Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Horst aan de Maas

Beheerplan Openbaar Groen 2020 t/m 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHorst aan de Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheerplan Openbaar Groen 2020 t/m 2023
CiteertitelBeheerplan Openbaar Groen 2020 t/m 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-03-2020nieuwe regeling

11-02-2020

gmb-2020-70505

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheerplan Openbaar Groen 2020 t/m 2023

1 Inleiding.

1.1 Algemeen.

Binnen de 16 kernen van de gemeente Horst aan de Maas is ca. 96,14 ha. openbaar groen aanwezig (01-01-2019). Dit is 0,59 ha. meer ten opzichte van 2015. Openbaar groen is van belang voor een goed woon- en leefklimaat binnen de bebouwde kommen. Kenmerkend voor groenvoorzieningen is het feit dat de eindsituatie een ander beeld geeft dan de beginsituatie (na aanplant). Om het groen naar het eindbeeld te begeleiden is deskundig beheer en onderhoud ervan vereist.

 

Het nu voorliggende beheerplan Openbaar Groen 2020-2023 omschrijft de beheervisie en –strategie voor het openbaar groen. De beheervisie geeft richting aan de gewenste kwaliteit en samenstelling van het groenareaal. De beheerstrategie geeft aan met welke maatregelen de beheervisie wordt gerealiseerd en welke middelen daarvoor nodig zijn.

 

1.2 Doel Beheerplan.

In het meerjarige beheerplan wordt vastgelegd hoe het openbaar groen duurzaam in stand kan worden gehouden en welke (financiële) middelen daarvoor nodig zijn. Het gaat daarbij om zowel het reguliere onderhoud als ook het groot onderhoud.

 

1.3 Planperiode.

De looptijd van het Beheerplan Openbaar Groen is vier jaar, nl. van 2020 tot en met 2023. In 2023 dient het beheerplan te worden herzien. Eventuele aanpassingen als gevolg van bestuurlijke en/of maatschappelijke inzichten c.q. wensen kunnen dan verwerkt te worden in het nieuwe beheerplan.

 

1.4 Afbakening.

Het Beheerplan Openbaar Groen 2020-2023 geeft inzicht in het beheer en onderhoud van het openbaar groen binnen de bebouwde kommen. In dit beheerplan wordt onder openbaar groen verstaan:

 

de gazons en beplantingen binnen de bebouwde kommen van de gemeente Horst aan de Maas en waarvan de gemeente eigenaar is. Dus niet meegenomen zijn: bomen, zaksloten, Wadi’s, waterpartijen, sportvelden en begraafplaatsen. Ook het onkruidbeheer op (half)verhardingen valt niet onder openbaar groen en is dus niet meegenomen in dit beheerplan.

 

Figuur 1: maaien gazons.

 

Figuur 2: knippen van grasranden.

 

Figuur 3: blad ruimen.

 

Figuur 4: machinaal hagen knippen.

2 Beleidskader, wet- en regelgeving.

2.1 Beleidsplan Openbaar Groen.

Het beleidsplan openbaar groen voor de gemeente Horst aan de Maas dat door de Raad is vastgesteld d.d. 20 december 2011 zal worden geactualiseerd en vermoedelijk eind 2019, uiterlijk 1ste Kwartaal 2020, aan de gemeenteraad worden aangeboden ter vaststelling. In dit beleidsplan is in hoofdlijnen weergegeven hoe de gemeente Horst aan de Maas met het openbaar groen binnen de bebouwde kommen wenst om te gaan. In het beleidsplan openbaar groen is een verscheidenheid aangegeven van de gewenste onderhoudsniveau ’s per gebied (zie tabel 1)

 

Gebiedsomschrijving

Kwaliteitsniveau A – hoog (mooi en comfortabel)

Kwaliteitsniveau B – basis (functioneel)

Kwaliteitsniveau C –laag (enige vorm van hinder)

Hoofdgroenstructuur

*

Parels (bijzondere speciale plekken)

*

Woonwijken

*

Bedrijventerreinen

*

Tabel 1: Gewenste verscheidenheid van onderhoudsniveau ‘s per gebied (bron: Beleidsplan Openbaar Groen).

 

Figuur 5: kwaliteitsniveau A in hoofdgroenstructuur.

 

2.2 Groenstructuurvisies.

Voor elk dorp is een groenstructuurvisie vastgesteld. Voor de dorpen van de ‘oude’ gemeente Horst aan de Maas zijn de groenstructuurvisies vastgesteld door de Raad d.d. 3 maart 2009. Voor de 6 dorpen die na de fusie van 2010 eveneens bij de gemeente Horst aan de Maas behoren zijn de groenstructuur- visies vastgesteld op 6 juni 2012. Na vaststelling van het geactualiseerde Beleidsplan Openbaar Groen worden de Groenstructuurvisies geactualiseerd. Dit zal in de loop van 2020 plaats vinden

 

In de groenstructuurvisies is verwoord hoe de gewenste groenstructuur van het betreffende dorp eruit zou moeten zien. Het is een gewenst eindbeeld dat in een tijdsbestek van 5 tot 15 jaar gerealiseerd zou moeten worden. Door het vaststellen van de groenstructuren wordt invulling gegeven aan het openbaar groen waardoor blijvend de gewenste identiteit en prettige leefomgeving gewaarborgd wordt. In de groenstructuurvisie zijn per dorp de diverse groenstructuren aangegeven en daarmee ook het bijbehorende kwaliteitsniveau zoals dat in het beleidsplan openbaar groen is verwoord.

 

2.3 Wet Natuurbescherming / leidraad zorgvuldig handelen.

De Wet Natuurbescherming is in werking getreden per 1 januari 2017. De wet is een bundeling van de voormalige Flora & Faunawet, Boswet en Natuurbeschermingswet 1998) Het uitgangspunt van de Wet Natuurbescherming is om alle in het wild levende flora en fauna in Nederland te beschermen. De verantwoordelijkheid voor het naleven hiervan ligt bij uitvoering van werkzaamheden, bij gemeenten en uitvoerende aannemers. De wet maakt geen onderscheid tussen binnen en buiten de bebouwde kom. Op basis van de Wet Natuurbescherming heeft iedereen die werkzaamheden uitvoert een zorgplicht ten aanzien van planten en dieren. Naast de algemene zorgplicht zijn een aantal soorten planten en dieren extra beschermd. Ook vaste rust- en verblijfplaatsen van diverse diersoorten zijn extra beschermd. De extra bescherming houdt in dat diersoorten niet opzettelijk verstoord of gedood mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of beschadigd mogen worden.

Het reguliere beheer van het openbaar groen binnen de bebouwde kommen valt volgens de Wet Natuurbescherming onder de noemer ‘bestendig’ beheer. Bij bestendig beheer gaat het om beheermaatregelen die met een vaste regelmaat en al gedurende een aantal jaren worden uitgevoerd. Het betreft dan maatregelen waarbij het doel is om een bepaalde situatie in stand te houden (regulier onderhoud).

Het verrichten van een onderhoudsmaatregel kan betekenen dat groeiplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen van (beschermde) planten en dieren niet in stand worden gehouden. Om dit te

voorkomen of beperken dient voor dergelijke maatregelen een procedure te worden doorlopen. Hiervoor is ten tijde van de Flora en faunawet een Gedragscode bestendig beheer en onderhoud groenvoorzieningen opgesteld. Deze Gedragscode is in oktober 2014 door het ministerie van Economische Zaken goedgekeurd en heeft een geldigheidsduur van 5 jaar. De Gedragscode is 1 op 1 meegenomen van de Flora & Fauna wet naar de Wet Natuurbescherming.

Door te handelen volgens de Gedragscode kan gebruik worden gemaakt van de wettelijke vrijstelling en wordt schade aan populaties van beschermede dieren en planten voorkomen of tot een minimum beperkt. In de vervaardigde onderhoudsbestekken openbaar groen is de Gedragscode Bestendig beheer en onderhoud van oktober 2014 van toepassing verklaart.

 

Figuur 6: beschermde Rietorchidee.

 

Figuur 7: beschermde Grote Vos.

 

2.4 Overige beleids- en beheerplannen.

Van een aantal objecten die niet zijn opgenomen in dit Beheerplan Openbaar Groen zijn zelfstandige beleids- en beheerplannen aanwezig of dienen nog te worden vastgesteld.

 

Het Landschapsontwikkelingsplan is d.d. 21-12-2011 door de Raad vastgesteld. Het verwoord de visie op het landschap van de gemeente Horst aan de Maas. Het plan behelst het gebied buiten de bebouwde kommen..

 

Het Wegbeheerplan 2020 – 2023 wordt aangeboden aan de gemeenteraad ter vaststelling d.d. 29 oktober 2019. In het Wegbeheerplan zijn zaken opgenomen met betrekking tot het onderhoud van o.a. verhardingen (asfalt en elementen) binnen en buiten de bebouwde kommen.

 

Door de Raad is op 20-12-2011 het Beleidsplan Duurzaam & integraal Boombeheer vastgesteld. Hierin is o.a. aangegeven hoe het beheer van de bomen (zowel binnen als buiten de bebouwde kom) wordt uitgevoerd.

 

Voor de Wadi’s en zaksloten binnen de bebouwde kom is nu nog geen apart beheerplan voorhanden. Het onderhoud van deze voorzieningen is nu opgenomen in de onderhoudsbestekken voor het groen binnen de bebouwde kommen, maar de kosten worden gedekt middels WBS element 220.01.07 Buitengebied; bermen, sloten, duikers etc.

Op dit moment wordt wel gewerkt aan een apart beheerplan voor de WADI;s en de zaksloten binnen de bebouwde kommen. De verwachting is dat dit beheerplan in 2020 zal worden afgerond. Het beheerplan WADI’s en zaksloten zal vervolgens ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden.

 

Het onkruid op (half)verhardingen is niet in een beheerplan opgenomen. Tot april 2016 werd er gewerkt middels de DOB methode. DOB staat voor Duurzaam Onkruid Beheersing. Met deze methode werd alleen het onkruid bespoten met glyfosaat. Aangezien het gebruik van glyfosaat per 31 maart 2016 niet meer gebruikt mocht worden op openbare verharding is overgestapt naar een andere methode. Het onkruid op (half)verharding wordt nu middels hete lucht bestreden.

 

Figuur 8: onkruidbestrijding op verharding met hete lucht..

 

Voor sportvelden is geen beheerplan aanwezig. De betreffende uit te voeren werkhandelingen zijn verwoord in een onderhoudsbestek. Dit is de leidraad voor het onderhoud van de grassportvelden.

 

Alle begraafplaatsen in de gemeente Horst aan de Maas zijn eigendom van de Rooms Katholieke kerk. Alleen op de begraafplaats van Grubbenvorst is een klein gedeelte (algemene begraafplaats) in eigendom van de gemeente. Voor het onderhoud van de begraafplaats van Grubbenvorst is een beheerovereenkomst afgesloten met de Harmonie St. Joseph. De jaarlijkse vergoeding wordt gedekt middels de post 8750001; Begraafplaatsen.

 

2.5 Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT).

Als onderdeel van het wettelijk stelsel van basisregistraties is de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) voorhanden. Met dit systeem worden alle vlakken van de openbare ruimte gevuld op basis van de functie. Deze functie kan bestaan uit: wegen, water, bebouwing, openbaar groen e.d.. Hiaten, zogenaamde “witte vlekken”, mogen niet voorkomen. Ook overlappingen van functies zijn niet meer aan de orde. Mutaties die plaats vinden in functiegebruik worden gewijzigd in de BGT. Hiervoor is een mutatieprotocol aanwezig. Hierin wordt aangegeven hoe

mutaties aangeleverd en verwerkt moeten worden. Naast mutaties in de BGT zullen er ook mutaties in het openbaar groen plaats vinden die niet via het mutatieprotocol BGT verwerkt zullen gaan worden. Hierbij moet gedacht worden aan een wijziging van bijvoorbeeld een perceel rozen naar gazon. Voor de BGT wijzigt er niets, het perceel wordt niet groter of kleiner en ook de functie van openbaar groen blijft

behouden. Deze mutatie is wel van belang voor het beheer van het openbaar groen. De mutatie zal dan worden doorgevoerd in het beheersysteem GBI 6.5. Op deze wijze is geborgd dat de beheergegevens die van belang zijn voor een adequaat beheer van het openbaar groen actueel zijn.

3 Beheervisie.

3.1 Beheervisie.

De beheervisie heeft betrekking op de gewenste samenstelling en kwaliteit van het openbaar groen. Er wordt gestreefd naar een gevarieerd beeld van het openbaar groen dat bijdraagt aan het verbeteren / verhogen van de biodiversiteit. Het toegepaste onderhoudsniveau van het openbaar groen past in de gemeentelijke visie m.b.t. het realiseren van een goede kwaliteit van de gehele openbare ruimte.

 

Bovenstaande wordt bereikt door:

  • Gebruik maken van bodembedekkende heesters.

  • Omvormingen van “saai” groen naar kleurig openbaar groen.

  • Aanbrengen van bloembollen en vaste planten

  • Grotere beheereenheden creëren

  • Grootte en groeiwijze van de beplanting in relatie tot het plantvak

  • Goede verhouding tussen beplanting en gras.

Door het uitvoeren van het reguliere (c.q. dagelijkse) onderhoud wordt het openbaar groen duurzaam in stand gehouden. Als het dagelijkse onderhoud niet meer voldoende is om het betreffende groenvak te voldoen aan de beoogde functie dan dient te worden overgegaan tot renovatie c.q. vervanging (groot onderhoud).

 

3.2 Beheerbewust ontwerpen.

Het beheer en onderhoud van openbaar groen begint reeds op de ontwerptafel. Het is van belang om in de ontwerpfase van uitgangspunten uit te gaan die ertoe leiden dat het onderhoud en beheer van het openbaar groen binnen de perken blijft.

Voorbeelden van dergelijke uitgangspunten zijn:

  • Beperken van de randlengte en te bewerken oppervlakte van plantvakken door grote vierkante vakken te creëren.

  • Minimale oppervlakte van een plantvak van 20 m2 hanteren

  • Bij keuze van de beplanting uitgaan van een beplanting die binnen twee jaar na aanleg ‘gesloten’ is.

  • Obstakels in gras (bomen, verkeersborden, afzetpalen e.d.) tot een minimum beperken

  • Vrije ruimte rondom obstakels in gras dient minimaal 2,5 m1 te zijn

  • Taluds niet steiler uitvoeren dan 1:3

Figuur 9: obstakels in gras.

 

Figuur 10: ‘open’ beplanting.

 

3.3 Kwaliteitsniveaus.

In het beleidsplan openbaar groen zijn de kwaliteitsniveaus aangegeven die voor het onderhoud en beheer van het openbaar groen in de gemeente Horst aan de Maas gebruikt worden. Deze kwaliteitsniveaus zijn afkomstig van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, weg-

 

en waterbouw (CROW). Het CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Zij ontwikkelen, verspreiden en beheren praktische toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen zoals: diverse overheden, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoersorganisaties. Voor het onderhoud van de openbare ruimte heeft het CROW standaardkwaliteitsniveaus ontwikkeld en gepubliceerd middels publicatie 380: Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2018, Standaardkwaliteitsniveaus voor onderhoud.

 

In genoemde kwaliteitscatalogus zijn een vijftal kwaliteitsniveaus omschreven. Deze zijn:

  • 1.

    A+ Zeer hoog, nagenoeg ongeschonden

  • 2.

    A Hoog, mooi en comfortabel

  • 3.

    B Basis, functioneel

  • 4.

    C Laag, onrustig beeld, discomfort of enige vorm van hinder

  • 5.

    D Zeer laag, kapitaalvernietiging, uitlokking van vernieling, functieverlies, sociale onveiligheid.

Conform het beleidsplan openbaar groen worden er in de onderhoudsbestekken voor de beplantingen de kwaliteitsniveaus A, B en C gehanteerd.

 

Hoofdgroep

Beheergroep

Kwaliteitsniveau

Eenheid

A

B

C

Beplanting

Beplanting jonger dan 3 jaar

11.705

0

0

M2

Heesters

27.852

20.641

798

M2

Bodembedekkers

69.822

53.217

706

M2

Struikrozen

861

272

0

M2

Klimrozen

13

St

Bosplantsoen

10.499

3.109

0

M2

Ecologisch groen

44.499

33.376

1.258

M2

Haagvoet (hagen)

9.982

5.759

156

M2

Vaste planten

1.990

130

0

M2

Tabel 2: Verdeling hoeveelheden per kwaliteitsniveau.

 

Figuur 11: beheergroep klimrozen.

 

Figuur 12: beheergroep: hagen.

 

Voor het onderhoud van gras (maaien) wordt naast het gebruik van kwaliteitsniveaus ook gebruik gemaakt van zogenaamde grasveldtypes. Deze grasveldtypes zijn aangegeven in de Standaard 2015 en geven aan hoe hoog het gras mag worden voordat het gemaaid moet worden en hoe kort het gras mag zijn na het maaien. In de onderhoudsbestekken worden de navolgende grasveldtypes gehanteerd: Gazon A, Recreatief grasveld A, Recreatief grasveld B en Kruidachtige vegetatie.

 

Hoofdgroep

Beheergroep

Grasveldtype

Hoeveelheid

Eenheid

Gras

Gras Intensief

Gazon A

358.662

M2

Ruig Gras Intensief

Recreatief grasveld A

308.208

M2

Bollen

Bollen in gazon

9.627

M2

Tabel 3: Verdeling hoeveelheden per grasveldtype.

 

3.4 Beeld en frequentie.

Er zijn een tweetal mogelijkheden om aan te geven hoe het onderhoud c.q. onderhoudsmaatregel uitgevoerd moet worden. Dit kan nl. middels een frequentie of door middel van een beeldomschrijving.

Bij een frequentie wordt aangegeven hoe vaak een bepaalde werkhandeling dient plaats te vinden.

Bij een beeldomschrijving wordt verwezen naar een te streven onderhoudskwaliteitsniveau. Deze zijn omschreven in de Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte 2018 van de CROW en staan ook in de Standaard 2015. Zo wordt bijvoorbeeld voor het onkruid in beplanting het navolgende omschreven (zie tabel 4):

 

Kwaliteitsniveau

Bedekking

Bedekking door resten

Maximale hoogte

Zodevorming

A+

0% per 100 m2

0% per 100 m2

0 cm

nee

A

< 20% per 100 m2

< 10% per 100 m2

< 10 cm.

nee

B

< 40% per 100 m2

< 25% per 100 m2

< 30 cm.

nee

C

>40 % per 100 m2

>25% per 100 m2

< 50 cm.

nee

D

>40% per 100 m2

>25% per 100 m2

>50 cm.

ja

Tabel 4: Beeldomschrijving per Kwaliteitsniveau.

 

Met name werkhandelingen die vaker per onderhoudsseizoen moeten worden uitgevoerd kunnen makkelijker in een beeld worden omschreven. Het betreffende gewenste beeld geldt voor het gehele jaar. Het is aan de aannemer om in te schatten hoe vaak een werkhandeling dan moet worden uitgevoerd. Hij kan dan beter inspelen op de actuele situatie. Voordeel van een beeld is dat het betreffende openbaar groen het hele jaar door min of meer hetzelfde beeld vertoond. De arbeid wordt gelijkmatiger over het jaar verdeeld. Bij een frequentiebestek zijn er pieken in de arbeidsbehoefte groot. Voorbeelden van werkhandelingen die in beeld worden weergegeven zijn: onkruidbeheersing, verwijderen zwerfafval en maaien gazons (gras intensief). Werkhandelingen die minder vaak op jaarbasis uitgevoerd moeten worden, wordt een frequentie gehanteerd. Dit geldt met name voor het knippen van de hagen (2x knippen), snoeien en bemesten rozen, maaien gazons (ruig gras intensief) en afmaaien en afvoeren bollenloof (1x).

Om bovenstaande redenen wordt gewerkt met combi-onderhoudsbestekken, een combinatie van beeld en frequentie. Op deze wijze wordt het onderhoud van het openbaar groen maximaal onderhouden (visueel goed) tegen redelijke onderhoudskosten.

 

3.5 Onkruidbeheersing.

Het areaal openbaar groen wordt mechanisch onderhouden. Dat houdt in dat al het onderhoud wordt uitgevoerd in mankracht en machines. Dit is dan ook in de onderhoudsbestekken voor 2020 e.v. zo verwoord.

Het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in het openbaar groen wordt sinds eind jaren 90 van de vorige eeuw niet meer toegepast in het openbaar groen.

 

Figuur 13: mechanische onkruidbestrijding.

 

3.6 Social Return.

De gemeente Horst aan de Maas vindt het belangrijk om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te laten participeren in de reguliere arbeidsmarkt. Om dit te bereiken is o.a. een contract afgesloten met Monsdal Noord Limburg BV. Dit was tot 1 januari 2015 de NLW – Buitenbeheer. In 2012 is besloten om NLW – Buitenbeheer in z’n geheel te verzelfstandigen. Dit betekende dat er naar een marktpartij werd gezocht die NLW – Buitenbeheer in z’n geheel over kon nemen. Uiteindelijk heeft Dolmans BV uit Bunde NLW-Buitenbeheer overgenomen per 1 januari 2015. Sindsdien is de naam gewijzigd van NLW-Buitenbeheer in Monsdal Noord Limburg BV.

 

In het onderhoudsbestek dat via de reguliere markt is aanbesteed, is een paragraaf opgenomen met betrekking tot Social Return. De aannemer verplicht zich daarbij om jaarlijks 10% van de aanneemsom van de opdracht, aan te wenden ten behoeve van ontwikkelmogelijkheden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De wijze van invulling van de Social Return verplichting is in onderling overleg bepaald.

4 Areaal.

4.1 Omvang en samenstelling openbaar groen.

Binnen de bebouwde kommen is ca. 96,14 ha. openbaar groen aanwezig. Het openbaar groen is ruwweg te verdelen in een tweetal hoofdgroepen: beplanting (28,49 ha.) en gras (67,65 ha.).

Deze twee hoofdgroepen zijn weer ingedeeld in een aantal beheergroepen, zie tabel 5.

 

Hoofdgroep

Beheergroep

Hoeveelheid

Eenheid

Gras

Gras Intensief

358.662

M2

Ruig Gras Intensief

308.208

M2

Bollen in gazon

9.627

M2

Graskanten zacht

17.622

M1

Graskanten hard

123.185

M1

Beplanting

Beplanting jonger dan 3 jaar

11.705

M2

Heesters

49.291

M2

Bodembedekkers

123.745

M2

Struikrozen

1.133

M2

Klimrozen

13

St

Bosplantsoen

13.608

M2

Ecologisch groen

79.133

M2

Haagvoet

15.897

M2

Vaste planten

2.120

M2

Bloembakken met éénjarigen

17

St

Beplantingsranden

74.371

M1

Haag

19.120

M1

Haag (knipoppervlakte)

44.622

M2

Tabel 5: Beheergroepen met hoeveelheid.

 

Figuur 14: beheergroep bodembedekkers.

 

Figuur 15: beheergroep vaste planten.

 

Figuur 16: beheergroep struikrozen.

 

Figuur 17: beheergroep heesters.

 

4.2 Beheerders.

Het totale groenareaal van gras en beplanting wordt onderhouden door diverse partijen. Te weten: (lokale) aannemers (waaronder Dolmans Monsdal Limburg Noord BV (het voormalige NLW Buitenbeheer)), burgers verenigd in stichtingen, verenigingen e.d. (het zgn. buurtbeheer) en een deel wordt in eigen beheer uitgevoerd.

 

4.2.1 Lokale aannemers.

Het merendeel van het onderhoud wordt uitgevoerd door (lokale) aannemers. Hiervoor zijn een tweetal onderhoudsbestekken vervaardigd en aanbesteed.

 

Eén bestek (2015-02) betreft de bebouwde kommen van America, Broekhuizen, Broekhuizenvorst, Evertsoord, Griendtsveen, Grubbenvorst, Lottum en Swolgen.

In het andere bestek (2018-01) zijn de dorpen Hegelsom, Horst, Kronenberg, Meerlo, Melderslo, Meterik, Swolgen en Tienray opgenomen. In de bestekken zijn onderhoudswerkzaamheden opgenomen met betrekking tot zowel het gras alsmede de beplantingen.

 

Bestek 2018-01 is na een aanbesteding gegund aan fa. Krinkels B.V. en heeft een looptijd van 3 jaar (2018 t/m 2020) met een éénmalige optie om het bestek met 1 jaar te verlengen. De aanneemsom voor het onderhoudsjaar 2019 bedraagt: € 312.522,46 excl. BTW.

 

Bestek 2015-02 is gegund aan Dolmans Monsdal Limburg Noord BV en heeft een looptijd van 7 jaar (2015 t/m 2021). Deze onderneming is gevormd na de overname van fa. Dolmans B.V. van het voormalige NLW-Buitenbeheer. In de overnameovereenkomst is opgenomen dat Monsdal voor de komende 7 jaar verzekerd dient te zijn van een jaaromzet van € 330.000,00 excl. BTW + een extra omzet van 10%, dus in totaal: € 363.000,00 excl. BTW. De aanneemsom die gemoeid is voor het onderhoudsjaar 2019 bedraagt: € 358.335,63 excl. BTW.

 

4.2.2 Werkzaamheden in eigen beheer.

Met betrekking tot het onderhoud van groenvoorzieningen zijn in het kader van dit beheerplan openbaar groen enkele werkzaamheden die in eigen beheer worden uitgevoerd. Medewerkers van Team Openbare Werken verrichten de navolgende handelingen: inboet, snoeien beplanting, snoeien beplantingsranden, snoeien en opbinden klimrozen, onderhoud bloembakken, renovatie plantsoenvakken, watergeven plantsoen en ophalen snoeiafval. Met deze werkzaamheden zijn 1.815 uren op jaarbasis gemoeid. In onderstaande tabel is e.e.a. weergegeven.

 

Onderhoudshandeling

Geraamde uren (2019)

Inboet

300

Snoeien beplanting

450

Snoeien beplantingsranden

200

Snoeien en opbinden klimrozen

80

Onderhoud bloembakken in Sevenum

35

Renovatie plantsoenvakken

200

Watergeven plantsoenvakken

150

Ophalen snoeiafval

400

Totaal

1.815

Tabel 6.: Urenraming uit te voeren werkhandelingen door medewerkers Openbare Werken.

 

Figuur 18: renovatie plantsoenvak.

Figuur 19: watergeven bomen.

 

4.2.3 Buurtbeheer.

In de gemeente Horst aan de Maas is de mogelijkheid aanwezig dat burgers het onderhoud in hun eigen straat of dorp onderhouden (buurtbeheer). Op dit moment (juni 2019) zijn er 17 contracten afgesloten met diverse dorpsraden, stichtingen, verenigingen e.d. De uit te voeren werkhandelingen door deze beheerders bestaat uit: onkruidbeheersing plantvakken, verzamelen en afvoeren zwerfvuil, knippen van hagen, maaien gras, afsteken graskanten, snoeien beplanting en snoeien van beplantingsranden.

De vergoedingen die de stichtingen, verenigingen e.d. ontvangen zijn gebaseerd op de prijs/eenheid van de inschrijfstaat voor het betreffende onderhoudsjaar zoals die door de lokale aannemers worden ingediend. Conform het B&W besluit van 16 augustus 2013 bedraagt de vergoeding voor deze contracten 90% van de prijs/eenheid zoals die in de inschrijfstaat van de aannemer is vermeld.

Zoals in paragraaf 4.2.1 ‘Lokale aannemers’ is vermeld zijn de kernen van Horst aan de Maas verdeeld in een tweetal groepen. De inschrijfstaat van de aannemer die in een gebied werkzaam is wordt gehanteerd bij de berekening van de vergoeding voor de stichtingen / verenigingen e.d. die in hetzelfde gebied werkzaam zijn.

De totale vergoeding die in 2019 zal worden uitgekeerd aan de diverse stichtingen, verenigingen e.d. bedraagt: € 37.984,84

 

Hoewel het buurtbeheer als een positieve invulling wordt gezien in de participerende samenleving, is er ook een keerzijde. Immers als het buurtbeheer zich verder zal ontwikkelen / uitbreiden dan zal dat ten kostte kunnen gaan van de werkzaamheden van Monsdal Limburg Noord BV. De negatieve kant is tweeledig: beperking van deelname van mensen tot de reguliere arbeidsmarkt en de gegarandeerde jaaromzet wordt moeilijker te behalen. Vooralsnog geldt dat uitbreiding van het buurtbeheer in het werkgebied van Monsdal Limburg Noord BV niet gehonoreerd zal worden.

 

Door zeer gunstige aanbestedingen kan de buurtparticipatie onder druk komen te staan omdat de vergoeding afhankelijk is van de prijzen van de aannemer. Bij lage inschrijvingen zal ook de vergoeding naar de verenigingen, stichtingen e.d. lager worden waardoor het animo onder de ‘buurtbeheerders’ minder kan worden.

 

Figuur 20: buurtbeheerders aan het werk.

5 Beheerstrategie.

5.1 Algemeen.

Het beheer en onderhoud van groenvoorzieningen wordt uitgevoerd binnen de vastgestelde kwaliteitsdoelstellingen, beleidsambities en beschikbare budgetten. Om aan deze doelstellingen te voldoen is een pakket van maatregelen noodzakelijk die in het kader van het regulier en groot onderhoud moeten worden uitgevoerd.

 

5.2 Regulier onderhoud.

Onder regulier (of dagelijks) onderhoud wordt verstaan de werkhandelingen die met een bepaalde regelmaat worden uitgevoerd om de groenvoorzieningen op de gewenste kwaliteits- en onderhoudsniveaus te houden. Voor elke beheergroep is een pakket van maatregelen vastgesteld met uitvoeringsfrequenties en bewerkingspercentages om de gewenste kwaliteits- en onderhoudsniveaus te bereiken.

 

Onderstaand zijn een tweetal voorbeelden weergegeven van maatregelenpakketten.

 

Maatregelenpakket beheergroep: Bodembekkers Kwaliteitsniveau A

Maatregel

Bewerkings%

Frequentie

Onkruidbeheersing d.m.v. schoffelen

20

7

Uitharken en afvoeren

20

5

Verzamelen en afvoeren zwerfafval

25

5

Snoeien beplantingsvak

50

1

Snoeien beplantingsranden

100

1

Inboet

1

1

 

Maatregelenpakket beheergroep: Bodembekkers Kwaliteitsniveau B

Maatregel

Bewerkings%

Frequentie

Onkruidbeheersing d.m.v. schoffelen

15

5

Uitharken en afvoeren

15

3

Verzamelen en afvoeren zwerfafval

20

3

Snoeien beplantingsvak

50

1

Snoeien beplantingsranden

100

1

Inboet

1

1

 

5.3 Groot onderhoud.

Bij groot onderhoud moet gedacht worden aan het renoveren en vervangen van plantsoen als dit niet meer voldoet aan de beoogde functie c.q. beeld. In de praktijk kan het zijn dat een groenvak eerder dient te worden vervangen dan de economische levensduur omdat het niet meer voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Voorbeelden daarvan zijn:

  • Vitaliteit van de beplanting wordt / is aangetast door ziekten en aantastingen

  • Omvang van de beplanting (grootte) veroorzaakt onevenredig veel overlast naar de omgeving (verkeerde soortkeus of gewijzigde omstandigheden)

  • Te hoge beheerkosten van een beheergroep (omvormen naar beheergroep met extensief onderhoud)

Het tegenovergestelde kan ook plaatsvinden: het perceel openbaar groen gaat langer mee dan verwacht. De technische levensduur is dan langer dan de economische levensduur.

 

Zoals elk product heeft ook beplanting een bepaalde levensduur, de economische levensduur. De economische levensduur verschilt per beheergroep. Een en ander zoals is omschreven in het beleidsplan openbaar groen. Op basis van de economische levensduur kan bepaald worden welke percelen openbaar groen (theoretisch) in aanmerking komen voor vervanging c.q. renovatie. In onderstaande tabel is de oppervlakte en het percentage weergegeven van groenvoorzieningen in Horst aan de Maas die ouder zijn dan de economische levensduur.

 

Beheergroep

Economische levensduur in jaren

Oppervlakte ouder dan economische levensduur (m2)

Percentage ouder dan economische levensduur

Gras

25

298.329

44 %

Heesters

20

31.591

64 %

Bodembedekkers

20

61.774

50 %

Bosplantsoen / Ecologisch groen

35

43.589

47 %

Struik- en klimrozen

15

651

57 %

Vaste planten

10

1.359

64 %

Hagen (lengte)

25

5.030

32 %

Tabel 7: Percentages beplanting ouder dan de gemiddelde economische levensduur van de diverse beheergroepen. Bron GBI augustus 2019

 

Uit bovenstaande tabel blijkt dat een groot deel van het plantsoen ouder is dan de gehanteerde economische levensduur. De percentages zijn, ten opzichte van het Beheerplan openbaar groen 2016-2019, flink hoger. Enerzijds ligt dit aan het feit dat omissies (ontbreken van jaar van aanleg) in het GBI zijn opgelost. Elk perceel groen is nu voorzien van een jaar van aanleg zodat de leeftijd t.o.v. de gehanteerde economische levensduur exact berekent kan worden. Anderzijds kan afgevraagd worden of de nu gehanteerde economische levensduur niet te laag is ingeschat. Een eerste inschatting is dat de gehanteerde economische levensduur ten opzichte van andere gemeenten niet overdreven afwijkt (zowel naar boven als naar beneden). Wij zullen bij het uitvoeren van klimaatadaptatie- en biodiversiteitsprojecten (zie § 5.5) de bestaande groenvakken beoordelen op kwaliteit. Mocht uit deze beoordeling naar voren komen dat veel vakken kwalitatief nog voldoen maar die wel (veel) ouder zijn dan de gehanteerde economische levensduur, dan zal de gehanteerde levensduur aangepast worden zodat sprake zal zijn van een meer reëlere economische levensduur.

 

5.4 Middelen.

Voor het uitvoeren van het onderhoud van het openbaar groen zijn een tweetal zaken benodigd: financiële middelen en mankracht. Een groot gedeelte van het reguliere dagelijkse onderhoud wordt middels onderhoudsbestekken op de markt gezet. Derhalve dienen financiële middelen voorhanden te zijn om de aannemer(s) te betalen. Ook voor aanschaf van beplanting, materiaal e.d. dienen financiële middelen voorhanden te zijn. In de gemeentelijke begroting zijn de financiële middelen opgenomen onder de kostenplaats Openbaar Groen / plantsoenen / parken (8570701) en bedraagt voor 2019:

€ 998.297,00

Een aantal onderhoudswerken zijn niet opgenomen in de onderhoudsbestekken maar worden uitgevoerd in eigen beheer. De (loon)kosten die met deze uren gemoeid zijn niet opgenomen in de kostenplaats Openbaar Groen / plantsoenen / parken maar maken onderdeel uit van de reguliere loonkosten in de gemeentebegroting.

 

5.4.1 Financiële middelen t.b.v. onderhoud (= incl. onderhoud eigendom derden).

Voor het onderhoud van het openbaar groen is in de reguliere begroting 2019 een bedrag opgenomen van € 998.297,00. Dit budget is bestemd voor het onderhoud aan openbaar groen (beplanting en gras) binnen de bebouwde kommen. Tevens worden de kosten van omvorming en herinrichting van plantsoen, inhuur van machines en aanschaf beplanting en materialen hieruit betaald.

 

De navolgende kosten worden op deze post geboekt:

 

  • Onderhoud gazons en beplantingen binnen de bebouwde kommen (contracten).

€ 656.000,00

  • Jaarlijkse gemeentelijke bijdragen t.b.v. onderhoudscontracten Buurtbeheer.

€ 38.000,00

  • Divers regulier onderhoud (onderhoud aan groenvoorzieningen die niet zijn opgenomen in de onderhoudsbestekken) o.a. watergeven plantvakken, slepen molshopen e.d.

€ 30.000,00

  • Inhuur machines t.b.v. onderhoud door eigen dienst.

€ 17.797,00

  • Aanschaf beplantingen t.b.v. inboet, omvormingen en renovaties

€ 95.000,00

  • Aanschaf c.q. aankoop materialen

€ 2.500,00

  • Omvorming en herinrichting plantsoen

€ 150.000,00

Totaal:

€ 998.297,00

 

5.4.2 Personele middelen (medewerkers Buitendienst).

Zoals in paragraaf 3.2.3 Werkzaamheden in eigen beheer aangegeven is, zijn 1.815 uur geraamd voor werkzaamheden met betrekking tot het onderhoud van openbaar groen. Medewerkers van Team Openbare Werken verrichten de navolgende handelingen: inboet, snoeien beplanting, snoeien beplantingsranden, snoeien en opbinden klimrozen, onderhoud bloembakken, renovatie plantsoenvakken, watergeven plantsoen en ophalen snoeiafval.

 

5.5 Klimaatadaptatie- en Biodiversiteitsprojecten.

In de begroting zijn financiële middelen opgenomen om plantsoen te renoveren c.q. om te vormen. Aangezien we hierbij sterk rekening houden met de gevolgen van klimaatadaptatie (wateroverlast vanwege piekbuien en beperken van hittestress) en het verhogen van de biodiversiteit kan gesproken worden van klimaatadaptatie- en biodiversiteitsprojecten.

In de Raadsvergadering van 19 maart 2019 is unaniem ingestemd met het structureel beschikbaar stellen van financiën om het uitvoeren van klimaatadaptatie- en biodiversiteitsprojecten binnen de bebouwde kommen (versneld) uit te voeren.

Vanaf 2019 is voor klimaatadaptatie- en biodiversiteitsprojecten een bedrag in de begroting beschikbaar van in totaal € 245.000,00. Dit bedrag is een optelling van € 150.000,00 plus € 95.000,00. Het eerste bedrag is bestemd voor het in de markt zetten (inhuur aannemers) van werkzaamheden m.b.t. klimaatadaptatie- en biodiversiteitsprojecten. De werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd zijn: rooien beplanting, afvoeren gerooide beplanting (stortkosten), spitten, bemesten (incl. aanschaf), frezen, egaliseren, beplanten of inzaaien (incl. leveren graszaad), leveren en plaatsen tijdelijke afrastering, onderhoud 1ste jaar en inboet na het 1ste onderhoudsjaar. Ook het aanbrengen van bollen in gras is in dit bedrag opgenomen.

Het tweede bedrag van € 95.000,00 is bestemd voor het leveren van beplanting. De beplanting ten behoeve van de renovatie c.q. omvormingen wordt aan de aannemer ter beschikking gesteld door de opdrachtgever. Met andere woorden: de gemeente koopt zelf de beplanting in en de aannemer regelt met de leverancier (kwekerij) wanneer, waar en hoeveel beplanting geleverd wordt. Op deze wijze is de controle op de kwaliteit van de te leveren beplanting optimaal geborgd.

 

Figuur 21: nieuwe aanleg plantsoen met hemelwaterinfiltratie

 

Figuur 22: inzaaien gerenoveerd plantsoen.