Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Samenwerking De Bevelanden

Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSamenwerking De Bevelanden
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening
Citeertitel
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2017Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening

11-09-2017

bgr-2022-706

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening

Het Dagelijks Bestuur van Gemeenschappelijke Regeling de Bevelanden;

overwegende dat uit oogpunt van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid regelgeving voor de uitvoering van schuldhulpverlening wenselijk is;

gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

Besluit:

vast te stellen: De Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening.

In 2016 hebben de gemeenteraden van de gemeenten ingestemd met het Beleidsplan Schulddienstverlening afdeling Werk, Inkomen en Zorg 2016. In het beleidsplan is beschreven wat de visie is op schulddienstverlening en beschrijft de huidige manier van werken. Er is voor gekozen om de uitwerking van de toelating tot de schuldhulpverlening op te nemen in de beleidsregels. Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaanonder:

    • 1.

      wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • 2.

      Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking De Bevelanden;

    • 3.

      inwoner: een persoon van 18 jaar en ouder, die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente is ingeschreven;

    • 4.

      aanvrager: de persoon die een aanvraag schuldhulpverlening heeft ingediend;

    • 5.

      schuldregeling:een traject waar bij schulden beheersbaar worden gemaakt of worden opgelost;

    • 6.

      plan van aanpak: omschrijving van afspraken en voorwaarden die gemaakt zijn met de klant.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1.

    Conform de visie staat schuldhulpverlening open voor alle inwoners van de gemeente van 18 jaar en ouder.

  • 2.

    Zelfstandig ondernemers in de zin van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 zijn uitgesloten van schuldhulpverlening in het kader van deze Beleidsregels. Wel kunnen zij de gemeente verzoeken een verzoekschrift voor toelating tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) op te stellen.

Artikel 3. Aanvraagschuldhulpverlening

Een aanvraag tot schuldhulpverlening begint met het indienen van een aanvraagformulier schuldhulpverlening.

  Artikel 4. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur verleent een aanvrager schuldhulpverlening indien zij schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Bij ontbreken van de noodzaak wordt schuldhulpverlening geweigerd.

  • 2.

    De vorm waarin het Dagelijks Bestuur schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • 1.

      zwaarte, omvang en soort schulden;

    • 2.

      psychosociale situatie;

    • 3.

      houding en gedrag (motivatie) van de verzoeker;

    • 4.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 5. Verplichtingen

  • 1.

    Een aanvrager doet aan het Dagelijks Bestuur op verzoek of direct uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk is dat deze van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Een aanvrager is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende het traject schuldhulpverlening. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • 1.

      het nakomen van afspraken;

    • 2.

      geen nieuwe schuldenaangaan;

    • 3.

      naleving van de overige afspraken uit het plan van aanpak schuldhulpverlening, de overeenkomst budgetbeheer en de schuldregelingsovereenkomst;

    • 4.

      het verrichten van voldoende inspanningen om het inkomen te vergroten.

Artikel 6. Weigeren / beëindigen / hersteltermijn

  • 1.

    Indien de aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5 van deze beleidsregels kan het Dagelijks Bestuur besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen indien:

    • 1.

      de aanvrager niet langer inwoner is van de gemeente;

    • 2.

      de gestelde doelen zijn behaald;

    • 3.

      de aanvrager zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

    • 4.

      op grond van onjuiste informatie schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college/DB, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • 5.

      de aanvrager zich ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren en medewerkers, onder omstandigheden die verband houden met de uitvoering van de Wgs;

    • 6.

      de aanvrager in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • 7.

      de schuldhulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager, niet (langer) passend of noodzakelijk is;

    • 8.

      de aanvrager niet over een inkomen beschikt;

    • 9.

      de schulden zijn ontstaan omdat de verzoeker niet te goeder trouw is geweest.

  • 2.

    Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging van schuldhulpverlening, wordt de aanvrager eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

 Artikel 7. Recidive - hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Ten aanzien van de verzoeker met minderjarige thuisinwonende kinderen worden alle mogelijkheden ten aanzien van schuldhulpverlening bekeken om afsluiting van gas, water en energie of woningontruiming te voorkomen, onder de voorwaarde dat de ouders de vereiste medewerking verlenen zoals bijvoorbeeld:

    • 1.

      het inkomen laten beheren of zich onder beschermingsbewind laten plaatsen;

    • 2.

      zij zich onder behandeling stellen van verslavingszorg;

    • 3.

      begeleiding accepteren van het maatschappelijk werk of een andere hulpverlenende instantie of vrijwilligersorganisatie.

  • 2.

    De verzoeker zonder minderjarige thuisinwonende kinderen die in de afgelopen 10 jaar, voorafgaande aan de dag waarop het verzoek voor schuldhulpverlening is ingediend, een hulpregelingsovereenkomst is aangegaan, wordt in het beginsel niet geholpen.

  • 3.

    Mocht er sprake zijn van een uitzonderlijke situatie, wordt overwogen de verzoeker toch te helpen onder de voorwaarde dat de vereiste medewerking wordt verleend, zoals onder artikel 7, lid 1 onder a Um c wordt bepaald.

  • 4.

    Een verzoeker die zich voor de derde keer meldt met schulden komt niet in aanmerking voor een schuldregeling. Bij deze verzoeker kan hooguit ondersteuning worden geboden middels stabilisatie.

  • 5.

    Indien een verzoeker niet in aanmerking komt en er minderjarige inwonende kinderen zijn neemt de gemeente contact op met de coördinator sociaal domein.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Het dagelijks bestuur handelt in overeenstemming met bovenstaande beleidsregels, tenzij dat naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen uitgangspunten, overeenkomstig artikel 4:84 van de Awb.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: 'Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening WIZ' en treedt in werking per 1 juli 2017.

De huidige beleidsregels schuldhulpverlening van de gemeenten komen hiermee te vervallen.

Vastgesteld door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden in zijn openbare vergadering van 11 september 2017.

de secretaris,

mr F. MarquinieMBA.

  Toelichting bij de Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening

Algemeen

In 2016 hebben de gemeenteraden ingestemd met het Beleidsplan Schulddienstverlening Afdeling Werk, in komen en Zorg 2016. In het beleidsplan is beschreven wat de visie is op schulddienstverlening en het plan beschrijft de huidige manier van werken.

Er is voor gekozen om de uitwerking van de toelating op te nemen in de beleidsregels.

Onderliggende gedachte is dat de schuldhulpverlening behoefte heeft aan heldere spelregels: de inwoner weet welke voorwaarden er zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. Het college op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Daarnaast speelt ook mee dat de Wgs vanaf 1 juli 2012 in werking is getreden en onder het regime van de Awb valt. In het kader van rechtszekerheid is het dan ook van belang dat het college beschikt over een beleidsregel m.b.t. toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van de schuldhulpverlening.

Er is een onderscheid tussen schuldhulpverlening en schulddienstverlening.

  • 1.

    Schulddienstverlening is de dienstverlening die ten aanzien van personen met schulden geleverd wordt in de gehele keten. Hieronder valt o.a. maatschappelijk werk, verslavingszorg, bewindvoerders/budgetbeheerders, schuldeisers, vrijwilligersorganisaties, etc.

  • 2.

    Schuldhulpverlening omvat de minnelijke schuldregelingen en het budgetbeheer die de gemeente, als onderdeel van de schuldhulpverlening, verricht.

In beginsel is schulddienstverlening voor iedereen toegankelijk. In deze beleidsregels wordt de toelating tot de schuldhulpverlening beschreven.

Artikel 1. Begripsbepalingen Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1.

    De schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van de aan GR De Bevelanden deelnemende gemeenten van 18 jaar en ouder. Door GR De Bevelanden wordt geen specifiek doelgroepenbeleid gevoerd.

  • 1.

    Dit lid is overeenkomstig eerder geldende beleidsregels.

De regering is van mening dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Dit laatste is ook opgenomen in het beleidsplan. Indien het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden, zal de zelfstandige veelal bij een bank aankloppen om extra krediet. Indien het niet mogelijk is het benodigde extra krediet bij een bank te verkrijgen, kan een zelfstandige beroep doen op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). In het kader van de bijstandsverlening zal de gemeente dan een onderzoek uitvoeren naar de schuldensituatie van de zelfstandige. Daarnaast zal de gemeente een onderzoek (laten)

 

doen naar de levensvatbaarheid van zijn onderneming. Getoetst wordt hoe de situatie na bijstandsverlening zal zijn. Indien de onderneming levensvatbaar is, kan besloten worden tot het verstrekken van (extra) bedrijfskapitaal, waarmee de schulden worden geherfinancierd.

Schuldhulpverlening vanwege problematische schulden is dan niet meer aan de orde. Indien de onderneming niet levensvatbaar is, zal voor de zelfstandige vaak geen andere mogelijkheid resten dan het staken van de onderneming. In het geval dat de zelfstandige besluit te stoppen met de onderneming, kan hij zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening onder de voorwaarden, dat hij feitelijk met zijn onderneming stopt en zich uitschrijft bij de Kamer van Koophandel. Ingeval de zelfstandige na beoordeling van het beroep op het Bbz 2004 raakt aangewezen op de gemeentelijke schuldhulpverlening, is het van belang dat een warme overdracht plaatsvindt tussen het Bbz 2004 en de gemeentelijke schuldhulpverlening.

Behoort de ondernemer niet tot de doelgroep van de Bbz 2004, bijvoorbeeld doordat er een partner is met een inkomen gelijk aan bijstandsniveau, dan kan hij de gemeente verzoeken een verzoekschrift op te stellen voor de rechtbank tot toelating tot de WSNP.

Artikel 3. Aanvraag schuldhulpverlening

Op grond van de Wgs mag de periode tussen de aanmelding en het eerste gesprek maximaal 4 weken duren en in crisissituaties maximaal 3 werkdagen.

Een verzoek om schuldhulpverlening begint met een aanmelding. Twee maal per week kan iemand zich aanmelden tijdens het open spreekuur. De aanmelding kan leiden tot het indienen van een aanvraag schuldhulpverlening. De klant heeft 4 weken de gelegenheid om de aanvraag in te leveren. Na het indienen van een aanvraag wordt binnen 2 weken een intakegesprek ingepland.

Het besluit op de aanvraag dient plaats te vinden binnen 8 weken na het indienen van een aanvraag. Na het intakegesprek zal een vervolggesprek plaatsvinden om het besluit op de aanvraag toe te lichten.

Artikel 4. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het dagelijks bestuur schuldhulpverlening verleent indien zij dit nodig acht.

Op deze manier wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat de burger zelf verantwoordelijk is voor zijn financiële huishouden. Als de burger in staat wordt geacht om de schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, blijft schuldhulpverlening achterwege.

Lid 2 benadrukt dat de inzet van producten per situatie kan verschillen afhankelijk van de individuele omstandigheden van de hulpvrager. Met andere woorden: uitgangspunt voor het aanbod van de schuldhulpverlening is maatwerk.In dit artikel worden een viertal factoren genoemd die bepalend zijn voor de vorm waarin het dagelijks bestuur schuldhulpverlening aanbiedt.

De producten en diensten die vallen onder het aanbod, zijn uitgewerkt in het werkproces schulddienstverlening.

Artikel 5. Verplichtingen

Dit artikel is een nadere uitwerking van de artikelen 6 en 7 van de Wgs. Met dit artikel wordt nogmaals de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker benadrukt voor het slagen van een schuldhulpverleningstraject.

 

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de verzoeker om tijdig de informatie te verstrekken die nodig is voor het traject schuldhulpverlening, alsmede om de benodigde medewerking te verlenen gedurende het traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 6. Weigeren j beëindigen I hersteltermijn

Indien de verzoeker niet of in onvoldoende mate aan de informatieverplichting en/of medewerkingsverplichting voldoet kan het dagelijks bestuur besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Voordat het dagelijks bestuur de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen wordt verzoeker een hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het dagelijks bestuur besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening.

De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. Het opleggen van een hersteltermijn is namelijk maatwerk en is afhankelijk van het type verplichting maar ook van de individuele omstandigheden van de verzoeker. Wel wordt vermeld dat het moet gaan om een 'redelijke termijn' zoals benoemd in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 is geformuleerd als een zogenaamde 'kan'-bepaling. Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het dagelijks bestuur ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, met name indien er geen sprake is van verwijtbaarheid.

Artikel 7. Recidive - hernieuwde aanvraag

In artikel 3 lid 2 van de Wgs is de bevoegdheid van het dagelijks bestuur neergelegd om schuldhulpverlening te weigeren wanneer een persoon al eerder hiervan gebruik heeft gemaakt (recidive). Dit artikel is een uitwerking van deze beleidskeuze.

Er is sprake van recidive wanneer een verzoeker zich binnen 10 jaar ná het doorlopen of het door eigen toedoen beëindigen van een minnelijke of wettelijke schuldregeling zich opnieuw meldt voor een schuldregeling.

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt hiermee een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Bijvoorbeeld als er redenen zijn die de schuldenaar niet waren toe te rekenen. Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

In het geval van recidive wordt enkel het product stabilisatie ingezet om schulden beheersbaar te maken zodat de verzoeker minimaal blijft beschikken over een inkomen op het bestaansminimum.

Indien de verzoeker 1 of meerdere thuisinwonende minderjarige kinderen heeft worden alle mogelijkheden ten aanzien van schuldhulpverlening bekeken. Wanneer verzoeker niet geholpen kan worden of enkel stabilisatie kan worden geboden, neemt de gemeente contact op met de coördinator Sociaal Domein. De gemeente spreekt hiermee de zorg uit als de omstandigheden van een kind en zijn gezin zorgelijk zijn.

 

Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente die kent.

Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening tellen de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Bij dringende redenen of bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd afwijken van het gestelde in deze beleidsregel. De slechte financiële situatie van de verzoeker wordt op zichzelf niet als een dringende reden beschouwd.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag van publicatie en hebben terugwerkende kracht tot 1 juli 2017.

De huidige beleidsregels van de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland en Reimerswaal komen hiermee te vervallen.

 

Namens deze,

mr F. Marquinie MBA, secretarisH. Klitsie, voorzitter