Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug

Beleidsregel parttime ondernemen in de bijstand RDWI 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRegionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregel parttime ondernemen in de bijstand RDWI 2022
CiteertitelBeleidsregel Parttime ondernemen in de bijstand RDWI 2022
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Verordening beslistermijn schulddienstverlening RDWI 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-07-2022nieuwe regeling

13-04-2022

bgr-2022-691

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel parttime ondernemen in de bijstand RDWI 2022

Het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI), in zijn vergadering van 13 april 2022,

 

gelet op:

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • -

    de Verordening re-integratie Participatiewet RDWI 2021;

besluit:

vast te stellen, de volgende beleidsregel:

 

BELEIDSREGEL PARTTIME ONDERNEMEN IN DE BIJSTAND RDWI 2022

In deze beleidsregel staan regels voor personen die parttime ondernemen of willen ondernemen en een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). Parttime ondernemen heeft als doel het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt en stimuleren van naar vermogen meedoen in de maatschappij.

Artikel 1. Uitleg van begrippen

  • 1.

    In deze beleidsregel staan begrippen die dezelfde betekenis hebben als in de Participatiewet (Pw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregel staan ook begrippen met een andere betekenis. Die begrippen geven wij de uitleg die hieronder staat:

    • a.

      parttime ondernemen: met behoud van uitkering volgens de voorwaarden van deze beleidsregel zelfstandige activiteiten tegen betaling doen met het oogmerk winst te behalen, maar onvoldoende verdienen om aan de uitkeringsnorm te voldoen of het urencriterium van 1225 uur per jaar halen dat de Belastingdienst hanteert voor ondernemers;

    • b.

      uitkering: een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

    • c.

      zelfstandige activiteiten: de activiteiten die de belanghebbende zelfstandig tegen betaling doet;

    • d.

      belanghebbende: de persoon die parttime onderneemt of wil ondernemen;

    • e.

      inkomen: het verschil tussen de omzet en de noodzakelijke kosten zoals staat in artikel 6 van deze beleidsregel;

    • f.

      noodzakelijke kosten: de zakelijke lasten en andere noodzakelijke kosten volgens artikel 7 van deze beleidsregel;

    • g.

      voorbereidingsperiode: de voorbereidingsperiode zoals genoemd in artikel 2, derde lid, van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

    • h.

      btw-nummer: het btw-identificatienummer zoals genoemd in artikel 2a, eerste lid, onder g, van de Wet op de omzetbelasting 1968;

    • i.

      kleineondernemersregeling (KOR): de kleineondernemersregeling van de Belastingdienst1 waarbij een vrijstelling geldt op het heffen en afdragen van de btw, voor de driemaandelijkse btw-aangifte/aangifte omzetbelasting en enkele administratieve verplichtingen.

Artikel 2a. Uitgangspunten

Voor deze beleidsregel die het mogelijk maakt om onder voorwaarden parttime te kunnen ondernemen zijn de volgende uitgangspunten van belang:

  • 1.

    Het primaire doel is dat het parttime ondernemen het perspectief en de kansen op re-integratie en/of participatie van de belanghebbende vergroten.

  • 2.

    De mogelijkheid om parttime te ondernemen kan verschillende doelen dienen, waaronder:

    • a.

      een opstap naar zelfstandig ondernemerschap,

    • b.

      het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt,

    • c.

      het bevorderen van de maatschappelijke participatie

    • d.

      en/of het (deels) financieel onafhankelijk worden van belanghebbende.

  • 3.

    Als dit de kans op uitstroom vergroot gaat betaald werk in loondienst vóór op parttime ondernemen. Parttime ondernemen volgens deze beleidsregel mag ook geen belemmering vormen voor het nakomen van de arbeidsverplichtingen. Deze blijven onverminderd gelden. Parttime ondernemen kan wel samengaan met betaald werk in loondienst.

Artikel 2b. Doelgroep

  • 1.

    Deze beleidsregel is bedoeld voor personen die:

    • a.

      een uitkering aanvragen of ontvangen op grond van de Participatiewet (Pw) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW); en

    • b.

      niet direct of volledig bemiddelbaar zijn naar betaalde arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst; en

    • c.

      parttime kunnen ondernemen waardoor er een lager of geen beroep meer op de uitkering wordt gedaan.

  • 2.

    Naast de voorwaarden onder lid 1 is de beleidsregel bedoeld voor personen die daarmee de re-integratie kunnen bevorderen en hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten; of een te grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben en door parttime te ondernemen naar vermogen kunnen meedoen in de maatschappij.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1.

    Belanghebbende vraagt vooraf toestemming aan het dagelijks bestuur voor parttime ondernemen op basis van deze beleidsregel. Zonder toestemming kan belanghebbende geen beroep doen op bepalingen uit deze beleidsregel.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft toestemming voor parttime ondernemen als de belanghebbende voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De belanghebbende blijft beschikbaar voor werk op basis van een arbeidsovereenkomst en werkt volledig mee aan het re-integratietraject.

    • b.

      De belanghebbende voert op eigen risico en verantwoording de zelfstandige activiteiten uit.

    • c.

      De belanghebbende heeft géén problematische schulden en het risico op problematische schulden is laag.

    • d.

      De belanghebbende kan de zelfstandige activiteiten niet op basis van een arbeidsovereenkomst verrichten.

    • e.

      De belanghebbende voldoet aan de wettelijke eisen voor de zelfstandige activiteiten, waaronder in ieder geval een deugdelijke boekhouding die voldoet aan de eisen van de Belastingdienst2. Indien van toepassing ook:

      • i.

        een geldige inschrijving bij de Kamer van Koophandel en KvK-nummer;

      • ii.

        een btw-nummer;

      • iii.

        benodigde vergunningen.

    • f.

      De belanghebbende besteedt minder dan 1225 uren per jaar, 102 uur per kalendermaand of gemiddeld 23,5 uur per week aan de zelfstandige activiteiten.

    • g.

      De belanghebbende doet vóór het aflopen van de standaard termijn de aangifte inkomstenbelasting en indien van toepassing de aangifte omzetbelasting. De belanghebbende overlegt vóóraf met het dagelijks bestuur als er uitstel van deze aangiften nodig is.

    • h.

      De belanghebbende overlegt jaarlijks na afloop van het kalenderjaar vóór 1 juli van het volgende kalenderjaar de aangifte en aanslag inkomstenbelasting, en indien van toepassing de aangiften en aanslagen omzetbelasting.

    • i.

      De belanghebbende hanteert marktconforme tarieven voor de zelfstandige activiteiten. Het dagelijks bestuur beoordeelt individueel wat marktconform is.

    • j.

      De zelfstandige activiteiten zijn winstgevend.

    • k.

      De belanghebbende komt niet in aanmerking voor een voorliggende voorziening, waaronder ondersteuning of bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, inclusief de voorbereidingsperiode.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan op grond van artikel 9 of 55 van de Participatiewet aanvullende verplichtingen opleggen als die nodig zijn en bijdragen aan een goede uitvoering van de zelfstandige activiteiten. Hieronder vallen in ieder geval:

    • a.

      het volgen van een of meer trainingen of cursussen gericht op de zelfstandige activiteiten en/of het (parttime) ondernemerschap;

    • b.

      het openen van een aparte zakelijke bankrekening ten behoeve van de zelfstandige activiteiten;

    • c.

      het bijhouden van een urenregistratie.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan in overleg met belanghebbende aanvullende voorwaarden of (prestatie)afspraken aan de toestemming verbinden die bijdragen aan het met dit beleid te dienen doelen.

  • 5.

    Belanghebbende voert geen zelfstandige activiteiten uit die bij wet zijn verboden, in strijd zijn met de goede zeden of de openbare orde of leiden tot concurrentievervalsing.

Artikel 4. Aanvraag en toestemming

  • 1.

    Belanghebbende vraagt het dagelijks bestuur toestemming voor parttime ondernemen met het daarvoor opgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    De belanghebbende werkt mee aan de beoordeling van deze aanvraag en verstrekt de inlichtingen die het dagelijks bestuur vraagt. Als het nodig is voor de beoordeling van de aanvraag dan kan ook het volgende worden gevraagd voor de aanvraag:

    • a.

      een kort ondernemersplan op te stellen dat in verhouding staat met de zelfstandige activiteiten waarvoor de belanghebbende toestemming vraagt;

    • b.

      een entreetoets van de ondernemersvaardigheden en motivatie van de belanghebbende;

    • c.

      een aanvraag in te dienen voor ondersteuning of bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, inclusief de voorbereidingsperiode.

  • 3.

    Als het dagelijks bestuur toestemming geeft voor parttime ondernemen, is dit tijdelijk en wordt dit gedaan met een beschikking. In deze beschikking staat in ieder geval het volgende:

    • a.

      voor welke zelfstandige activiteiten de belanghebbende toestemming krijgt;

    • b.

      voor welke tijdsperiode de toestemming geldt;

    • c.

      onder welke voorwaarden en wijze de toestemming kan worden verlengd;

    • d.

      de algemene verplichtingen en voorwaarden uit deze beleidsregel of de locatie waar de belanghebbende deze verplichtingen en voorwaarden kan raadplegen;

    • e.

      de individueel opgelegde aanvullende verplichtingen en voorwaarden;

    • f.

      de wijze waarop de belanghebbende zijn inkomen doorgeeft en het dagelijks bestuur het inkomen verrekend met de uitkering;

    • g.

      de wijze waarop de zelfstandige zijn administratie inricht;

    • h.

      of en op welke wijze de arbeidsverplichtingen zijn afgestemd.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur geeft in beginsel toestemming voor het parttime ondernemen tot het eind van het betreffende kalenderjaar. Het dagelijks bestuur kan met de belanghebbende een andere periode overeenkomen.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur stelt met een beschikking vóór de afloop van de toestemmingsperiode ambtshalve vast of de toestemming wordt verlengd. Hierbij worden alle algemene en individuele voorwaarden, verplichtingen en andere afspraken op basis van deze beleidsregel volledige heroverwogen.

  • 6.

    Als het dagelijks bestuur belanghebbende verplicht een aanvraag in te dienen voor ondersteuning of bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, zoals genoemd in het tweede lid, onder c, wordt de beslistermijn van de aanvraag voor parttime ondernemen opgeschort tot de dag waarop het besluit op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 is genomen.

Artikel 5. Beëindigen en intrekken toestemming

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan de toestemming voor parttime ondernemen in ieder geval beëindigen of intrekken als:

    • a.

      belanghebbende niet meer voldoet aan de voorwaarden en/of verplichtingen uit deze beleidsregel;

    • b.

      belanghebbende niet zich niet meer houdt aan de aanvullende verplichtingen die op grond van artikel 9 of 55 van de Participatiewet volgens deze beleidsregel zijn opgelegd;

    • c.

      belanghebbende niet meer voldoet aan de aanvullende voorwaarden of zich niet meer houdt aan de (prestatie)afspraken die op grond van deze beleidsregel zijn opgelegd of afgesproken;

    • d.

      belanghebbende ondersteuning of bijstand kan krijgen op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, inclusief de voorbereidingsperiode;

    • e.

      belanghebbende begeleiding bij de zelfstandige activiteiten of arbeidsinschakeling weigert en als gevolg hiervan een maatregel wordt opgelegd;

    • f.

      het parttime ondernemen een belemmering vormt voor de belanghebbende om aan zijn arbeidsverplichtingen te kunnen voldoen;

    • g.

      de belanghebbende geen winst of negatief inkomen heeft over een periode van één kwartaal en het naar oordeel van het dagelijks bestuur de verwachting is dat het negatieve inkomen of ontbreken van winst langer dan dat kwartaal aanhoudt;

    • h.

      er problematische schulden zijn ontstaan;

    • i.

      belanghebbende één of meerdere andere verplichtingen vanuit de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt.

  • 2.

    Als de belanghebbende aanspraak kan maken op ondersteuning of bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, zoals genoemd in het eerste lid, onder d, dan werkt belanghebbende mee om daar eerst een aanvraag voor in te dienen. De toestemming voor parttime ondernemen wordt dan niet eerder beëindigd of ingetrokken zolang er nog geen besluit op die aanvraag is genomen.

Artikel 6. Inkomen

  • 1.

    Het inkomen is het verschil tussen de omzet en de noodzakelijke kosten, maar niet lager dan € 0,00.

  • 2.

    Andere ontvangsten, op geld waardeerbare zaken en/of goederen en giften kunnen naar het oordeel van het dagelijks bestuur in overeenstemming met haar andere beleidsregels ook bij het inkomen worden opgeteld als zij niet in verhouding staan tot de met dit beleid te dienen doelen.

  • 3.

    Bij de belastingaangifte geeft de belanghebbende de inkomsten uit parttime ondernemen op als ‘overige inkomsten’.

Artikel 7. Noodzakelijke kosten

  • 1.

    De belanghebbende kan alleen reële en aantoonbare kosten als noodzakelijke kosten in mindering brengen op de omzet volgens de bepalingen in dit artikel. Deze moeten in redelijke verhouding staan tot het inkomen en de doelen van deze beleidsregel.

  • 2.

    De volgende kosten zijn in ieder geval géén noodzakelijke kosten en kunnen niet op de omzet in mindering gebracht worden:

    • a.

      personeelskosten;

    • b.

      periodieke zakelijke huisvestingskosten;

    • c.

      privéuitgaven en onttrekkingen;

    • d.

      boetes van de Belastingdienst wegens te late aangifte inkomstenbelasting of omzetbelasting.

  • 3.

    De volgende kosten zijn in ieder geval noodzakelijke kosten waarvoor de belanghebbende vooraf geen toestemming voor hoeft te vragen om in mindering te brengen op de omzet:

    • a.

      aanloopkosten: de kosten van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en voor de noodzakelijke vergunningen en ontheffingen;

    • b.

      boekhoudkosten: waaronder begrepen de kosten van een boekhouder tot een bedrag van € 300,00 per kalenderjaar en periodieke kosten van boekhoudsoftware tot een bedrag van € 15,00 per kalendermaand;

    • c.

      beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeringen die in verhouding staan tot de zelfstandige activiteiten;

    • d.

      reiskosten: alleen de noodzakelijke zakelijke vervoerskosten die direct verband houden met de uitvoering van een opdracht voor een bedrag van € 0,19 per gereden kilometer per motorvoertuig of de kosten voor openbaar vervoer 2e klas;

    • e.

      inkoopkosten: de aanschaf-/inkoopkosten van artikelen op het moment dat deze gebruikt of verkocht worden;

    • f.

      incidentele huisvestingskosten voor de huur van een locatie, bedrijfsruimte of overige bedrijfsruimte die rechtstreeks zijn gekoppeld aan één of meerdere opdrachten;

    • g.

      promotiekosten tot maximaal € 50,00 per kalendermaand;

    • h.

      kosten voor verplicht of noodzakelijk lidmaatschap of registratie van beroepsverenigingen, kwaliteitskeurmerken en soortgelijke periodieke kosten;

    • i.

      werkkleding voor zover dat verplicht of noodzakelijk is voor de zelfstandige activiteiten.

  • 4.

    Voor de volgende kosten moet belanghebbende vooraf toestemming vragen om deze kosten als noodzakelijke kosten op te voeren:

    • a.

      de aanschaf van een computer en aanverwante of andere digitale apparaten die noodzakelijk zijn voor de zelfstandige activiteiten;

    • b.

      kosten voor opleiding, training, bijscholing en coaching;

    • c.

      investeringen ten behoeve van de huidige of toekomstige zelfstandige activiteiten;

    • d.

      afschrijvingen van goederen die worden gebruikt voor en verband houden met parttime ondernemen;

    • e.

      promotiekosten, voor zover die hoger zijn dan € 50,00 per kalendermaand;

    • f.

      alle andere zakelijke eenmalige of periodieke kosten die voor een goede uitvoering van de zelfstandige activiteiten noodzakelijk zijn en in verhouding staan tot de met dit beleid te dienen doelen.

  • 5.

    De belanghebbende mag zonder toestemming van het dagelijks bestuur geen financiële verplichtingen aangaan die langer duren dan de periode waarvoor toestemming is gegeven voor parttime ondernemen.

  • 7.

    Als de belanghebbende geen toestemming voor bepaalde kosten heeft, kan het dagelijks bestuur de kosten buiten beschouwing laten bij de vaststelling van het inkomen.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur kan in het individuele geval andere afspraken met belanghebbende maken over noodzakelijke kosten als dat noodzakelijk is voor het parttime ondernemen en de kosten in verhouding staan met de zelfstandige activiteiten en zolang zij in verhouding staan tot de met dit beleid te dienen doelen.

Artikel 8. Verrekenen van het inkomen

  • 1.

    Het inkomen wordt in lijn met artikel 45 van de Participatiewet per kalendermaand in mindering gebracht op de uitkering.

  • 2.

    De verrekening vindt plaats op basis van:

    • a.

      een maandelijkse feitelijke inkomstenopgave van de belanghebbende; of

    • b.

      een maandelijkse voorlopige inkomstenopgave van de belanghebbende; of

    • c.

      een prognose berekend aan de hand van een voorliggende periode die door het dagelijks bestuur is vastgesteld of goedgekeurd; of

    • d.

      een andere individueel vast te stellen wijze.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan bij het verrekenen van inkomen rekening houden met de door de belanghebbende te betalen belastingen op basis van een voorlopige aanslag of aanslag omzetbelasting.

  • 4.

    De belanghebbende heeft recht op de vrijlatingen uit artikel 31, tweede lid, aanhef en onder n en r of artikel 8, tweede en vijfde lid, van de IOAW als het parttime ondernemen naar het oordeel van het dagelijks bestuur bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. De vrijlating kan maandelijks bij de uitbetaling van de uitkering worden toegepast of bij de definitieve vaststelling uit artikel 9 van deze beleidsregel.

Artikel 9. Jaarlijkse definitieve vaststelling van het inkomen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt het inkomen per kalenderjaar na een heronderzoek met een beschikking definitief vast. Bij het heronderzoek houdt het dagelijks bestuur in ieder geval rekening met het verrekende inkomen, de aangifte inkomstenbelasting en de jaarrekening of winst- en verliesrekening.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur betaalt de door belanghebbende te weinig ontvangen uitkering na en kan de door belanghebbende te veel of ten onrechte ontvangen uitkering terugvorderen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur betaalt de door belanghebbende te betalen aanslag inkomstenbelasting en aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet als onbelaste bijstand na. Het dagelijks bestuur vordert de door belanghebbende te ontvangen aanslag inkomstenbelasting en aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet terug of verrekent deze met de uitkering.

Artikel 10. Hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan in zeer bijzondere gevallen van deze beleidsregel afwijken als toepassing van deze beleidsregel onevenredig nadelige gevolgen heeft op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Parttime ondernemen in de bijstand RDWI 2022’.

Artikel 12. Ingangsdatum

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Het dagelijks bestuur van de RDWI, besloten in de vergadering van 13 april 2022.

De directeur,

De voorzitter,

Toelichting Beleidsregel parttime ondernemen in de bijstand RDWI 2022

 

ALGEMENE TOELICHTING

 

Aanleiding

Personen die voldoen aan de criteria van een zelfstandige, kunnen aanspraak maken op ondersteuning en bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Personen die niet aan die criteria voldoen kunnen aangewezen zijn op een uitkering volgens de Participatiewet of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). De Participatiewet en IOAW bieden juridische mogelijkheden om naast de uitkering parttime te ondernemen, maar zijn hiervoor onvoldoende uitgerust. Deze personen kunnen tussen wal en schip vallen. De wal is bijstand op basis van de Bbz. Bepaalde parttime ondernemers komen hier niet voor in aanmerking omdat de uren eis van 23,5 uur per week ondernemen niet wordt gehaald. Een andere reden is dat de Bbz in principe (met uitzondering van artikel 2 eerste lid, sub c & d van deze wet) bedoeld is voor ondernemingen die op termijn voldoende kunnen verdienen, oftewel levensvatbaar zijn. Het schip is bijstand vanuit de Participatiewet of IOAW. Deze is echter gericht op uitstroom naar werk en heeft geen kaders voor bedrijfsmatige inkomsten. Daarom stelt de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI) een kader voor parttime ondernemen vast met deze beleidsregel. Het kunnen parttime ondernemen onder voorwaarden komt ook tegenmoet aan de behoeften van een deel van onze klanten waar uitstroom naar een reguliere baan om uiteenlopende redenen niet altijd de beste weg of manier is op weg naar deelname in de maatschappij. Elke ondernemer en onderneming is anders. Deze beleidsregel geeft een kader om per geval te beoordelen wat de beste aanpak voor parttime ondernemen is.

 

Wat is parttime ondernemen

Bij parttime ondernemen vanuit de bijstand hebben we het over inwoners die een bijstandsuitkering ontvangen en daarnaast inkomsten genereren. Bijvoorbeeld een paar uur week als zzp'er in de thuiszorg, het op kleine schaal verkopen van kunst, het leveren van eenvoudige klussendiensten, of het geven van een aantal gitaarlessen. Het gaat er hier om dat de inkomsten die worden gegeneerd van kleine aard zijn en onvoldoende zijn meer te verdienen dan de bijstandsnorm. Ook wordt er niet meer dan 1225 uur per kalenderjaar (gemiddeld 24 uur per week) ondernomen.

 

Doel van het nieuwe beleid

De beleidsregel dient verschillende doelen. Het is bedoeld om het perspectief en de kansen op re-integratie en/of participatie van de belanghebbende vergroten, de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, de zelfredzaamheid te vergroten en/of te stimuleren dat belanghebbenden naar vermogen meedoen in de maatschappij. Wel blijft werk op basis van een arbeidsovereenkomst prioriteit als dit mogelijk is. Het is dan ook niet de bedoeling dat het parttime ondernemen een belemmering vormt voor het nakomen van de arbeidsverplichtingen. Deze blijven gelden. Indien nodig wordt de onderneming door de belanghebbende beëindigd of afgebouwd om (deeltijd)werk in loondienst te accepteren, tenzij deze twee te combineren zijn.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Hieronder volgt een toelichting per artikel.

 

Artikel 1. Uitleg van begrippen

Geen toelichting.

 

Artikel 2b. Doelgroep parttime ondernemen

De doelgroep is gebaseerd op de uitgangspunten van deze beleidsregel.

 

Uitsluiting IOAZ

Personen die een uitkering ontvangen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en arbeid in bedrijf of beroep hervatten of aanvangen verliezen hun recht op de IOAZ-uitkering. Om deze reden is deze doelgroep uitgesloten van deze beleidsregel.

 

Uitsluiting Bbz

De Bbz is een voorliggende voorziening op parttime ondernemen. Personen die bijstand en ondersteuning kunnen krijgen op grond van het Bbz zijn uitgesloten van parttime ondernemen. Als de aanvraag op grond van het Bbz is afgewezen en de belanghebbende een uitkering aanvraagt of ontvangt op grond van de Participatiewet of IOAW kan parttime ondernemen mogelijk een uitkomst bieden.

 

Artikel 3. Voorwaarden

De voorwaarden voor parttime ondernemen zijn zo opgesteld dat de belanghebbende kan blijven voldoen aan de arbeidsverplichtingen, géén onnodig financiële risico’s loopt, en voldoet aan alle andere wettelijke eisen voor zelfstandig ondernemerschap.

 

Ureneis

De ureneis genoemd in het tweede lid onder f is afgeleid van het urencriterium genoemd in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Zolang de belanghebbende onder deze ureneis blijft is de belanghebbende volgens de wet geen zelfstandige. In dat geval gelden namelijk andere regels, schiet het parttime ondernemen zijn doel voorbij en moet de belanghebbende doorverwezen worden naar de Bbz. De uren gelden voor alle werkzaamheden inclusief de uren die de zelfstandige besteedt aan marketing, administratie en boekhouding. Het urencriterium geldt voor de zelfstandige en de eventuele partner apart.

 

Aanvullende verplichtingen, voorwaarden (prestatie)afspraken

Parttime ondernemen kan op de lange termijn als doel hebben om onafhankelijk van de uitkering of volledig zelfstandig ondernemer te worden. Om succesvol dat doel te bereiken kunnen individueel aanvullende verplichtingen, voorwaarden en/of (prestatie)afspraken opgelegd of gemaakt worden bij de toestemming of verlenging.

 

Artikel 4. Aanvraag en toestemming

De aanvraag voor parttime ondernemen wordt integraal beoordeeld op basis van zowel de doelmatigheid als de rechtmatigheid. De toestemming en eventuele verlenging geldt in beginsel per (fiscaal) kalenderjaar. Omdat parttime ondernemen begunstigend of belastend kan zijn, wordt de toestemming en eventuele verlenging met een beschikking vastgelegd. In deze beschikking worden ook de individuele afspraken, verplichtingen en aanvullende voorwaarden of (prestatie)afspraken vastgelegd.

 

Artikel 5. Beëindigen en intrekken toestemming

Dit artikel is een kan bepaling en vraagt een individuele beoordeling aan de hand van zowel de doelmatigheid als de rechtmatigheid van de beleidsregel. Parttime ondernemen kan ingezet worden zolang de doelen van de regeling worden nageleefd en de belanghebbende zich houdt aan de verplichtingen, voorwaarden en andere afspraken. Als parttime ondernemen niet meer doelmatig of rechtmatig is, kan de toestemming worden beëindigd of ingetrokken.

 

Artikel 6. Inkomen

Vanwege het maandelijkse om niet karakter van de uitkering is gekozen voor een praktische benadering van het begrip inkomen. Daarnaast is het denkbaar dat de parttime ondernemer bij de uitoefening van de zelfstandige activiteiten meer middelen ontvangt dan gefactureerd, zoals: giften, fooi, investeringen, donaties, relatiegeschenken of andere periodieke of incidentele ontvangsten. In dat geval moet individueel beoordeeld worden of de vrijlating daarvan past bij het karakter van op kleine schaal parttime ondernemen met behoud van een uitkering. Bij vrijlating wordt dan namelijk meer uitkering verstrekt dan de geldende norm of grondslag.

 

Artikel 7. Noodzakelijke kosten

De uitgaven van de parttime ondernemer moeten reëel, noodzakelijk en aantoonbaar zijn. Daarnaast moeten de uitgaven in verhouding staan met het karakter van op kleine schaal parttime ondernemen met behoud van een uitkering. Hoge kosten leiden tot een lager inkomen, een lager inkomen leidt tot een hogere uitkering. Indirect wordt dus uitkering verstrekt voor zakelijke uitgaven. Het beleid voorziet daarom in enkele kostensoorten die niet, wel of onder voorwaarden opgevoerd mogen worden als noodzakelijke kosten. Bij de beoordeling van noodzakelijke kosten kan maatwerk worden verleend. Daarin kunnen doelmatigheidsoverwegingen deel uitmaken.

 

Artikel 8. Verrekenen van het inkomen

De wijze waarop het inkomen met de lopende uitkering kan worden verrekend verschilt per onderneming. De ene ondernemer kan per kalendermaand een feitelijke opgave van het inkomen doen, de andere ondernemer kan enkel per kwartaal een prognose geven of krijgt per opdracht betaalt.

 

Als parttime ondernemen bijdraagt aan de arbeidsinschakeling kan de vrijlating uit de wet worden toegepast. Bij parttime ondernemen geldt aanvullend op de begripsbepaling in artikel 6, eerste lid, onder b, van de Participatiewet en artikel 4a, onder a, van de IOAW dat ‘arbeidsinschakeling’ ook de betekenis heeft van: parttime ondernemen met als doel het, al dan niet samen met werk op basis van een arbeidsovereenkomst, minder of geen beroep meer doen op de uitkering.

 

Artikel 9. Jaarlijkse definitieve vaststelling van het inkomen

Bij parttime ondernemen is te voorzien dat het inkomen niet altijd met zekerheid kan worden vastgesteld. Het Bbz kent een eigen wijze waarop het recht op de bijstand wordt vastgesteld en het inkomen wordt verrekend. De Participatiewet en IOAW verstrekken maandelijks een uitkering om niet.

 

Artikel 10. Hardheidsclausule

Parttime ondernemen is maatwerk. Elke ondernemer is anders en elke onderneming is anders. Deze beleidsregels geven een kader voor parttime ondernemen om in het individuele geval te bepalen wat de beste aanpak voor parttime ondernemen is. Hierbij moet rekening gehouden worden met de doelmatigheid, de rechtmatigheid en het karakter van op kleine schaal parttime ondernemen met behoud van een uitkering.

 

Artikel 11. Citeertitel

Geen toelichting.

 

Artikel 12. Ingangsdatum

Geen toelichting.

 

 


1

De kleine ondernemersregeling is te vinden op: https://www.belastingdienst.nl/https://www.belastingdienst.nl/korkor

2

De eisen van de Belastingdienst zijn te vinden op: belastingdienst.nl/administratie