Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Inkomensondersteuning gemeente Oldebroek 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel Inkomensondersteuning gemeente Oldebroek 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels WWB/Wij 2010, Bijzondere bijstand gemeente Oldebroek 2017 en de Activiteitenbijdrage 2015.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2022 | nieuwe regeling | 27-06-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek,
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet (Pw) en de Uitvoeringsnota Armoede en Minimabeleid 2020-2023,
gezien het college het wenselijk acht om nadere regels op te stellen over de gemeentelijke regelingen op het gebied van inkomensondersteuning,
de Beleidsregels Inkomensondersteuning gemeente Oldebroek 2022
Als startdatum aanvraag wordt gezien:
In het geval van individuele omstandigheden, een verwijzing of door een afwijzende beschikking van een sociale verzekeringsinstantie, geldt de meldings- of aanvraagdatum bij die instantie als ingangsdatum voor de bijstandsuitkering, mits belanghebbende zich binnen 7 dagen na dagtekening van de verwijzing of de afwijzing zich meldt.
1.2 Verkorte aanvraagprocedure na korte onderbreking bijstand
2.2 Vrijlaten giften en vergoedingen
Andere dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel l Participatiewet bedoelde uitkeringen en vergoedingen voor materiële schade worden niet als middelen (inkomen of vermogen) in aanmerking genomen, tenzij:
Giften tot maximaal 1200 euro per jaar worden vrijgelaten.
Uitgangspunt is dat ontvangen bedragen aan teruggave en voorlopige teruggave worden gekort, voor zover deze betrekking hebben op een periode waarin bijstand wordt verleend.
Als het aannemelijk is dat inwoner in aanmerking komt voor een voorlopige teruggave wordt hem op grond van artikel 55 PW de verplichting opgelegd deze bij de belastingdienst aan te vragen. Laat hij dit na, dan wordt het bedrag waarop hij redelijkerwijs recht heeft gekort.
Als in een volgend fiscaal jaar blijkt dat er te veel heffingskortingen op de bijstandsuitkering in mindering zijn gebracht, kan bijstand worden verstrekt op het moment dat een belastingaanslag wordt opgelegd. Deze bijstand wordt verstrekt in de vorm van onbelaste bijzondere bijstand zodat wordt voorkomen dat een hoger fiscaal inkomen leidt tot lagere inkomensafhankelijke uitkeringen zoals toeslagen.
In het geval de teruggave ontstaat door ingediende ziektekosten, wordt deze teruggave niet gekort. Ook in het geval iemand deels inkomen uit loondienst en deels van de Participatiewet ontvangt, wordt de voorlopige teruggave niet gekort.
3.2 Algemeen gebruikelijke bezittingen
Een auto wordt niet meegenomen in de vermogensvaststelling als de auto ouder is dan 10 jaar. Aangenomen wordt dat de waarde op dat moment nihil is. Hiervan kan worden afgeweken als er aantoonbare verschillen zijn en de auto naar verwachting nog over een redelijke waarde beschikt. De waarde wordt dan vastgesteld volgens de richtlijn zoals genoemd onder 3.2.d
Wanneer voorzienbaar was dat een inwoner een beroep op bijstand zou moeten doen en hij in de drie maanden voorafgaand aan de bijstandsaanvraag nog een auto, motor, scooter, brommer, 45 km wagen of een elektrische fiets heeft aangeschaft wordt de waarde van het voertuig wel volledig tot het vermogen gerekend;
3.6 Bijzondere bezittingen zoals aandelen, effecten, e-wallet, cryptomunten etc.
Van de hieronder opgenoemde overige bezittingen dienen altijd bewijstukken te worden ingeleverd:
De actuele waarde van deze bezittingen worden tot het vermogen gerekend. De waarde van de bezittingen wordt vastgesteld op de waarde in het economische verkeer. Als de waardevermeerdering van de onder 3.6 genoemde bezittingen tijdens de bijstand het resterend vrij te laten vermogen overschrijdt dient belanghebbende deze wijziging direct door te geven.
Bij een afkoop van een pensioen moet worden vastgesteld voor welke periode het pensioen is bestemd. In de meeste gevallen is het pensioen bestemd voor een toekomstige periode. Het bedrag van de afkoop wordt dan tot het vermogen gerekend. Een afkoop van een pensioen tot een bedrag van netto € 125,00 per kalenderjaar wordt als kruimelbedrag aangemerkt en leidt niet tot een herziening van de vermogenspositie en eventuele boetebeoordeling. Als de afkoop van een pensioen betrekking heeft op een periode waarover bijstand wordt ontvangen moet een deel van de afkoop tot het inkomen worden gerekend. De hoogte van deze inkomsten worden berekend aan de hand van de gemiddelde levensverwachting van de persoon.
Een lijfrenteverzekering is een pensioenvoorziening. De afkoopwaarde van een lijfrenteverzekering wordt onder bepaalde voorwaarden buiten beschouwing gelaten. Dit is geregeld in artikel 15 lid 2 van de Participatiewet. Deze regeling is niet van toepassing als de lijfrente is bedoeld voor derden zoals nabestaanden.
Vraagt een inwoner bijstand aan, na op zijn vermogen te hebben ingeteerd, dan wordt beoordeeld of de inwoner verantwoord heeft ingeteerd op zijn vermogen.
Er wordt rekening gehouden met de inkomsten welke gedurende de interingsperiode zijn ontvangen. Met eventuele bijzondere uitgaven kan rekening worden gehouden.
3.10 Vermogensvaststelling bij echtscheiding/verlating
Het uitgangspunt is dat het vermogen wordt vastgesteld bij aanvang van de bijstand. Is de inwoner ten tijde van de aanvraag verwikkeld in een echtscheidingsprocedure dan wordt het definitieve vermogen vastgesteld zodra de boedelscheiding is afgerond. Het vermogen wordt na de afwikkeling van de echtscheiding vastgesteld per datum aanvang bijstand. Een toename van het vermogen als gevolg van een erfenis wordt meegenomen vanaf de datum van overlijden van de erflater. Is het vermogen na een erfenis hoger dan de van toepassing zijnde vermogensgrens dan wordt de teveel betaalde bijstand netto teruggevorderd rekening houdend met de successierechten.
3.12 Vaststelling vermogen bij wijziging leefvorm
Wanneer tijdens de periode van bijstandsverlening de gezinssamenstelling van een inwoner wijzigt, dan kan dit tevens gevolgen hebben voor het vermogen. De wijze waarop bij wijzigingen in de gezinssamenstelling het vermogen en het restant vrij te laten vermogen vastgesteld moet worden, is niet in de Participatiewet geregeld. Onderstaande richtlijn geeft aan hoe wordt omgegaan met de vaststelling van het vermogen en de vermogensgrens bij een wijziging van de gezinssituatie:
Het grensbedrag van de maximale vermogensvrijlating wordt vanaf de wijzigingsdatum opgetrokken naar het grensbedrag van een gezin. Het feitelijke positieve vermogen van de nieuwe partner bij aanvang van de samenwoning wordt als vermogenstoeval (vermogenstoename) bij het reeds vastgestelde vermogen van de ander op geboekt.
Het grensbedrag van de maximale vermogensvrijlating verandert niet. Het feitelijke positieve vermogen van de nieuwe partner bij aanvang van de samenwoning wordt als vermogenstoeval op geboekt. Als de nieuwe partner ook een bijstandsuitkering heeft, dan wordt niet het feitelijke vermogen meegenomen, maar worden de gegevens over het laatst vastgestelde vermogen van de nieuwe partner, samengevoegd bij het laatst vastgestelde vermogen van de voorheen alleenstaande ouder.
Het grensbedrag van de maximale vermogensvrijlating wordt vanaf de wijzigingsdatum verlaagd naar het grensbedrag voor een alleenstaande. Als het eerder vastgestelde vermogen van de ouder hoger is dan het grensbedrag voor een alleenstaande, dan wordt geen verplichte intering van het vermogen opgelegd, aangezien er geen sprake is van een feitelijke vermogenstoename op dat moment (eens vrijgelaten blijft vrijgelaten). Houdt bij de vaststelling van het vermogen wel rekening met het volgende:
Wanneer sprake is van co-ouderschap, waarbij beide ouders elk voor een per individueel geval bepaald deel van de week het ouderlijk gezag over de kinderen tot 18 jaar uitoefenen, wordt de vermogensvrijlating uit artikel 34 lid 3 sub b Participatiewet toegerekend aan de ouder bij wie het kind volgens het BRP staat ingeschreven.
3.13 Vermogensvaststelling gedurende de periode van bijstandsverlening
Als de inwoner tijdens de bijstandsverlening vermogen ontvangt, dan moet het college dit ontvangen vermogen meenemen bij het bepalen van het nieuwe vermogenssaldo, voor zover dit niet is vrijgelaten. Inwoner heeft de plicht om deze inkomsten te melden.
Belangrijke voorbeelden van ontvangen vermogen zijn:
4. Recht op bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand is een wettelijke regeling en opgenomen in artikel 35 van de Participatiewet (PW). De invulling en uitvoering van de bijzondere bijstand wordt bepaald door het college van burgemeester en wethouders. In deze beleidsregels wordt vastgelegd hoe het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid ten aanzien van de verstrekking van bijzondere bijstand.
Het uitgangspunt is dat een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend voordat de kosten zijn gemaakt.
In afwijking van artikel 44, eerste lid van de Participatiewet is bijzondere bijstand met terugwerkende kracht mogelijk volgens de regels, zoals aangegeven in deze beleidsregel.
Betreft het een vervolgfactuur voor kosten ten behoeve van dezelfde bewindvoerder, curator of mentor dan geldt de termijn van acht weken niet. Betalingen worden opgeschort met ingang van 31 december en bij aanlevering van de factuur met terugwerkende kracht per 1 januari betaald.
4.4 Draagkracht en hoogte van de bijzondere bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald door de hoogte van de kosten en de aanwezige draagkracht. Voor het berekenen van de draagkracht zijn de volgende middelen van belang:
Bij het berekenen van het draagkrachtpercentage hanteren we de volgende richtlijnen:
Wanneer iemand in een minnelijk- of wettelijk schuldsaneringstraject zit, wordt alleen het inkomen waarover men daadwerkelijk kan beschikken tot het inkomen gerekend. Hiervoor is het noodzakelijk om een VTLB (Vrij Te Laten Bedrag berekening) als bewijsstuk te overleggen.
De kostendelersnorm, zoals bedoeld in artikel 22a van de participatiewet, is niet van toepassing bij de vaststelling van de draagkracht. Behalve bij de kostensoorten die gerekend moeten worden tot de algemene bestaanskosten waarvoor onder bepaalde voorwaarden bijzondere bijstand verstrekt kan worden.
Ten aanzien van een voorliggende voorziening geldt dat de vergoedingen die onder de werksfeer van de Zorgverzekeringswet (Zvw), aanvullende pakketten, Wet Langdurige Zorg (Wlz) en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vallen, als een passende en toerekende voorliggende voorzieningen (artikel 15 lid 1 PW) worden beschouwd.
Er zijn situaties waarbij het niet mogelijk is om een aanvullende verzekering af te sluiten. Bijvoorbeeld buiten het overstapseizoen om of wanneer er sprake is van een bestuursrechtelijke premie.
Wanneer buiten het overstapseizoen van zorgverzekeraar om plotseling zorgkosten gemaakt moeten worden die niet uitgesteld kunnen worden is nu bijzondere bijstand mogelijk. Daarbij verstrekken we tot het volgende overstapmoment bijzondere bijstand waarbij we verwachten dat de inwoner dan de juiste aanvullende verzekering af sluit.
Een andere uitzondering is het geval wanneer sprake is van een bestuursrechtelijke premie via het CAK (Centraal Administratiekantoor) Bij een bestuursrechtelijke premie wijzen we inwoners op schuldhulpverlening en het sociaal team om tot een oplossing voor de financiële problemen te komen. En kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor maximaal een jaar. In dat jaar verwachten we dat ondersteuning of een schuldregeling gestart kan worden. Wanneer sprake is van een schuldregeling, en dus een VTLB, kan weer bijzondere bijstand worden verstrekt.
Wanneer er sprake is van zeer dringende redenen (artikel 16 PW) kan er afgeweken worden van dit standpunt. Hiervoor dient vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de inwoner verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. Een acute noodzaak is aan de orde als de situatie levensbedreigend is of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben.
5.2 Beoordeling en advies medische kosten
Het college verstrekt bijzondere bijstand wanneer aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand wordt voldaan. Aanvullend op de algemene bijzondere bijstand dienen bij medische kosten de volgende bewijsstukken aangeleverd te worden:
Advisering en indicering door een deskundige kan nodig zijn wanneer een inwoner te maken krijgt met extra kosten van medische, medisch-sociale of psychosociale aard die buiten de werking van een voorliggende voorziening valt. Medisch advies kan worden ingewonnen via een gecontracteerde partij.
Voor kosten die op grond van artikel 14 en/of 15 van de Participatiewet niet in aanmerkingen komen voor bijstandverlening wordt geen advies gevraagd.
5.3.1 Eigen bijdrage basiszorgverzekering
Voor eigen bijdragen van de basiszorgverzekering is bijzondere bijstand mogelijk. Dit geldt niet voor aanvullende verzekeringen, het wettelijk eigen risico en het vrijwillig eigen risico.
Voor zowel zelfhulpgeneesmiddelen als geneesmiddelen die u op recept van een arts gebruikt geldt dat deze in principe worden vergoedt vanuit de basisverzekering. Voor deze geneesmiddelen is dan ook geen recht op bijzondere bijstand mogelijk.
Voor chronisch zieken en gehandicapten heeft de gemeente Oldebroek de compensatie meerkosten chronisch zieken en gehandicapten waarbij een tegemoetkoming voor o.a. deze kosten kan worden aangevraagd.
Voor een hoortoestel wordt 75% van de kosten vergoedt vanuit de basisverzekering. Bijzondere bijstand ter hoogte van de eigen bijdrage van 25% op een hoortoestel uit de aangemeten categorie is mogelijk. Voor kinderen onder de 18 jaar geldt dat 100% van de kosten wordt vergoedt vanuit de basisverzekering. In de aangemeten categorie wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening.
Voor orthopedisch schoeisel geldt een wettelijke eigen bijdrage. Voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor orthopedisch schoeisel is de wettelijke eigen bijdrage per paar met aftrek van het normbedrag uit de prijzengids van het Nibud voor normale schoenen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen kinderschoenen (tot 16 jaar) en volwassenen (ouder dan 16 jaar en of het heren- of damesschoenen betreft).
De hoogte van de bijzondere bijstand voor orthopedisch schoeisel is maximaal de eigen bijdrage verminderd met een eventuele vergoeding van de zorgverzekering voor de eigen bijdrage.
Voor ziekenververvoer geldt een wettelijke eigen bijdrage. Voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt. De hoogte van de bijstand is nooit meer dan de wettelijke eigen bijdrage.
5.3.6 Brillen en contactlenzen
Lenzen vallen onder bepaalde voorwaarden (Zie zorginstituutnederland) onder de basisverzekering, gewone brillen (glazen en montuur) komen bij inwoners ouder dan 18 niet in aanmerking voor een vergoeding vanuit het basispakket. Voor kinderen jonger dan 18 jaar is een gedeeltelijke vergoeding vanuit de basisverzekering mogelijk voor brillenglazen.
Voor de eigen bijdrage voor lenzen en brillen in deze gevallen is bijzondere bijstand mogelijk. De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt maximaal €59,50,- per glas/lens.
Wanneer de sterkte van de glazen moet worden aangepast of als het montuur te klein is geworden bij opgroeiende kinderen is het mogelijk om tussentijds bijzondere bijstand te verstrekken. Er is geen bijzondere bijstand mogelijk voor een zonnebril, gekleurde glazen of lenzen, duikbril, lasbril, computerbril of een andere speciale bril. De maximale vergoeding vanuit de bijzondere bijstand is gelijk aan de maximale vergoeding in de meest uitgebreide polis van de collectieve zorgverzekering van de gemeente Oldebroek.
Als er sprake is van een noodzakelijk dieet en hiervoor dieetproducten moeten worden aangeschaft, kan voor de meerkosten bijzondere bijstand worden verstrekt. Hierbij moet eerst worden nagegaan of de zorgverzekeraar een deel van de kosten vergoedt.
De meerkosten van dieetproducten zijn opgenomen in de prijzengids van het Nibud. De meerkosten worden maandelijks uitbetaald.
Let op: Dieetpreparaten vallen onder de Zvw (Zorgverzekeringswet) of Wlz (Wet langdurige zorg)-regeling voor farmaceutische hulp en zijn daarmee voorliggend. Hiervoor wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Voor de eigen bijdrage die betaald moet worden voor kosten uit de basisverzekering is bijzondere bijstand mogelijk. De basisverzekering dekt de kosten van chirurgische tandheelkundige hulp, röntgenonderzoek en uitneembare kunstgebitten. De bijzondere bijstand is maximaal de eigen bijdrage verminderd met een eventuele vergoeding van de (aanvullende) zorgverzekering voor de eigen bijdrage. Indien de aanvrager geen aanvullende verzekering heeft die de wettelijke eigen bijdrage vergoedt, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt.
Bijzondere bijstand is mogelijk voor een deel van de kosten van orthodontie voor kinderen tot en met 17 jaar. Er kan bijzondere bijstand voor orthodontie worden verstrekt wanneer iemand hiervoor aanvullend verzekerd is. Iemand die niet aanvullend verzekerd is heeft geen recht op bijzondere bijstand. De hoogte van de bijzondere bijstand is afhankelijk van de eigen bijdrage vanuit de aanvullende verzekering.
5.3.9 Bewassingskosten en slijtage kleding en beddengoed
Bijzondere bijstand is mogelijk voor de noodzakelijke meerkosten die het gevolg zijn van een beperking of de medische gesteldheid van een inwoner. Indien nodig wordt een medisch advies aangevraagd.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van de noodzakelijke kosten volgens het medisch advies, minus de kosten die de Nibud prijzengids als algemeen gebruikelijk beschouwd.
5.3.10 Bevallingskosten en kraamzorg
Bijzondere bijstand is mogelijk voor de wettelijke eigen bijdragen van de zorgverzekering voor kraamzorg, voor zover deze niet wordt vergoed door de zorgverzekeraar.
De wettelijke eigen bijdrage van de zorgverzekering voor de bevalling in een ziekenhuis of geboortecentrum zonder medische of sociale indicatie komt niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
De alarmeringsapparatuur, installatie en instructie en onderhoud, reparatie of vervanging wordt voor 100% vergoedt vanuit de basisverzekering. Bijzondere bijstand is mogelijk voor kosten voor de abonnementskosten op de alarmcentrale voor zover deze niet door de zorgverzekering, WLZ of WMO worden vergoedt of wanneer er sprake is van een lichamelijke beperking of ziekte en daardoor een verhoogd risico is om in een noodsituatie terecht te komen.
Verwarmingskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden als gevolg van ziekte kan er aanleiding zijn om bijstand te verlenen voor de meerkosten van verwarming die noodzakelijk is in verband met de ziekte.
Een onafhankelijk medisch advies wordt gevraagd om te bepalen of sprake is van een zodanige ziekte dat extra hoog verwarmen noodzaak is en hoeveel ruimtes dit betreft.
De hoogte van de vergoeding bedraag maximaal €15,- per maand per kamer met een maximum van 2 kamers.
Indien dit (medisch) noodzakelijk is en er geen andere oplossing mogelijk is kan bijzondere bijstand worden verleend voor de extra kosten van een warme maaltijd voorziening.
De vergoeding bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de meerkosten. Dit zijn de kosten minus de kosten uit de Nibud prijzengids voor een warme maaltijd.
6 Kosten van verhuizing, eerste maand huur en inrichtingskosten
Verhuiskosten, eerste maand huur en inrichtingskosten vallen onder de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm, door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in principe geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten.
In incidentele gevallen kan er vanwege bijzondere omstandigheden toch bijzondere bijstand worden verleend:
Er kan bijzondere bijstand voor verhuiskosten worden verstrekt als aan de volgende criteria wordt voldaan:
De kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen zijn:
Voor bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate oplossing volgens de prijzengids van het Nibud.
6.3 Duurzame gebruiksgoederen en stofferingskosten
Er kan bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten worden verstrekt in de volgende situaties:
De hoogte van de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en stofferingskosten wordt gebaseerd op 60% van het inventarispakket naar huishoudtype volgens de Nibud Prijzengids. Uitgangspunt hierbij is dat een deel van de inrichting ook tweedehands kan worden aangeschaft.
De vergoeding vanuit de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en stofferingskosten wordt onder verdeeld in leenbijstand en ‘om niet’. Stofferingskosten als verf en behang(lijm) zijn niet herbruikbaar, hierdoor worden deze kosten ter hoogte van €150,- binnen het inventarispakket ‘om niet’ verstrekt. De overige kosten uit het inventarispakket worden verleend in de vorm van leenbijstand.
In het geval van maatwerk wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op basis van wat er daadwerkelijk nodig is via een ingediende begroting in vergelijking met de Nibud Prijzengids.
7.1 Woonkostentoeslag bij nieuwe huurder
Er kan bij een noodzakelijke verhuizing woonkostentoeslag worden vertrekt over de gebroken maand huur. Deze situatie kan zich voordoen bij een nieuwe huurder, bijvoorbeeld in het geval van een echtscheiding of bij nieuwkomers.
De hoogte van de bijzondere bijstand is het bedrag van de huurtoeslag over de betreffende maand naar rato van de dagen van de resterende dagen van die maand.
Als een woning wordt bewoond waarvan de huur de maximale huurgrens volgens de Wet op de huurtoeslag overschrijdt en er sprake is van een inkomstenterugval, kan er tijdelijk bijzondere bijstand worden verstrekt voor woonkosten.
Deze bijstand wordt voor maximaal 6 maanden verstrekt. Aan de bijstandsverlening worden de volgende voorwaarden verbonden:
Van deze beide voorwaarden moeten bewijsstukken ingeleverd worden.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van het verschil tussen de te betalen huur en de normhuur zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.
7.3 Woonkostentoeslag eigenaren
Als er sprake is van een door de inwoner zelf bewoonde eigen woning en er is sprake van een inkomensterugval, kan er tijdelijk bijzondere bijstand worden verstrekt voor de woonkosten.
Er kan woonkostentoeslag worden verstrekt als voldaan is aan de volgende voorwaarden:
Deze bijstand wordt voor maximaal 6 maanden verstrekt. Aan de bijstandsverlening worden de volgende voorwaarden verbonden:
Van deze beide voorwaarden moeten bewijsstukken ingeleverd worden. Na 6 maanden moet een nieuwe aanvraag worden ingediend en moet worden onderzocht of aan de opgelegde verplichtingen is voldaan. De woonkostentoeslag kan dan weer voor 6 maanden worden toegekend, enz.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van de Wet op de huurtoeslag en bedraagt maximaal het verschil tussen de toepasselijke basishuur, de fiscale aftrek en de in aanmerking te nemen woonlasten zoals eerder genoemd.
7.4 Kosten vaste lasten tijdens verblijf in een inrichting
Als iemand tijdelijk wordt opgenomen in een inrichting en er aan hem algemene bijstand is toegekend naar de norm van zak- en kleedgeld, kan er bijzondere bijstand worden toegekend voor de vaste lasten van het aanhouden van de woning.
Er kan alleen bijzondere bijstand worden toegekend als vooraf wordt vastgesteld dat de opname maximaal een half jaar is (Door o.a. een behandelplan of informatie hulpverleners). De bijzondere bijstand kan worden toegekend per ingangsdatum zak- en kleedgeld norm.
De volgende lasten komen voor vergoeding in aanmerking:
Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor de verbruikskosten van gas, elektriciteit en water. De inwoner moet de voorschotbedragen dan ook zo spoedig mogelijk verlagen tot het vastrecht.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van de huur minus de huurtoeslag, het vastrecht gas, elektriciteit en water en de hoogte van de eventuele verzekeringen.
Indien een nalatenschap onvoldoende is voor de kosten van een uitvaart komen erfgenamen voor hun aandeel in de noodzakelijke kosten van de uitvaart in aanmerking voor bijstand.
Onder noodzakelijk kosten worden verstaan:
De hoogte van het bedrag dat voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, wordt vastgesteld aan de hand van de Nibud prijzengids.
8.3.1 Bewindvoering, mentorschap en curatele
Bijzondere bijstand is mogelijk voor de kosten van bewindvoerders, mentoren en curatoren indien de bewindvoerder, mentor en curator door de Kantonrechter is benoemd, met uitzondering van WSNP bewindvoerders.
De hoogte van de bijzondere bijstand is maximaal de beloning die is genoemd in de Regeling curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Indien sprake is van een toevoeging (gesubsidieerde rechtsbijstand) van de Raad voor Rechtsbijstand kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van de eigen bijdrage, bureaukosten van de advocaat, griffierechten, kosten uittreksels van de gemeente, kosten getuigen of deskundigen en proceskostenvergoeding.
De kosten voor een babyuitzet zijn te voorzien, daarom is een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand doorgaans niet mogelijk. Wanneer er sprake is van dringende redenen wordt bijzondere bijstand verleend in de vorm van een geldlening. Tenzij er sprake is van problematische schulden/WSNP (Wet schuldsanering natuurlijke personen).
De maximale hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van de Nibud prijzengids voor het basispakket babyuitzet.
Voor de reiskosten onder 8.5.1, 8.5.2 en 8.5.3 geldt dat de reisafstand minimaal 10 kilometer enkele reis moet zijn om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand. Voor de reiskosten onder 8.5.4 geldt een minimale reisafstand van 6,5 kilometer. Voor reiskosten wordt een vergoeding van €0,19 per kilometer gehanteerd of de daadwerkelijk gemaakte kosten voor openbaar vervoer.
8.5.1 Reiskosten bezoek aan uithuisgeplaatste kinderen
De reiskosten voor bezoek aan een uit huis geplaats kind door ouder(s) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De noodzaak en frequentie wordt op individuele basis vastgesteld. Er wordt bijzondere bijstand verstrekt wanneer de afstand enkele reis meer dan 7,5 kilometer is.
De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt €0,19 per kilometer of de daadwerkelijk gemaakte kosten voor openbaar vervoer.
8.5.2 Reiskosten bezoek gedetineerde
De reiskosten voor het bezoeken van een gedetineerde komen in aanmerking voor bijzondere bijstand wanneer:
8.5.3 Reiskosten bezoek zieke familieleden
De reiskosten van het woonadres van de inwoner naar het verpleegadres waar de zieke verblijft komt in aanmerking voor bijzondere bijstand onder de volgende voorwaarden:
Het aantal bezoeken en de hoogte van de bijzondere bijstand is afhankelijk van de ernst van de situatie en de afstand tussen woonplaats en verpleegadres. Dit zal individueel beoordeeld worden.
8.6 Toeslag levensonderhoud jongeren 18 t/m 20 jaar
8.6.1 Jongeren niet in een inrichting
Jongeren tussen de 18 en 20 jaar komen in aanmerking voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud als aanvulling op de algemene bijstand indien het noodzakelijk is dat zij zelfstandig wonen en voor zover ouders niet kunnen voldoen in de onderhoudsplicht.
De hoogte van de bijzondere bijstand exclusief vakantietoeslag bedraagt:
8.6.2 Jongeren wel in een inrichting
Er is bijzondere bijstand mogelijk voor jongeren tussen de 18 en 20 jaar die in een inrichting verblijven wanneer zij de onderhoudsplicht richting hun ouders niet ten gelde kunnen maken. Deze groep is volgens artikel 13, lid 2 onder 1 van de participatiewet uitgesloten van het recht op algemene bijstand.
De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt de norm voor een in een inrichting verblijvende alleenstaande van 21 jaar of ouder tot Aow-leeftijd. De bijzondere bijstand wordt waar mogelijk verhaald op de ouders.
Er kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt als een inwoner bij het indienen van de aanvraag voor uitkering niet voldoende middelen heeft om de periode tussen de aanvraag en de eerste uitbetaling van de uitkering zelf te overbruggen. Dit kan in de volgende situaties aan de orde zijn:
Daarnaast moet er voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
De hoogte van de bijzondere bijstand voor de overbruggingsuitkering is gelijk aan de bedragen die zijn opgenomen in artikel 14 lid 2 en 4 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.
Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht, de gemeentewet en het uitvoeringsplan armoede en minimabeleid gemeente Oldebroek 2020-2023;
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Vermogen: Het vermogen bestaat uit de totale waarde van alle waardevolle bezittingen, zoals spaargeld, auto, boot, caravan, waardepapieren en overige bezittingen op de peildatum. Gebruiksgoederen behoren niet tot het vermogen. Schulden kunnen hier van worden afgetrokken. Het in de eigen woning gelegen vermogen blijft buiten beschouwing;
Voor kinderen van 0 tot en met 3 jaar kan onder artikel 12 een aanvraag gedaan worden voor een specifieke activiteit, zoals babyzwemmen of peutergym. De hoogte van de activiteitenbijdrage is afhankelijk van de specifieke activiteit en maximaal de hoogte van de activiteitenbijdrage voor kinderen tussen de 3 en 18 jaar;
De inwoner moet de aanvraag, beschikbaar op www.oldebroek.nl, indienen met alle gevraagde bewijsstukken om het recht vast te stellen;
Inwoners met een bijstandsuitkering en die in het voorafgaande jaar de activiteitenbijdrage hebben ontvangen, ontvangen een automatische toekenning in de maand februari in het jaar erop. Zij hoeven geen nieuwe aanvraag in te dienen. Bij het automatisch toekennen wordt, indien nodig, éénmalig afgeweken van de termijn zoals bedoeld in artikel 10.d.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek op 27 juni 2022
Het college voornoemd,
de gemeentesecretaris,
P.H. Lensselink
de burgemeester,
T.H. Haseloop - Amsing
Artikel 9. Toelichting op besteding
De activiteitenbijdrage moet worden besteed aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten. De inwoner moet tot 1 jaar na toekenning de bewijsstukken voor de besteding bewaren.
Onderstaande voorzieningen en activiteiten vallen onder de in de regeling vastgestelde voorwaarden, waaraan een volwassene of kind zijn activiteitenbijdrage kan besteden.