Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Beleidsnota Vissen met Beleid 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Rivierenland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsnota Vissen met Beleid 2019
CiteertitelBeleidsnota Vissen met Beleid 2019
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp
Externe bijlageBeleidsnota Vissen met Beleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsnota Vissen met Beleid 2009.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-2019nieuwe regeling

29-11-2019

wsb-2019-13407

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Vissen met Beleid 2019

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

 

Op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 1 oktober 2019;

 

Overwegingen:

 

Uit de Kaderrichtlijn Water en interne beleidsveranderingen is gebleken dat het wenselijk is om deze beleidsregel vast te stellen.

 

Gelet op de KRW en de Visserijwet;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de Beleidsnota Vissen met Beleid 2019.

Artikel 1. Beleidsregel en bijlagen

  • 1.

    Vast te stellen de Beleidsnota Vissen met Beleid 2019, opgenomen als bijlage 1 bij dit besluit.

  • 2.

    Bij dit besluit behoren de volgende bijlagen:

    • a.

      Bijlage1: Definities.

    • b.

      Bijlage 2: Beleidslijnen.

    • c.

      Bijlage 3: KRW-lichamen en Natura 2000.

    • d.

      Bijlage 4: Vispassages.

    • e.

      Geïnventariseerde visrechten.

Artikel 2. Overgangsrecht

Er is geen overgangsrecht opgenomen.

Artikel 3. Intrekking

De beleidsnota Vissen met Beleid 2009 wordt per 1 januari 2020 ingetrokken.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsnota Vissen met Beleid 2019.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland van 29 november 2019 te Tiel.

de secretaris-directeur,

ir. Z.C. Vonk

de dijkgraaf,

prof. dr. J.C. Verdaas

Bijlage 1 Beleidsnota Vissen met Beleid 2019 met bijlagen

 

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

 

Waterschap Rivierenland is als mede waterkwaliteitsbeheerder verantwoordelijk voor het realiseren van een ecologisch gezond watersysteem. De visstand maakt hiervan onderdeel uit en is een belangrijke indicator voor de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren. Het waterschap streeft naar een gezonde en gevarieerde visstand, die aansluit bij de waterkwaliteitsdoelen. Als beheerder van het leefmilieu van de vissen (‘het huis van de vis’) voert het waterschap maatregelen uit om het leefmilieu en daarmee de visstand te verbeteren. Hierbij kan je denken aan maatregelen gericht op een meer natuurlijke inrichting en beheer van het watersysteem of waterkwaliteitsverbeterende maatregelen. Met de inwerkingtreding van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft het waterschap een nadrukkelijke verantwoordelijkheid gekregen voor het bereiken van ecologische doelen. De KRW stelt expliciete doelen voor de visstand. Het waterschap is medeverantwoordelijk voor het realiseren van deze doelen. Het visserijbeheer (het wegvangen en uitzetten van vis) dat sport- en beroepsvissers uitvoeren, beïnvloedt de visstand. Voor het bereiken van de doelen is de samenwerking met de visserijpartners van cruciaal belang. Andersom zijn de visserijpartners voor het uitoefenen van de visserij en voor de visstand afhankelijk van het waterschap. Deze wederzijdse afhankelijkheid vraagt om een goede samenwerking van waterschap en visserijpartners op het gebied van visstand- en visserijbeheer. In deze geactualiseerde nota geeft het waterschap zijn visie op hoe we gezamenlijk met de visserijpartners de doelen voor de visstand willen bereiken en wat dat betekent voor het uitoefenen van de visserij.

 

1.2 Doelstelling

De beleidsnota ‘Visstand- en Visserijbeheer’ geeft aan hoe we het waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. Er wordt ook aandacht besteed aan de uitgifte van visrechten.

De centrale vragen waar deze beleidsnota antwoord op geeft, zijn:

  • Hoe zorgt Waterschap Rivierenland ervoor dat de doelen voor de visstand in zijn wateren worden bereikt?

  • Hoe houdt het waterschap bij het bereiken van zijn doelen rekening met de belangen van de visserijsector?

  • Hoe wordt het visserijbeheer en de uitgifte van visrechten procesmatig gereguleerd?

  • Hoe zorgen we ervoor dat alle betrokken partijen kennisnemen van dit beleid en zich hieraan committeren?

Waterschap Rivierenland streeft naar een ecologisch gezond watersysteem waarin een evenwichtige samenstelling van planten en dieren voorkomt. De inrichting en het beheer van het systeem stemmen we af op deze doelstelling. Daarnaast proberen we de concentratie schadelijke stoffen zo laag mogelijk te houden, zodat deze geen belemmering vormen voor het aquatisch ecosysteem. Uit deze algemene waterkwaliteitsdoelstelling kan een meer specifieke doelstelling voor de visstand worden afgeleid.

 

Waterschap Rivierenland streeft naar een visstand (soorten, aantallen en leeftijdsopbouw) die past bij een goed ontwikkeld ecosysteem voor het betreffende watertype, zichzelf duurzaam in stand kan houden zonder ingrijpen van buitenaf en de chemische waterkwaliteit niet nadelig beïnvloedt.

 

De doelstellingen voor de ecologische kwaliteit in deze planperiode (en daarmee ook voor de visstand) van het oppervlaktewater zijn vastgelegd in het Waterbeheerprogramma (bron 6.11). De beleidsmaatregel die hierachter schuilt is het vergroten van de bewustwording van de visser ten behoeve van de verbetering van de waterkwaliteit. Hieruit komt voort dat de waterkwaliteit (chemisch en ecologisch) niet achteruit mag gaan ten opzichte van het referentiejaar 2000.

 

Deze nota is opgesteld vanuit de rol van Waterschap Rivierenland als water- en visstandbeheerder. Daarmee heeft de nota betrekking op alle wateren binnen het beheergebied, waar wij waterbeheerder zijn. Ook wanneer het waterschap geen eigenaar is. Deze visserijnota is ook bedoeld als aanbeveling voor andere waterbeheerders, zoals gemeenten.

 

1.3 Tweede versie beleidsnota

De eerste versie van de voorliggende beleidsnota ‘Vissen met Beleid’ is begin 2010 door het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland vastgesteld. De aanleiding was de Kaderrichtlijn Water (KRW), waarbij het waterschap verantwoordelijk is voor de ecologische en chemische toestand van het wateroppervlaktewater. Visstandbeheer heeft hier een directe invloed op. Gezamenlijk met de visserijpartners is er gekeken naar een manier om hier invulling aan te geven.

De afgelopen jaren heeft dit beleid als leidraad gediend en zijn de acties, om het beleid operationeel te krijgen, uitgevoerd.

Voorafgaand aan de actualisatie is deze nota ambtelijk geëvalueerd. In de evaluatie is voornamelijk gesproken met de betrokkenen binnen de organisatie. Hieruit is gebleken dat het beleid overwegend succesvol is geweest, maar dat het nog een aantal kansen heeft liggen. Deze kansen zullen in deze actualisatie verwerkt worden. De evaluatie is tevens de start van de actualisatie geweest.

De tweede versie van het visbeleid omvat de gewenste bijstelling en aanvulling. Dit stuk is vergelijkbaar met het stuk uit 2010, maar is hier en daar wat aangescherpt. Uit te voeren acties zijn eruit gehaald, of aangepast en nieuwe kennis en inzichten rondom visserij zijn in deze vernieuwde versie verwerkt. Tevens zijn de consequenties van de nieuwste regelgeving en interne beleidsveranderingen meegenomen. Dit beleid is uitvoerig besproken in de vergadering van de visstandbeheercommissie en intern afgestemd met belanghebbenden.

 

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 vermeldt de beleidskaders en uitgangspunten voor deze beleidsnota. De verantwoordelijkheden van verschillende partijen voor visstand- en visserijbeheer worden toegelicht. Het waterschap beschrijft hierin zijn visie op het visstand- en visserijbeheer. Daarnaast worden de hoofdpunten van de beleid- en regelgeving die van invloed zijn op visbeleid genoemd.

In hoofdstuk 3 komt het beheer aan bod. Dit hoofdstuk beschrijft het beleid op het gebied van beheer van de leefomgeving van de vis.

Hoofdstuk 4 spitst zich verder toe op de inrichting van de uitgifte van visrechten. Het gehanteerde beleid ten aanzien van de uitgifte van visrechten is hier tot in detail besproken. Tot slot gaat hoofdstuk 5 in op de partners in het visserijbeheer. Overleg, samenwerking en afstemming zijn belangrijk wanneer het gaat over visserij.

 

Per thema is een beleidslijn opgesteld:

 

Deze beleidslijnen zijn te herkennen aan de tekstblokken met oranje lettertype. In deze beleidslijnen worden de belangrijkste punten van het beleid weergegeven. De lezer kan zich desgewenst beperken tot het lezen van alleen deze blokken.

 

2. Beleidskader

 

In dit hoofdstuk staan de kaders en uitgangspunten voor het beleid ten aanzien van visstandbeheer en visserijbeheer beschreven. Een belangrijk uitgangspunt voor het visbeleid zijn wettelijke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor visstand- en visserijbeheer. De visie van het waterschap op het uitvoeren van visstand- en visserijbeheer vormt een belangrijke bouwsteen van het beleid. Wetten, regels en richtlijnen vormen het externe beleidskader waarbinnen wetenschapsbeleid moet passen. De kaders in dit hoofdstuk worden gesteld op Europees, nationaal en regionaal niveau.

 

2.1 Taken en verantwoordelijkheden

Binnen het visbeleid zijn er verschillende verantwoordelijk- en bevoegdheden van partijen ten aanzien van waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer te onderscheiden. Deze verantwoordelijkheden komen voort uit de Visserijwet en zijn onder andere beschreven in de ‘Adviesnota Visstandbeheer- waterbeheer’ (bron 6.8). Door de KRW is de relatie tussen de waterbeheerders en de sport- en beroepsvisserij als visrechthebbenden in een nieuw licht komen te staan.

 

2.1.1 Waterbeheerder

Waterschap Rivierenland is als waterbeheerder (eind)verantwoordelijk voor de zorg voor voldoende water van voldoende kwaliteit. Het zorgdragen voor een duurzaam en gezond ecologisch watersysteem hoort hier ook bij. Vissen vormen een onderdeel van deze ecologische taakcomponent. Het waterbeheer beïnvloedt het leefmilieu van vissen en daarmee de samenstelling van de visstand (soortenrijkdom, soortensamenstelling en leeftijdsopbouw). Omgekeerd is de visstand van invloed op de waterkwaliteit en in sommige gevallen kan het ingrijpen in de visstand bijdragen aan de verbetering van de waterkwaliteit. De KRW (zie paragraaf 2.1.1) verplicht het waterschap doelen voor de visstand te formuleren en maatregelen uit te voeren om deze doelen te realiseren. Om inzicht te krijgen in de visstand bemonstert en beoordeelt het waterschap de visstand. Deze taakstelling legt een (publiekrechtelijke) verantwoordelijkheid voor visstandbeheer bij het waterschap. Het waterschap is dan ook bevoegd en verantwoordelijk voor het beheer van het ‘huis van de vis’, de leefomgeving van de vis en verantwoordelijk voor het visstandbeheer. Visstandbeheer heeft voor Waterschap Rivierenland als doel het realiseren van visstanden die horen bij de nagestreefde ecologische waterkwaliteitsdoelen van watersystemen.

 

2.1.2 Visrechthebbende

De huurder van het visrecht heeft voor het betreffende water op grond van de Visserijwet als visrechthebbende de bevoegdheid vis te onttrekken, vis uit te zetten en regels ten aanzien van de visserij te stellen voor zover daaraan door verhuurder geen nadere voorwaarden zijn gesteld. De visrechthebbende is daarmee in privaatrechtelijke zin, volgens de Visserijwet, bevoegd tot visserijbeheer. Met het visserijbeheer beïnvloeden de visserijpartners de visstand; hier ligt een relatie met de verantwoordelijkheid van het waterschap.

 

Verantwoordelijkheid

Bevoegdheid

Waterbeheerder/ Waterschap

Rivierenland

  • Publiekrechtelijk voor waterbeheer, stellen ecologische doelen en behalen KRW- doelen door visstandbeheer.

  • Uitvoeren van maatregelen vastgelegd in Waterbeheerprogramma.

  • Stellen van voorwaarden bij verhuur visrecht en bij het uitgeven van machtigingen of schriftelijke toestemmingen binnen het kader van de Visserijwet; zoals het opstellen visplan;

  • Goedkeuren visplan

Visrechthebbenden/sportvissers en beroepsvissers

  • Privaatrechtelijk voor een doelmatige bevissing

  • Visserijbeheer vast te leggen en uit te voeren volgens visplannen.

  • Het onttrekken en uitzetten van vis, het reguleren van de visserij en doen van visserijonderzoek binnen het kader van een goedgekeurd visplan.

 

2.2 EU-wetgeving

 

2.2.1 Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)

 

De KRW is sinds 2000 van kracht. De KRW geeft aan dat uiterlijk in 2027 het oppervlaktewater in een ‘goede toestand’ moet verkeren. Het gaat dan om een goede chemische- en ecologische toestand. Vis is een van de parameters, die de ecologische toestand bepalen. De KRW stelt specifieke doelen voor de visstand; hierbij gaat het om soortensamenstelling, abundantie en leeftijdsopbouw. Voor de KRW geldt een resultaatsverplichting. De maatregelen die genomen worden in het kader van de tweede periode van de KRW, zijn vastgelegd in het Waterbeheerprogramma 2016-2021. De doelen van de KRW zijn van toepassing op de zogenaamde ‘oppervlaktewaterlichamen’. In het beheergebied van Waterschap Rivierenland zijn vooral de grotere lijnvormige wateren als waterlichaam begrensd (bijlage 3).

 

2.2.2 Natura 2000 (Europese Vogel- en Habitatrichtlijn)

Europa heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor het project Natura 2000. Natura 2000-gebieden vormen een samenhangend netwerk van beschermde gebieden (Europese Habitat- en Vogelrichtlijn) op het grondgebied van de lidstaten van de EU. Dit netwerk vormt de basis van het beleid van de EU voor behoud en herstel van de biodiversiteit. Voor alle Natura 2000-gebieden zijn beheerplannen opgesteld. In deze plannen staan maatregelen, die nodig zijn voor het realiseren van de natuurdoelen. De visserijactiviteiten in Natura 2000-gebieden worden in beheerplanprocessen getoetst op de effecten op natuurdoelen. In bijlage 3 is een kaart opgenomen met de Natura 2000-gebieden binnen en grenzend aan het beheergebied van Waterschap Rivierenland.

 

2.2.3 De Europese Aalverordening

In september 2007 is de Europese Aalverordening vastgesteld. Deze verordening geeft een kader voor de bescherming en duurzame benutting van het bestand van Europese aal in de Europese Gemeenschap. De verordening schrijft voor dat alle lidstaten een beheerplan voor aal opstellen. Het doel van het aalbeheerplan is het verminderen van de niet-natuurlijke sterfte van aal, zodat er een grote kans bestaat dat tenminste 40% van de biomassa aan schieraal kan ontsnappen naar zee. In het aalbeheerplan moeten maatregelen worden geformuleerd om deze doelstelling te realiseren. Deze maatregelen zijn geformuleerd in het nationaal aalbeheerplan (zie paragraaf 2.3.2.)

 

2.3 Nationaal beleid

 

2.3.1 Visserijwet 1963

De wet- en regelgeving over de visserij is in Nederland vastgelegd in de Visserijwet (1963). Alleen de hoofdlijnen van de visserijregelgeving zijn in deze wet vastgelegd. Nadere invulling van de wet gaat volgens Algemene Maatregelen van Bestuur en ministeriële regelingen, waarvan de Uitvoeringsregeling visserij (bron 6.4) de belangrijkste is. Het doel van deze wet is het bevorderen van een doelmatige bevissing. De Visserijwet kent een aantal bepalingen, die de visstand beschermen tegen de gevolgen van de uitoefening van de visserij. Onder andere door het benoemen van bevisbare soorten, toegestane vangtuigen, het instellen van gesloten tijden, minimummaten en meeneemverboden worden vissoorten beschermd. Ook bevat de Visserijwet bepalingen over benodigde visdocumenten voor het uitoefenen van de visserij. De Visserijwet kent aan de visrechthebbenden bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe voor het visserijbeheer. De gedachte achter deze wetgeving is dat de visrechthebbende zelf beheermaatregelen kan en mag treffen om de visserij zo optimaal mogelijk op de eigen wensen af te stemmen. Hoofdthema’s hierbij zijn visuitzettingen, visonttrekkingen, regelgeving voor de visserij en onderzoek naar de visstand. In de Visserijwet is geregeld dat de eigenaar van een water het visrecht kan overdragen aan sport- en beroepsvissers via een huurovereenkomst. Met een schriftelijke toestemming of machtiging kan de eigenaar toestemming verlenen voor het uitoefenen van de visserij. De drie typen overeenkomsten zijn hieronder toegelicht:

 

(1)Huurovereenkomst

Het overdragen van visrechten kan door middel van een huurovereenkomst.

Hiermee wordt de huurder visrechthebbende. Een huurovereenkomst moet worden goedgekeurd door de Kamer voor de Binnenvisserij. De duur van een huurovereenkomst is maximaal zes jaar. Een huurovereenkomst wordt in principe van rechtswege verlengd, tenzij de verhuurder uiterlijk acht maanden voor het eind van de lopende overeenkomst schriftelijk te kennen geeft de overeenkomst van verhuur van visrecht niet te willen voortzetten, dan wel na afloop van de huurperiode de huurovereenkomst wil wijzigen. Hierop kan de visrechthebbende bezwaar maken door een half jaar voor het aflopen van de huurovereenkomst een verlenggingsverzoek in te dienen bij de Kamer voor de Binnenvisserij.

 

(2)Schriftelijke toestemming

Indien de eigenaar van een water het visrecht niet wil overdragen, kan een schriftelijke toestemming worden verleend voor het uitoefenen van de visserij. In dit geval blijft de eigenaar visrechthebbende. Een schriftelijke toestemming moet voldoen aan de regels uit de Visserijwet. De duur van een schriftelijke toestemming is maximaal drie jaar. Na het verstrijken van de geldigheidsduur kunnen partijen verzoeken een nieuwe toestemming te verlenen. Met een schriftelijke toestemming is de toestemminghouder bevoegd om zelf te mogen vissen op het betreffende water.

 

(3)Machtiging

Een machtiging is een specifieke vorm van een schriftelijke toestemming. Bij een machtiging machtigt het waterschap verenigingen en federaties om namens het waterschap aan de bij hen aangesloten leden schriftelijke toestemmingen te verlenen. In principe is het recht om in een bepaald water te vissen verbonden aan het eigendom van de grond onder dat water. Een uitzondering hierop vormen de zogenaamde ‘heerlijke visrechten’.

 

2.3.2 Het Nederlandse Aalbeheerplan

Het Nederlandse Aalbeheerplan is gebaseerd op twee wetenschappelijke onderzoeken. Op grond van de onderzoeksresultaten gaat het Nederlandse Aalbeheerplan uit van een uittrek van schieraal naar zee die momenteel 1.365 ton per jaar bedraagt. De doelstelling van het Aalbeheerplan is om op de lange termijn een uittrek van 5.200 ton schieraal per jaar te realiseren. Om op termijn (omstreeks 2090) het streefbeeld te halen, zijn in het Nederlandse Aalbeheerplan de volgende maatregelen opgenomen:

 

  • a)

    Terugzetten aal op zee en op binnenwater door sportvissers;

  • b)

    Verbod op recreatieve visserij, gebruikmakend van professionele vistuigen;

  • c)

    Gesloten aal visseizoen 1 september tot 1 december;

  • d)

    Stoppen met peurvergunningen op Staatswateren;

  • e)

    Onderzoek naar kweken van aal in gevangenschap;

  • f)

    Oplossen migratieknelpunten bij sluizen, gemalen en andere kunstwerken;

  • g)

    Aangepast turbinebeheer bij drie grote waterkrachtcentrales, verminderen sterfte met minstens 35%;

  • h)

    Uitzetten van glas- en pootaal;

  • i)

    Visserij vrije zones in gebieden die belangrijk zijn voor aalmigratie;

  • j)

    Sluiten van de visserij in de belangrijkste grote rivieren, met als aanleiding dioxineverontreiniging.

2.3.3 Rijksbeleid binnenvisserij

Het Rijksbeleid voor de binnenvisserij is vastgelegd in het Beleidsbesluit binnenvisserij (bron 6.2). Het beleid is gericht op het realiseren van duurzame visstanden en een daarbij passende visserij. Speerpunten in het beleid zijn de verplichting voor het instellen en functioneren van VBC’s en de verplichting tot het in VBC-verband opstellen van toetsbare visplannen. Het visplan en VBC’s worden gezien als belangrijk middel om een duurzame visstand en visserij te bereiken. Een duurzame visstand is een visstand die passend is bij het watersysteem, en is ook een randvoorwaarde voor een duurzame visserij.

Het ministerie van LNV heeft beleid ontwikkeld voor de uitgifte van visrechten (bron 6.3). Onderdeel hiervan is dat in alle huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen voor de beroepsvisserij generiek de mogelijkheid wordt opgenomen om meegevangen wolhandkrab en Amerikaanse rivierkreeft te behouden. Het LNV-beleid geldt voor de staatswateren. Het ministerie van LNV vraagt andere eigenaren, zoals waterschappen (niet-Rijkswater) dit beleid over te nemen. Waterschap Rivierenland volgt met zijn beleidslijnen het landelijke beleid.

 

2.3.4 Adviesnota beleid waterbeheer en visstandbeheer

De Unie van Waterschappen heeft samen met betrokken landelijke partijen een beleidskader waterbeheer- visstandbeheer ontwikkeld (bron 6.8). De waterkwaliteitsbeheerder heeft door het van kracht worden van de KRW meer bevoegdheden nodig met betrekking tot het visstandbeheer. De uitzondering hierbij is visuitzet. Dit wordt geregeld middels de Visserijwet (1963) Waterschappen hebben daarvoor twee instrumenten in handen:

  • De aanpassing van de huurovereenkomsten van het visrecht (privaatrecht);

  • Aanpassing van de Keur (publiekrecht).

2.3.5 Wet natuurbescherming

Waterschap Rivierenland werkt volgens de Gedragscode Wet natuurbescherming voor waterschappen (bron 6.7), die verder is geconcretiseerd in de vorm van een richtlijn voor werkprotocollen. Door het uitvoeren van werkzaamheden conform de regels uit de protocollen, wordt de schade aan vispopulaties beperkt bij de werkzaamheden die het waterschap uitvoert aan het huis van de vis.

 

2.3.6 Beleidsplan 2016-2020- ‘Naar buiten’ Sportvisserij Nederland

Samenwerken is van essentieel belang om de sportvisserij nu en in de toekomst stevig in de maatschappij te veranderen. Om deze reden heeft Sportvisserij Nederland een beleidsdocument opgesteld, om samen met de federaties tot uitvoering te brengen.

 

De doelen van dit plan zijn:

  • De belangen van sportvissers behartigen;

  • Meer jongeren laten genieten van onze prachtige buitensport;

  • Hengelsportverenigingen helpen een bruisende club te zijn;

  • Sportvissers zo goed en eenvoudig mogelijk laten vissen;

  • Goed communiceren over onze kennis, standpunten en activiteiten;

  • Hét expertisecentrum voor vis en sportvissers zijn;

  • De ze sportvisserij verbeteren en organiseren;

  • Het water en de visstand optimaal beheren, samen met anderen;

  • In de wedstrijdvisserij tot de wereldtop behoren;

  • Controleren of sportvissers zich aan de regels houden, voor onszelf en voor anderen.

Sportvisserij Nederland zet zich in om deze doelen gezamenlijk te bereiken.

 

2.4 Beleid Waterschap Rivierenland

 

2.4.1 Waterbeheerprogramma 2016-2021

Eind november 2015 is het definitieve Waterbeheerprogramma 2016-2021 (bron 6.11) vastgesteld. In dit programma is beschreven wat het waterschap de komende zes jaar wil bereiken en op welke manier. De KRW stelt expliciet doelen voor de visstand. Overkoepelende hengelsportorganisaties en beroepsvissers hebben een huurovereenkomst met het waterschap. De leden van de aangesloten hengelsportverenigingen mogen daarom vissen in ons water. In de huurovereenkomst is onder andere geregeld dat de hengelsportorganisatie deelneemt aan de visstandbeheercommissie en een visplan opstelt. In dit plan staat de informatie die voor de visserij belangrijk is. Wij beoordelen het plan en kunnen zo de visactiviteiten afstemmen op de doelen van het waterschap. We hebben een toetsingskader waarmee we nagaan of de visserij, zoals die beschreven is in het visplan, past bij de doelen voor waterkwaliteit. Zo past dit bij onze taak als waterkwaliteitsbeheerder. Voor een gedetailleerde beschrijving verwijzen we naar het Waterbeheerprogramma 2016¬2021.

 

2.4.2 Nota eigendommenbeleid Waterschap Rivierenland

Het waterschap heeft veel gronden, wateren en panden in eigendom. Vrijwel al deze eigendommen vervullen een rol ten behoeve van de primaire taken van het waterschap (waterkeringen, kades, watergangen, wegen, zuiveringsinstallaties, etc.) of hebben daarmee een rechtstreekse functionele relatie (kantoor, werkplaatsen, depots, dijkmagazijnen, etc.). Eind november is de Nota Eigendommenbeleid 2018 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Het recht om te vissen in de binnenwateren is verbonden aan het eigendomsrecht; de eigenaar van de ondergrond van het water is van rechtswege visrechthebbende. Als waterkwaliteitsbeheerder is Waterschap Rivierenland verantwoordelijk voor een goede visstand. De sport- en beroepsvisserij zijn gebruiksvormen die mede van invloed zijn op de visstand. Om de doelen uit de KRW te bereiken is het van belang om beleid te formuleren voor zowel het verbeteren van de waterkwaliteit als voor het uitoefenen van de visserij.

 

Met het overdragen van visrechten via huurovereenkomsten of het uitgeven van schriftelijke toestemmingen of machtigingen aan sport- en/of beroepsvisserijorganisaties kan het waterschap kaders stellen voor de manier waarop de visserij omgaat met die rechten. Dit is van belang voor het veiligstellen van de waterschapsbelangen. Doordat er sprake is van een overeenkomst of toestemming/machtiging, wordt visserij niet meer aangemerkt als een vorm van recreatief medegebruik. Dit neemt echter niet weg dat sportvisserij een vorm van recreatie is. Het waterschap geeft graag voldoende ruimte aan de hengelsport, zodat hengelsport als recreatievorm voldoende geborgd blijft.

 

2.4.3 Beleidsnota Waterschap Rivierenland ‘Plaagsoorten’

In december 2014 heeft het College van Dijkgraaf en Heemraden de beleidsnota ‘Bestrijding inheemse en exotische Plaagsoorten’ (bron 6.12) vastgesteld. Deze nota beschrijft het beleid ten aanzien van de bestrijding van niet-inheemse soorten (exoten) en inheemse soorten die overlast veroorzaken. Exoten kunnen een bedreiging zijn voor de veiligheid en biodiversiteit (verdringen inheemse soorten). Onder de exoten valt ook een aantal vissoorten en schaaldieren. Chinese wolhandkrabben en Amerikaanse rivierkreeften zijn voorbeelden van exoten die sterk in opmars zijn. Het doel van het beleid voor exotische en inheemse plaagsoorten is:

  • Het voorkómen van overlast en verspreiding van plaagsoorten die een actueel probleem zijn;

  • -

    Het voorkómen dat andere soorten die nog geen actueel probleem zijn een probleem kunnen worden;

  • -

    De omvang van de problematiek (verspreiding en kosten) nader in beeld brengen en in beeld houden.

2.4.4 Keur Waterschap Rivierenland 2014

Om watergangen en dijken te beschermen tegen beschadiging zijn er in de Keur van het waterschap regels opgenomen. De Keur is een verordening van het waterschap. In de Keur zijn gebods- en verbodsbepalingen opgenomen. De gebodsbepalingen gaan in het algemeen over het opleggen van onderhoudsverplichtingen. De verbodsbepalingen hebben betrekking op handelingen die het functioneren van waterstaatswerken belemmeren. De Keur stelt het maken van een visplan verplicht en vermeldt aan welke eisen een visplan moet voldoen. Het visplan beoogt ten eerste de visserijactiviteiten in te passen in de doelstellingen van de KRW en overige (waterkwaliteits)doelen voor wat de visstand betreft en ten tweede een vastlegging van de verplichtingen voor de visrechthebbenden. De waterbeheerder toetst of het visplan aansluit bij de doelstellingen van de KRW voor de visstand en de overige (waterkwaliteits)doelen in de betreffende wateren. De doelen van de KRW voor het kwaliteitselement vis betreffen zowel de soortensamenstelling, als ook de leeftijdsopbouw van het visbestand. De visstand in de KRW- waterlichamen wordt ook beïnvloed door visserij in de overige watergangen. Daarom kan de waterbeheerder ervoor kiezen om een visplan verplicht te stellen voor overige oppervlaktewaterlichamen, niet zijnde een KRW-waterlichaam. In VBC verband wordt een visplan opgesteld. De verplichte deelname aan een VBC loopt via een bepaling in de huurovereenkomsten.

In 2021 treedt de Omgevingswet in werking. Binnen de Omgevingswet wordt de Keur omgevormd tot een Waterschapsverordening. In deze Waterschapsverordening worden de teksten in de Keur heroverwogen. Tevens worden de teksten uit de Keur aangepast wanneer er een nieuwe Visserijwet in werking treedt.

 

3. Beheer huis van de vis

Waterschap Rivierenland beheert de leefomgeving van de vissen. Door het uitvoeren van verschillende maatregelen wordt het ‘huis van de vis’ zo goed mogelijk ingericht. Ook wordt het ‘huis’ zo goed mogelijk onderhouden. Voorbeelden van maatregelen die het waterschap uitvoert, zijn de aanleg van natuurvriendelijke oevers en de aanleg van vistrappen. Deze maatregelen vallen onder de definitie van visstandbeheer. Ze beïnvloeden de visstand en hebben een impact op de ecologische doelen voor de visstand. In dit hoofdstuk wordt het waterschapsbeleid toegelicht voor het beheer van het ‘huis van de vis’.

Onderscheid wordt gemaakt in de volgende thema’s:

 

  • -

    Inrichting watersysteem

  • -

    Vrije vismigratie

  • -

    Beheer en onderhoud

  • -

    Onderzoek en monitoring

  • -

    Calamiteitenbeheer

3.1 Inrichting watersysteem

Om de kerntaken uit te voeren en doelen te realiseren, voert het waterschap diverse inrichtingsprojecten uit. Voorbeelden van maatregelen zijn de aanleg van waterbergingsoevers (natuurvriendelijke oevers) en ecologische verbindingszones. Deze maatregelen verbeteren het leefmilieu van de vis, maar kunnen ook consequenties hebben voor het visserijgebruik. Waar het mogelijk is tracht het waterschap rekening te houden met de wensen van de sportvisserij bij inrichting en beheer van watergangen. Bij ingrijpende inrichtingen van het watersysteem zal hieruit voortvloeien, dat waar mogelijk, visstekken ingericht kunnen worden. Dit staat onder de voorwaarde dat de functie van het water dit toelaat.

In de werkprotocollen van de Wet natuurbescherming (2017) staat hoe het waterschap bij het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen zo min mogelijk schade aan de visstand veroorzaakt. In de praktijk blijkt dat de beleving van de visserijpartners anders is en dat het waterschap bij de uitvoering van inrichtingsprojecten onvoldoende rekening houdt met visserijbelangen, terwijl dit soms wel kan. Vaak zijn de belangen en wensen van de visserijpartners bij het waterschap te onbekend. Lokale belangen zijn nog onvoldoende in beeld bij het waterschap. Andersom is het voor de visser vaak onbekend wat de specifieke gebiedsinrichtingen inhouden. De visstandbeheercommissie moet het platform zijn waar deze voorbereiding van uitvoering besproken wordt.

 

Bij het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen, die van invloed zijn op het visserijgebruik, betrekt het waterschap de visserijsector actief en houden we waar mogelijk rekening met de belangen van de visserijsector. De visstandbeheercommissie is het platform voor het waterschap om de voorbereiding van de uitvoering te bespreken.

 

3.2 Vispasseerbaarheid

Het bevorderen van vismigratie is een belangrijke maatregel om te voldoen aan de ecologische doelstellingen van het Water Beheer Programma. De vele stuwen, gemalen en sluizen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland belemmeren dat vissen zich vrij kunnen bewegen tussen verschillende watersystemen. Met betrekking tot vrije vismigratie handelen we conform de Benelux-beschikking. Deze Europese beschikking bindt regeringen aan de bescherming van, onder andere, de aal en in het kader van biodiversiteit aan het herstel van treksoorten (Benelux beschikking, 2009). Hierbij wordt verzekerd dat de vissen, zowel stroomopwaarts, als stroomafwaarts in alle stroomgebieden vrij kunnen migreren op basis van uitwerkingsprogramma’s. Voor WSRL is dit ‘Ruim Baan voor de vis in Rivierenland’ (bron 6.5). Dit plan benoemt de belangrijkste vismigratieroutes, de aanwezige vismigratieknelpunten in deze routes en de maatregelen voor het opheffen van de barrières. Binnen deze knelpunten is er geprioriteerd op de belangrijkste vismigratieroutes. Naast het vispasseerbaar maken van bestaande kunstwerken in de prioritaire vismigratieroutes, is het ook belangrijk om extra versnippering van deze routes te voorkomen. Peilscheidingen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen worden hierom altijd besproken met een ecoloog.

 

In figuur 1 is de beslisboom opgesteld voor de vispasseerbaarheid. Figuur 2 bestaat uit de beslisboom voor visveiligheid van gemalen. In het geval van een gemaal dienen beide beslisbomen worden ingevuld. Wanneer het gaat om een kunstwerk zonder pomp of vijzel, is het voldoende om de beslisboom vispasseerbaarheid te doorlopen. Deze beslisbomen zijn ontworpen voor een puntlocatie en dienen in de aanloop naar de projectbrief tezamen met een ecoloog worden ingevuld.

 

Extra aandacht moet besteed worden aan de situatie waarin de beslisbomen worden doorlopen voor een gemaal, waarin er géén visveilige pomp/vijzel te instaleren is en er géén vispassage hoeft worden aangelegd. In deze situatie wordt geadviseerd om extra ecologisch advies in te winnen.

 

 

Figuur 1: Beslisboom vispasseerbaarheid

 

3.3 Visveiligheid

Het ‘visveilig’ maken van gemalen is voor het waterschap vanuit het maatschappelijke aspect en de bescherming en herstel van visstanden een aandachtspunt voor de komende jaren. Met visveiligheid wordt bedoeld dat de migrerende vis ten minste voor 95% levend door een gemaal komt 1 . De beleidslijn voor visveiligheid is weergegeven in onderstaande beslisboom. Deze beslisboom is alleen van toepassing wanneer het gaat om nieuwe en bestaande gemalen.

 

 

Figuur 2: Beslisboom visveilig

 

Waterschap Rivierenland legt vismigratievoorzieningen aan op basis van het uitvoeringsprogramma uit het vismigratieprogramma ‘Ruim baan voor vis in Rivierenland’ en werkt zo aan vrije vismigratie. Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen figuur 1.

Waterschap Rivierenland ontwerpt nieuwe gemalen in principe visveilig (95%). Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen figuur 2.

 

Bij aanleg van kunstwerken binnen nieuwe ontwikkelingen, wordt vooraf het advies van een ecoloog ingewonnen.

 

Gemalen binnen de prioritaire route dienen in principe tweezijdig vispasseerbaar te zijn, dan wel door het gemaal, inlaat, of door een vispassage.

 

Bij renovatie aan gemalen wordt er in principe een visveilige pomp/vijzel aangebracht, mits dit technisch en financieel haalbaar is.

 

3.3 Beheer en onderhoud watersysteem

Waterschap Rivierenland onderhoudt en beheert zijn watergangen primair om de hydrologische en ecologische functies te behouden en te verbeteren. We baggeren de watergangen om de waterafvoer te borgen. We beheren het peil zodat er voldoende water beschikbaar is. We maaien de watergangen zodat deze voldoende water aan- en af kunnen voeren. We vangen muskusratten zodat deze niet de dijken en oevers kunnen beschadigen. De wijze waarop we onderhoud en beheer uitvoeren is vastgelegd in diverse onderhouds- en beheerplannen. Het onderhoud en beheer van het watersysteem beïnvloedt de visstand. We plegen immers onderhoud aan het ‘huis van de vis’. Enerzijds kan dit positief zijn, een dicht gewoekerde sloot kan leiden tot zuurstofloosheid. Anderzijds kan er tijdens de uitvoer van de werkzaamheden ook (tijdelijk) negatieve effecten worden veroorzaakt. Denk aan het optreden van vissterfte bij baggeren. Het waterschap probeert negatieve effecten zo veel mogelijk te voorkomen door zo goed mogelijk rekening te houden met de aanwezige flora-en fauna. De Wet natuurbescherming verplicht het waterschap ook hiertoe. De manier waarop het waterschap rekening houdt met beschermde planten en dieren, is uitgewerkt in werkprotocollen. Deze zijn gebaseerd op de Gedragscode Wet natuurbescherming voor waterschappen.

 

Bij onderhoud en beheer maken we een zo goed mogelijke afweging tussen de uitvoering van onze primaire taken en de aanwezige natuurwaarden. Een meer natuurvriendelijke wijze van onderhoud is voor de visstand veelal positief. Voor de visserijpartners kan dit eventueel nadelig ervaren worden. Denk bijvoorbeeld aan meer begroeide wateren of natuurvriendelijke oevers, die de bevisbaarheid en toegankelijkheid van het water belemmeren.

 

Bij de bestrijding van muskusratten worden soms vangmiddelen geplaatst waarbij bijvangst van vis kan plaatsvinden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij vangtuigen die in duikers geplaatst worden. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de migratiemogelijkheden voor vissen. Aangezien de belangrijkste migratieperioden van muskusratten en zoetwatervissoorten grotendeels samenvallen (maart-mei), kan dit leiden tot een ongewenst effect op de visstand. De afdeling muskus-en beverrattenbeheer tracht zo veel mogelijk de bijvangst te verkleinen. Zo zijn vangmiddelen aangepast zodat een vis minder snel in een vangmiddel terecht komt (visklep voor de zwemopening kooi). Daarnaast worden de duikerafzettingen, tijdens de migratieperiode vaker gecontroleerd om de vis weer los te kunnen laten, of worden de vangmiddelen tijdelijk verwijderd.

 

Waterschap Rivierenland weegt in de belangrijkste visserijwateren de belangen van de visserijsector af bij het uitvoeren van beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Als randvoorwaarde geldt dat beheer en onderhoud moet passen binnen de beleidsmatige, praktische en financiële kaders van het waterschap en dat het de belangen van overige functies niet schaadt.

 

Waterschap Rivierenland zet zich in om bij het vangen van muskus- en beverratten de ongewenste bijvangst van vissen te beperken. De prioriteit hiervoor ligt in de belangrijkste vismigratieroutes.

 

3.4 Onderzoek en monitoring

 

Het waterschap onderzoekt de visstand regelmatig. Dit doen we om inzicht te krijgen in de samenstelling van de visstand. Naast onze eigen onderzoeken werken we samen met andere partijen om visinformatie te verzamelen. In samenwerking met enkele provincies zijn visatlassen opgesteld. Hiermee ontstaat o.a. een goed beeld van de verspreiding van beschermde soorten. Dit is voor het waterschap van belang om rekening te kunnen houden bij onderhoud en beheer. Voor de ‘witte vlekken’ (niet onderzochte gebieden) wordt geprobeerd om de inspanningen van vrijwilligers zo te sturen dat deze worden ingevuld. Bij onderzoek wordt er, waar mogelijk, gebruik gemaakt van lokale beroepsvissers. De kennis die zij bezitten in een gebied kan tijdens onderzoek goed van pas komen.

Wij willen, vanuit verschillende doelen, inzicht hebben in de visstand. Vanuit de Wet natuurbescherming is het van belang te weten waar welke vissoort voorkomt. De KRW is ook een van de redenen voor het uitvoeren van visonderzoek. Voor de KRW is dit nodig om te bepalen in hoeverre we de ecologische doelen halen. Dit onderzoek voeren we in alle KRW-oppervlaktewaterlichamen eens per zes jaar uit. Door het doen van onderzoek krijgen we een beeld van het effect van de uitgevoerde inrichtingsmaatregelen en wat we hiervan kunnen leren. Voor het uitvoeren van een visserijkundige activiteit is volgens de Visserijwet schriftelijke toestemming nodig van de visrechthebbende. Bij uitgifte van visrechten via huurovereenkomsten, wordt de hurende partij de visrechthebbende. Dat betekent dat het waterschap voor onderzoek naar of monitoring van de visstand toestemming dient te hebben van de huurder.

 

Omdat de door derden verzamelde visstandgegevens voor het waterschap van belang kunnen zijn, is het gewenst over deze gegevens te kunnen beschikken. Hierbij kan je denken aan vangstgegevens van sport- en beroepsvissers. Andersom zijn de door het waterschap verzamelde gegevens vaak bruikbaar of interessant voor andere partijen. Uitwisseling van onderzoeks-/monitoringsgegevens tussen belanghebbende partijen is daarom van belang. Dit uitwisselen wordt via meerdere portalen gedaan. De Aquo-kit is het landelijke toetsingsprogramma voor de KRW, maar dit is niet bedoeld om data in op te slaan. De resultaten worden uit de Aquo-kit in het waterkwaliteitsportaal gezet en daar kan de externe klant data opvragen.

 

In incidentele gevallen voert het waterschap zelf visserijkundig onderzoek uit of vrijwilligers voeren het onderzoek uit in opdracht van het waterschap. Om gebruik te kunnen maken van grote vistuigen bij dit onderzoek is een ontheffing of vrijstelling nodig voor het verbod te vissen met grote vistuigen (art. 27 Uitvoeringsregeling Visserij TRCJZ/2007/3190). Hier is ook toestemming voor nodig van de visrechthebbende.

 

De partij die (visstand) onderzoek uitvoert moet in het bezit zijn van een schriftelijke toestemming van de visrechthebbende. Het waterschap streeft naar de inzet van lokale beroepsvisser bij onderzoek.

 

Waterschap Rivierenland voert visstandonderzoek uit om de visstand te monitoren. Naast een structureel meetprogramma, zetten we ons in om aanvullend inzicht in visstanden, verspreiding van vissoorten en effecten van maatregelen op visstanden te verkrijgen door samen met andere organisaties onderzoek en monitoring uit te voeren.

 

Waterschap Rivierenland zet zich actief in om uitwisseling van onderzoeks- en monitoringsgegevens van visstanden met andere (visserij)organisaties te bevorderen.

 

Waterschap Rivierenland vraagt in incidentele gevallen voor het doen van onderzoek met grote vistuigen een ontheffing aan voor het gebruik van deze vistuigen. Deze ontheffing is ook geldig voor derden die onderzoek verrichten in opdracht van het waterschap.

 

3.5 Calamiteitenbeheer

De leefomgeving van vissen kan dusdanig worden verstoord dat vissen sterven door vergiftiging of zuurstoftekort. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als iets in het water wordt geloosd. Ook kan zuurstofloosheid optreden onder natuurlijke omstandigheden, zoals droogte. Iedereen kan vissterfte melden bij het reguliere calamiteitenmeldpunt van Waterschap Rivierenland. Het waterschap houdt de melder op de hoogte van gevolgen en afwikkeling van de calamiteit. Bij een vissterftecalamiteit beoordelen de handhavers wat de oorzaak is van de vissterfte en verwijderen de kadavers. Zonnodig worden van de veroorzakers van een slechte waterkwaliteit aangeschreven om de schade te vergoeden. Per situatie bekijken we of alleen het verwijderen van de dode vissen voldoende is, of dat nader onderzoek moet plaatsvinden naar de oorzaak van de vissterfte. Aan de hand van dit onderzoek bekijken we ook of maatregelen nodig zijn om verdere vissterfte te voorkomen en om de ecologische situatie te herstellen. In het algemeen geldt dat de visstand zich na een vissterfte binnen enkele jaren herstelt. Bij grote gevolgen voor het visserijgebruik kan in overleg met de visrechthebbenden worden besloten de visstand actief te herstellen door vis uit te zetten.

 

Waterschap Rivierenland houdt zijn visserijpartners op de hoogte van (grootschalige) vissterfte in hun wateren en betrekt waar mogelijk de partners bij het bestrijden van de calamiteit. Het waterschap gebruikt de visstandbeheercommissie als aanspreekpunt.

 

Waterschap Rivierenland richt zich na een vissterfte primair op het herstellen van de leefomgeving van de vis en gaat ervan uit dat de visstand zich vervolgens van nature herstelt. Indien het visserijgebruik aantoonbaar, door menselijk toedoen, schade ondervindt, kan de visstand actief worden hersteld door uitzet. Het waterschap stelt de veroorzaker van de calamiteit hiervoor aansprakelijk.

 

4. Visrechten

 

Visserijbeheer is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van maatregelen met als doel het optimaliseren van zowel de beroepsmatige als recreatieve visserij. Het recht om ergens beroepsmatig of recreatief te mogen vissen – het visrecht – is verbonden met het eigendom van het betreffende kadastrale perceel. Waterschap Rivierenland is dus in principe visrechthebbende voor de wateren, die in eigendom zijn. Het waterschap heeft de mogelijkheid om visrechten te verhuren aan sport- en beroepsvissers, of kan door een schriftelijke toestemming of machtiging verlenen voor het uitvoeren van de visserij. De voorwaarden en mogelijkheden voor deze uitgifte van visrechten zijn geregeld in de Visserijwet 1963. Bij de uitgifte van vergunningen (schriftelijke toestemming/machtiging) blijft de eigenaar, of huurder, van de ondergrond van het water, visrechthebbende en bevoegd visserijbeheerder. Bij verhuur van visrechten is de visserijorganisatie of particulier die het visrecht huurt bevoegd en verantwoordelijk voor het visserijbeheer. Op basis van de Visserijwet 1963 zijn er vier maatregelen die de tot de bevoegdheid van de visrechthebbende horen: (1) onderzoek naar de visstand (2) vis uitzetten (3) vis onttrekken (4) het stellen van nadere regels (d.m.v. vergunningvoorschriften) t.a.v. bevissing.

In dit hoofdstuk wordt het waterschapsbeleid t.a.v. visserijbeheer toegelicht. We gaan in op de volgende vragen:

 

  • -

    Waar mag men vissen?

  • -

    Aan wie en in welke vorm geven we visrechten uit?

  • -

    Welke visrechten geven we uit?

  • -

    Wat doen we met vrijliggende en vrijvallende visrechten?

  • -

    Onder welke voorwaarden geven we visrechten uit?

  • -

    Wat doen we met huurgelden en de administratie van de visrechten?

  • -

    Hoe stemmen we ons visbeleid af met andere eigenaren?

  • -

    Hoe handhaven we?

4.1 Waar mag men vissen?

Het waterschap heeft als beleidsuitgangspunt dat gevist mag worden in zijn wateren, mits dit gebruik niet in strijd is met de aan het water toegekende functies. Ook is van belang dat de visserij het bereiken van de waterkwaliteitsdoelen niet in gevaar brengt. Het waterschap bepaalt welke wateren, gelet op de functie, geschikt zijn om te vissen. Ook kan het zijn dat visserij alleen mogelijk is onder bepaalde voorwaarden.

Het waterschap kan geen visrecht verhuren in wateren waarop een heerlijk visrecht rust. Deze visrechten zijn, zo ver mogelijk, geïnventariseerd in bijlage 5, hier staan eveneens de bevisbare wateren op. Het waterschap houdt zich niet bezig met de looprechten. De looprechten van een pad liggen bij de eigenaar en de visrechthebbende is zelf vrij in om hier afspraken over te maken. Voor de toegang via schouwpaden, of andere waterschapseigendommen, gelden dezelfde criteria als gesteld in de nota ‘Recreatief Medegebruik van Waterschapseigendommen’.

 

Visserij in de wateren van Waterschap Rivierenland is mogelijk mits het gebruik niet in strijd is met de aan het water toegekende functies of waterkwaliteitsdoelen.

 

Het waterschap bepaalt welke wateren water voor visserij geschikt zijn (exclusief looprecht) en/of onder welke voorwaarden visserij mogelijk is en houdt dit bij op kaart.

 

Voor de toegang tot wateren via waterschapseigendommen, gelden dezelfde handvatten als die gesteld worden in de nota ‘Recreatief Medegebruik voor Waterschapseigendommen’.

 

4.2 Aan wie en in welke vorm, geven we visrechten uit?

De zorg voor de visstand is een gezamenlijk belang én een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de visserij en het waterschap als waterbeheerder. Het is daarom belangrijk dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen waterbeheerder en de visserijpartners. Het waterschap kiest voor een efficiënte en effectieve vorm van samenwerking met zo min mogelijk en goed georganiseerde en professionele partijen. Momenteel hebben we ongeveer twaalf overeenkomsten lopen, wat het gezamenlijk en op efficiënte wijze werken aan een duurzame visserij bevordert.

 

Het waterschap kan visrechten overdragen aan de visserijpartners via een huurovereenkomst of een schriftelijke toestemming/machtiging uitgeven. Het waterschap kiest ervoor om zoveel mogelijk te werken met privaatrechtelijke huurovereenkomsten en maakt zo min mogelijk gebruik van schriftelijke toestemmingen/ machtigingen. Dit is in lijn met LNV-beleid (bron 6.3) en is bij andere waterschappen een veel gehanteerd standpunt, dat recht doet aan de samenwerkingsbehoefte met een verantwoordelijkheid van visserijorganisaties. Op deze wijze maakt het waterschap de visserijpartners bevoegd en verantwoordelijk voor het visserijbeheer. Ook bieden we de visserijpartners hiermee meer zekerheid. Dit komt duurzame visserij en vertrouwensrelatie ten goede.

 

Het afgeven van schriftelijke toestemming/ machtiging vindt hoofdzakelijk plaats wanneer er vrijliggende visrechten opgenomen worden door een koepelorganisatie en de huurovereenkomsten door blijven lopen. De schriftelijke toestemming/ machtiging wordt na aflopen van de huurovereenkomst geïntegreerd in de nieuwe overeenkomst. Een huurovereenkomst is zes jaar geldig, schriftelijke machtiging/ toestemming drie jaar, tenzij omstandigheden aanleiding geven om hiervan af te wijken. Uitzondering kan dus zijn dat er een vernieuwing van het huurcontract zit aan te komen, waardoor de schriftelijke toestemming/ machtiging hierin opgenomen kan worden.

Ook kan het waterschap beslissen om met bepaalde partijen geen overeenkomst aan te gaan, of geen toestemming te verlenen voor de visserij.

 

Het waterschap geeft visrechten uit aan een overkoepelende sportvisserijorganisaties en aan beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn om te vissen met beroepsvistuigen en die als zodanig zijn geregistreerd. Er worden geen nieuwe huurovereenkomsten meer afgesloten met nieuwe individuele verenigingen, uitzondering bij de overdracht van stedelijk water (zie 5.4).

Overkoepelende sportvisserijorganisaties zijn organisaties van hengelsportverenigingen die gezamenlijk als koepel het visrecht van het waterschap huren. De Hengelsport Federatie Midden-Nederland en Sportvisserij Zuidwest-Nederland zijn overkoepelende organisaties die visrecht huren. Een ander voorbeeld voor een overkoepelende sportvisserijorganisatie is de federatie Alm en Biesbosch. Bij voorkeur gaan we voor de sportvisserij overeenkomsten aan met federatieve organisaties. Daarnaast bestaan er regionale samenwerkingsverbanden van hengelsportverenigingen, die in aanmerking komen voor de verhuur van visrecht. De belangenbehartiging van de hengelsportverenigingen is goed geregeld via de regionale koepels. Met deze beleidslijn sluiten we aan bij het beleid van deze organisaties.

 

De beroepsvisser(ijbedrijf), die voldoet aan de vrijstelling voor de visserij met beroepsvistuigen, bieden we één huurovereenkomst aan waarin de verschillende wateren zijn opgenomen waar visserij mag plaatsvinden. Per water kunnen er specifieke voorwaarden worden gesteld. Aan de ‘beroepsvissers’ die niet voldoen aan de voorwaarden voor het vangen met grote vangtuigen (semi-beroepsvisser/hobbyvisser) geven we geen visrecht uit.

 

Waterschap Rivierenland geeft het visrecht uit in de vorm van model huurovereenkomsten aan overkoepelende sportvisserijorganisaties (hengelsportfederatie of regionaal samenwerkingsverband) en beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn om te vissen met beroepsvistuigen en die als zodanig zijn geregistreerd. Gestreefd wordt om per visserijpartner te werken met één huurovereenkomst waarin diverse wateren worden ondergebracht. De maximale wettelijke looptijd hiervan is zes jaar.

 

In uitzonderingsgevallen verleent het waterschap toestemming voor het uitoefenen van de visserij door een schriftelijke toestemming of machtiging. De maximale wettelijke looptijd hiervan is drie jaar.

 

4.3 Welke visrechten geven we uit?

In het Rijksbeleid is de uitgifte van visrechten gesplitst in onder andere aal- en schubvisrechten. Voor de uitgifte van nieuwe en vrijvallende visrechten sluiten we aan bij dit Rijksbeleid. Dat betekent dat we uitgaan van de volgende splitsing van de visrechten:

  • Het aalvisrecht (dus uitsluitend de visserij op aal/paling en bij uitzondering behoud van zeelt) wordt uitgegeven aan beroepsvisserij;

  • Het schaal- en schelpdierrecht wordt uitsluitend gekoppeld aan het aalvisrecht, voor de beroepsvisser;

  • Het schubvis-visrecht wordt uitsluitend uitgegeven aan de sportvisserij.

Naast de visserij op schubvis en aal, is er bij beroepsvissers een toenemende behoefte om schaaldieren economisch te benutten. De exotische Chinese Wolhandkrab en verschillende Amerikaanse rivierkreeften zijn de laatste jaren in opmars in Nederland. Ook in het beheergebied van Waterschap Rivierenland komen deze exoten talrijk voor, vooral in het westelijke deel (deelstroomgebieden Alblasserwaard, Beneden-Linge). Een aantal beroepsvissers vissen commercieel op deze soorten. Wolhandkrab en Amerikaanse rivierkreeft zijn in de Visserijwet aangemerkt als ‘vis’ (staat in bijlage 1 van de Uitvoeringsregeling Visserij) en mag daarom in principe worden bevist. Waterschap Rivierenland staat het meenemen van bijvangst van wolhandkrabben en rivierkreeften door beroepsvissers toe.

 

Waterschap Rivierenland geeft conform het landelijk beleid visrechten gesplitst uit. Dit betekent dat het aalvisrecht en het schaal- en schelpdierrecht wordt uitgegeven aan de beroepsvisserij. Het schubvisrecht wordt uitgegeven aan de sportvisserij.

 

4.4 Wat doen we met vrijvallende en vrijliggende visrechten?

In de situatie waarbij een huurovereenkomst of schriftelijke toestemming niet wordt verlengd of in de situatie waarin een viswater nog nooit is verhuurd, is sprake van een vrijliggend (of vrijgevallen) visrecht.

De vrijliggende en vrijkomende schubvisrechten zullen, mits visserij aansluit bij de functie van het water, worden aangeboden aan een overkoepelende sportvisserijorganisatie, die al visrechten huurt in de desbetreffende visserijkundige eenheid. Een ander uitgangspunt is dat vrije visrechten in principe worden verhuurd aan de partij die in aangrenzend viswater al visrechten bezit. De visstandbeheercommissie wordt gevraagd te adviseren aan wie het vrijliggende visrecht moet worden uitgegeven, conform de hiervoor beschreven uitgangspunten. Het waterschap neemt het advies van de VBC ter overweging en kan indien nodig hiervan gemotiveerd afwijken.

Waterschap Rivierenland wil zijn steentje bijdragen aan de bescherming van de aal. Vrijliggende en vrijvallende aalvisrechten worden daarom niet opnieuw uitgegeven. Bestaande overeenkomsten en schriftelijke toestemmingen voor het aalvisrecht worden gerespecteerd. Het vissen met een peur is verboden, wat in lijn is met Rijksbeleid en het nationaal Aalbeheerplan. Indien blijkt dat de Europese en nationale aalstand zich herstelt, kan dit beleid heroverwogen worden.

Bij de overdracht van stedelijk water van de gemeente naar het waterschap zit vaak ook viswater. De gemeenten en andere partijen hebben veel water in eigendom en zijn daarmee visrechthebbende, of hebben visrecht verhuurd, conform hun eigen beleid. Bij de overdracht zal het beleid zijn, dat de vrijliggende of vrijgevallen visrechten overgedragen worden aan de overkoepelende organisatie. Alleen wanneer een individuele visvereniging daar niet mee akkoord kan gaan, zal van dit algemene uitgangspunt worden afgeweken. We dragen ons beleid actief uit naar deze partijen en verzoeken bij de uitgifte van visrechten rekening te houden met ons beleid. De accountmanagers van de Afdeling Omgeving en Communicatie spelen hierin een centrale rol.

 

Bij de uitgifte van vrijliggende of vrijvallende visrechten heeft de VBC een adviserende rol. Het waterschap neemt dit advies ter overweging, maar kan indien nodig hiervan gemotiveerd afwijken. Deze visrechten worden in principe uitgegeven aan de huurder in de desbetreffende eenheid.

 

Waterschap Rivierenland draagt bij aan de bescherming en het herstel van de aalstand. Om die reden worden vrijliggende en vrijvallende aalvisrechten niet opnieuw uitgegeven. Bestaande overeenkomsten en machtigingen voor aalvisrecht worden gerespecteerd.

 

Bij de overdracht van stedelijk water wordt de overdracht van visrechten aan een overkoepelde organisatie overgedragen. Wanneer een individuele visvereniging reeds visrechten huren en hier niet vrijwillig afstand van willen doen, zal van dit algemene uitgangspunt worden afgeweken.

 

4.5 Huurgelden en administratie visrechten

In het huidige eigendommenbeleid is geregeld dat de huurprijs van het visrecht – ongeacht huurovereenkomst of schriftelijke toestemming/machtiging – berekend wordt aan de hand van een bedrag per ha wateroppervlak. We gaan hier uit van één algemeen geldend tarief voor zowel huurovereenkomsten als schriftelijke toestemmingen/machtigingen. Waterschap Rivierenland bepaalt de wijze waarop het tarief wordt vastgesteld.

 

De Kamer voor de Binnenvisserij brengt goedkeuringskosten voor zowel huurovereenkomsten als schriftelijke toestemmingen/machtigingen in rekening. Het waterschap berekent de kosten van de Kamer door aan de contractant. Ook geldt dit voor kosten die de Kamer berekent voor het beëindigen van overeenkomsten.

 

Met de uitgifte van visrechten genereert Waterschap Rivierenland inkomsten. Naast de inkomsten maken we kosten als gevolg van de personeels- en administratieve inzet voor visrechtenuitgifte en de afstemming met visserijorganisaties. De opbrengsten die over blijven worden geschaard onder het product voor algemene dekkingen.

 

Het waterschap verzorgt de administratie van de uitgifte van visrechten, als onderdeel van het beheer van waterschapseigendommen. Gegevens over de visrechtsituatie van waterschapseigendommen, worden bijgehouden in een Vastgoed Registratie Systeem. Dit wordt opgeslagen in ArcGIS.

 

Waterschap Rivierenland hanteert voor de huurprijs van viswater een bedrag per ha wateroppervlakte en oeverlengte.

 

De opbrengsten van visrechtuitgave worden gebruikt als algemeen dekkingsmiddel.

 

4.6 Handhaving

Met onze rol als visstandbeheerder en de Keurverplichting tot het opstellen van visplannen ligt het voor de hand dat het waterschap ook handhaaft of de visserij de handhaving op de organisatie. Aan de waterkant wordt gehandhaafd naar aanleiding van de waterkwaliteitsdoelen en specifieke functies niet nadelig beïnvloedt. Dit betekent dat het waterschap controleert of specifieke voorwaarden uit de huurovereenkomsten en afspraken uit de visplannen in de praktijk worden nageleefd. De huurovereenkomst en het visplan zijn de basis voor de reguliere toezichtlijnen en op basis van verdachte situaties en vragen uit de samenleving.

 

In de huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen nemen we voorwaarden op, op basis waarvan we kunnen besluiten de huurovereenkomst niet te verlengen of tussentijds te beëindigen. Ook kan het waterschap op basis van de Keurbepalingen publiekrechtelijk optreden. Handhaving is geen taak van het waterschap alleen. Het toezien op het naleven van de regels door sport- en beroepsvissers in het kader van de Visserijwet is in eerste instantie een taak van de visrechthebbenden en de politie. Waterschap Rivierenland legt accent op handhaving van de beroepsvisserij. Het waterschap is voorstander van een intensieve samenwerking met deze partijen en zo de handhavingskrachten te coördineren en te bundelen.

 

Handhaving van specifieke voorwaarden uit huurovereenkomsten en afspraken uit visplannen is een taak van Waterschap Rivierenland. Het toezien op het naleven van de regels gaat in samenwerking met de ketenpartijen, zoals politie en visrechthebbenden.

 

5. Partners in het visstandbeheer

Het beleid van Waterschap Rivierenland is gericht op het realiseren van duurzame visstanden, die aansluiten bij waterschapsdoelstellingen en een daarbij passende visserij. Communicatie is een belangrijk onderdeel om deze duurzame visstand te bereiken. Onder communicatie verstaan we zowel voorlichting, als participatie. De zorg voor de visstand is een gezamenlijk belang én een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de sport- en beroepsvisserij en het waterschap als waterbeheerder. Het is daarom belangrijk dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen waterbeheerder en visserijpartners. Die samenwerking verbetert door middel van een visstandbeheercommissie (VBC). In deze VBC werken de verschillende, bij het visstandbeheer betrokken partijen, samen. Ze komen tot afspraken over de manier waarop de visstand in een bepaald gebied en binnen bepaalde randvoorwaarden moet worden beheerd en hoe er kan worden gevist. Binnen het beheergebied van het waterschap zijn enkele samenwerkingsvormen actief op het gebied van visstandbeheer. De rol van het waterschap hierin is heel verschillend. Dit kan zijn informerend, adviserend, faciliterend en/of sturend. Goede communicatie, samenwerking, afstemming en overleg is belangrijk.

In dit hoofdstuk zullen de volgende onderwerpen aan bod komen:

  • -

    Visstandbeheercommissie

  • -

    De rol van Waterschap Rivierenland

  • -

    Communicatie zowel intern als extern

  • -

    Stedelijk water

5.1 Visstandbeheercommissie

Een visstandbeheercommissie bestaat uit een vertegenwoordiging van visrechthebbenden en eventuele houders van een schriftelijke toestemming/ machtiging. Dat wil zeggen dat niet alle visserijpartners direct deel hoeven te nemen aan de VBC maar zich minimaal laten vertegenwoordigen. Het waterschap neemt als water- en visstandbeheerder actief deel aan de VBC.

Een VBC is een platform voor:

  • -

    Overleg, afstemming en samenwerking tussen de waterbeheerder, sport- en beroepsvissers;

  • -

    Het bevorderen en uitvoeren van planmatig en duurzaam visstandbeheer en duurzame visserij in de wateren van het beheergebied van Waterschap Rivierenland;

  • -

    Het gezamenlijk opstellen en uitvoeren van het visplan;

  • -

    Het uitwisselen van informatie over bv. onderhoudsprogramma, wedstrijden, werkzaamheden in en om viswateren;

  • -

    Het organiseren van participatie bij het aanpassen van beleid, monitoring en overige relevante planprocessen;

  • -

    Gevraagd en ongevraagd advies met betrekking tot vis- en visserij gerelateerde zaken.

  • -

    Platform voor overleg, afstemming, informatie-, gegevens- en kennisuitwisseling, sturing en regulering visserij.

De VBC richt zich op onderwerpen, die het hele beheergebied aangaan. Onderwerpen zoals vismigratie, visveiligheid en beheer worden hier besproken. Voor lokale onderwerpen is de VBC een platform om de lijntjes te leggen met betrokkenen. Deze onderwerpen, zoals een verzoek voor visuitzet, wordt in een ander consortium besproken. Wanneer het gaat om relatief kleine werkzaamheden, zoals extra maaien voor een viswedstrijd, is met name het contact tussen de deelnemers van de VBC en de beheer- en onderhoud werknemers van het waterschap van belang.

 

5.1.1 Deelname

Eén van de voorwaarden die opgenomen is in de genoemde modelhuurovereenkomst, is dat een huurder of toestemminghouder zich minimaal dient te laten vertegenwoordigen bij een visstandbeheercommissie (VBC). Via dit samenwerkingsverband is afstemming met en invloed op het visserijbeheer mogelijk. De deelname biedt de sector ook de kans om mee te praten over het beleid en zo knelpunten en kansen uit te lichten. Bij niet aansluiten van een huurder of toestemminghouder bij een VBC kan Waterschap Rivierenland besluiten tot beëindiging van een huurovereenkomst/toestemming. Deze passage vervalt uit de keur wanneer de nieuwe visserijwet wordt vastgesteld. Vervolgens wordt conform de visserijwet gewerkt.

 

5.1.2 Visplannen

Een andere voorwaarde die opgenomen is bij de uitgifte van visrechten is een verplichting voor het bijdragen aan het opstellen van een visplan. Dit visplan wordt door alle visserijpartners gezamenlijk opgesteld in VBC-verband. In dit visplan staat een beschrijving van de uitvoering van de visserij, afgestemd op het realiseren van een duurzame visstand (conform doelen waterschap). Het bevat van alle visrechthebbenden en houders van schriftelijke toestemmingen in het betreffende gebied minimaal informatie over:

  • -

    Inzicht in het huidige en toekomstige visserij- en visstandbeheer gebruik (vistuigen, intensiteit, locaties etc.)

  • -

    Inzicht in te onttrekken en uit te zetten hoeveelheden vis (soorten, grootte, aantal/gewicht etc.)

  • -

    Regelgeving, controle, handhaving

  • -

    Wensen vanuit de (sport)visserij

  • -

    Toetsing van het voorgenomen visserij- en visstandbeheer aan de door Waterschap Rivierenland aan te geven water- en natuurdoelstellingen.

Veel visserijpartners beschikken over een visstandbeheerplan. Deze plannen kunnen als vertrekpunt worden gebruikt voor het opstellen van een visplan.

 

Visplannen dienen ter goedkeuring aan het bestuur (College van Dijkgraaf en Heemraden) van Waterschap Rivierenland te worden voorgelegd. Dit betekent dat het waterschap toetst of zijn beleidsdoelstellingen niet belemmerd worden door het voorgestane visserijbeheer. Wanneer er geen belemmeringen zijn, wordt het visplan goedgekeurd. Het visplan wordt getoetst naar aanleiding van het toetsingskader.

 

Toetsingscriteria zijn:

  • 1.

    Een hoofdthema zijn visuitzettingen en visonttrekkingen: welke vissoorten, in welke hoeveelheden, met welke vistuigen, op welke momenten, op welke locaties, door welke visrechthebbende en met inachtneming van welke bijzondere voorwaarden?

  • 2.

    Een ander hoofdthema is de uitvoering van de visserij: wie vist waar, wanneer, waarmee? Dit betreft zowel de huidige als gewenste situatie. Het visplan geeft aan welke beheermaatregelen visrechthebbenden willen gaan nemen. Vanzelfsprekend binnen de door de wet gestelde regels, zoals geoorloofde vistuigen, minimummaten, gesloten tijden. Dit geldt voor zowel de sportvisserij als de beroepsvisserij.

Het visplan is voor het waterschap het instrument om een duurzame visserij en het bereiken van de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen te waarborgen. Indien partijen zich niet houden aan de afspraken uit het visplan, is dat voor het waterschap een reden de overeenkomst te beëindigen. De visplannen van de VBC Rivierenland zijn goedgekeurd. Bij nieuwe updates worden factsheets toegevoegd.

 

5.1.3 Visuitzet

Waterschap Rivierenland streeft naar een duurzame en natuurlijke visstand behorende bij het betreffende watertype. Bij een natuurlijke visstand hoort dat de populatie zichzelf in stand kan houden, zonder het ingrijpen van buitenaf. Visuitzet is wel toegestaan, onder voorwaarden. Het uitgangspunt van het waterschap is dan ook: ‘visuitzet is toegestaan, mits...’.

 

Het waterschap geeft toestemming voor het uitzetten van vis mits:

  • -

    Er een nauwkeurig overzicht en onderbouwing van gewenste uitzettingen in het visplan is;

  • -

    Het visplan door het waterschap is goedgekeurd;

  • -

    Andere omstandigheden waarbij visuitzet mogelijk is, is na vissterfte als gevolg van calamiteiten of als herintroductie van vissoorten;

  • -

    De visuitzet valt onder de richtlijn: ‘Uitzet Karper’.

Als uitgangspunten voor het uitzetten van vis geldt in ieder geval het volgende:

  • -

    Uitzet van vis mag alleen plaatsvinden op basis van een goedgekeurd visplan. In het visplan wordt het uitzetregime onderbouwd;

  • -

    Het uitzetten van vis mag alleen als dit niet conflicterend werkt met de toegekende waterdoelen;

  • -

    Voor uitzetten komen (conform de Wet natuurbescherming), alleen de soorten in aanmerking die zijn opgenomen in de bijlage 1 van de uitvoeringsregeling visserij;

  • -

    Alleen soorten die van nature in het betreffende watersysteem voorkomen, mogen worden uitgezet. Exotische soorten zoals Chinese Wolhandkrab en Amerikaanse Rivierkreeft mogen niet worden uitgezet. Waterschap Rivierenland is terughoudend wanneer het gaat om de uitzet van de graskarper. Alleen als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, zijn er mogelijkheden.

Iedere visrechthebbende is verplicht zich minimaal te laten vertegenwoordigen in de VBC.

 

In VBC-verband is het verplicht om een, door het waterschap, goedgekeurd visplan te hebben.

 

Uitzetten van vis kan uitsluitend plaatsvinden via een door het waterschap goedgekeurd visplan (tijdstip, hoeveelheden, soort en plaats). Visuitzet is alleen mogelijk mits dit ecologisch verantwoord gaat. De milieuomstandigheden moeten dusdanig zijn dat de vis zichzelf in stand kan houden. Exotische soorten mogen niet worden uitgezet. Onder bepaalde voorwaarden kunnen we een uitzondering maken voor het uitzetten van bepaalde exotische karpers.

 

Karperuitzet wordt gedaan conform de landelijke richtlijn karperuitzet.

 

5.2 Rol Waterschap Rivierenland

Het waterschap heeft belang bij een ‘gedragen’ visplan en een goed afgestemd en duurzaam visstandbeheer. Vanwege dit belang zal het waterschap actief deelnemen aan een visstandbeheercommissie (VBC). Vanuit de VBC komen wensen richting het waterschap. Deze vragen moeten intern een plek krijgen en daar beantwoord worden. Het is aan de vertegenwoordiger van het waterschap om deze behoeften te laten landen. Naast deelname aan de VBC heeft het waterschap de taak om een visplan te beoordelen en goed te keuren. Vanwege deze formele toetsende rol acht het waterschap het niet wenselijk om binnen de VBC een bestuursfunctie te bekleden. Het waterschap is bereid regionale werkplekken (indien geschikt) aan te bieden als vergaderlocatie voor de VBC. Bij het opstellen van visplannen biedt het waterschap haar expertise aan. Ook kan gebruik worden gemaakt van bij het waterschap beschikbare informatie.

 

Het waterschap neemt deel aan een VBC als adviseur en laat de vragen vanuit de VBC, landen in de interne organisatie.

 

5.3 Communicatie

Het is belangrijk dat alle doelgroepen goed op de hoogte zijn van ons beleid ten aanzien van de visstand en visstandbeheer. Met zorgvuldige communicatie zorgen we voor een goede kennis- en informatie-uitwisseling over de onderwerpen uit de beleidsnota. De communicatie vindt plaats zowel intern als extern met alle betrokken partijen en visserijpartners. Ook is het van belang dat we draagvlak creëren voor het beleid en de maatregelen die voortvloeien uit het beleid. Daarnaast speelt indirect ook het vergroten van het visbewustzijn een rol.

De belangrijkste doelgroepen van onze communicatie zijn:

  • -

    Visserijpartners:

    • -

      Sportvisserijorganisaties en verenigingen;

    • -

      Beroepsvisserij.

  • -

    Overheden en andere watereigenaren:

    • -

      Gemeenten;

    • -

      Provincies;

    • -

      Rijkswaterstaat.

  • -

    Belangenorganisaties;

  • -

    Natuurorganisaties en terreinbeheerders;

  • -

    Recreatieschappen;

  • -

    Interne organisatie van het waterschap.

5.3.1 Interne communicatie

De nota ‘Vissen met Beleid heeft betrekking op meerdere afdelingen binnen het waterschap. Om deze reden is het van belang dat alle betrokken medewerkers kennis kunnen nemen van de inhoud. Deze actualisatie moet breed kenbaar gemaakt worden onder de werknemers. Aansluiten bij interne overleggen, nadat de nota is vastgesteld is hier een voorbeeld van. Per betrokken afdeling zal een factsheet opgesteld worden, waar de relevante informatie op vermeld staat. Daarnaast zal de nota op intranet geplaatst worden, zodat hij beschikbaar is voor alle medewerkers. De centrale coördinatie met betrekking tot het visbeleid ligt bij het team Beleid Water en Dijken, op de afdeling Strategie en Beleid.

 

5.3.2 Externe communicatie

Bij de voorlichting over de uitvoering van ons beleid en de toestand van de visstand maken we gebruik van onze communicatiemiddelen als onze website en sociale media et cetera. De pagina’s op de website, die gaan over vis, of vismigratie worden geüpdatet met het geactualiseerde beleid. Daarnaast wordt de VBC gezien als een belangrijk informatiekanaal. In de vergaderingen van de VBC is informatie-uitwisseling een belangrijk onderwerp.

 

De gemeenten hebben veel water in eigendom en zijn daarmee visrechthebbende of hebben visrecht verhuurd. We dragen ons beleid actief uit naar deze partijen en verzoeken bij de uitgifte van visrechten rekening te houden met ons beleid. De accountmanagers van de afdeling Omgeving en Communicatie spelen hierin een centrale rol.

 

5.3.3 Loodvrij vissen

Lood wordt door sportvissers veelal gebruikt als werpgewicht en komt- door verlies- soms in het water terecht. Lood is een ongewenste stof, giftig voor mens en dier. Om deze reden is lood in veel producten al verboden. Denk aan verf, benzine en waterleidingen. Bijzonder is dat dit nog niet is verboden in de hengelsport. De Unie van Waterschappen heeft in 2018 de ‘Green Deal Sportvisserij loodvrij’ ondertekend. Het doel is om de komende jaren het gebruik van lood binnen de sportvisserij volledig af te bouwen. De basis vormt hierbij het bevorderen van het gebruik van alternatieven zoals steen, beton en ijzer.

 

Waterschap Rivierenland zet zich actief in om andere partijen die visrechten uitgeven te motiveren het waterschapsbeleid voor uitgifte van visrechten over te nemen.

 

Waterschap Rivierenland zet zich actief in om het loodvrij vissen in de hengelsport te bevorderen.

 

5.4 Stedelijk water

Het waterschap werkt intensief samen met gemeenten om stedelijk gebied te voorzien van voldoende en schoon water. Er is samen met gemeenten een stedelijk waterplan opgesteld. Hierin is een programma met maatregelen voor het stedelijk gebied opgenomen. De maatregelen richten zich vooral op de kwantiteit en kwaliteit van water. Binnen stedelijk gebied zit ook viswater. Het waterschap zet zich actief in om zijn visbeleid uit te dragen naar de gemeenten. We streven ernaar om géén nieuwe huurovereenkomsten met afzonderlijke visverenigingen aan te gaan, maar de afzonderlijke visverenigingen aan te laten sluiten bij een koepel. Onder bepaalde gecontroleerde omstandigheden kan in stedelijk water afgeweken worden van dit beleid.

 

Het waterschap zet zich actief in om zijn visbeleid uit te dragen naar de gemeenten.

 

6. Literatuurlijst

 

  • 1.

    Comité van ministers. (2009). Benelux beschikking inzake vrije vismigratie. https://www.vmm.be/wetgeving/M_2009_1_NL.pdf

  • 2.

    Helpdesk water. (Z.j.). Kaderrichtlijn water. Geraadpleegd in juni/ juli 2018, via https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijn-water/

  • 3.

    Ministerie van LNV. (1999). Beleidsbesluit Binnenvisserij.

  • 4.

    Ministerie van LNV. (2008). Uitvoeringsregeling visserij.

  • 5.

    Ministerie van LNV. (2009). Visrechten-uitgiftebeleid voor de beroeps- en sportvisserij op de Staatsbinnenwateren’, Directie Visserij, Afdeling Visserijregelingen (VIR).

  • 6.

    Schreuders, R. (2009). Ruim baan voor vis in Rivierenland. Utrecht: Tauw

  • 7.

    Sportvisserij Nederland. (Z.j.). Sportvisserij Nederland. Geraadpleegd in juni/ juli 2018, via https://www.sportvisserijnederland.nl/

  • 8.

    Unie van Waterschappen (2018). Gedragscode Wet natuurbescherming voor waterschappen.

  • 9.

    Unie van Waterschappen. (2006). Waterbeheer - visstandbeheer.

  • 10.

    Waterschap Rivierenland. (2018). Eigendommenbeleid.

  • 11.

    Waterschap Rivierenland. (2012). Huurovereenkomst visrecht.

  • 12.

    Waterschap Rivierenland. (2015). Koers houden, kansen benutten: Waterbeheerprogramma 2016-2021.

  • 13.

    Waterschap Rivierenland. (2014). Plaagsoorten.

  • 14.

    Waterschap Rivierenland. (2009). Vissen met beleid.

Bijlage 1: Definities

 

Aalvisrecht: Aalvisrecht is het recht om te vissen op aalachtigen en wordt uitgegeven aan de beroepsvissers. Wanneer dit vrij komt te liggen, worden de rechten niet opnieuw uitgegeven.

 

Chemische toestand: Toestand waarbij alle prioritaire en prioritair gevaarlijke stoffen voldoen aan de gestelde milieukwaliteitsnormen.

 

Ecologische toestand: Een aanduiding van kwaliteit van de structuur en het functioneren van aquatische ecosystemen die met oppervlaktewater zijn verbonden, ingedeeld overeenkomstig bijlage V van de Kaderrichtlijn.

 

Exoten: Exoten zijn planten, dieren, of andere organismen, die van nature niet in Nederland voorkomen en door menselijk handelen in ons land terecht zijn gekomen.

 

Heerlijke visrechten: Dit zijn oude rechten die stammen uit de tijd van voor de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1838. Bij heerlijke visrechten is het visrecht niet gekoppeld aan het eigendom van het water/ondergrond van het water, maar aan de eigenaar van het perceel. Deze rechten zijn niet door het waterschap uit te geven.

 

Machtiging: Is gelijk aan een schriftelijke toestemming, maar dan voor organisaties van sport- of beroepsvissers. Degene die de machtiging afgeeft blijft zelf visrechthebbende. De machtiginghouder is door de visrechthebbende gemachtigd zelfstandig individuele schriftelijke toestemmingen (om te mogen vissen) uit te geven voor haar leden.

 

Peur: vistuig bestaande uit een verzwaarde lijn, waaraan een tros van aaneen geregen wormen geknoopt is.

 

Schriftelijke toestemming: De schriftelijke, privaatrechtelijke toestemming van de visrechthebbende om te vissen in een bepaald water, met een geldigheidsduur van maximaal drie jaar. Ook in een schriftelijke toestemming kunnen regulerende bepalingen opgenomen worden. Bij schriftelijke toestemming blijft degene die de toestemming afgeeft zelf visrechthebbende.

 

Schubvis-visrecht: Het recht om te vissen op alle door de bevoegd minister (LNV) aangewezen vissoorten met uitzondering op de aal, schelp- en schaaldieren. Het schubvisrecht wordt uitgegeven aan sportvisserijorganisaties.

 

Vispasseerbaarheid: Een kunstwerk is vispasseerbaar als alle vissen zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts, jaarrond kunnen passeren.

 

Visplan: Document waarin het huidige en het voorgenomen visserijbeheer staat beschreven. Het gaat om het planmatig voorbereiden en uitvoeren van maatregelen ter beheer van de sport- en beroepsvisserij in een omschreven gebied.

 

Visrecht: Een recht om te vissen, zoals dat juridisch is beschreven in de Visserijwet (1963). Het uitoefenen van het visrecht is voorbehouden aan de visrechthebbende.

 

Visrechthebbende: (is huurder visrecht of de eigenaar van een water) is op basis van de Visserijwet bevoegd tot visserij- en visstandbeheer.

 

Visserijbeheer: Het planmatig voorbereiden en uitvoeren van maatregelen met als doel het optimaliseren visserij. Maatregelen zijn het uitzetten of onttrekken van vis (visserijmaatregelen) en de regulering daarvan door het stellen van regels ten aanzien van de visserij. Onder visserijbeheer worden ook de maatregelen verstaan die gericht zijn op het beïnvloeden van de toegankelijkheid en de bevisbaarheid van het water. Het gevoerde visserijbeheer kan invloed hebben op de visstand.

 

Visstandbeheer: is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van maatregelen met als doel het bereiken van een bepaalde visstand in een omschreven watersysteem. Deze maatregelen zijn onder andere gericht op het beheer van het ‘huis van de vis’ (de leefomgeving van vissen). Visstandbeheer is een onderdeel van het waterbeheer. Visserijbeheer zoals het onttrekken of uitzetten van vissen maken deel uit van het visstandbeheer. De kwaliteit van het watersysteem en de visserij beïnvloeden de visstand wat betreft soortenrijkdom, soortensamenstelling en leeftijdsopbouw. Daarnaast kan de samenstelling en de hoeveelheid vis de waterkwaliteit en het ecologisch functioneren van een watersysteem beïnvloeden. Vanwege de relatie met het waterkwaliteits– en kwantiteitsbeheer is het visstandbeheer dan ook onderdeel van het waterbeheer en daarmee, naast de visrechthebbende, ook de verantwoordelijkheid van Waterschap Rivierenland. Vanuit deze verantwoordelijkheid kan het waterschap kaders/voorwaarden stellen aan de uitvoering van het visserijbeheer.

 

Visstandbeheercommissie (VBC): Platform voor samenwerking en overleg voor belanghebbenden bij de visserij en visstand in een bepaald gebied.

 

Visveilig: Een gemaal is visveilig als, minimaal 95%2 van de stroomafwaarts/stroomopwaarts migrerende vis niet door gemaalpompen wordt gedood of beschadigd, door:

  • -

    Óf voorkomen dat de vis in het gemaal terecht komt (visafweer);

  • -

    Óf het opvoerwerktuig/gemaal zodanig uit te voeren of te besturen dat vissen zonder beschadiging/ sterfte kunnen passeren.

Waterbeheer: De zorg voor voldoende water van een goede kwaliteit in de watergangen binnen het beheergebied van het waterschap. Ook de zorg voor een duurzaam en gezond ecologisch watersysteem hoort bij een watersysteem van goede kwaliteit. Vissen vormen een onderdeel van deze ecologische taakcomponent. Om het waterbeheer goed uit te voeren, onderhouden we het systeem en richten we het waar nodig anders in. Met het uitvoeren van alle taken op het gebied van inrichting, beheer en onderhoud geeft Waterschap Rivierenland invulling aan zijn verantwoordelijkheid voor het waterbeheer.

 

Figuur 3: relatie tussen waterbeheer, visstandbeheer en visserijebeheer

 

Waterstaatswerken: In de keur gedefinieerd als: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering, of ondersteunend kunstwerk, die als zodanig in de legger zijn aangegeven.

 

Bijlage 2: Beleidslijnen

 

3BEHEER HUIS VAN DE VIS:

3.1 BELEIDSLIJN ‘INRICHTING WATERSYSTEEM’:

 

Bij het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen, die van invloed zijn op het visserijgebruik, betrekt het waterschap de visserijsector actief en houden we waar mogelijk rekening met de belangen van de visserijsector. De visstandbeheercommissie is het platform voor het waterschap om de voorbereiding van de uitvoering te bespreken.

 

3.2 BELEIDSLIJN ‘VRIJE VISMIGRATIE’:

 

Waterschap Rivierenland legt vismigratievoorzieningen aan op basis van het uitvoeringsprogramma uit het vismigratieprogramma ‘Ruim baan voor vis in Rivierenland’ en werkt zo aan vrije vismigratie. Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen figuur 1.

 

Waterschap Rivierenland ontwerpt nieuwe gemalen in principe visveilig (95%). Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen figuur 2.

 

Bij aanleg van kunstwerken binnen nieuwe ontwikkelingen, wordt vooraf het advies van een ecoloog ingewonnen.

 

Gemalen binnen de prioritaire route zijn in principe vispasseerbaar, dan wel door het gemaal, of door een vispassage.

 

Bij renovatie aan gemalen wordt er in principe een visveilige pomp/vijzel aangebracht, mits dit technisch en financieel haalbaar is.

 

3.3 BELEIDSLIJN ‘BEHEER & ONDERHOUD WATERSYSTEEM’:

 

Waterschap Rivierenland weegt in de belangrijkste visserijwateren de belangen van de visserijsector af bij het uitvoeren van beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Als randvoorwaarde geldt dat beheer en onderhoud moet passen binnen de beleidsmatige, praktische en financiële kaders van het waterschap en dat het de belangen van overige functies niet schaadt.

 

Waterschap Rivierenland zet zich in om bij het vangen van muskus- en beverratten de ongewenste bijvangst van vissen te beperken. De prioriteit hiervoor ligt in de belangrijkste vismigratieroutes.

 

3.4 BELEIDSLIJN ‘ONDERZOEK EN MONITORING’:

 

De partij die (visstand) onderzoek uitvoert moet in het bezit zijn van een schriftelijke toestemming van de visrechthebbende. Het waterschap streeft naar de inzet van lokale beroepsvisser bij onderzoek.

 

Waterschap Rivierenland voert visstandonderzoek uit om de visstand te monitoren. Naast een structureel meetprogramma, zetten we ons in om aanvullend inzicht in visstanden, verspreiding van vissoorten en effecten van maatregelen op visstanden te verkrijgen door samen met andere organisaties onderzoek en monitoring uit te voeren.

 

Waterschap Rivierenland zet zich actief in om uitwisseling van onderzoeks- en monitoringsgegevens van visstanden met andere (visserij)organisaties te bevorderen.

 

Waterschap Rivierenland vraagt in incidentele gevallen voor het doen van onderzoek met grote vistuigen een ontheffing aan voor het gebruik van deze vistuigen. Deze ontheffing is ook geldig voor derden die onderzoek verrichten in opdracht van het waterschap.

 

3.5 BELEIDSLIJN ‘CALAMITEITENBEHEER VISSTERFTE’:

 

Waterschap Rivierenland houdt zijn visserijpartners op de hoogte van (grootschalige) vissterfte in hun wateren en betrekt waar mogelijk de partners bij het bestrijden van de calamiteit. Het waterschap gebruikt de visstandbeheercommissie als aanspreekpunt.

 

Waterschap Rivierenland richt zich na een vissterfte primair op het herstellen van de leefomgeving van de vis en gaat ervan uit dat de visstand zich vervolgens van nature herstelt. Indien het visserijgebruik aantoonbaar, door menselijk toedoen, schade ondervindt, kan de visstand actief worden hersteld door uitzet. Het waterschap stelt de veroorzaker van de calamiteit hiervoor aansprakelijk.

 

4 VISRECHTEN:

4.1 BELEIDSLIJN ‘WAAR MAG MEN VISSEN?’:

 

Visserij in de wateren van Waterschap Rivierenland is mogelijk mits het gebruik niet in strijd is met de aan het water toegekende functies of waterkwaliteitsdoelen.

 

Het waterschap bepaalt welke wateren water voor visserij geschikt zijn (exclusief looprecht) en/of onder welke voorwaarden visserij mogelijk is en houdt dit bij op kaart.

 

Voor de toegang tot wateren via waterschapseigendommen, gelden dezelfde handvatten als die gesteld worden in de nota ‘Recreatief Medegebruik voor Waterschapseigendommen’.

 

4.2 BELEIDSLIJN ‘AAN WIE EN IN WELKE VORM GEVEN WE VISRECHTEN UIT?’:

 

Visserij in de wateren van Waterschap Rivierenland is mogelijk mits het gebruik niet in strijd is met de aan het water toegekende functies of waterkwaliteitsdoelen.

 

Het waterschap bepaalt welke wateren water voor visserij geschikt zijn (exclusief looprecht) en/of onder welke voorwaarden visserij mogelijk en houdt dit bij op kaart.

 

Voor de toegang tot wateren via waterschapseigendommen, gelden dezelfde handvatten als die gesteld worden in de nota ‘Recreatief Medegebruik voor Waterschapseigendommen’.

 

4.3 BELEIDSLIJN ‘WELKE VISRECHTEN GEVEN WE UIT?’:

 

Waterschap Rivierenland geeft conform het landelijk beleid visrechten gesplitst uit. Dit betekent dat het aalvisrecht en het schaal- en schelpdierrecht wordt uitgegeven aan de beroepsvisserij. Het schubvisrecht wordt uitgegeven aan de sportvisserij.

 

4.4 BELEIDSLIJN ‘VRIJLIGGENDE EN VRIJVALLENDE VISRECHTEN’:

 

Bij de uitgifte van vrijliggende of vrijvallende visrechten heeft de VBC een adviserende rol. Het waterschap neemt dit advies ter overweging, maar kan indien nodig hiervan gemotiveerd afwijken. Deze visrechten worden in principe uitgegeven aan de huurder in de desbetreffende eenheid.

 

Waterschap Rivierenland draagt bij aan de bescherming en het herstel van de aalstand. Om die reden worden vrijliggende en vrijvallende aalvisrechten niet opnieuw uitgegeven. Bestaande overeenkomsten en machtigingen voor aalvisrecht worden gerespecteerd.

 

Bij de overdracht van stedelijk water wordt de overdracht van visrechten aan een overkoepelde organisatie overgedragen. Wanneer een individuele visvereniging reeds visrechten huren en hier niet vrijwillig afstand van willen doen, zal van dit algemene uitgangspunt worden afgeweken.

 

4.5 BELEIDSLIJN ‘HUURGELDEN EN ADMINISTRATIE VISRECHTEN’:

 

Waterschap Rivierenland hanteert voor de huurprijs van viswater een bedrag per ha wateroppervlakte.

 

De opbrengsten van visrechtuitgave worden gebruikt als algemeen dekkingsmiddel.

 

4.6 BELEIDSLIJN ‘HANDHAVING VISSERIJBEHEER’:

 

Handhaving van specifieke voorwaarden uit huurovereenkomsten en afspraken uit visplannen is een taak van Waterschap Rivierenland. Het toezien op het naleven van de regels gaat in samenwerking met de ketenpartijen, zoals politie en visrechthebbenden.

 

5 PARTNERS IN HET VISSERIJBEHEER:

 

5.1 BELEIDSLIJN ‘VISSTANDBEHEERCOMMISSIE’:

 

Iedere visrechthebbende is verplicht zich minimaal te laten vertegenwoordigen in de VBC.

 

In VBC-verband is het verplicht om een, door het waterschap, goedgekeurd visplan te hebben.

 

Uitzetten van vis kan uitsluitend plaatsvinden via een in VBC-verband opgesteld en door het waterschap goedgekeurd visplan (tijdstip, hoeveelheden, soort en plaats). Visuitzet is alleen mogelijk mits dit ecologisch verantwoord gaat. De milieuomstandigheden moeten dusdanig zijn dat de vis zichzelf in stand kan houden. Exotische soorten mogen niet worden uitgezet. Onder bepaalde voorwaarden kunnen we een uitzondering maken voor het uitzetten van bepaalde exotische karpers.

 

Karperuitzet wordt gedaan conform de landelijke richtlijn karperuitzet.

 

5.2 BELEIDSLIJN ‘ROL WATERSCHAP RIVIERENLAND’:

 

Het waterschap neemt deel aan een VBC als adviseur en laat de vragen vanuit de VBC, landen in de interne organisatie.

 

5.3 BELEIDSLIJN ‘COMMUNICATIE’:

 

Waterschap Rivierenland zet zich actief in om andere partijen die visrechten uitgeven te motiveren het waterschapsbeleid voor uitgifte van visrechten over te nemen.

 

Waterschap Rivierenland zet zich actief in om het loodvrij vissen in de hengelsport te bevorderen.

 

5.4 BELEIDSLIJN ‘STEDELIJK WATER’:

Het waterschap zet zich actief in om zijn visbeleid uit te dragen naar de gemeenten.

 

Bijlage 3: KRW-lichamen en Natura 2000

 

 

Bijlage 4: Vispassages

 

 

Bijlage 5: Geïnventariseerde visrechten

 


1

Dit is alleen mogelijk bij pompen vanaf een bepaalde capaciteit. Onder dit formaat gaan we voor een zo hoog mogelijk rendement visveilige doorgang. De manier hoe dit berekend wordt is aan de hand van NEN 8775.