Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Horst aan de Maas

Programmalijn Jong en lekker in je vel! Jeugdbeleid Gemeente Horst aan de Maas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHorst aan de Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingProgrammalijn Jong en lekker in je vel! Jeugdbeleid Gemeente Horst aan de Maas
CiteertitelProgrammalijn Jong en lekker in je vel! Jeugdbeleid Gemeente Horst aan de Maas
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2020nieuwe regeling

21-04-2020

gmb-2020-108847

Tekst van de regeling

Intitulé

Programmalijn Jong en lekker in je vel! Jeugdbeleid Gemeente Horst aan de Maas

Voorwoord

Gezondheid is meer dan ’niet ziek zijn’ of ‘lekker in je vel zitten’. Het gaat ook over de invulling van het leven (toekomst), of je kunt meedoen en hoe je functioneert in het dagelijks leven. Samengevat gaat het dus om een betekenisvol leven. Dat noemen we positieve gezondheid. En dát is het uitgangspunt van de programmalijn Jong en Lekker in je vel.

 

We kijken in Horst aan de Maas in eerste instantie niet naar problemen, integendeel: we focussen ons op dié zaken die bijdragen aan een positieve ontwikkeling bij het opvoeden en opgroeien van jeugd. We willen een omgeving creëren die kinderen en jongeren helpt om zelf goede keuzes te (blijven) maken en die hen leert om te gaan met tegenslagen. Waar alle kinderen gelijke kansen krijgen, waar ze de hulp krijgen die nodig is en waar ze het beste uit zichzelf kunnen halen. Zodat ze opgroeien tot veerkrachtige en zelfredzame volwassenen, die middenin het leven en de gemeenschap staan. Anders gezegd: we leren de kinderen rijden en sturen, en laten ze dan veilig botsen.

 

We zijn goed op weg in Horst aan de Maas. Er is uitstekend onderwijs, een bloeiend verenigingsleven en een goed georganiseerd netwerk van voorzieningen, met veel kennis en expertise. We signaleren opvoed- en opgroeiproblemen steeds sneller en helpen kinderen die extra hulp nodig hebben. Zo kunnen deze kinderen gewoon in hun eigen omgeving mee blijven doen. Dat voorkomt ook dat ze in een later stadium gespecialiseerde en duurdere jeugdhulp nodig hebben.

 

Maar we zien ook dat het sterker kan. Want waar je wieg staat, bepaalt ook in Horst aan de Maas nog voor een groot deel je ontwikkelkansen. Kinderen die vanuit andere landen in onze gemeente komen wonen, of kinderen uit gezinnen met een lage sociaal economische status hebben een grotere kans op problemen.

Dat vraagt om ‘out of the box denken’. We moeten anders en beter samenwerken. Over organisatiegrenzen en zorgvuldig afgebakende budgetten heen kijken. We moeten ook lef hebben. Om vooraf te investeren, waar we de effecten pas over een hele tijd zullen zien. Ik ben er van overtuigd dat een investering in onze jeugd rendeert in een sterker Horst aan de Maas. Want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst!

 

Wethouder Thijs Kuipers

 

Inleiding/ leeswijzer

De gezondheidsnota ‘Positieve gezondheid. Een plus voor Horst aan de Maas’ bestaat uit vier programmalijnen. De programmalijn Jong en lekker in je vel is daar één van. Deze programmalijn gaat over algemene voorzieningen waarvan met name kinderen gebruik maken bij het opgroeien, zoals speelterreinen, peuterspeelzalen, onderwijs, jongerenwerk en sport en cultuur. Daarnaast gaat de programmalijn ook over preventieve hulp: vroegtijdig signaleren en ondersteunen van kinderen en hun ouders bij het opvoeden en het opgroeien, met als doel het voorkomen of klein houden van problemen. We willen een basis creëren voor een gezonde, veilige en kansrijke omgeving waarin kinderen opgroeien. Een goede basis zorgt ervoor dat ieder kind structureel positief gestimuleerd wordt om het beste uit zichzelf te halen.

 

Met deze programmalijn willen we de hele groep kinderen, jongeren en hun opvoeders bereiken. Onder de jeugd verstaan wij alle kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar. We hebben het over de gehele doelgroep en niet alleen de groep met een specifieke behoefte aan ondersteuning of zorg. Wel zetten we extra in op (aanstaande) ouders en hun jonge kinderen (< 12 jaar), want hoe eerder, hoe beter. Investeren in jonge kinderen is effectiever en goedkoper en levert dus het meeste rendement op1. Daarnaast beschrijft deze programmalijn een integraal beleid; het omvat alle aspecten van het leven van de jeugd en legt verbindingen tussen de verschillende beleidsterreinen en domeinen. Dit zijn (passend) onderwijs, sport, cultuur, gezondheid, jeugdhulp en veiligheid en inrichting van de openbare ruimte.

 

Deze programmalijn heeft raakvlakken met het Actieplan Sociaal Domein. In beide documenten wordt de inzet van het sociaal netwerk rondom gezinnen en de voorliggende voorzieningen benadrukt en wordt er gestuurd op meer en betere samenwerking tussen organisaties die betrokken zijn bij opgroeiende kinderen. Het verschil is dat we met deze programmalijn een goede basis willen creëren die er op de lange termijn voor zorgt dat ondersteuning en zorg minder ingezet hoeft te worden. Het Actieplan focust juist op de korte termijn en op een beperkt aantal acties die in een korte tijd uitgevoerd kunnen worden en snel verbeteringen en, waar mogelijk, ook kostenbesparing opleveren.

 

Missie en uitgangspunten

 

Onze missie is dat alle kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar de kans krijgen om zich te ontwikkelen tot gelukkige, veerkrachtige en zelfredzame inwoners die actief deelnemen aan het sociale, economische, sportieve en culturele leven in Horst aan de Maas.

 

We hanteren de volgende uitgangspunten:

 

  • Het welzijn van het kind staat centraal.

  • Alle kinderen en jongeren krijgen gelijke kansen.

  • We richten ons op alle kinderen en jongeren tot 23 jaar, met extra aandacht voor bepaalde risicogroepen.

  • Er is een goede integrale afstemming van alle beleidsterreinen en activiteiten die van belang zijn voor kinderen en jongeren.

  • Er is een goede samenwerking met de organisaties die betrokken zijn bij kinderen en/of jongeren.

  • We betrekken kinderen, jongeren en hun ouders bij de actiepunten van deze programmalijn.

Een sterke pedagogische leefomgeving zorgt voor gelijke kansen voor ieder kind

De sociale leefomgeving van gezinnen speelt een belangrijke rol in het gezond, veilig en kansrijk opgroeien van kinderen. Ouders zijn primair zelf verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen, maar kunnen daarbij ondersteund worden door hun sociale omgeving. Familie, vrienden, buurtgenoten vormen samen met het gezin een stevig fundament. Het fundament wordt steviger door goede basisvoorzieningen, zoals kinderopvang, scholen en Jeugdgezondheidszorg en door een bloeiend verenigingsleven. Samen brengen ze kinderen en jongeren gedragsregels en sociale vaardigheden bij, spreken hen aan op ontoelaatbaar gedrag, dagen hen uit om zelf initiatieven te nemen en brengen ouders in contact met elkaar. Op die manier vormt de pedagogische leefomgeving een sterke basis voor gezonde, veerkrachtige jongeren die om kunnen gaan met tegenslagen in hun leven. We gaan dit fundament verstevigen.

 

Iedereen gelijke kansen

Alle kinderen en jongeren moeten gelijke kansen krijgen. Ieder kind zou dus in dezelfde mate moeten kunnen profiteren van een sterke pedagogische leefomgeving. Dat is nog niet altijd het geval.

 

Nieuwkomers (statushouders, arbeidsmigranten) en gezinnen met een lage sociaal economische status (SES) hebben in de regel geen of slechts een beperkt sociaal netwerk. Hierdoor zijn ze meer op zichzelf aangewezen en beschikken ze over minder eigen kracht. Ook maken ze minder vaak gebruik van basisvoorzieningen, zoals kinderopvang en het verenigingsleven, vanwege financiële, praktische (vervoer, oppas, onbekendheid) of culturele overwegingen. Deze groepen hebben daardoor al bij voorbaat minder profijt van een sterke pedagogische gemeenschap.

 

Daarnaast kunnen kinderen en jongeren in situaties terecht komen die een grote impact op hen hebben en die mogelijk hun positieve ontwikkeling kunnen belemmeren. Denk aan (complexe) echtscheidingen, langdurige ziekte of overlijden van een gezinslid. Door deze situaties verliezen zij allerlei vertrouwdheden, is er vaak een tijdlang weinig aandacht voor hen en/of krijgen ze taken en verantwoordelijkheden die niet passen bij hun leeftijd en ontwikkeling. Ook kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen (KOPP/KOV) kunnen te maken krijgen met beperkte ontwikkelkansen. Deze kinderen lopen bijvoorbeeld een groter risico om fysiek of emotioneel mishandeld of verwaarloosd te worden.

 

Buiten dat kinderen door bovengenoemde omstandigheden minder ontwikkelkansen krijgen, hebben ze ook een groter risico op het ontwikkelen van psychische problemen. Vooral als ze meerdere van deze ingrijpende jeugdervaringen opdoen. Hoe meer een kind te maken krijgt met ingrijpende jeugdervaringen, zoals mishandeling, seksueel misbruik, verwaarlozing, echtscheiding en psychische en/of verslavingsproblemen van ouders, hoe groter de kans op de ontwikkeling van stemmings-, angst- of verslavingsproblematiek bij het kind zelf.

 

De uitgangspositie is dus niet voor iedereen gelijk. Dat betekent dat we extra aandacht hebben voor deze kinderen in kwetsbare situaties, om hen dezelfde kansen te bieden op een optimale ontwikkeling. Daarvoor is vroegtijdige signalering en ondersteuning van kinderen en hun ouders in deze omstandigheden nodig. Daarnaast is het van belang om bij iedere activiteit die bijdraagt aan een gezonde, veilige en kansrijke leefomgeving na te gaan of ook deze kinderen en jongeren worden bereikt. En soms is het nodig dat er speciaal voor deze doelgroep iets wordt opgezet. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat alle kinderen gelijke ontwikkelkansen krijgen.

Aanpak Horst aan de Maas

Rol van de gemeente, inwoners en organisaties

De gemeente, inwoners en organisaties leveren gezamenlijk inspanning om de kinderen in Horst aan de Maas gezond, veilig en kansrijk te laten opgroeien. In onderstaand schema worden verschillende lagen van ondersteuning rondom het kind weergegeven. Per laag kan de rol van de gemeente, inwoners en organisaties verschillen. De eerste drie lagen vormen de pedagogische leefomgeving. Om daar goed in te kunnen investeren, is het ook van belang om verbinding te maken met de 4e en 5e laag.

Laag 1. Het informeel sociaal netwerk

Een ondersteunend sociaal netwerk draagt bij aan de eigen kracht van gezinnen. Kinderen met ondersteunende netwerken zijn veerkrachtiger, zijn beter bestand tegen stresserende omstandigheden en hebben meer kans op te groeien tot gezonde volwassenen. Ook ouders zijn gebaat bij een goed sociaal netwerk, want ze krijgen praktische of emotionele steun. Daardoor zijn ze meer ontspannen in de opvoeding, hebben ze meer zelfvertrouwen en gaan ze positievere relaties met hun kinderen aan. Een betrokken en actief sociaal netwerk kan ook kinderen beschermen, wanneer er veel problemen of risicofactoren zijn. In wijken waar meer sociale samenhang is, blijken bijvoorbeeld risicovolle opvoedingssituaties - zoals kindermishandeling - af te nemen.

 

De gemeente heeft een rol in het lokaal versterken van sociale netwerken. Er gebeurt vaak al meer in een buurt, door jeugd, ouders en buurtbewoners dan wat op het eerste oog zichtbaar is. Belangrijk is dat bestaande activiteiten gezien, gewaardeerd en waar nodig versterkt of gefaciliteerd worden. Dit kan door bijvoorbeeld kansen te stimuleren of te creëren voor ontmoeting, jeugdparticipatie en vrijwillige inzet door jeugd. Daarnaast stimuleert de gemeente de inzet van het eigen sociaal netwerk, zodat gezinnen zich bewust worden van de mogelijkheden binnen hun eigen sociale netwerk.

 

Laag 2. Vrijwilligersinitiatieven en vrijwilligersorganisaties

Horst aan de Maas kent vele vrijwilligersinitiatieven, oudernetwerken en sport- en cultuurverenigingen. Die ontstaan op eigen initiatief, zonder inmenging van de gemeente. De gemeente heeft in deze laag vooral een

faciliterende rol. We kunnen initiatieven versterken en verder uitbreiden als dat wenselijk is, door bijvoorbeeld in subsidiekaders ook doelen op te nemen die opvoeden en opgroeien raken. Ook investeert de gemeente in (nieuwe) initiatieven die bijdragen aan het verstevigen van de basisstructuur voor jeugd en opvoeders. Trainers, coaches en vrijwilligers komen regelmatig in aanraking met jeugdleden die een specifieke manier van benadering en begeleiding nodig hebben. Velen van hen hebben echter geen (pedagogische) opleiding genoten om hiermee om te gaan. Dit kan leiden tot frustratie en teleurstelling bij zowel de vrijwilliger als het jeugdlid. Door verenigingen ondersteuning te bieden door bijvoorbeeld thema-informatieavonden, workshops en trainingen te faciliteren of een jeugdprofessional als vraagbaak beschikbaar te stellen, wordt het opvoedkundig klimaat in de vereniging versterkt. Daarbij zoeken we samenwerking met Sport aan de Maas en de cultuurconsulent. Zo zorgen we ervoor dat zowel trainer, coach of vrijwilliger als het jeugdlid met plezier binnen de vereniging actief blijven.

 

Laag 3. Professionele basisvoorzieningen

Professionele basisvoorzieningen zijn organisaties die dagelijks professioneel te maken hebben met opgroeiende kinderen, jongeren en hun ouders, zoals het onderwijs, kinderopvang, jeugdgezondheidszorg, huisarts en verloskundigen. Zij stimuleren dagelijks de algemeen positieve ontwikkeling van kinderen. Daarom regisseren en stimuleren we initiatieven voor samenwerking en zorgen we ervoor dat partijen elkaar ontmoeten en kennis met elkaar delen. Zo kunnen ze van elkaars expertise gebruik maken en wordt de beschikbare kennis, ervaring en capaciteit binnen Horst aan de Maas beter benut.

 

Laag 4. Vrij toegankelijke ondersteuning

Wanneer kinderen of hun ouders lichte vorm van hulp nodig hebben, kunnen ze gebruik maken van vrij toegankelijke ondersteuning. Hieronder vallen onder andere de gebiedsteams, welzijnswerk (Synthese), GGZ- en verslavingspreventie van Vincent van Gogh en cursussen en trainingen voor bijvoorbeeld sociale vaardigheden, (faal)angsten en rouwverwerking. Voor deze vorm van ondersteuning is geen indicatie nodig: kinderen en ouders kunnen zichzelf aanmelden. De gemeente stuurt en faciliteert het aanbod voor inwoners door subsidierelaties met aanbieders aan te gaan. Daarmee komt er ook grip op de wildgroei aan trainingen en begeleidingen die er nu is. Echter valt een deel van de vrij toegankelijke ondersteuning ook onder de eigen kracht van bewoners. Daarom bekijkt de gemeente per onderwerp of het aanbod gesubsidieerd wordt of dat ouders het zelf moeten betalen.

 

Laag 5. Jeugdhulp

Hoewel deze programmalijn niet over de jeugdhulp gaat (hieraan wordt uitgebreid aandacht besteed in het integraal beleidsplan sociaal domein), kan de jeugdhulp wel een bijdrage leveren aan een sterke pedagogische samenleving. De gemeente versterkt de pedagogische kwaliteit van de professionele basisvoorzieningen (laag 3) door de specialistische expertise van de jeugdhulp beschikbaar voor hen te maken. Hierdoor kunnen we opvoed- en opgroeiproblemen eerder signaleren en zijn medewerkers in staat om snel de juiste ondersteuning te geven aan kinderen en jongeren die extra hulp nodig hebben. Zo kunnen deze kinderen gewoon in hun eigen omgeving mee blijven doen en voorkomen we dat kinderen later gespecialiseerde en duurdere jeugdhulp nodig hebben.

 

Actiepunten

In bijlage 1 vindt u de concrete actiepunten voor de komende periode. De prioriteiten en actiepunten zijn echter niet in beton gegoten. De focus kan verschuiven vanwege veranderingen en ontwikkelingen in de gemeenschap en bij organisaties en instellingen. Nieuwe initiatieven kunnen pilots worden in deze programmalijn. We hanteren daarbij de volgende criteria:

 

  • Het moet duidelijk zijn dat het voorstel of initiatief bijdraagt aan een sterke pedagogische leefomgeving en gelijke kansen.

  • Het voorstel of initiatief draagt (waar mogelijk op basis van een éénmalige investering) bij aan duurzame verbetering.

  • Er is sprake van co-creatie: de aanvragende partij investeert ook in het initiatief. Dit kan zijn in de vorm van cofinanciering, het ter beschikking stellen van kennis en expertise of de inzet van personeel.

  • Het effect van het initiatief of voorstel moet meetbaar zijn.

Samenwerken

We willen het jeugdbeleid niet over, maar vooral met de doelgroep maken. Kinderen en jongeren, ouders en opvoeders, omgeving en professionals weten en ervaren wat er nodig is om gezond en gelukkig op te groeien in Horst aan de Maas. Hun ideeën kunnen leiden tot aanvullende prioriteiten en actiepunten van deze programmalijn, waar de gemeenschap, in samenwerking met samenwerkingspartners en de gemeente, mee aan de slag kunnen. Dit is een continu proces dat structureel onderdeel zal zijn van beleid maken en bijsturen.

 

Daarnaast gaan we als gemeente een rol pakken in het samenbrengen van maatschappelijke partners die betrokken zijn bij opgroeiende kinderen en hun ouders. Het samenbrengen en het stimuleren van samenwerking tussen deze partijen levert op meerdere manieren iets op. Enerzijds weten deze organisaties elkaar te vinden en kunnen ze van elkaars expertise gebruik maken. Anderzijds kunnen krachten gebundeld worden. Verschillende organisaties houden zich met dezelfde doelgroep of thema’s bezig. Door deze partijen gezamenlijk thema’s te laten op- en aanpakken, wordt het aanbod efficiënter en effectiever.

 

De manier waarop we met deze punten aan de slag gaan, gaan we samen met onze samenwerkingspartners vormgeven. Ook de uitvoering van de verschillende rollen van de gemeente, professionals en inwoners in de hierboven beschreven lagen, gaan we de komende periode met de betrokken partijen verder uitwerken. Gezamenlijk maken we keuzes met welke thema’s we wanneer aan de slag gaan. Denk hierbij aan onderwerpen zoals weerbaarheid en veerkracht, angsten en depressie, rouw, invloed van social media, game- en gokverslaving, armoede, eenzaamheid, etc. Jaarlijks kunnen we die keuzes in de begrotingscyclus laten opnemen. Wij als gemeente nemen hiertoe het initiatief.

Evaluatie en communicatie

Wanneer je echt wilt aansluiten bij de behoeften van de inwoners en wilt inspelen op de ontwikkelingen in de samenleving, is het van belang de programmalijn continu te ontwikkelen en te actualiseren. Een voorwaarde daarvoor is een constante communicatie met het veld en de doelgroep, voortdurend informeren van de inwoner, monitoren van de uitvoering en resultaten, en evaluatie van de beleidskaders. Dit is een continu proces en, in tegenstelling tot voorgaande jaren, geen beleid dat ééns per vier jaar wordt vastgesteld. Jaarlijks informeren we de gemeenteraad via de verantwoording van de begrotingssystematiek van de gemeente.

 

De effecten op de samenleving zijn pas op de lange termijn zichtbaar. De besparingen zie je terug in minder jeugdhulp en ggz, minder criminaliteit en minder uitkeringen. Per actiepunt wordt het verwachte effect beschreven en worden indicatoren gezocht die zoveel mogelijk gemonitord kunnen worden. Daar waar het alleen mogelijk is om lange termijn effecten te beschrijven, richten we de evaluatie voornamelijk op het bereik van de initiatieven. Bereiken we de juiste doelgroepen en hoe groot is de deelname van deze doelgroepen? Op basis van deze informatie kunnen de projecten en initiatieven gehandhaafd, bijgesteld of, indien nodig, gestaakt worden.

Financiën

Verreweg het meeste geld dat gemeente Horst aan de Maas besteedt aan de jeugd gaat momenteel naar de jeugdhulp. Een kleiner deel besteedt de gemeente aan het verlenen van subsidies aan voorliggende voorzieningen, zoals Synthese, de GGD, het PeuterPlusProgramma, Voor- en Vroegschoolse Educatie, Halt, BCO, bibliotheek, verschillende sport- en cultuurverenigingen, Sport aan de Maas, Cultuurpad, sozen, etc. We gaan de beweging maken om het geld dat bestemd is om problemen op te lossen (jeugdhulp) in te zetten om problemen te voorkomen (voorliggende voorzieningen). Door te investeren in de basis, kunnen op de lange termijn kosten in de jeugdhulp worden bespaard. Hierdoor ontstaat er weer meer ruimte om extra te investeren in de voorliggende voorzieningen.

 

Bijlagen

Bijlage 1: Actiepunten

 

Eerste 1000 dagen

Van eerste cel tot tweejarige peuter maken we een gigantische ontwikkeling door. Deze eerste 1000 dagen vormen ons voor een belangrijk deel tot wie we zijn en zijn het fundament waar we de rest van ons leven op bouwen. Is dit fundament niet stevig, dan heeft het kind daar levenslang last van. Het moet de rest van zijn of haar leven knokken om met die achterstand om te gaan. Het is dus van cruciaal belang dat die eerste 1000 dagen goed verlopen. Voor de andere leeftijden doen we al veel samen met maatschappelijke partners, maar voor deze hele jonge leeftijd is het aanbod een stuk beperkter. Daarom willen we nu extra investeren in de eerste levensjaren van een kind, dat al begint vanaf de conceptie.

 

In het landelijk actieprogramma Kansrijke Start wordt opgeroepen om het medische en sociale domein meer met elkaar te verbinden en om ketenafspraken te maken tussen alle organisaties die een rol spelen rondom de geboorte. Deze ketenafspraken gaan over de inzet van effectieve maatregelen en over de manier waarop organisaties samenwerken. In lijn met dit actieprogramma zijn er regionaal vier projecten opgezet, die ook in Horst aan de Maas uitgerold gaan worden. Deze projecten zijn onderdeel van de regionale Transformatieagenda jeugd Noord-Limburg, waar regionaal middelen voor beschikbaar worden gesteld.

 

Gelukkig ouderschap

Het project Gelukkig Ouderschap investeert in het organiseren van vroegtijdig aanbod voor (aanstaande) ouders om ze beter voor te bereiden op het ouderschap volgens het Centering model. Centering Pregnancy als model voor zwangerschapsbegeleiding in een verloskundige praktijk en Centering Parenting als alternatief voor de reguliere consultatiebureauzorg. In het Centering model wordt de vereiste medische zorg gecombineerd met voorlichting, educatie en het uitwisselen van ervaringen. Aanstaande ouders met dezelfde vragen worden bij elkaar gebracht om zorg te krijgen in een ondersteunende leeromgeving. Het unieke aan Centering Pregnancy is de groepsdynamiek. De verloskundige is onderdeel van de groep en alle aanwezigen hebben hun eigen inbreng, spiegelen en ondersteunen elkaar en vullen elkaar aan. Door de langere interactietijd met aanstaande ouders kunnen zowel klinische-, psychische-, sociale- en gedragsfactoren meer uitgediept worden. De aanstaande ouders staan centraal, de vraag achter de vraag komt door de groepsdynamiek naar boven en zo leert de verloskundigen de aanstaande ouders beter kennen. In plaats van ouders te informeren zal de verloskundige de rol van discussieleider op zich nemen, waarbij zij stimuleert dat vraag, raad en oplossingen uit de groepsdynamiek van aanstaande ouders komen. Daarnaast biedt groepszorg de aanstaande ouders de mogelijkheid tot het vormen van vriendschappen, netwerken en ondersteuningsstructuren die juist aanstaande ouders in achterstandssituaties het meest ontbreken. Na Centering Pregnancy kunnen oudergroepen elkaar blijven ontmoeten (Centering Parenting): op thema’s maar ook informeel in bijvoorbeeld een eigen app-groep omdat hun kind in dezelfde tijd opgroeit en mogelijk dezelfde fases doormaakt. Daarnaast kunnen zij mooie momenten, maar ook zorgen informeel met elkaar delen. Op deze manier wordt de eigen kracht en zelfredzaamheid van (aanstaande) ouders versterkt.

 

De bijeenkomsten van Centering Pregnancy worden normaliter uitgevoerd door een verloskundige en kraamzorg. In het project Gelukkig Ouderschap sluit naast de verloskundige en kraamzorg ook een gezinscoach aan. De gezinscoach ondersteunt dan als co-begeleider bij thema’s op gebied van opvoeden en opgroeien. Een innovatieve samenwerking tussen het medische en sociaal domein. Zo kunnen er ook andere thema’s besproken worden dan zwangerschap of de gezondheid van het kind. De inhoud van de bijeenkomsten wordt in samenspraak met de aanstaande ouders vormgegeven. Door de toevoeging van een gezinscoach ontstaat er daarnaast ook een laagdrempelige warme verbinding tussen ouders en de gezinscoach. Hierdoor kunnen deze ouders de weg naar (lichte) lokale ondersteuning makkelijk en tijdig vinden, waardoor problemen rondom opvoeding kunnen worden voorkomen.

 

Effecten/indicatoren:

 

  • Minder jeugdigen maken gebruik van een maatwerkvoorziening doordat problemen vroegtijdig worden opgespoord en/of opgelost.

1000 kansen: vroegsignalering en vroeginterventie

Kinderen zijn in de eerste jaren volledig afhankelijk van degenen die voor ze zorgen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van ouders met psychische/psychiatrische problematiek, verslavingsproblemen, een verleden van misbruik of verwaarlozing en/of een (onverwerkte) traumatische voorgeschiedenis een sterk verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van allerlei problematiek, zoals hechtings- en ontwikkelingsproblematiek. Vroegsignalering en vroeginterventie bij deze kinderen kan veel problemen op latere leeftijd voorkomen.

 

Het doel van het project 1000 kansen is betere, vroegtijdige signalering en eerdere, passende interventie. Enerzijds kan hiermee de inzet van intensievere hulpvormen worden voorkomen. Anderzijds zijn intensievere hulpvormen bij psychische verstoringen van het kind soms ook een vorm van preventie (secundaire preventie) om schadelast op de lange termijn te voorkomen (in zorgkosten en welzijn van het kind). Namelijk, hoe eerder psychische verstoringen bij het kind worden behandeld hoe groter de kans op succes. In de regio is er momenteel geen multidisciplinair aanbod in de eerste lijn/generalistische basis GGZ rondom de eerste levensjaren. Om dit te realiseren, zijn de volgende stappen nodig:

 

  • Vergroten van de kennis op gebied van Infant Mental Health (IMH; vroegsignalering) in de toegang, de nulde- en eerstelijn, zoals gezinscoaches en jeugdgezondheidszorg. Zij kennen hierdoor de risicofactoren, herkennen de signalen van verstoringen in de wisselwerking en samenspel van ouders en het jonge kind en kennen basis hechtingsbevorderende interventies. Op deze manier wordt de basis jeugdhulp, het voorliggend veld, versterkt met expertise uit de specialistische jeugdhulp.

  • Concretiseren van een samenwerking tussen ketenpartners rondom het jonge kind om vroegsignalering en vooral vroeginterventie goed te organiseren. Hiervoor dient een beslisboom ontwikkeld te worden als triage instrument. Dit instrument moet professionals in het (voorliggend) veld helpen bij de inschatting wat er nodig is: informatie/advies, niet-geïndiceerde zorg, eerstelijns generalistische GGZ of tweedelijns specialistische GGZ. Ook dienen er procesafspraken over verwijzingen gemaakt te worden die aansluiten bij hoe de toegang ingericht is.

Door de ketenzorg rondom deze doelgroep beter te organiseren en intensiever samen te werken wordt de signalering makkelijker, is de doorverwijzing voor alle partners duidelijker, is er beter zicht op alle vormen van hulp (licht naar zwaar) waardoor af- en opschalen beter gaat, is de expertise op dit gebied geborgd en zal de kennisdeling toenemen waardoor de kwaliteit van de zorg ook toeneemt.

 

Effecten/indicatoren:

 

  • Minder ouders en kinderen hebben psychische en psychosomatische klachten door de interactie tussen volwassen GGZ en IMH.

  • Minder baby’s en jonge kinderen worden uit huis of onder toezicht geplaatst.

  • Minder gebruik van maatwerkvoorzieningen door ouders en hun kinderen.

Voorzorg

VoorZorg is een interventie voor een specifieke risicogroep jonge moeders. Het gaat om aanstaande moeders tot 25 jaar die zwanger zijn van hun eerste kind en te maken hebben met een opeenstapeling van risicofactoren op mishandeling en verwaarlozing, zoals laag opleidingsniveau, huiselijk geweld, middelen gebruik in de zwangerschap en beperkte affectieve en pedagogische vaardigheden. De interventie is gericht op het bevorderen van de gezondheid en het vergroten van de ontwikkelingskansen van de moeders en kinderen, door bijvoorbeeld de opvoedingsvaardigheden te versterken. De GGD is verantwoordelijk voor de uitvoering van Voorzorg. Verpleegkundigen ondersteunen deze jonge moeders bij hun zwangerschap en bij de verzorging en opvoeding van hun kind, totdat het kind 2 jaar oud is (de eerste 1000 dagen). De ondersteuning bestaat uit 40-46 huisbezoeken in deze periode en is daarmee met geen enkele andere interventie te vergelijken. Uit onderzoek naar VoorZorg in de VS blijkt dat de interventie na 4 jaar kostenneutraal en na 15 jaar 4-voudig is terugverdiend. Uit onderzoek in Nederland blijkt een kosten/baten rendement van minimaal 20%.

 

Effecten/indicatoren:

 

  • minder meldingen van kindermishandeling,

  • minder spoedeisende hulp bezoeken wegens ongelukken en minder ernstige lichamelijke trauma’s,

  • minder arrestaties en veroordelingen bij kinderen tot hun 15e jaar,

  • minder vroeggeboorten en hoger geboortegewicht van baby’s,

  • minder gedragsproblemen door alcohol- of drugsgebruik van de moeders,

  • minder snel de tweede zwangerschap,

  • en meer vrouwen die in hun eigen levensonderhoud voorzien.

Nu niet zwanger

Het programma Nu Niet Zwanger is een uitermate preventieve interventie gericht op een zeer kwetsbare doelgroep. Het richt zich op de mogelijkheden die er zijn om te praten over kinderwens, seksualiteit en anticonceptie met kwetsbare (potentiële) ouders. Denk aan ernstige psychiatrische problematiek, verstandelijke beperking, verslaving, dakloosheid, schulden, loverboyproblematiek, illegaliteit etc. Het gaat hierbij niet om het afnemen van de kinderwens, maar om keuzevrijheid en regie hebben op de kinderwens, zodat deze doelgroep een bewuste afweging en keuze maken. Zo kunnen ongeplande, ongewenste zwangerschappen bij de meest kwetsbare mensen in de samenleving worden voorkomen. Het programma traint andere professionals om het gesprek te voeren over kinderwens, seksualiteit en anticonceptie. Het is de bedoeling dat in de toekomst alle professionals die in contact staan met kwetsbare (potentiële) ouders dit gesprek leren voeren. Daarmee is Nu Niet Zwanger méér dan een incidentele interventie op casusniveau. Het investeert in een manier van werken. Zo wordt Nu Niet Zwanger duurzaam geborgd.

 

Het programma is succesvol: ruim 80% van de deelnemers kiest ervoor om bewust hun kinderwens uit te stellen door vrijwillig over te gegaan op adequate anticonceptie. In zeker zin is het 100% succesvol als het gesprek over kinderwens wordt gevoerd, waar dat tot op heden bijna niet gebeurt. De beslissing blijft altijd aan de cliënt zelf. Iemand die toch zwanger wordt is geen ‘mislukte casus’ als iemand bewust de keuze voor het kind maakt.

 

Effecten/indicatoren:

 

  • Verbetering van de kwaliteit van leven van de betrokken (potentiële) ouders en hun familie; een bewuste keuze over hun kinderwens en het eventuele moment daarvan kan veel persoonlijk leed voorkomen. Tegelijkertijd worden bestaande problemen niet onnodig extra complex.

  • Minder hoge kosten van uithuisplaatsingen van kinderen en begeleidingstrajecten van kwetsbare (potentiële) ouders.

PeuterPlusProgramma en voorschoolse educatie

We willen alle 2 tot 4 jarige kinderen van Horst aan de Maas de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van goede voorschoolse voorzieningen. Een voorschoolse voorziening is een voorziening voor kinderen van 0 tot 4 jaar voor opvang en educatie. Bij kwalitatief goede voorschoolse voorzieningen wordt ontwikkelingsgericht toegewerkt naar een soepele overgang naar de basisschool. Daarnaast worden hier in een vroeg stadium mogelijke ontwikkelingsachterstanden van het kind vroegtijdig gesignaleerd. In Horst aan de Maas hebben we het PeuterPlusProgramma (PPP), een voorschoolse voorziening voor alle kinderen van 2-4 jaar. Kinderen die speciale aandacht nodig hebben, worden extra ondersteund door voorschoolse educatie (VVE). VVE wordt binnen het PPP en de reguliere kinderopvang aangeboden. Wanneer kinderen met (risico op) een ontwikkelingsachterstand op jonge leeftijd voorschoolse educatie volgen, lopen ze een groot deel van hun achterstand in voordat ze starten op de basisschool. Door het PPP en het VVE-aanbod, geven we dus een goede basis voor hun verdere schoolloopbaan en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het realiseren van gelijke kansen. Daarmee vormen het PPP en VVE een belangrijke voorliggende voorziening en een essentieel onderdeel van preventie.

 

Als gemeente zetten wij in op het (verder) verbeteren van de kwaliteit van voorschoolse voorzieningen en op het financieel laagdrempelig aanbieden van het VVE-aanbod. De gemaakte afspraken met aanbieders van het PPP en VVE worden jaarlijks geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Daarnaast worden de effecten van VVE zorgvuldig gemonitord.

 

Effecten/indicatoren:

 

  • Minder ontwikkelingsachterstand van het kind bij start op de basisschool

  • Minder ontwikkelingsachterstand van het kind aan het eind van groep 2

Alcohol- en drugspreventie

Het gebruik van alcohol en drugs tijdens de jeugd kan tot geheugen-, leer- en concentratieproblemen leiden. Hersenen die in ontwikkeling zijn (tot het 23e levensjaar) zijn het meest kwetsbaar. Veel jongeren, maar ook ouders/verzorgers onderschatten de risico’s van middelengebruik. Met name de maatschappelijke acceptatie van alcoholgebruik ligt te hoog. Hoewel deze de laatste jaren is afgenomen, vinden nog veel ouders dat het moet kunnen dat hun kinderen af een toe een glaasje drinken, zeker tijdens carnaval of de feestdagen. Het is daarom belangrijk om ons bij alcohol- en drugspreventie niet alleen op de jongeren, maar ook op de ouders (en hun eigen voorbeeldgedrag) te richten.

 

Alcohol- en drugspreventie vraagt om een integrale benadering. Om te komen tot preventie, moeten de aspecten regelgeving, handhaving, educatie en bewustwording aan bod komen. Er is sprake van een samenhangend geheel aan interventies en maatregelen op de beleidsterreinen gezondheid, jeugd en veiligheid. Inzet van meerdere pijlers is nodig om de schadelijke gevolgen van alcohol- en drugsgebruik te voorkomen voor zowel de gezondheid van de jongeren in Horst aan de Maas en hun omgeving als de veiligheid en openbare orde in de gemeente.

 

Aan de hand van 4 pijlers zetten we acties in om overmatig alcohol- en drugsgebruik door jongeren te voorkomen en te beperken. De lokale werkgroep alcohol- en drugspreventie, bestaande uit jongerenwerkers van Synthese, Vincent van Gogh preventie, GGD, politie, voortgezet onderwijs en de gemeente, is verantwoordelijk voor de uitvoering van de acties. De 4 pijlers:

 

  • Inrichten van de fysieke omgeving:

    Alcohol (en drugs in mindere mate) is in onze maatschappij overal aanwezig. Het beperken van reclame-uitingen en de beschikbaarheid van alcohol in de leefomgeving van jongeren, bestaande uit de drie domeinen: onderwijs, thuis en vrije tijd (horeca, supermarkten, (sport)verenigingen en evenementen), zijn belangrijke maatregelen om schadelijk middelengebruik tegen te gaan.

  • Regelgeving en handhaving

    Regels om verstrekking van alcohol in de omgeving van jongeren te beperken zijn opgenomen in het handhavingsplan. Van belang is niet alleen regels te stellen, maar ook in te zetten op naleving en handhaving daarvan. De burgemeester is verantwoordelijk voor het toezicht op en handhaving van deze regels.

  • Voorlichting en educatie

    Alleen voorlichting en educatie zijn niet voldoende om gedrag ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik te veranderen. Toch is het belangrijk om de risico's van middelengebruik over te brengen op de verschillende doelgroepen en ze vaardigheden aan te reiken om uiteindelijk tot een gedragsverandering te komen. Extra aandacht gaat uit naar het verstrekken van opvoedingstips ten aanzien van middelengebruik.

  • Signalering, informatie en advies

    Als een alcohol- of drugsprobleem in een vroeg stadium wordt ontdekt en ondersteuning wordt geboden, is de kans op herstel het grootst en kan ernstige schade, zoals verslaving, gezondheidsproblemen en schade aan de omgeving van de gebruiker, worden voorkomen. Professionals die met jongeren in aanraking komen, moeten in staat zijn problemen te herkennen en weten welke vervolgactie ze moeten ondernemen. Scholen hebben een algemene signalerende taak; via de interne zorgstructuur kan gerichte actie en toeleiding naar zorg volgen.

Aanpak van alcoholgebruik onder jongeren loopt goed. Daar bouwen we op door. We zetten vanaf nu actiever in op handhaving. Er wordt een BOA aangestuurd op Drank- en Horeca Wet (DHW)-controles. De BOA signaleert en beboet verstrekking en weder verstrekking van alcohol aan minderjarigen. Ook minderjarige jongeren kunnen een boete krijgen wanneer zij betrapt worden op het drinken van alcohol. Daarnaast gaan we zwaarder inzetten op drugspreventie. Daarin werken we nauw samen met het Dendron college en Citaverde college. Bovendien krijgt de BOA ook de opdracht om drugsgebruik te signaleren. Hoewel de BOA deze signalen niet mag opvolgen, geeft dit wel inzicht in wat er op welke plekken wordt gebruikt, zodat preventie (en handhaving door politie) vervolgens daarop gericht kan worden.

 

Iedere vier jaar neemt de GGD de jeugdmonitor af, waarin o.a. het alcohol- en drugsgebruik bij tweede- en vierdejaars leerlingen van het voortgezet onderwijs wordt uitgevraagd. In het najaar van 2019 is de jeugdmonitor weer afgenomen. De resultaten worden naar verwachting voor de zomer 2020 beschikbaar gemaakt voor gemeenten. Naar aanleiding van deze resultaten worden de 4 pijlers geëvalueerd en eventueel bijgestuurd.

 

Effecten/indicatoren:

 

  • Een afname van het aantal jongeren onder de 16 jaar dat alcohol en drugs gebruikt.

  • Een afname van de hoeveelheid alcohol en drugs die door jongeren tussen de 16 en 24 jaar wordt gebruikt.

  • Minder alcoholintoxicaties onder jongeren.

  • Afname van de tolerantie bij ouders/ verzorgers ten opzichte van het alcohol- en drugsgebruik door hun kinderen. Bijvoorbeeld: ouders hebben afspraken met hun kinderen gemaakt over het gebruik van alcohol en drugs.

  • Het verminderen van openbare orde problematiek gerelateerd aan alcohol- en drugsgebruik.

  • Afname in de beschikbaarheid van alcohol in de omgeving (de drie domeinen) van jongeren.

Maatwerkvoorzieningen ombuigen naar voorliggende voorzieningen

Een maatwerkvoorziening is een vorm van jeugdhulp waar een indicatie voor nodig is van onze gebiedsteams, een gecertificeerde instelling of een arts. Maatwerkvoorzieningen kunnen variëren van relatief lichte ondersteuning tot zware behandeling in een instelling. Aan de hand van een vraagverhelderingsgesprek wordt onderzocht wat nodig is om de zelfredzaamheid van de jeugdige en/of zijn ouders te bevorderen of de ervaren problemen te verminderen, stabiliseren, behandelen of op te heffen. Hiervoor wordt een leefzorgplan opgesteld, waarin de passende hulp vermeld staat. Dit kan een maatwerkvoorziening zijn, maar ook een eigen-kracht-oplossing of een algemeen toegankelijke voorziening.

 

Een voorliggende, algemeen toegankelijke voorziening is een dienst of activiteit die voor iedereen in Horst aan de Maas toegankelijk is, zonder voorafgaand onderzoek naar behoeften, persoonskenmerken en de mogelijkheden van de persoon in kwestie.

 

We gaan onderzoeken welke maatwerkvoorzieningen zich lenen om naar voorliggende voorziening om te buigen en welke voorliggende voorzieningen we nog missen als alternatief voor maatwerkvoorzieningen. Dit sluit ook aan bij punten uit het actieplan Sociaal Domein en het project sturing en inkoop. Met dit actiepunt beogen we de hulp laagdrempeliger te maken, kwalitatief beter en betaalbaarder. We onderzoeken welke individuele vraagstukken meer collectief kunnen worden opgepakt, om hulp effectiever en efficiënter in te zetten. Hoewel voorliggende voorzieningen voor iedereen toegankelijk zijn, zijn ze bedoeld voor mensen die het nodig hebben. Daarom moeten we waken voor ‘over-gebruik’, zodat de voorzieningen betaalbaar worden gehouden.

 

Herijking toetsingskaders subsidieverlening

De gemeente Horst aan de Maas bekostigt structureel diverse professionele organisaties die zich met name richten op jeugd en jongeren. Te denken valt aan Synthese, de bibliotheek, kinderopvanginstellingen, Halt, Sport aan de Maas, Cultuurpad, etc. Met al deze organisaties hebben we een aparte subsidierelatie. Om te stimuleren dat deze partijen meer en beter met elkaar gaan samenwerken en ondersteuning gezamenlijk oppakken, maken we nieuwe afspraken rondom subsidieverstrekking. We willen dat de overheadkosten omlaag gaan zodat meer middelen beschikbaar blijven voor responsieve, samenwerkende professionals en organisaties. Daarvoor sluiten we aan bij de herijking van de toetsingskaders subsidieverlening van het sociaal domein. In de toetsingskaders staan de doelstellingen, de aanvullende voorwaarden, de manier waarop subsidie wordt berekend en het voor het aanvragen beschikbare maximale subsidiebedrag. We doorlopen hiervoor een zorgvuldig proces waarbij we veelvuldig in gesprek zijn met de vrijwillige en professionele instellingen. In deze gesprekken staat de gewenste toekomstsituatie en hoe daar te komen centraal.

 

We willen dat de professionals van deze organisaties in Horst aan de Maas over de grenzen van hun eigen organisatie gaan denken en werken en elkaar als collega’s gaan zien. Ze moeten zich onderdeel voelen van ‘Team Jeugd Horst aan de Maas’ en, in nauwe afstemming met gemeente en onderwijs, gezamenlijk werken vanuit één afgestemde visie en agenda. We werken op korte termijn toe naar: 1 team, 1 budget en 1 preventieplan.

 

De herijking geldt ook voor subsidies aan vrijwilligersorganisaties. Door bijvoorbeeld als aanvullende voorwaarde aan het toetsingskader op te nemen dat sport- en cultuurverenigingen een bijdrage leveren aan een sterke pedagogische samenleving, worden de organisaties die daadwerkelijk investeren in jeugdpreventie beloond.

 

 


1

Dam, P. & Prinsen, B. (2013). Investeren in opvoeden en opgroeien loont! Kosteneffectiviteit van de preventie van pedagogische, psychosociale en psychosomatische problematiek door de jeugdgezondheidszorg. Utrecht: Libertas.