Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Samenwerking De Bevelanden

Beleidsregels Marginale Zelfstandigen GR De Bevelanden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSamenwerking De Bevelanden
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels Marginale Zelfstandigen GR De Bevelanden
Citeertitel
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-02-2018Beleidsregels Marginale Zelfstandigen GR De Bevelanden

22-01-2018

bgr-2022-721

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Marginale Zelfstandigen GR De Bevelanden

Beleidsregels marginale zelfstandigen GR De Bevelanden

Het Dagelijks bestuur van Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking De Bevelanden;

BESLUIT:

vast te stellen de 'Beleidsregels Marginale Zelfstandigen GR De Bevelanden'.

Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels

  • 1.

    De artikelen 2 tot en met 8 van deze beleidsregels hebben betrekking op marginale zelfstandigen zoals gedefinieerd in artikel 2 van deze beleidsregels.

  • 2.

    Op belanghebbenden die behoren tot de personenkring als bedoeld in artikel 2 eerste lid Bbz zijn de regels uit het Bbz 2004 van toepassing.

Artikel 2 Definitie marginaal zelfstandige

1 . Een marginale zelfstandige is een bijstandsgerechtigde die freelance werkzaamheden of nevenactiviteiten van geringe omvang verricht die bescheiden inkomsten opleveren en die voor zijn eigen rekening en risico worden uitgevoerd.

  • 1.

    Onder geringe omvang wordt verstaan: maximaal 20 uur per week.

  • 2.

    Voorwaarde is dat belanghebbende een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft, trede 1 tot en met trede 3 op de Participatieladder.

  • 3.

    Indien de zelfstandige activiteiten niet meer kunnen worden aangemerkt als zijnde van bescheiden omvang dient de belanghebbende een keuze te maken tussen:

    • 1.

      Het terugbrengen van de activiteiten tot een omvang van minder dan 20 uur per week.

    • 2.

      Het uitbreiden van de activiteiten tot een volwaardig bedrijf of beroep.

Bij gebleken levensvatbaarheid bestaat de mogelijkheid als startende ondernemer een beroep te doen op het Bbz 2004.

Artikel 3 Voorwaarden marginaal zelfstandige

1 . Er mag maximaal 20 uur per week worden besteed aan de zelfstandige activiteiten.

  • 1.

    Belanghebbende moet blijven voldoen aan de voorwaarden die aan de uitkering zijn gesteld en moet volledig beschikbaar zijn en blijven voor de arbeidsmarkt. De zelfstandige activiteiten mogen geen belemmering vormen voor het aanvaarden van arbeid in loondienst en de belanghebbende moet actief blijven solliciteren.

  • 2.

    Indien van toepassing, bijvoorbeeld omdat dit nodig is voor een bepaalde vergunning, is het toegestaan dat de belanghebbende zicht laat inschrijven bij de Kamer van Koophandel.

  • 3.

    Er moet worden voldaan aan de vestigingsvereisten en alle overige wettelijke vereisten

  • 4.

    Er mogen geen verplichtingen worden aangegaan die het verhinderen om de zelfstandige activiteiten op elk willekeurig moment te beëindigen.

  • 5.

    Er mag geen sprake zijn van oneerlijke of valse concurrentie. Dat betekent dat prijzen en tarieven als ook de bruto winstmarge niet lager mogen zijn dan in de branche gebruikelijk is.

  • 6.

    De zelfstandige activiteiten moeten een inkomen opleveren dat leidt tot een verlaging van de bijstandsuitkering.

Artikel 4 Wijze van verrekening inkomsten gedurende het kalenderjaar

  • 1.

    De inkomsten moeten maandelijks door middel van het wijzigingsformulier worden opgegeven en worden maandelijks volledig in mindering gebracht op de uitkering. Een negatief resultaat wordt niet gecompenseerd.

  • 2.

    Alleen noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen binnen redelijke grenzen als bedrijfskosten worden opgeboekt. Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij de belastingregels. De kosten vanwege de zelfstandige activiteiten nooit hoger mogen zijn dan de inkomsten.

  • 3.

    Voor een eenduidige benadering wordt hieronder — in aanvulling op het tweede lid van dit artikel- nader ingegaan op een aantal kostenposten.

    • 1.

      Directe kosten excl. loonkosten

Deze kosten kunnen direct aan een product worden toegerekend en zijn daarom acceptabel.

  • 1.

    Personeelskosten

Deze kosten zullen in de regel niet voorkomen. Gelet op het begrip parttime zelfstandige activiteiten en de relatie naar zelfstandigen, zijn personeelskosten ook niet acceptabel.

  • 1.

    Vervoerskosten

Alleen de zakelijke vervoerskosten zijn acceptabel. Gezien het karakter van de activiteiten op kleine schaal, moet een auto als privé worden aangemerkt. Een auto kan daarom nooit als bedrijfsactief worden opgevoerd. Bij het vaststellen van de kosten kan worden aangesloten bij het bedrag dat voor de belastingwetgeving geldt, € 0.19 p/km. Wel zal gekeken moeten worden naar de acceptabele vervoerskilometers waarvoor men verantwoording aflegt middels een zogenaamde kilometerstaat.

  • 1.

    Huisvestingskosten

Gezien de aard en de omvang van de activiteiten, zijn deze kosten in principe niet acceptabel. Indien dit in een bepaalde branche gebruikelijk is, kan bij uitzondering hiervan worden afgeweken. Hierbij valt te denken aan een pakhuis of een opslagruimte, een atelier naast de eigen woonruimte of woon/bedrijfspand waarvoor geen huurtoeslag kan worden ontvangen.

Om rechtsongelijkheid te voorkomen, kan het bedrag dat als kostenpost wordt geaccepteerd nooit hoger zijn dan het verschil tussen de woonkostencomponent in de uitkering en werkelijke huur. Winkelvestigingen zijn in beginsel uitgesloten, omdat men dan niet meer beschikbaar is voor arbeid.

  • 1.

    Boetes

Boetes die tijdens de uitoefening van de zelfstandige activiteiten worden opgelopen, zoals CJIBboetes of milieuboetes kunnen niet als bedrijfskosten worden opgevoerd.

  • 1.

    Verkoopbevordering

Reclamekosten zijn eerder aan de orde geweest in relatie tot oneerlijke concurrentie. Dit geeft echter nog geen normering voor acceptabele kosten.

Hiervoor kan aansluiting worden gezocht bij de norm zoals die doorgaans gehanteerd wordt bij startende ondernemers, namelijk 5% van de te verwachten bruto winst. Blijkt uit de omzetspecificatie dat een lager bedrag verantwoord wordt, dan geldt uiteraard dat lagere bedrag.

  • 1.

    Materiaalkosten

Voor de uitvoering van de zelfstandige activiteiten kan iemand materialen nodig hebben welke doorberekend worden aan de opdrachtnemer. De bruto aanschafprijs kan op de omzetspecificatie worden opgevoerd.

  • 1.

    Algemene kosten

Het is moeilijk om hiervoor een algemene normering te geven, per branche zal dit nader worden bekeken. Wel dient een gespecificeerde opgave van de kosten overgelegd te worden, zodat beoordeeld kan worden of hierin investeringen of privé-uitgaven zijn opgenomen. Deze mogen niet als bedrijfskosten aanvaard worden.

Indien bijvoorbeeld sprake is van telefoonkosten, dient de scheiding van zakelijke telefoonkosten en privé telefoonkosten duidelijk te worden weergegeven in de opgave. Indien sprake is van aanmerkelijke telefoonkosten, kan de verplichting worden opgelegd een zakelijk nummer aan te schaffen.

Artikel 5 Verplichtingen m.b.t. vaststellen recht op uitkering en verplichtingen

  • 1.

    Voor alle zakelijke transacties moet een aparte bankrekening worden gebruikt.

  • 2.

    Jaarlijks voor 1 mei dient belanghebbende belastingaangifte voor de inkomstenbelasting te doen. De inkomsten moeten worden opgegeven als 'resultaat uit overige werkzaamheden'. Er mag geen gebruik worden gemaakt van de zelfstandigenaftrek.

  • 3.

    Jaarlijks voor 1 dient belanghebbende de volgende gegevens te overleggen:

    • 1.

      Jaarrekening/ overzicht administratie.

    • 2.

      Kopie aangifte inkomstenbelasting ( indien van toepassing ook van de partner).

    • 3.

      Aangiftes omzetbelasting 1 e tot en met 4e kwartaal.

    • 4.

      Bankafschriften van de zakelijke rekening van 1 januari tot en met 31 december.

    • 5.

      Bankafschriften van alle overige bankrekeningen waarop het actuele saldo staat vermeld.

    • 6.

      Overzicht urenregistratie en kilometerregistratie.

Aan de hand hiervan wordt het recht op bijstand definitief vastgesteld.

1 . De in dit artikel genoemde voorwaarden worden opgelegd als extra verplichtingen in de zin van artikel 55 van de PW en deze worden ook in de beschikking als bedoeld in artikel 6 tweede lid, opgenomen.

Artikel 6 Overige verplichtingen

1 . Indien een belanghebbende zelfstandige activiteiten wil verrichten met behoud van een uitkering, dient hij dit te melden op grond van artikel 17 van de Participatiewet

  • 1.

    Als toestemming wordt verleend om parttime zelfstandige activiteiten te verrichten, wordt dit door middel van een beschikkingen en aan de belanghebbende meegedeeld.

  • 2.

    Als een belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden van deze regeling kan het dagelijks bestuur de toestemming om parttime zelfstandige activiteiten te verrichten, intrekken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden de dag na publicatie in werking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: "Beleidsregels marginale zelfstandigen GR De Bevelanden'

Vastgesteld door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking De Bevelanden in de vergadering van 22 januari 2018

Toelichting

Het uitgangspunt van de Beleidsregels marginale zelfstandigen is mensen in de bijstand met een grote afstand tot de arbeidsmarkt de mogelijkheid te bieden om gedeeltelijk in hun levensonderhoud te voorzien door het verrichten van zelfstandige activiteiten van bescheiden omvang.

Met grote afstand tot de arbeidsmarkt wordt in deze beleidsregels bedoeld trede 1 tot en met 3 op de Participatieladder. Met bescheiden omvang wordt bedoeld maximaal 20 uur per week.

De beleidsregels zijn noodzakelijk om helderheid te scheppen voor mensen die naast hun uitkering zelfstandige activiteiten verrichten. Er wordt een kader geboden voor de mogelijkheden op het gebied van zelfstandige activiteiten.

Daarnaast zorgen deze beleidsregels voor een afbakening met het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) 2004. De beleidsregels gelden niet voor de gevestigde of startende zelfstandigen, voor hen gelden de regels van het Bbz 2004.

Het toestaan van het ondernemen op kleine schaal, biedt zowel de gemeente als de klant perspectief. Het maakt inkomsten uit zelfstandige arbeid mogelijk, waardoor geen volledige uitkering meer hoeft te worden betaald. Het biedt tevens een gedeeltelijke uitstroom (naar vermogen) voor mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Bovendien leert de praktijk dat parttime uitstroom kan leiden tot volledige uitstroom.

De klant krijgt de mogelijkheid om activiteiten te verrichten welke aansluiten bij zijn wensen en zijn vaardigheden, met de garantie dat hij een inkomen op bijstandsniveau behoudt. Er zijn hierbij geen financiële risico's voor de klant. Klanten mogen geen grote investeringen doen en slechts kleine zaken aanschaffen, waardoor het risico op bedrijfsschulden nihil is. De belangrijkste voorwaarde voor deze kleine marginale zelfstandigen is dat de activiteiten als parttime zelfstandige het verkrijgen van een baan in loondienst of een traject hier naartoe niet in de weg mogen staan. De beoordeling of iemand toestemming kan worden verleend voor het verrichten van activiteiten als marginaal zelfstandige zal daarom altijd in overleg met de klantmanager activering moeten plaatsvinden.

Indien een klant zelfstandige activiteiten wil verrichten met behoud van een uitkering, dient hij dit te melden op grond van artikel 17 van de Participatiewet (inlichtingenplicht).

Als toestemming wordt verleend om parttime zelfstandige activiteiten te verrichten, zal dit door middel van een beschikking aan de klant meegedeeld worden. De voorwaarden waaraan de klant moet voldoen, worden opgelegd als extra verplichtingen in de zin van artikel 55 van de PW en deze worden ook in de beschikking opgenomen.

Bij het niet of niet volledig naleven van deze verplichtingen, wordt de toestemming ingetrokken en moeten de zelfstandige activiteiten beëindigd worden.

Indien de zelfstandige activiteiten niet meer kunnen worden aangemerkt als zijnde van bescheiden omvang dient de belanghebbende een keuze te maken tussen:

  • 1.

    Het terugbrengen van de activiteiten tot een omvang van minder dan 20 uur per week.

  • 2.

    Het uitbreiden van de activiteiten tot een volwaardig bedrijf of beroep.

Bij gebleken levensvatbaarheid bestaat de mogelijkheid als startende ondernemer een beroep te doen op het Bbz 2004.

Door de controle van de inkomsten en de bedrijfsvoering, kan getoetst worden of nog sprake is van parttime zelfstandige activiteiten. In de beleidsregels is benoemd met welke kosten rekening wordt gehouden. Nadrukkelijk is vermeld dat de kosten niet hoger mogen zijn dan de inkomsten en dat een negatief resultaat niet wordt gecompenseerd.

Als blijkt dat men niet meer aan de criteria voldoet, moet men stoppen met de activiteiten (en kan de uitkering doorlopen), dan wel doorstarten naar een commercieel bedrijf. Dat laatste is uiteraard alleen het geval als het bedrijf kan doorgroeien naar een levensvatbaar bedrijf. In dat geval staan de mogelijkheden van bijstandsverlening aan zelfstandigen open. Als men als zelfstandige actief is, zal eerst bekeken worden of men zelfstandige is als bedoeld in het Bbz 2004.

Mr. F.L.A.R. Marquinie, directeur

H. Klitsie, voorzitter