis om te kunnen ingrijpen op grond van Wet Victoria. Criteria voor dossiervorming zijn opgenomen in bijlage.

4.6 Transparantie in taken en verantwoordelijkheden

  • 1.

    De gemeente heeft de coördinerende taak in het uitvoeren van de Wet Victoria. De gemeente heeft geen zeggenschap over de invulling van taken, die bij andere organisaties zijn neergelegd.

  • 2.

    In het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk is de gemeentelijk coördinator verantwoordelijk voor het agenderen van overlastgevende situaties aan de hand van de meldingen, de lijst met overlastgevende panden en daarmee samenhangende interventies cq. zorgplannen. De gemeentelijk coördinator onderhoudt contact met de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid en betrokken jurist over de resultaten van het genoemde overleg met betrekking tot overlastgevende panden en de eventuele voordrachten.

  • 3.

    Het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk is verantwoordelijk voor het bespreken van de ingebrachte casuïstiek, het opstellen van zorgplannen, coördinatie van de uitvoering van de zorgplannen, de centrale dossiervorming en actualisatie / voortgang ten aanzien van de betreffende overlastsituatie. Taken zijn: het centraal vormen van een volledig actueel dossier, het onderhouden van contacten met de melders; het onderhouden van contacten met professionals; coördineren van acties / interventies / uitvoering van zorgplannen. Het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk draagt de panden voor aan de burgemeester, die mogelijk voor uitvoering van de Wet Victoria in aanmerking komen.

  • 4.

    Indien overlastsituaties (mogelijk) in aanmerking komen voor toepassing van de Wet Victoria, dan is de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid verantwoordelijk voor het nemen van de noodzakelijke stappen ter voorbereiding van de toepassing van de Wet Victoria. Hiervoor wordt overleg gepleegd met een jurist (BMZ). De burgemeester neemt uiteindelijk het besluit de casus in te brengen in het periodieke politieoverleg. Indien nodig kunnen andere betrokken partners bij dit overleg aanschuiven.

  • 5.

    De politie als ketenpartner is verantwoordelijk voor bespreking van de casuïstiek binnen de eigen organisatie. Dit betekent concreet dat overlastsituaties die op de lijst zijn geplaatst aan de orde komen tijdens de briefing van de politie en met code worden geregistreerd in het meldsysteem (afspraak op locatie). De politie:

    • Registreert alle meldingen en acties naar aanleiding van meldingen;

    • Surveilleert gericht de betreffende panden;

    • Is bekend met de achtergrondinformatie over de situatie en weet op welke wijze dient te worden opgetreden.

    • In geval van strafrechtelijk optreden, worden afspraken gemaakt met het openbaar ministerie.

4.7 Schematische voorstelling van het voortraject Wet Victoria

Hoofdstuk 5 Uitgangspunten en bestuurlijke procedure

5.1 Uitgangspunten

Om te voldoen aan de juridische randvoorwaarden die gesteld worden, zal per overlast-situatie een effectieve en zorgvuldige aanpak op maat opgesteld worden. Enkele uitgangspunten worden hierbij in acht genomen.

  • 1.

    Er wordt een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van de burger. Van de burger die overlast ervaart wordt verwacht dat hij of zij de overlastveroorzaker aanspreekt op diens gedrag. Dit is de basis van een leefbare samenleving. Het project buurtbemiddeling kan hierin faciliteren. Is er echter een vermoeden van criminele praktijken, of andere criteria waarbij buurtbemiddeling niet kan bemiddelen, dan wordt de casus ingebracht in het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk.

  • 2.

    In het overlastoverleg / lokaal OGGZ-netwerk wordt beoordeeld of sprake is van enkelvoudige overlastproblematiek / multiproblematiek en of de problematiek een civiele -, een strafrechtelijke- en/of bestuurlijke aangelegenheid is. In dit overleg wordt een plan van aanpak gemaakt en door de betrokken ketenpartners uitgevoerd om de overlast te bestrijden. Bij voortduring van de klachten zal besloten worden het overlastgevende pand voor te dragen bij de burgemeester voor de uitvoering van de Wet Victoria.

  • 3.

    In een situatie waarbij sprake is van een huurwoning zal ook de verhuurder bij voortduring van de klachten door de burgemeester worden aangesproken.

  • 4.

    Gestreefd wordt naar het bestrijden van zowel de achterliggende problematiek, als de woonoverlast. Dit kan betekenen dat het bieden van hulp kan samengaan met strafrechtelijk optreden van de politie.

  • 5.

    Voordat bestuurlijk juridische stappen worden ondernomen wordt getracht de druk op te voeren om de overlast te doen beëindigen. Omdat elke overlastsituatie uniek is, bestaat hiervoor geen standaardmethode. De keuze van de middelen is mede afhankelijk van de kenmerken en achterliggende oorzaken van de overlast.

  • 6.

    De voorbereidingen voor een bestuurlijk handhavingstraject kunnen wel gelijk oplopen met andere interventiemogelijkheden, zoals: civielrechtelijke of strafrechtelijke handhaving, dan wel een bemiddelings- of zorgtraject. Bestuurlijke handhaving wordt altijd afgestemd met strafrechtelijke handhaving en met eventuele civielrechtelijke procedures om tot beëindiging van een huurovereenkomst te komen.

  • 7.

    De procedure is conform de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) en de Paraplunota Handhaving.

  • 8.

    Ambtelijk betrokken bij de uitvoering van de Wet Victoria zijn de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid (inhoudelijke expertise en contacten met politie en openbaar ministerie), jurist (vanwege toetsing op de AWB-procedure) en gemeentelijk coördinator (verbinding met het lokaal OGGZ-netwerk en het onderhouden van contacten met eventueel overige afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie).

5.2 Schriftelijke waarschuwing

Belanghebbenden (eigenaar/verhuurder van de woning en gebruikers van de woning) krijgen een schriftelijke waarschuwing indien het voortraject niet het gewenste effect oplevert. Dit is nog niet een formeel besluit: het is een mededeling. De concrete overlast wordt in de brief benoemd. De burgemeester bepaalt de periode waarin de waarschuwing van kracht is. In beginsel is dit een periode van zes maanden, maar de burgemeester kan hiervan afwijken. Dit betekent dat in deze periode geen nieuwe klachten veroorzaakt mogen worden. In geval van een huurwoning worden de verhuurders tevens in kennis gesteld van de woonoverlast en eventuele strafbare feiten van hun huurders en gewezen op hun wettelijke verantwoordelijkheden in dezen.

5.3 Voornemen tot besluit het pand te sluiten: zienswijzengesprek

Indien binnen bovengenoemde termijn overlastklachten worden geregistreerd, dan worden de belanghebbenden per brief van de burgemeester van het voornemen tot sluiting van de woning op grond van Wet Victoria in kennis gesteld. Aan de belanghebbenden wordt gelegenheid geboden om hun zienswijze te geven over de feiten die ten grondslag liggen aan het voornemen tot sluiting.

5.3.1 Zienswijzegesprek

De kennisgeving c.q. uitnodiging wordt twee weken voorafgaande aan het gesprek aangetekend verzonden. Bij dit gesprek zijn aanwezig de ambtenaar openbare orde en veiligheid, de gemeentelijke vertegenwoordiger van het overlastoverleg en een jurist.

Er wordt verslag gemaakt van dit gesprek en aan alle betrokkenen verzonden.

Het horen kan ook telefonisch plaatsvinden. Als er aanwijzingen zijn dat de overlast in de genoemde periode niet zal stoppen kan op grond van artikel 4:11 Awb worden afgezien van het horen en direct tot het sluiten van het pand worden overgegaan.

5.4 Schriftelijk advies

Op basis van het zienswijzengesprek stelt de ambtenaar openbare orde en veiligheid in samenwerking met een jurist een advies op ten behoeve van de besluitvorming van de burgemeester. Hierbij vindt toetsing plaats op grond van de criteria:

  • 1.

    er is sprake van onaanvaardbare voortdurende maatschappelijke overlast;

  • 2.

    de overlast is ernstig en tast de openbare orde aan;

  • 3.

    alle concreet te benoemen interventies in het verleden bieden op korte termijn geen oplossing en hebben niet geholpen;

  • 4.

    aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit

  • 5.

    en de eisen van de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur wordt voldaan.

5.4.1 Lokale driehoek

Het advies wordt indien noodzakelijk besproken in de lokale driehoek (openbaar ministerie en politie). Vervolgens neemt de burgemeester het besluit. Het besluit wordt aan het College en de Raad ter kennisname gebracht.

5.5 Besluit tot toepassing van Wet Victoria: sluiting van het pand

Het besluit van de burgemeester wordt schriftelijk aan de betrokkenen medegedeeld. Dit besluit moet voldoen aan de AWB. In het sluitingsbevel zijn opgenomen:

  • 1.

    juridische basis van het besluit (art. 174a Gemeentewet);

  • 2.

    welk pand is gesloten;

  • 3.

    motivatie van het besluit (voorgeschiedenis, subsidiariteitseis, proportionaliteit)

  • 4.

    termijn van de sluiting;

  • 5.

    begunstigingstermijn;

  • 6.

    welke dwangmiddelen zullen worden toegepast

  • 7.

    bezwaar- en beroepsmogelijkheid.

De kosten van de sluiting worden geheel op de belanghebbenden verhaald op grond van art. 5:25 e.v. Awb.

5.5.1 Sluitingstermijnen

De duur wordt bepaald aan de hand van de ernst van de overlast en de periode die nodig is om het ’ oude’ patroon te doorbreken. De kans op herhalingen moet zo klein mogelijk worden. De sluitingsperiode moet proportioneel zijn aan het doel dat wordt nagestreefd. Indien de sluitingstermijn te kort blijkt, kan de burgemeester besluiten deze te verlengen. De sluitingstermijn in geval van woningen dient zo beperkt mogelijk gehouden moeten worden. In de jurisprudentie wordt een termijn van zes maanden houdbaar geacht.

De burgemeester past gedifferentieerde termijnen toe, afhankelijk van de aard van woonoverlast en combinatie met eventuele strafbare feiten, zoals drugscriminaliteit. Deze termijnen liggen tussen de zes weken tot zes maanden. Deze termijnen zijn indicatief: de burgemeester is bevoegd hiervan af te wijken.

Soort overlast

1esluitingstermijn

Recidive na 1e sluitingsprocedure

2e recidive na sluitingsprocedure

Structurele intimidatie van buurtbewoner(s) (schelden, pesten, treiteren, geluidoverlast)

6 weken tot 3 maanden

Verdubbeling van de eerste termijn

Verdubbeling van de eerste termijn en onderzoeken mogelijkheid onteigeningsprocedure

Idem, waarbij tevens sprake is van verslavings- en/of psychische problematiek

6 weken tot 3 maanden met voorwaarde voor beëindiging het starten van een passend hulpaanbod

Verdubbeling van de eerste termijn met stringente voorwaarden voordat tot beëindiging wordt besloten

Idem als bovenstaande

Drugs (artikel 2 Opiumwet, softdrugs)

3 tot 4 maanden

Verdubbeling van de eerste termijn

Idem als bovenstaande

Drugs (artikel 3 Opiumwet, harddrugs)

4 tot 6 maanden

Verdubbeling van de eerste termijn

Idem als bovenstaande

5.5.2 Begunstigingstermijnen

Belanghebbenden worden vooraf een begunstigingstermijn geboden (art. 174a Gemeentewet, lid 4). De begunstigingstermijn biedt de overlastveroorzaker(s) de mogelijkheid maatregelen te nemen de overlast te beëindigen. In beginsel geldt een begunstigingstermijn van één week tenzij er argumenten zijn die pleiten voor verkorting of verlenging van deze periode. De burgemeester beslist hierover.

5.5.3 Feitelijke sluiting van het pand

Op het moment van sluiting wordt het besluit op het pand bekend gemaakt. Indien noodzakelijk worden ramen en deuren dichtgetimmerd. Het pand kan worden verzegeld. Doorbreken van de verzegeling levert een strafbaar feit op van art. 199 WvS.

Aanwezig bij sluiting kunnen zijn:

  • medewerker van de gemeente (beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid of gemeentelijk coördinator en de voorlichter van de afdeling communicatie);

  • aannemer (dichttimmeren deuren en ramen),

  • politie (handhaven openbare orde en verzegelen),

  • bouw- en woningtoezicht,

  • energiebedrijf (afsluiten nutsvoorzieningen),

  • GGD en eventueel andere hulpverleningsdiensten.

Indien nodig wordt de woning ontruimd en ontsmet. De burgemeester kan besluiten of andere overwegingen (herhuisvesting, beheer, opknappen van de woning of onteigening) genomen moeten worden. De sluiting wordt gecoördineerd door de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid, in nauwe samenwerking met bovengenoemde partners.

5.5.4 Registratie in de openbare registers

Met het in werking treden van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen per 01 juli 2007 dienen de nieuwe publiekrechtelijke beperkingen binnen vier dagen geregistreerd te zijn in de WKPB-registratie. Dit betekent dat sluiting van een pand zo snel als mogelijk ingeschreven in de openbare registers. Het initiatief hiertoe wordt genomen door de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid.

Art. 8 e.v. Kadasterwet is van toepassing. Artikel 3:24 BW (bescherming koper tegen onvolledige registers) is niet van toepassing. Op basis van de sluiting van een pand op grond van art. 174a Gemeentewet, kan een huurovereenkomst ontbonden worden (art. 7:231, lid 2 BW).

5.5.5 Communicatie

Op het moment dat bewoners van een overlastgevend pand de eerste schriftelijke waarschuwing krijgen, wordt een mededeling gedaan in de Rhedenaar. Er wordt gemeld dat er overlast is geconstateerd op een genoemd adres, dat de veroorzakers zijn gewaarschuwd, de politie zal surveilleren en klachten omtrent overlast gemeld kunnen worden bij het Meldpunt Overlast danwel de politie.

Bij de daadwerkelijke sluiting van het overlastgevende pand, zal een tweede publicatie in de Rhedenaar wordt gedaan. Nu zal worden bericht dat het pand op genoemd adres gesloten wordt voor een bepaalde periode in verband met geconstateerde overlast. Tevens zal een persbericht worden opgesteld.

Afdeling Communicatie, de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid en de jurist zijn verantwoordelijk voor een zorgvuldige uitvoering van dit communicatieproces.

5.6 Gedeeltelijke sluiting en/of vervangende woonruimte

Soms zijn niet alle bewoners van een pand betrokken bij overlastsituaties, bijvoorbeeld bij kamerbewoning. Een besluit kan dan betrekking hebben op gedeeltelijke sluiting van een pand. Blijft de overlast aanhouden, kan worden overgegaan tot gehele sluiting van het pand. Alternatief instrument is het instellen van een bezoekersverbod.

Het kan zijn dat andere bewoners van het pand getroffen worden door het besluit. Op grond van art. 8 ERVM zal aan hen vervangende woonruimte geboden moeten worden.

Het is ook mogelijk dat de overlastveroorzaker vervangende woonruimte en begeleiding krijgt aangeboden. Het hebben van minderjarige kinderen is hierbij een belangrijke factor. Uitgesloten hiervan zijn personen die overlast veroorzaken vanuit criminele activiteiten. De burgemeester zal deze mogelijkheden in haar overwegingen met betrekking tot de sluiting opnemen.

5.7 Afloop van de sluitingstermijn: eventuele verlenging

Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg plaats tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand. Als onvoldoende waarborgen worden gegeven dat de ordeverstoring zich niet opnieuw zal voordoen, kan de burgemeester op grond van artikel 174a lid 3 de sluiting verlengen. De betrokkenen worden bij de verlenging opnieuw gehoord en de Awb is weer van toepassing. Wanneer na heropening van een pand de overlast opnieuw plaats heeft, wordt mogelijk een nieuw sluitingsbevel uitgevaardigd.

Van verlenging van de sluiting moet wel voldoende soulaas worden verwacht. Als het de verwachting is dat ook na verlenging van de sluitingstermijn de overlast niet afdoende zal afnemen, zal de burgemeester een andere weg bewandelen. De Wet Victor kan mogelijkheden bieden. Het spanningsveld met artikel 8 van de Europese Rechten van de Mens zal steeds groter worden en een dergelijk besluit tot verlenging zal door de burgemeester zeer afdoende gemotiveerd moeten worden, hetgeen in de praktijk bijna onmogelijk blijkt.

5.8 Opheffing van de sluiting

De burgemeester heeft de bevoegdheid een sluiting op te heffen. Dit is conform de AWB. Ook opheffing van de sluiting moet op grond van de Wkpb ingeschreven worden in het gemeentelijk beperkingenregister.

Voor aanvullende maatregelen om na de sluiting van een woning de leefbaarheid rond het pand te herstellen kan gebruik worden gemaakt van de Wet Victor. Deze wet behandelt het traject na sluiting van een woning: de automatische ontbinding van de huurovereenkomst, het gedwongen laten opknappen, in beheer nemen van woningen, tot en met het uiterste middel: onteigening van een woning.

5.9 Verplaatsing van de overlast: spoedsluiting

Als de betrokkene na sluiting van de woning vanuit een ander pand doorgaat met het veroorzaken van overlast , kan de burgemeester bij vrees voor verstoring van de openbare orde het tweede pand eveneens sluiten. Deze mogelijkheid is geregeld in het tweede lid van Wet Victoria. Ook hier moet sprake zijn van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde en aanwijzingen zijn dat het pand als zodanig zal worden gebruikt. Het verschil met sluiting op grond van het eerste lid is dat er, na verificatie van de overlast, direct tot sluiting van de woning kan worden overgegaan, zonder voorafgaande waarschuwing of aanschrijving. Er is dus in dit geval sprake van een spoedsluiting. Dit vergt een schriftelijk besluit.

5.10 Schematische voorstelling van proces Wet Victoria

Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking van 23 december 2009.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘woonoverlast: Wet Victoria, een bestuurlijke aanpak’.

 

Vastgesteld bij besluit van de burgemeester van de gemeente Rheden d.d. 28 september 2009.

De Steeg, 28 september 2009

De burgemeester van Rheden voornoemd,

burgemeester.