Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Horst aan de Maas

Beleidsplan openbaar groen 2020 gemeente Horst aan de Maas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHorst aan de Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsplan openbaar groen 2020 gemeente Horst aan de Maas
CiteertitelBeleidsplan openbaar groen 2020 gemeente Horst aan de Maas
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-03-2020nieuwe regeling

11-02-2020

gmb-2020-70505

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsplan openbaar groen 2020 gemeente Horst aan de Maas

1. Inleiding.

1.1 Algemeen.

Voor u ligt het Beleidsplan Openbaar Groen 2020 (BOG-2020). Dit beleidsplan is de opvolger van het Beleidsplan Openbaar Groen 2011. Een nieuw BOG-2020 is nodig omdat de gemeenteraad van Horst aan de Maas op 19 maart 2019 heeft ingestemd met de Nota “Kwaliteitsverbetering onderhoud openbaar groen”. Deze nota is tot stand gekomen vanwege veranderende inzichten over de positieve effecten van voldoende en kwalitatief goed openbaar groen binnen de bebouwde kommen. De voorstellen die in de nota zijn gedaan passen binnen de thema’s gezondere leefomgeving, klimaatadaptatie en biodiversiteit

 

Het BOG-2020 omschrijft de beleidsuitgangspunten op basis waarvan richting kan worden gegeven aan alle onderliggende uitwerkingen en plannen (bijv. de groenstructuurvisies en het beheerplan openbaar groen)

 

Het BOG-2020 geeft op hoofdlijnen aan op welke wijze de gemeente Horst aan de Maas met het openbaar groen binnen de bebouwde kommen wenst om te gaan. Het gaat hierbij zowel om het in stand houden van groen (groenonderhoud) als ook het renoveren van groen en nieuwe aanleg van groenvoorzieningen. Het geeft een algemeen beeld van de waarde die groen heeft voor de gemeenschap en wat de eisen zijn om de juiste kwaliteit groen dat voldoet aan de gewenste functie te garanderen.

 

1.2 Doel beleidsplan Openbaar Groen.

Het BOG is bedoeld om beleid te formuleren aangaande het openbaar groen. Het BOG voorziet dan ook in het concreet maken van dit beleid.

 

1.3 Planperiode.

Een gedefinieerde looptijd van het Beleidsplan Openbaar Groen 2020 is niet te geven. Het BOG-2020 dient te worden herzien als nieuwe ontwikkelingen c.q. besluitvorming dat nodig maken.

 

1.4 Afbakening.

Het BOG 2020 beperkt zich tot het formuleren van uitgangspunten m.b.t. het openbaar groen binnen de bebouwde kommen. Onder openbaar groen wordt in dit beleidsplan verstaan: de bomen, gazons en beplantingen binnen de bebouwde kommen van de gemeente Horst aan de Maas en waarvan de gemeente eigenaar is. Dus niet meegenomen worden: zaksloten, wadi’s, waterpartijen, sportvelden en begraafplaatsen. Ook het (on)kruidbeheer op (half)verhardingen valt niet onder openbaar groen en is dus niet opgenomen in dit beleidsplan.

2. Dwarsverbanden en relaties.

2.1 Algemeen.

Het schema geeft verschillende verbanden en dwarsverbanden weer. De Groenstructuurvisie haakt niet alleen aan het BOG maar levert ook de input voor andere documenten. De Groenstructuurvisie is daarom hoger in het schema geplaatst en zijn er horizontale pijlen richting deze documenten getrokken.

 

Afbeelding 1: Schema dwarsverbanden beleids- en beheerplannen.

 

2.2 Collegeprogramma.

Uit het in mei 2018 ondertekende coalitieakkoord zijn met betrekking tot de kernen en de groenvoorzieningen de navolgende hoofditems te destilleren:

  • -

    De openbare ruimte dient er netjes en onderhouden bij te liggen. Het is het visitekaartje voor de inwoners, ondernemers en toeristen

  • -

    Meer benodigde middelen naar aanleiding van areaaluitbreiding van de kapitaalgoederen zoals wegen, groen en riolering.

  • -

    Groen in de openbare ruimte draagt bij aan een mooie en gezonde woon- en leefomgeving

  • -

    Groen bevordert de biodiversiteit (bijenstand, insecten, vogels en andere diersoorten).

  • -

    Groen draagt bij aan het welbevinden van de mensen en geeft kinderen de mogelijkheid om in de eigen omgeving buiten te spelen en te ravotten

Uit de hierboven omschreven punten komt naar voren dat voor de kernen met name wordt ingezet op een goede verzorgde leefomgeving en op het verhogen van de biodiversiteit. De genoemde punten zijn een belangrijke input voor het BOG-2019.

 

2.3 Integraal beheer van de openbare ruimte.

Na realisering van (woningbouw)plannen in de openbare ruimte zal het onderhoud en beheer geheel of gedeeltelijk uitgevoerd worden door of namens de gemeente Horst aan de Maas. Het is van belang dat tijdens de planvoorbereiding al rekening wordt gehouden met de latere mogelijkheden van het beheer en onderhoud en de betreffende kosten hiervan. Bovendien is het van groot belang dat ook externe planontwikkelaars weten welke minimale eisen ten aanzien van ruimte en kwaliteit er per sector liggen.

 

Het op elkaar afstemmen van de verschillende visies tot een allesomvattende visie geeft de mogelijkheid om te werken naar eenheid in gewenste kwaliteit van een gebied, eenheid in het latere beheer te krijgen en kostenbesparend te renoveren.

 

Maar ook zal steeds vaker ontwikkeling van de buitenruimte geïnitieerd moeten worden vanuit het beheer. De buitenruimte is steeds in beweging waardoor niet volstaan kan worden met rationeel beheer (gericht op het in stand houden van). Bij dit adaptief beheer (aanpassend aan ontwikkelingen) is dus niet alleen een interactie noodzakelijk tussen beheerders maar ook van beheerders richting (project)ontwikkelaars en stedenbouwkundigen.

 

De integrale kwaliteit van de openbare ruimte vraagt integraal beheer. De beheerder wordt meer verantwoordelijk voor deze kwaliteit. Zijn bij rationeel beheer alleen de technische aspecten, technische staat, mogelijkheid van onderhoud en technische veiligheid bepalend voor de kwaliteit. Voor een integrale kwaliteit komen veel meer en totaal andere aspecten in beeld, zoals verkeersveiligheid, sociale veiligheid, esthetische waarde, ecologische waarde (biodiversiteit), klimaatadaptatie en functionaliteit. Hiermee kan een beheerder niet meer sectoraal werken vanuit instandhouding maar dient hij integraal te beheren, samen met ontwerpers.

 

Integraal beheren van de publieke ruimte dient dan ook aan te zetten tot:

  • -

    Integrale reconstructies

  • -

    Afstemming van kwaliteitsniveaus voor de hele openbare ruimte

  • -

    Samen verbeteren van de functionaliteit van de hele openbare ruimte

  • -

    Reconstructie met beheer als initiator

2.4 Landschapsontwikkelingsplan (LOP).

Het LOP is voor het buitengebied wat het BOG voor binnen de bebouwde kom is. Naast het goed aansluiten op elkaar lopen ze ook in elkaar over (verbindingsroutes, uitloopgebieden, dorpsranden en verwevingsgebieden). Beide plannen vormen de basis voor het gehele grondgebied van de gemeente Horst aan de Maas.

 

2.5 Groenstructuurvisie (GSV).

Dit plan vloeit voort uit de visie weergegeven in het BOG en is de leidraad bij het bepalen van de beheervormen in het beheerplan openbaar groen. Een GSV gaat algemeen in op de verschillende aanwezige groenfuncties, die hiervoor gewenste kwaliteit en de verschillende vormen van beheer en hun invloed op de ontwikkeling van het groen.

 

De gewenste (hoofd)groenstructuur wordt beschreven. Deze structuur heeft een sterke relatie met de stedenbouwkundige en verkeersstructuur, en zal dus in toekomstige plantontwikkeling in overleg moeten worden vastgelegd zodat ze elkaar kunnen aanvullen en versterken. Er kunnen dan ook afspraken gemaakt worden over o.a. zelfde materiaalgebruik en stijl. Zij geven herkenbaarheid en eigenheid aan de verschillende gebieden.

 

Samen met het BOG vormen zij de leidraad voor de uitvoering van de punten uit het coalitieakkoord. In de GSV wordt een hoofdgroenstructuur bepaald door het zoeken naar continuïteit en parels (plaatsen met hogere waarden). Daarnaast duidt het aan wat de gewenste identiteit van het groen in bepaalde gebieden (centrum, woongebied, bedrijventerrein) is, welke kwaliteit hiermee het beste correspondeert en wat de beschikbare ruimte is.

 

2.6 Beheerplan Openbaar Groen.

Het beheerplan volgend uit de groenstructuurvisies en het BOG geeft aan wat er moet gebeuren om het gewenste kwaliteitsniveau per groentype duurzaam in stand te houden en geeft een planning van de niet reguliere zaken (omvormingen, herinrichtingen en renovaties) om het groen te laten ontwikkelen tot het eindbeeld.

 

Dit beheerplan geeft ook inzicht in kosten per groentype in de verschillende onderhoudsniveaus om zo te komen tot een inzicht in de kosten ten behoeve van het differentiëren van groen zoals is aangegeven in de GSV. Hiermee kunnen beslissingen ten aanzien van het omzetten van het kwaliteitsniveau worden ondersteund.

 

2.7 Onderhoudsbestekken.

Een onderhoudsbestek kan uitgaan van een duidelijk omschreven aantal uit te voeren werkzaamheden (frequentiebestek). Maar kan ook, en dat geniet de voorkeur, middels een kwaliteitsniveau een beeld aangeven waaraan voldaan moet worden (beeldbestek). De uitvoerder van het bestek moet dan inspelen op de omstandigheden (droog of nat weer). Zo kan worden vermeden dat onnodige werkzaamheden uitgevoerd gaan worden of werkzaamheden achterwege blijven die op dat moment wel nodig zijn voor het handhaven van de gewenste kwaliteit.

In de gemeente Horst aan de Maas blijven de werkzaamheden van eigen personeel beperkt tot het snoeiwerk, onderhoud bomen, inboeten en kleine renovaties. Alle andere werkzaamheden in het openbaar groen worden momenteel uitbesteed.

 

2.8 Bomenbeleidsplan.

Hierin wordt een overzicht gegeven van de monumentale bomen en waardevolle houtopstanden in de gehele gemeente, zowel gemeentelijk als particulier. Hierbij dient het in te zetten beleid een plek te krijgen (bijv. kapvergunningenbeleid).

Tevens is het een beheerplan voor de bomen in het openbaar groen binnen de bebouwde kom. Met de specifiek voor bomen omschreven werkzaamheden die moeten leiden tot een bomenbestand dat in goede kwaliteit te handhaven is. Voor de gemeentelijke bomen binnen de bebouwde kom is de groenstructuurvisie een belangrijke bron voor deze nota.

Met betrekking tot de bomen is, in tegenstelling tot het overige openbaar groen, een zorgplicht van toepassing (Burgerlijk Wetboek art 6: 1.6.2.).

 

2.9 Speelruimtebeleidsplan.

Het onderhoud van speelplaatsen vraagt specifieke aandacht omdat hier aan landelijke veiligheidsregels (Attractiebesluit maart 1997) moet worden voldaan ten aanzien van de speeltoestellen. Het plan geeft een visie, het beleid en algemene richtlijnen ten aanzien van spreiding en inrichting van speelplaatsen en geeft verder een overzicht van de aanwezige, gewenste en te vervangen speelplaatsen c.q. speeltoestellen, de leeftijdscategorie waarvoor ze bestemd zijn, onderhoudstoestand/eisen, beheermaatregelen en een kostenplaatje.

 

2.10 Wegbeheerplan.

Het Wegbeheerplan is gericht op het in beeld brengen van de huidige kwaliteit en de situatie van de wegen binnen de gemeente Horst aan de Maas. Het beheerplan richt zich op het verharde deel van het areaal, dus op het asfalt en elementenverharding.

Doelstelling is om 30.000 m3 regenwater op te vangen in groenen buffers. Het betreft hier regenwater dat vanwege afkoppeling dan niet meer in het riool terecht komt. Deze maatregel zal altijd integraal worden opgepakt, in het kader van reconstructies of door het combineren van de werkzaamheden van weg-, riool- en groenbeheer.

 

2.11 verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan (vGRP).

In een verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan is het beleid ten aanzien van riolering in stedelijk water vastgelegd. Bij wet is geregeld dat elke gemeente een door de gemeenteraad vastgesteld vGRP heeft. In het vastgestelde vGRP voor Horst aan de Maas is opgenomen dat bij nieuwbouwprojecten voor het hemelwater dat afkomstig is van de openbare ruimte in principe bovengrondse voorzieningen zoals WADI’s (Water Afvoer Door Infiltratie) zullen worden aangelegd in combinatie met speelvoorzieningen en groen. In bestaande situaties wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen hemelwater afgekoppeld en naar groenstroken of oppervlaktewater geleidt. Bij het afkoppelen wordt afstemming gezocht met andere projecten, zoals revitalisering, wegconstructies en rioolvervanging. Hierbij wordt verder gekeken dan de projectgrenzen. Ook bij complete vervanging van riolering vindt een integrale afweging plaats met weg- en groenonderhoud.

Doelstelling is om binnen de bebouwde kommen 38 ha. verhard oppervlakte af te koppelen in de periode 2020 tot en met 2027.

3 Algemene functies van het openbaar groen.

3.1 Functies van het openbaar groen.

 

3.1.1 Algemeen.

Groen wordt door stedenbouwkundigen vaak gebruikt om verschillende functies te scheiden, te geleiden, te accentueren of te camoufleren. Maar groen kan de samenhang van onderdelen of functies ook bevorderen en de herkenbaarheid of het thuisgevoel aan de burger meegeven. Een straat met weinig of geen groen (privé of openbaar) geeft een kaal, kleurloos beeld.

Het uiterlijk van het groen wordt voor een groot deel bepaald door de functie van het groen. Groen langs wegen heeft een andere functie dan groen rond een speelplek of in een plantenbak in het centrumgebied.

De mate van onderhoud / beheer geeft een duidelijke identiteit aan een omgeving. Is deze in kwaliteit aan het achteruitgaan (bijv. door veroudering, te sober onderhoud) dan wordt de beleving van de omgeving bij de mensen minder positief.

 

3.1.2 Recreatieve functie.

Wandelen, fietsen en terrasgebruik zijn onderdelen van de recreatieve functie van groen. Wandel- en fietsroutes stimuleren de mensen om in beweging te komen. In de gemeente Horst aan de Maas voeren deze routes de toeristen door de kernen om hier bij een mooie uitnodigende plek even te pauzeren. Deze routes moeten goed herkenbaar en veilig aangelegd zijn.

Maar ook voor de eigen inwoners is het prettig om op een makkelijke en veilige manier naar het centrum te kunnen komen of een ommetje te maken. Dit valt onder het zogenaamde recreatief medegebruik van de openbare ruimte. Een juiste inrichting van de openbare ruimte stimuleert dit gedrag, groen is ook hier een bepalende factor.

 

Het verblijven, recreëren in de woonomgeving wordt ook gestimuleerd door in de groene buitenruimte voldoende sport- en spelmogelijkheden te situeren. Uitgangspunt voor de gemeente Horst aan de Maas is de openbare ruimte in te richten waarbij voor de invalshoek van de gebruikers is gekozen. De dorpsraden alsmede de bewoners spelen een actieve rol bij de totstandkoming van nieuwe speelterreinen. Door inspraak en zelfwerkzaamheid van bewoners wordt de betrokkenheid bij een speelterrein vergroot. Op die manier wordt een gezonde, uitdagende sportieve maar ook veilige omgeving gecreëerd voor de jeugd.

 

3.1.3 Ecologische functie (biodiversiteit).

De mens is niet het enige levende wezen in de buitenruimte. Ook allerlei (zeldzame) dieren en planten zijn er te vinden. Zonder de nodige groene verbindingen met het buitengebied zullen bijvoorbeeld eekhoorns en egels zich niet zo snel op houden in de bebouwde omgeving. Woonkernen moeten geen barrières vormen voor de natuur. Door groene verbindingen moet de flora en fauna zich, al dan niet definitief, kunnen vestigen binnen de bebouwde kommen.

 

3.1.4 Fysische functie (klimaatadaptatie).

De fysische functie van het groen is veelal bekend. Groene elementen nemen het regenwater op en bufferen dit waardoor rioleringen ontlast worden. Bomen geven niet alleen schaduw op een zonnige dag maar houden bovendien (fijn)stof vast. En ook de invloed op de luchtkwaliteit (zuurstof, CO2 opvang en luchtvochtigheid) is algemeen bekend. Verder beïnvloedt een groene massa de luchtbewegingen en geluidsgolven (tocht, verkeerslawaai).

 

3.1.5 Decoratieve en esthetische functie.

De decoratieve functie van het (openbaar) groen is heel erg individueel bepaald. Ook de locatie speelt een rol. Een bedrijventerrein stelt andere eisen dan een centrumgebied van een woonkern. Diversiteit in het openbaar groen verhoogt de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid. Goede kwaliteit groen is uitnodigend en stimuleert mensen om langer in de openbare ruimte te verblijven.

De esthetische functie heeft met name ook invloed op de economische waarden c.q. maatschappelijke baten (zie ook § 3.1.6).

 

3.1.6 Economische functie.

Aanleg en onderhoud van openbaar groen kost geld. Hiertegenover staan de zgn. maatschappelijke baten. Deze maatschappelijke baten zijn meestal niet direct met groen in verband te brengen. Een groene omgeving werkt positief op het welzijn en de gezondheid van mensen. Het is aangetoond dat de productiviteit stijgt en huisartsen- en ziekenhuisbezoek daalt.

Uit onderzoek blijkt dat de (WOZ)waarde van woningen toeneemt als deze in een omgeving staan met veel en goed onderhouden openbaar groen.

Een plein dat uitnodigt om even te pauzeren geeft ook weer mogelijkheden om de inwoners / toeristen in de kern vast te houden (terrassen en winkelen).

 

3.1.7 Sociale veiligheid functie.

Voldoende en goed onderhouden openbaar groen nodigt de mensen uit om vaker en meer buiten te zijn. Men ontmoet elkaar vaak in de woonomgeving, tijdens het uitlaten van de hond of bij een speelplek voor kinderen. Het kennen van de mensen in de buurt verhoogt de sociale controle, er komen minder spanningen en meer verdraagzaamheid (begrip voor elkaars situatie). Men durft elkaar te wijzen op ongewenst gedrag zoals het achterlaten van zwerfafval of verkeerd gebruik van spullen / plekken.

 

3.1.8 Educatieve functie.

Het beleven van seizoenen wordt sterker ervaren in een groene omgeving. Het geeft aanleiding tot leren (schoolprogramma’s) en tot natuurbesef. Een bepaalde inrichting van het groen kan ook aanleiding geven tot spel (trapveldje). De jeugd leert niet alleen fysiek (lichaam coördinatie) maar zeker ook sociaal (omgaan met anderen).

 

3.2 Kwaliteitsniveaus.

In het onderhoud van het openbaar groen kan onderscheidt gemaakt worden in kwaliteitsniveaus. De CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw) beschrijft in haar kwaliteitscatalogus openbare ruimte de niveaus A+, A, B, C en D. Hierbij is kwaliteitsniveau A+ het hoogste en kwaliteitsniveau D het laagste onderhoudsniveau. Kwaliteitsniveau A+ is het onderhoudsniveau dat wordt gehaald als een plantsoenvak net is aangelegd en opgeleverd. Dit kwaliteitsniveau is moeilijk voor langere tijd vast te houden omdat er geen enkel onkruid in het vak aanwezig mag zijn. Dit brengt zeer hoge kosten met zich mee. Kwaliteitsniveau D is het onderhoudsniveau waarbij geen onderhoud in het plantsoen hoeft te worden uitgevoerd. Dit onderhoudsniveau is enkel bedoeld om te bepalen dat Kwaliteitsniveau C niet is behaald.

 

De plantsoenvakken in de bebouwde kommen van de gemeente Horst aan de Maas worden onderhouden conform de kwaliteitsniveaus A (hoog), B (basis) en C (laag). In onderstaande tabel is weergegeven op welke locatie welk kwaliteitsniveau gehanteerd wordt.

 

Kwaliteitsniveau

A

B

C

Locatie

Hoofdgroenstructuur en parels

X

Woonwijken

X

Bedrijventerreinen

X

Tabel 1: Te hanteren kwaliteitsniveau per locatie.

 

3.3 Economische levensduur.

Aan beplanting (bomen, heesters en gras) wordt een economische levensduur toegekend. Dit is de duur in jaren waarin het plantsoen theoretisch kan worden afgeschreven. Dit betekent dat het groen na een aantal jaren vervangen dient te worden. In de praktijk kan het zo zijn dat het betreffende groenvak technisch langer mee gaat dan bij de economische levensduur werd aangenomen. De technische levensduur betreft de periode in jaren vanaf de aanleg tot het moment dat de functie van het groen niet meer middels regulier onderhoud in stand kan worden gehouden. Een algehele renovatie c.q. omvorming van het groenvak is dan noodzakelijk. De technische levensduur kan korter of langer zijn dan de economische levensduur.

 

In tabel 2 is per beheergroep de economische levensduur weergegeven.

 

Beheergroep:

Economische levensduur

Bomen binnen bebouwde kom

50

Gras

25

Heesters en botanische rozen

20

Bodembedekkers

20

Bosplantsoen en ecologisch groen

35

Struik- en klimrozen

15

Vaste planten

10

Eenjarige

1

Hagen

25

Tabel 2: Economische levensduur per beheergroep.

 

Voor het hanteren van economische levensduur voor de diverse beheergroepen is landelijk geen algemene normeringen aanwezig. De in bovenstaande tabel gehanteerde economische levensduur voor de diverse beheergroepen zijn ten opzichte van andere gemeentes vergelijkbaar. In de praktijk blijkt echter dat er in de bebouwde kommen van Horst aan de Maas, plantsoenvakken zijn die (ver) over de economische levensduur heen zijn, maar waarvan de kwaliteit nog prima is. Afgevraagd moet dan ook worden of de nu gehanteerde economische levensduur niet te laag is aangehouden.

Bij het uitvoeren van klimaatadaptatie- en biodiversiteitsprojecten zullen de bestaande groenvakken beoordeelt worden op kwaliteit. Mocht uit deze beoordeling naar voren komen dat veel vakken kwalitatief nog voldoen maar die wel (veel) ouder zijn dan de nu gehanteerde economische levensduur, dan zal de gehanteerde economische levensduur aangepast worden zodat sprake zal zijn van een meer reëlere economische levensduur.

4 Speerpunten groenbeleid Horst aan de Maas.

4.1 Klimaatadaptatie.

Twee factoren laten een wezenlijk beeld zien van de gevolgen van klimaatverandering. Deze twee zijn: water / droogte en hittestress.

 

4.1.1 Water / droogte.

De laatste jaren is duidelijk waarneembaar dat er regenbuien plaats vinden met dusdanig veel neerslag dat de riolering het water niet kunnen bergen en afvoeren. Het gevolg is ondergelopen straten, pleinen en woningen e.d. Daartegenover staat juist weer de toename van zomerse dagen met veel zon en hogere temperaturen en geen neerslag. Dit leidt dan juist weer voor verdroging van de grond. Beide aspecten zijn niet gunstig voor groenvoorzieningen. Bij te veel water zal dit de zuurstof uit de grond verdringen met als gevolg verstikking van de beplanting. Bij droogte zal beplanting juist dood gaan vanwege het gebrek aan water. Het is dus zaak om hierin een balans te vinden.

 

Aangezien het zowel financieel alsmede maatschappelijk (relatief schoon water naar zuivering transporteren) niet realistisch is om het rioolstelsel te verruimen (meer berging) zal het afgekoppelde hemelwater in de openbare ruimte opgevangen moeten worden. Omdat openbaar groen meer water kan bergen dan verharding zal veel afgekoppeld hemelwater opgevangen moeten worden in het openbaar groen. Hier dient dan wel voldoende ruimte voor beschikbaar te zijn. Het opgevangen hemelwater dient ter plaatse in de bodem te infiltreren. Hierbij is het wel van belang dat dit op meerdere locaties kan. Voor de grondwaterstand is het beter om het regenwater op meerdere plaatsen te laten infiltreren dan op één locatie. Hiervoor dient in de (nieuwe) woonwijken voldoende ruimte beschikbaar te zijn c.q. te komen.

 

In bestaande woonwijken dient vanwege bovenstaande voldoende openbaar groen beschikbaar te blijven. Het afstoten van openbaar groen die kunnen c.q. moeten dienen voor deze functie is dan ook niet wenselijk. Verzoeken hiertoe dienen afgewezen te worden. Over eénmaal verkochte percelen openbaar groen heeft de gemeente immers geen zeggenschap meer. Het perceel wordt aan de openbaarheid onttrokken en heeft hoogstwaarschijnlijk geen bergingsfunctie meer voor hemelwater tijdens piekbuien.

 

Afbeelding 2: Wateroverlast in De Kolk e.o. na piekbui T100

 

4.1.2 Hittestress.

Door metingen blijkt dat de temperatuur binnen de bebouwde kom hoger kan zijn dan wenselijk. Ook in kleine kernen, zoals die ook in Horst aan de Maas aanwezig zijn, komen zogenaamde hitte-eilanden voor. Op deze locaties kan de temperatuur op zomerse warme dagen extreem oplopen. Uit onderzoek blijkt dat de temperatuur binnen de bebouwde kom in een windstille nacht tot wel 8 graden kan verschillen met de onbebouwde omgeving. Nadelige gevolgen van hittestress kunnen zijn: hogere sterfte en ziektecijfers, lagere arbeidsproductiviteit, snellere irritatie en meer agressie.

 

Groenvoorziening is een goed instrument om de temperatuurstijging te verminderen / beperken. Hoewel alle facetten van groen hierin een rol spelen zullen het voornamelijk de bomen zijn die een grote bijdrage hierin kunnen leveren. Hoe groter en hoe meer bomen er aanwezig zijn des te meer schaduw en dus verkoeling er zal zijn. In bestaande situaties dienen de aanwezige bomen gehandhaafd te blijven mits deze niet ziek zijn of anderszins gevaar opleveren voor de omgeving.

Voor de aanplant van grote bomen moet echter wel de benodigde ruimte (zowel boven- als ondergronds) beschikbaar zijn. Bij aanplant van nieuwe bomen zal rekening moeten worden gehouden met de ruimte die benodigd is om voldoende grote bomen aan te planten. Plantvakken van 5 x 5 m1 zijn dan de minimale afmeting hiervoor.

 

Hittestress binnen de bebouwde kommen dient bestreden te worden door voldoende openbaar groen te realiseren. Bij het vervallen van huidige functies zoals bebouwing en verhardingen e.d., dient bekeken te worden of deze locaties als openbaar groen ingevuld kunnen worden.

Hitte-eilanden binnen de bebouwde kommen moeten opgelost worden. Waar mogelijk dient hier openbaar groen voor te worden gebruikt.

Afbeelding 3: Hittestress / hitte-eilanden in centrum van Horst.

 

4.2 Biodiversiteit en vergroten van de belevingswaarde.

Een algemene tendens is dat de biodiversiteit achteruit gaat. De achteruitgang is een gevolg van meerdere oorzaken. De achteruitgang van bijen staat centraal voor de biodiversiteit. Bijen zijn een belangrijke factor voor de levensmiddelen sector vanwege het bestuiven van gewassen. De bijen dienen wel jaarrond voedsel te kunnen vinden om te overleven. Vanwege o.a. monotone aanplant in het openbaar groen is voedsel voor de bijen schaars met als gevolg grote achteruitgang van de bijenstand.

 

In het openbaar groen van Horst aan de Maas dient biodiversiteit bevorderd te worden door monotone aanplant te vermijden en meer gedifferentieerde beplanting aan te brengen. Met andere woorden meer soorten gebruiken die op verschillende tijdstippen in het jaar bloeien en op deze wijze als voedselbron voor o.a. de bijen kan dienen. De aanplant van en verscheidenheid in bollen, heesters, vaste planten en bomen zal leiden tot verhoging van de biodiversiteit. Ook het gebruik van bloemrijke graspercelen draagt bij aan een verhoging van de biodiversiteit.

 

Bij renovaties en omvormingen van openbaar groen zal sterk rekening worden gehouden met biodiversiteit ten behoeve van de fauna, in het bijzonder voor bijen en vlinders, door te zorgen voor voldoende differentiatie in de beplantingskeuzes. Ditzelfde geldt ook voor realisering van het openbaar groen in nieuwe woonwijken.

 

Afbeelding 4: Lage biodiversiteit en belevingswaarde Afbeelding 5: Hoge biodiversiteit en belevingswaarde

 

4.3 Kwantiteit en maatschappelijke baten.

De hoeveelheid en goed onderhouden openbaar groen in de bebouwde kommen is van belang voor het welzijn van bewoners. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat mensen die in een groene omgeving wonen minder snel een huisarts bezoeken. Ook het voorschrijven van medicatie aan mensen die in een groene wijk wonen is beduidend minder. Ook voor de leefbaarheid is het van belang dat voldoende groen aanwezig is in de juiste kwaliteit.

 

Op verschillende momenten en op verschillende manieren is in Nederland getracht een minimale norm voor openbaar groen te ontwikkelen per inwoner of per woning. Deze landelijke normen verschillen nogal van elkaar, afhankelijk van de berekenwijze en de omstandigheden. De omstandigheden die de behoefte aan groen beïnvloeden zijn:

 

  • -

    De afstand tot het buitengebied

  • -

    De verbindingsmogelijkheden met dit buitengebied

  • -

    De kwaliteit van het buitengebied

  • -

    De kavelgrootte (grootte particuliere tuin) de effectiviteit van het aanwezige groen (een boom heeft een relatief kleine oppervlakte maar kan veel meer invloed op het openbare gebied uitoefenen dan een groot gazon).

Op basis van de verschillende landelijke normen en de bovenvermelde nuanceringen is een gemiddeld minimum groenareaal in het openbaar gebied voor de gemeente Horst aan de Maas gesteld op 35 m2 per inwoner of 73,5 m2 openbaar groen per woning binnen de bebouwde kom. Hierbij worden bossen, recreatieterreinen en sportvelden niet meegerekend.

 

Deze norm kan als representatief gezien worden voor een kern van enige omvang (Horst, Grubbenvorst en Sevenum). Het genoemde streefcijfer kan ingezet worden bij de discussie over het wel of niet afstoten van groen, maar is tevens een graadmeter voor het groen binnen de nieuwbouw- of reconstructieplannen.

 

Gezien de landelijke gemeente die Horst aan de Maas is, kan een tweedeling gemaakt worden per kern met betrekking tot de hoeveelheid openbaar groen. In de drie grotere kernen (Grubbenvorst, Horst en Sevenum) wordt een norm gehanteerd van 35 m2 per inwoner. Dit is 73,5 m2 per woning bij een gemiddelde van 2.1 persoon per woning per 1 januari 2018 (bron: CBS). Voor de overige kernen kan, gezien de ligging ten opzichte van het buitengebied, een norm gehanteerd worden van 25 m2 per inwoner. Omgerekend per woning is dit dan 52,5 m2 bij een gemiddelde van 2,1 persoon per woning per 1 januari 2018 (bron: CBS).

 

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de oppervlakte openbaar groen per inwoner / woning. Met rood is aangegeven dat de oppervlakte openbaar groen lager is dan het streefcijfer.

 

Kern

Opp. Groen in m2

Aantal inwoners per 01-01-2019

Aantal woningen per 01-01-2019

Groen per inwoner in m2

Groen per woning in m2

America

41.010

1.133

520

36

79

Broekhuizen

18.065

646

290

28

62

Broekhuizenvorst

23.072

846

378

27

61

Evertsoord

9.796

68

16

144

612

Griendtsveen

20.212

487

204

42

99

Grubbenvorst

136.220

4.062

1.852

34

74

Hegelsom

26.716

1.214

503

22

53

Horst

381.265

11.906

5.617

32

68

Kronenberg

13.077

685

299

19

44

Lottum

27.028

1.144

551

24

49

Meerlo

28.222

1.596

685

18

41

Melderslo

35.554

1.343

538

26

66

Meterik

16.988

714

290

24

59

Sevenum

139.004

5.062

2.249

27

62

Swolgen

11.529

868

357

13

32

Tienray

24.047

1.085

462

22

52

Totaal:

952.796

32.864

14.803

29

64

Tabel 3 : Overzicht aanwezig openbaar groen per kern per inwoner / woning binnen de bebouwde kom

 

Openbaar groen is belangrijk binnen de bebouwde kommen. Een diversiteit in openbaar groen zorgt niet alleen voor biodiversiteit en leefgebieden voor flora en fauna, maar groen is ook veelzijdig goed voor klimaatadaptatie. Het heeft positieve effecten op droogte, hitte en wateroverlast. Daarnaast slaat het groen CO2 en stikstof op en vangt fijnstof af. Andere positieve effecten van openbaar groen zijn dat mensen zich beter ontspannen, zich beter kunnen concentreren, meer stimuleert tot bewegen, spelen en ontmoeten, verlaging van de criminaliteit, verhoging van de buurtwaarde en verminderen van geluidsoverlast.

 

Bovengenoemde positieve aspecten van openbaar groen hebben ook maatschappelijke baten. In toenemende mate wordt getracht om de aanwezigheid van openbaar groen uit te drukken in een financiële waarde. De TEEB-stad methode is hierbij het bekendste voorbeeld. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt vooralsnog dat de positieve maatschappelijke baten 1,5 tot 2 keer hoger zijn dan de kosten van het openbaar groen. Het blijft echter vooralsnog lastig om de positieve maatschappelijke baten in harde euro’s uit te drukken. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat het bezoek aan huisartsen afneemt als er voldoende en goed onderhouden groen in de leefomgeving aanwezig is. Dit wordt ingeschat met een percentage. Om vervolgens dit percentage om te rekenen naar euro’s en toe te schrijven naar het areaal openbaar groen blijft vooralsnog lastig. Het blijft namelijk een fictieve opbrengst die niet terugvloeit in de gemeentelijke begroting.

Bij grotere groene ingrepen c.q. wijzigingen in de openbare ruimte is het wenselijk om de theoretische maatschappelijke baten in beeld te (laten) brengen. Dit kan dan tegenover de investering worden geplaatst. Op deze wijze kan in beeld worden gebracht wat de investering ‘oplevert’.

 

Gezien bovenstaande dienen de normeringen van de hoeveelheid openbaar groen binnen de bebouwde kommen van Horst aan de Maas minimaal gehanteerd te worden.

 

Afbeelding 6: Wijk met weinig openbaar groen.

 

Afbeelding 7: Hittestress in wijk met weinig openbaar groen (zie afbeelding 6)

 

Afbeelding 8: Wijk met voldoende openbaar groen.

 

Afbeelding 9: Hittestress in wijk met voldoende openbaar groen (zie afbeelding 8)

 

4.4 Duurzaamheid en milieuvriendelijk beheer.

 

4.4.1 Onderhoud openbaar groen.

Het openbaar groen binnen de woonkernen van Horst aan de Maas wordt al jaren mechanisch (schoffelen, wieden e.d.) onderhouden. Het gebruik van chemische onkruid bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan. Dit is ook zo opgenomen in de onderhoudsbestekken.

 

Om de onkruidgroei in beplantingsvakken te beperken is de inrichting / beplantingskeuze van belang. Bodembedekkende beplanting onderdrukt voor een groot deel de groei van onkruid. Bij een goed gesloten plantvak zal alleen in de rand onkruidgroei voorkomen. Er is dus minder arbeid en energie nodig dan in een vak met een open beplanting.

In natuurlijke beplantingen (bosplantsoen en ecologisch groen) zullen de kruiden meer worden getolereerd en beheerd in plaats van bestreden. Dit komt de biodiversiteit ten goede. In de genoemde beheergroepen zullen alleen schadelijk onkruiden (pleksgewijs) bestreden worden.

 

Bij het onderhouden van het openbaar groen komt ook materiaal vrij. Te denken valt hierbij aan: maaisel, snoeihout, blad, onkruiden e.d. Een groot gedeelte van dit afval wordt verzameld op de gemeentelijke werf en vervolgens naar een erkend afvalverwerker getransporteerd. Hier wordt een gedeelte van het door de gemeente Horst aan de Maas geleverde groenafval gecomposteerd. Jaarlijks wordt door de gemeente een compostdag georganiseerd. Inwoners van Horst aan de Maas kunnen dan gratis compost afhalen dat ter beschikking wordt gesteld door de afvalverwerker. Op deze wijze wordt een gedeelte van het groenafval weer hergebruikt.

 

Een andere methode om groenafval te hergebruiken is biocomposiet. Biocomposiet is composiet-materiaal gemaakt van natuurlijke grondstoffen. Het bestaat uit plantaardige vezels gebonden door een hars. Als vezel kan bastvezel (zoals vlas, jute of hennep) of houtvezel worden gebruikt, eventueel als recyclingproduct (uit gebruikt textiel of oud papier). Met dit product kunnen diverse producten worden gemaakt. Hierbij valt te denken aan: straatmeubilair, brugdelen, gevelbekleding, schuttingen en oeverbeschoeiing. Onderzocht dient te worden in hoeverre het mogelijk is om van het vrijkomende groenafval in de gemeente Horst aan de Maas biocomposiet te laten maken en weer af te nemen als een product.

 

Afbeelding 10: Schutting uit biocomposietAfbeelding 11: Bank uit biocomposiet

 

4.4.2 Producten in openbaar groen.

In het openbaar groen worden diverse producten gebruikt. Hierbij valt te denken aan plastic potten, boompalen, boombanden e.d. Het ligt voor de hand om hier gebruik te maken van duurzame milieuvriendelijke materialen. Dit heeft wel als consequentie dat het over het algemeen duurder is.

 

De heesterbeplanting die wordt gebruikt bij aanleg / renovatie van het openbaar groen wordt hoofdzakelijk geleverd in plastic potten. Geschat wordt dat ca. 1% van het areaal heesters kan worden geleverd met een milieuvriendelijke afbreekbare pot. Kwekerijen konden een certificaat Milieukeur en/of Groenkeur ontvangen als zij voldoen c.q. werken volgens bepaalde duurzaamheidsthema’s. Begin 2019 zijn de certificaten Milieukeur en Groenkeur vervangen door 1 certificaat: On the way to PlanetProof. PlanetProof gecertificeerde bedrijven voldoen aan bovenwettelijke eisen en leveren daarmee een bijdrage aan een schonere lucht, vruchtbare bodem, goede waterkwaliteit, meer natuur op het bedrijf, diergezondheid & welzijn en recycling.

 

Met PlanetProof gecertificeerde bedrijven kunnen afspraken worden gemaakt met betrekking tot de inzameling / inname van de plastic potten die vrijkomen bij aanleg en renovatie van plantsoenvakken.

 

Beplanting dient afgenomen te worden bij (boom)kwekerijen die in het bezit zijn van het certificaat On the way to PlanetProof.

 

Voor het leveren van bloembollen geldt bovendien dat deze biologisch geteeld moeten zijn. De leverancier van de bloembollen dient dan het certificaat SKAL te bezitten.

 

Bij overige aan te schaffen producten uitgaan van milieuvriendelijke duurzame materialen.

 

In het openbaar groen komt veel afval vrij. Hierbij valt te denken aan onkruid, blad, takken, maaisel e.d. Dit afval wordt nu verzameld en afgevoerd naar

 

4.4.3 Vochtvasthoudende substraten.

Vanwege de klimatologische omstandigheden waarbij drogere en warmere zomers worden voorspeld komt dit niet ten goede aan, met name, jonge beplanting. Door watergebrek zal veel aangeplante beplanting de eerste twee groei jaren niet overleven. Het gevolg is een hoge inboet met daarbij veel kosten voor arbeid en aanschaf beplanting. Het handmatig watergeven is eveneens arbeidsintensief en leid niet evenredig naar een lagere inboet. De kosten van het watergeven weegt niet op tegen de lagere kosten van de inboet.

Bij aanleg / renovatie van openbaar groen en aanplant van bomen dient daarom een substraat door de grond gemengd te worden dat eigenschappen bezit om regenwater vast te houden c.q. aan zich te binden. Hierdoor blijft er langer water beschikbaar voor de aangebrachte beplanting. Hoewel dit in aanleg duurder is, is gebleken uit testlocaties dat de inboet veel lager is. Ook het aantal watergeef beurten wordt met ca. 50% gereduceerd.

Bij bomen kan de boomkluit na aanplant afgedekt worden met houtsnippers. Dit voorkomt onkruidgroei. Tevens voorkomt het aanbrengen van houtsnippers het uitdrogen van de boomkluit wat mogelijk tot afsterven van de boom kan leiden.

 

4.4.4 Uitstoot CO2.

Bij het uitvoeren van onderhoudswerken in het openbaar groen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van elektrisch gereedschap. Auto’s van onze eigen buitendienst rijden op blauwe diesel 0-30. Dit betekend dat er 30% minder fossiele brandstof in de diesel is verwerkt. Dit heeft een positief effect op de CO2 uitstoot (minder). Onze tractoren rijden zelfs op 100% blauwe diesel.

In aanbestedingen voor het onderhoud van het openbaar groen zal de CO2 prestatieladder een gunningscriterium zijn.

 

De werkzaamheden ten aanzien van het openbaar groen dienen CO2 neutraal uitgevoerd te worden.

 

4.5 Social Return.

De gemeente Horst aan de Maas vindt het belangrijk om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te laten participeren in de reguliere arbeidsmarkt. Om dit te bereiken is o.a. een contract afgesloten met Monsdal Noord Limburg BV. Dit was tot 1 januari 2015 de NLW – Buitenbeheer. In 2012 is besloten om NLW – Buitenbeheer in z’n geheel te verzelfstandigen. Dit betekende dat er naar een marktpartij werd gezocht die NLW – Buitenbeheer in z’n geheel over kon nemen. Uiteindelijk heeft Dolmans BV uit Bunde NLW-Buitenbeheer overgenomen per 1 januari 2015. Sindsdien is de naam gewijzigd van NLW-Buitenbeheer in Monsdal Noord Limburg BV.

 

In het onderhoudsbestek dat via de reguliere markt is/wordt aanbesteed, is een paragraaf opgenomen met betrekking tot Social Return. De aannemer verplicht zich daarbij om jaarlijks 10% van de aanneemsom van de opdracht, aan te wenden ten behoeve van ontwikkelmogelijkheden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De wijze van invulling van de Social Return verplichting is in onderling overleg bepaald.

 

4.6 Buurtbeheer / participatie.

Het betrekken van de inwoners bij het onderhouden van hun woonomgeving geeft voordelen. De sociale controle / betrokkenheid wordt groter en de vernielingen / verkeerd gebruik nemen hierdoor af. Het is van belang dat het participeren in beheer gedragen wordt door voldoende mensen uit de buurt c.q. dorp. Om enige continuïteit te bewerkstelligen is het van belang dat de bewoners een vereniging / stichting o.i.d. vormen. Het contract wordt dan aangegaan met de vereniging / stichting en niet met een individuele bewoner.

Er is voor bepaalde werkzaamheden in het groen een dusdanige vakkennis nodig dat het risico dat het mis gaat te groot is en dat de gemeente dit beter in eigen hand kan houden (bijv. snoeiwerkzaamheden). Soms is het ook praktischer om het bij de gemeente te laten omdat de kosten voor de huur of aanschaf van goed materieel (grasmaaier / hoogwerker) voor inwoners niet loont. Werkzaamheden als zwerfvuil ruimen, haag knippen, grasranden steken en onkruidbeheersing lenen zich goed om door bewoners uit te laten voeren.

Door middel van een contract worden nadere afspraken vastgelegd met betrekking tot de manier van beheren en het kwaliteitsniveau dat gewenst is. Meestal zal het onderhoudsniveau wel goed zijn maar als de animo afneemt moet er een grens zijn gesteld waarop de gemeente kan stellen dat niet meer wordt voldaan aan het gewenste kwaliteitsniveau en het onderhoud terug moet nemen.

 

De vergoeding voor het buurtbeheer betreft 90% van de prijs per eenheid van de aannemers zoals zij die jaarlijks indienen (Inschrijfstaat). De vergoeding wordt jaarlijks in twee gelijke termijnen uitbetaald (in juni en oktober).

5 Beleidsuitgangspunten in 1 oogopslag.

  • 1.

    Openbaar groen in de bebouwde kommen onderhouden conform de kwaliteitsniveaus A (hoog), B (basis) en C (laag).

  • 2.

    Voor renoveren van openbaar groen de economische levensuur als basis hanteren.

  • 3.

    Geen openbaar groen afstoten (verkopen / verhuur).

  • 4.

    Hemelwater bergen in openbaar groen i.p.v. afvoer via riool.

  • 5.

    Hittestress en hitte-eilanden tegengaan door middel van realisering van openbaar groen.

  • 6.

    Bestaande (volwassen) bomen handhaven.

  • 7.

    Nieuwe bomen aanplanten in plantvakken van minimaal 5 x 5 m1.

  • 8.

    Bij het vervallen van huidige functies (bebouwing en verhardingen e.d.), dient de voorkeur gegeven te worden aan een groene invulling.

  • 9.

    Verhogen van de biodiversiteit door middel van een gedifferentieerde beplantingskeuze.

  • 10.

    In de dorpen Grubbenvorst, Horst en Sevenum een norm hanteren van 73,5 m2 aanwezig openbaar groen per woning binnen de bebouwde kom.

  • 11.

    In de dorpen America, Broekhuizen, Broekhuizenvorst, Evertsoord, Griendtsveen, Hegelsom, Kronenberg, Lottum. Meerlo, Melderslo, Meterik, Swolgen en Tienray een norm hanteren van 52,5 m2 aanwezig groen per woning binnen de bebouwde kom.

  • 12.

    Bij grotere groene ingrepen c.q. wijzigingen in de openbare ruimte de theoretische maatschappelijke baten in beeld te (laten) brengen

  • 13.

    Het gebruik van chemische (bestrijdings)middelen in het openbaar groen niet toepassen.

  • 14.

    Productafname gemaakt van biocomposiet indien mogelijk

  • 15.

    Milieuvriendelijke duurzame producten gebruiken in het openbaar groen.

  • 16.

    Beplanting afnemen van (boom)kwekerijen met het certificaat On the way to PlanetProof.

  • 17.

    Bloembollen afnemen van bloembollenkwekerijen met het certificaat SKAL

  • 18.

    Gebruik van substraten ten behoeve van het langer vasthouden van water in de grond.

  • 19.

    Werkzaamheden in het openbaar groen CO2 neutraal uitvoeren.

  • 20.

    Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt laten participeren in de reguliere arbeidsmarkt.

  • 21.

    De vergoeding voor het buurtbeheer stellen op 90% van de prijs per eenheid van de aannemers zoals zij die jaarlijks indienen (Inschrijfstaat).