Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dantumadiel

Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDantumadiel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2022
CiteertitelVerordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-07-2022nieuwe regeling

31-05-2022

gmb-2022-303829

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2022

De raad van de gemeente Dantumadiel,

 

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij,

 

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 maart 2022

 

BESLUIT:

 

De Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2022 met bijbehorende bijlage en toelichting vast te stellen:

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

  • Het Besluit: het Activiteitenbesluit;

  • Geurgebiedsvisie: de onderbouwing van de verordening als bedoeld in artikel 8 van de Wet;

  • Geurgevoelig object: gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet;

  • Bebouwde kom: de grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de aard van de omgeving: een gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon-en verblijfsfunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven. De bijlage geeft uitsluitsel of het binnen of buiten de bebouwde kom is.

  • Voor overige van toepassing zijnde definities wordt aangesloten bij de defintie genoemd in de Wet en in het besluit.

Artikel 2. Afstanden veehouderijen zonder geuremissiefactor

In afwijking van artikel 4, eerste lid, van de Wet of artikel 3.117 lid 1 van het Besluit, geldt voor de voorkomende adressen op de in de bijlage opgenomen inventarisatielijst dat de afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object minimaal moet bedragen:

  • a.

    binnen de bebouwde kom ten minste 50 meter;

  • b.

    buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter.

Artikel 3. Overgangsbepaling

Op een aanvraag om een omgevingsvergunning, die is ingediend vóór inwerkingtreding van deze verordening en waarop op dit tijdstip nog niet is beschikt, blijven de bepalingen van de verordening geurhinder en veehouderij van de gemeente Dantumadiel als genoemd onder artikel 4 van toepassing.

Artikel 4. Intrekking oude verordening

De verordening geurhinder en veehouderij van de gemeente Dantumadiel, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 januari 2020 wordt ingetrokken.

 

 

Artikel 5. Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2022’.

 

 

 

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dantumadiel in zijn openbare vergadering d.d. 31 mei 2022

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

M. Frensel N.L. Agricola

 

 

Bijlage 1. Inventarisatielijst

Straat

Huisnr

Postcode

Plaats

Opmerkingen

Norm

Na afweging

Mogelijkheden

Schwartzenbergloane

8

9108 AL

Broeksterwâld

ong. 40 m afstand dichtstbijzijnde woning / 20m ander dierenverblijf; buitengebied

50

25

met verordening

Schwartzenbergloane

10

9108 AL

Broeksterwâld

ong. 49 m afstand dichtstbijzijnde woning / 20 m ander dierverblijf; buitengebied

50

25

met verordening

Achterwei

18

9104 CN

Damwâld

ongeveer 40 m afstand dichtstbijzijnde woning; aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

met verordening

Dammeloane

31

9104 GS

Damwâld

ongeveer 5 meter afstand dichtstbijzijnde woning aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

met verordening

Doniawei

102

9104 GP

Damwâld

ongeveer 33 meter afstand dichtstbijzijnde woning aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

met verordening

Hearewei

3

9104 CR

Damwâld

ongeveer 36 meter afstand dichtstbijzijnde woning aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

met verordening

Haadwei

5

9109 NR

De Falom

ongeveer 70 meter afstand dichtstbijzijnde woning aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

met verordening

Eastwâld

3A

9114 AC

Driezum

ongeveer 45 meter afstand dichtstbijzijnde woning; buitengebied

50

25

met verordening

Eastwâld

18

9114 AD

Driezum

ongeveer 35 meter afstand dichtstbijzijnde woning; buitengebied

50

25

met verordening

De Wâl

1A

9269 RA

Feanwâlden

ongeveer 80 meter afstand dichtstbijzijnde woning aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

met verordening

Kûkhernewei

17

9269 RE

Feanwâlden

ongeveer 40 meter afstand dichtstbijzijnde woning; buitengebied

50

25

met verordening

Dokter Kijlstrawei

7A

9067 DR

Readtsjerk

ongeveer 30 meter afstand dichtstbijzijnde woning: buitengebied

50

25

met verordening

Koaiwei

11

9067 DN

Readtsjerk

ongeveer 27 meter afstand dichtstbijzijnde woning: buitengebied

50

25

met verordening

Koaiwei

23

9067 DN

Readtsjerk

ongeveer 37 meter afstand dichtstbijzijnde woning; buitengebied

50

25

met verordening

Foarwei

14

9113 PD

Wâlterswâld

ongeveer 38 meter afstand dichtstbijzijnde woning aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

met verordening

Foarwei

6

9113 PD

Wâlterswâld

ongeveer 50 meter afstand dichtstbijzijnde woning aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

met verordening

Koailoane

10

9113 AM

Wâlterswâld

ongeveer 60 meter afstand dichtstbijzijnde woning aaneengesloten bebouwing; bebouwde kom

100

50

Met verordening

 

 

 

 

Toelichting Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2022

1.Inleiding

Op 28 januari 2020 is door de gemeenteraad een verordening op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij (hierna: geurverordening) vastgesteld. In deze geurverordening was een definitie van het begrip ‘bebouwde kom’ opgenomen. Op grond van deze definitie is bepaald voor welke veehouderijen de afstanden uit artikel 4, eerste lid, van de Wgv een knelpunt vormden. De gemeenteraad heeft in de MOTIE GBD-VVD 280120: VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ 2019 aangegeven alle knelgevallen m.b.t. de geurverordening in kaart te brengen. Voor deze, in kaart gebrachte, knelgevallen maatwerk te leveren, met de intentie de boer en omwonenden vooruit te helpen in de ontwikkeling van het bedrijf en woongenot. Dit maatwerktraject te verwerken in de geest van de nieuwe omgevingswet. Dit maatwerk te verwerken in een nieuwe geurverordening die vooruitloopt op en handelt in de geest van de aanstaande omgevingswet.

De op de lijst staande agrariërs zijn benaderd met de vraag of de behoefte aanwezig was om een kortere afstand tot de wettelijke norm, aanwezig was. De op de lijst staande agrariërs willen graag de mogelijkheid hebben om hiervan gebruik te maken indien dit nodig is voor een mogelijke uitbreiding. De omwonenden binnen de invloedssfeer van de geurverordening zijn schriftelijk in kennis gesteld van het ontwerp van de geurverordening.

In de bijlage bij de verordening is een inventarisatielijst opgenomen waarop is vermeld voor welke veehouderijen de veehouderijen de afstanden uit artikel 4, eerste lid, van de Wgv een knelpunt vormen.

2.Regelgeving

In de Wet en het Besluit zijn grenswaarden voor geurhinder opgenomen. Deze grenswaarden zijn bij dieren zonder geuremissiefactor (bijvoorbeeld melkrundvee) gesteld in een minimaal aantal meters en bij vee met geuremissiefactor (bijvoorbeeld pluimvee) in odeur units per kubieke meter lucht. In de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) zijn de geuremissiefactoren per diersoort aangegeven.

De Wet en het Besluit bieden de mogelijkheid om binnen bepaalde marges een eigen gemeentelijk beleid te ontwikkelen voor geurhinder vanuit veehouderijen. Dat gemeentelijk beleid kan worden neergelegd in een gebiedsvisie en een verordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Wgv. Een aantal veehouderijen valt ook onder de reikwijdte van paragraaf 3.5.8 van het Besluit. Het Besluit verwijst in artikel 3.118 naar de bevoegdheid van de raad om op basis van artikel 6 van de Wet een eigen verordening op te stellen.

Bij het vaststellen van andere waarden of afstanden als in de Wet geurhinder en veehouderij opgenomen, dient de gemeenteraad een aantal aspecten, genoemd in artikel 8 van de Wgv te betrekken.

Deze aspecten betreffen:

a. de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied;

b. het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging;

c. de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu;

d. de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, of de afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder.

Deze aspecten worden onder het kopje “gebiedsvisie” beschreven.

De overwegingen voor een gemeentelijk geurbeleid kunnen divers zijn. In het ene geval kan de reden zijn dat ruimte moet worden geboden aan de ontplooiing van veehouderijen waarbij de bescherming naar de omgeving minimaal wordt aangetast. In andere gevallen betreft het van oorsprong aanwezige agrarische bedrijven in de nabijheid van vrij liggende bebouwing.

3.Doelstelling

Deze verordening heeft als doelstelling het vastleggen van beleid op grond van de Wgv. De gemeente heeft daarmee de mogelijkheid om geurbeleid voor de veehouderij af te stemmen op de doelstellingen van haar gebiedsgerichte visie. Met de vaststelling van een geurverordening, waarin opgenomen een gebiedsvisie, wordt invulling gegeven aan enerzijds de bescherming van het leefklimaat en anderzijds de ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij. Deze verordening in het kader van de Wgv is tot stand gekomen om bestaande knelpunten de mogelijkheid te bieden in stand te blijven dan wel in specifieke situaties uit te breiden.

4.Motivatie

Wil de gemeente Dantumadiel afwijken van de normen genoemd in de Wgv dan zal de gemeente een eigen geurbeleid moeten vaststellen. In het geurbeleid zal tevens de visie moeten worden gegeven op het betreffende gebied. Een en ander kan worden opgenomen in een verordening, als bedoeld in artikel 6 van de Wgv, welke door de Gemeenteraad moet worden vastgesteld.

De Gemeenteraad heeft volgens de Wgv de beleidsvrijheid om voor de geurhinder van veehouderijen maatwerk te leveren dat is afgestemd op de ruimtelijke en milieuhygiënische feiten en omstandigheden in een concreet gebied en de gewenste (toekomstige) ruimtelijke inrichting.

Uit een inventarisatie van de afstanden van de binnen de gemeente aanwezige veehouderijen tot geurgevoelige objecten is gebleken dat het wenselijk is om voor de gemeente Dantumadiel een verordening met daarin een gebiedsvisie op te stellen, waarin de in artikel 8 van de Wgv vermelde aspecten in beeld worden gebracht.

5.Gebiedsvisie

Om een leefbaar platteland te houden kan het niet de bedoeling zijn om van oudsher aanwezige bedrijven nabij de enkele verspreid liggende woningen te saneren. Wel dient een mogelijke uitbreiding de milieu situatie gunstiger te maken dan voor de uitbreiding. Deze uitbreiding is gelegen van de bestaande geurgevoelige objecten af. Door invulling te geven aan deze randvoorwaarde wordt de leefkwaliteit van de omliggende woningen niet nadelig beïnvloed (aspect a).

Algemeen uitgangspunt in het bestemmingsplan Bûtengebiet Dantumadiel is dat de gemeente ontwikkelingsruimte geeft voor, onder andere, agrarische bedrijven. Met betrekking tot nieuwe vergunningen voor uitbreidingen van agrarische bedrijven is opgenomen dat deze worden getoetst aan de Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende Regeling geurhinder en veehouderij en de gemeentelijke geurverordening (aspect b).

Door bovenstaande geïntegreerde aanpak wordt de noodzaak van een even hoog beschermingsniveau van de bescherming van het milieu aangetoond (aspect c).

Gestreefd moet worden naar een agrarisch gebied waarbij de functie werken mogelijk wordt gemaakt met de hier en daar van oorsprong bestaande bebouwing (aspect d). Randvoorwaarde hierbij is de minimaal genoemde afstand in de Wet geurhinder en veehouderij.

6.Verordening

In de Wgv zijn minimale afstanden genoemd tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object van:

- binnen de bebouwde kom ten minste 100 meter;

- buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter.

In deze verordening worden de minimale afstanden tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissie-factor is vastgesteld, en de buitenzijde van een geurgevoelig object vastgesteld op minimaal:

- binnen de bebouwde kom ten minste 50 meter;

- buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter.

Indien er binnen het bedrijf waar binnen de genoemde afstand een veebezetting aanwezig is en geen uitbreiding van de veebezetting plaats vindt, is er sprake van een “stand still beginsel” ofwel: de situatie wordt geaccepteerd zoals deze is.

Bij uitbreiding van de veestapel moet de minimale afstand tussen de veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en de buitenzijde van een geurgevoelig object minimaal de in de verordening genoemde afstand bedragen. Dit houdt in dat bij uitbreiding er binnen de minimale afstanden geen dieren mogen worden gehouden.

7.Uitvoering

Als bijlage bij deze verordening zijn de resultaten van de inventarisatie van de afstanden van de binnen de gemeente aanwezige veehouderijen tot geurgevoelige objecten opgenomen. Geïnventariseerd is op welke adressen de veehouderijen niet voldoen aan de vaste afstanden genoemd in de Wet geurhinder en veehouderij. Bij deze adressen is vastgesteld op welke afstand ten opzichte van een geurgevoelig object de veehouderij zijn veebezetting huisvest. Bij een veebezetting binnen de afstanden welke middels deze verordening worden vastgesteld is bij uitbreiding van het bedrijf geen huisvesting van vee mogelijk. Echter, de ondernemer heeft de mogelijkheid om de afstand tussen geurgevoelig object en de huisvesting van dieren te vergroten tot minimaal 25 meter en voldoet daarmee aan het minimum criterium van deze verordening. Binnen de grensafstand is geen uitbreiding mogelijk, indien binnen deze afstand een veebezetting aanwezig is dan moet bij een uitbreiding van de veebezetting de complete veebezetting buiten de grensafstand worden gehuisvest.

8.Overige overwegingen

De gemeentelijke beslissing om een bepaald gebied een alternatief beschermingsniveau te geven, kan effecten hebben op de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen in nabijgelegen gemeenten.

Een relatief hoog beschermingsniveau voor geurgevoelige objecten in een grensgebied vermindert immers de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen direct buiten de gemeentegrens.

Om die reden is overleg voorgeschreven met de nabijgelegen gemeenten, voorafgaande aan besluitvorming over de andere waarde of de andere afstand (artikel 9 van de Wgv). Om deze reden is het concept toegestuurd naar naburige gemeenten.

9. Juridische aspecten

Een gebiedsvisie heeft op zichzelf geen juridische status. De normen die volgen uit de gebiedsvisie worden daarom vastgelegd in een gemeentelijke verordening. Uit de verordening moet in ieder geval duidelijk blijken wat de grenzen zijn van de onderscheiden (deel)gebieden en wat de maximale geurbelasting en de minimumafstanden zijn in een gebied voor zover daarbij wordt afgeweken van de normstelling en afstanden uit de Wgv.

De Wgv stelt geen specifieke eisen aan de procedure voor de verordening. Inspraak is geregeld in de gemeentelijke Inspraakverordening. Voor zover een wettelijke regeling geen inspraak voorschrijft bepaalt het bestuursorgaan of en bij afwijking van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht op welke wijze inspraak wordt verleend.

Toepassing van de afwijkende normen vindt wel plaats op basis van besluiten waartegen beroep en bezwaar kan worden aangetekend, namelijk in besluiten op vergunningaanvragen. Wanneer tegen dergelijke besluiten beroep wordt aangetekend, kan de rechter de totstandkoming van de andere normen op hoofdlijnen beoordelen (motiveringsbeginsel). Als de verordening eenmaal van kracht is, gelden bij vergunningverlening de daarin opgenomen normen. Deze gelden per geurgevoelig object. Ook de provincie en buurgemeenten zijn bij vergunningverlening gebonden aan de in de verordening vastgelegde normen.