Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022
CiteertitelSubsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpRegeling tot wijziging van de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den haag 2022

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-07-2023wijziging

27-06-2023

gmb-2023-292975

RIS315929 OCW/10551433
01-07-202206-07-2023nieuwe regeling

28-06-2022

gmb-2022-298546

RIS312607 OCW/10340808

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022

Algemene toelichting

 

Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022 is een vervolg op Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2020 (RIS305015). De regeling is verduidelijkt waardoor de doelen beter nagestreefd kunnen worden. De begrippen zijn verder uitgewerkt, evenals de te subsidiëren activiteiten, subsidiabele kosten, criteria en weigeringsgronden. Het doel van de regeling is om Den Haag door te ontwikkelen op het gebied van fysieke, digitale en sociale toegankelijkheid. De regeling richt zich daarbij niet op mensen met een beperking, maar juist op de omgeving om hen heen zodat zij volwaardig en gelijkwaardig deel kunnen nemen aan de Haagse samenleving.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

 

besluit:

 

  • -

    vast te stellen de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

- aanpassing:

een bouwkundige of technische verandering die de toegankelijkheid voor mensen met een beperking verbetert;

- actuele ontwikkeling:

gebeurtenis die recent heeft plaatsgevonden of op korte termijn plaats zal vinden die een belangrijke invloed heeft op het dagelijks leven van de doelgroep waarvoor de aanvrager aanvullende en specifiek op die gebeurtenis gerichte activiteiten organiseert;

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- collectieve belangenbehartiging:

het opkomen voor de gezamenlijke belangen van mensen met een beperking;

- college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- digitale toegankelijkheid:

digitale toegankelijkheid van een website of app met publieksfunctie volgens de Richtlijnen voor Toegankelijkheid van Webcontent (WCAG) 2.1;

- ervaringsdeskundige:

iemand die op basis van persoonlijke en collectieve ervaringskennis over het leven en omgaan met een beperking in staat is deze kennis, in welke vorm dan ook, door te geven aan anderen;

- fysieke toegankelijkheid:

fysieke toegankelijkheid van een publiek toegankelijke (buiten)ruimte en of een publiek toegankelijk gebouw en daarbij behorend erf waar mensen met een beperking zonder hulp van anderen kunnen komen en waarin zij alle relevante voorzieningen kunnen gebruiken;

- jaarsubsidie:

subsidie die per kalenderjaar wordt verleend voor activiteiten die door het jaar heen plaatsvinden;

- mensen met een beperking:

mensen met een lichamelijke, visuele of auditieve beperking, een chronische aandoening, een (licht) verstandelijke beperking of een psychische kwetsbaarheid;

- projectsubsidie:

subsidie die wordt verleend voor een activiteit met een projectmatig karakter voor een bepaalde tijd die korter is dan een jaar;

- rechtspersoon:

groep van personen of een organisatievorm die volgens het burgerlijk wetboek bevoegd is om zelf rechtshandelingen te verrichten;

- sociale toegankelijkheid:

alle niet fysieke -en digitale zaken zoals de wijze van dienstverlening, bejegening, beeldvorming, bewustwording of collectieve belangenbehartiging die bepalen of iemand met een beperking zich ergens welkom voelt en volwaardig/gelijkwaardig kan deelnemen.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van deze regeling is de verbetering van de fysieke, de digitale en de sociale toegankelijkheid in Den Haag voor mensen met een beperking.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is dat Den Haag een inclusieve stad wordt waar mensen met een beperking volwaardig en gelijkwaardig kunnen deelnemen aan de Haagse samenleving.

 

Artikel 1:4Activiteiten

  • 1.

    Projectsubsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

    a. aanpassingen die de fysieke toegankelijkheid van een publiek toegankelijk gebouw of buitenruimte in Den Haag voor mensen met een beperking in belangrijke mate verbeteren, of;

    b. aanpassingen die de digitale toegankelijkheid van websites of apps met een publieksfunctie die gericht zijn op Den Haag voor mensen met een beperking in belangrijke mate verbeteren, of;

    c. activiteiten gericht op het verbeteren van de sociale toegankelijkheid in brede zin, de sociale toegankelijkheid van culturele programmering of collectieve belangenbehartiging voor mensen met een beperking die wonen, recreëren, werken of verblijven in Den Haag, of;

    d. activiteiten waarbij innovatie of kwaliteitsverbetering wordt nagestreefd ten behoeve van volwaardige en gelijkwaardige participatie van mensen met een beperking of waarbij op relevante actuele ontwikkelingen wordt ingespeeld.

  • 2.

    De activiteiten genoemd in het eerste lid, onder c en d, richten zich niet specifiek op mensen met een beperking, maar op de omgeving om hen heen.

  • 3.

    Een jaarsubsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten gericht zijn op het verbeteren van sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking die wonen, recreëren, werken of verblijven in Den Haag. De activiteiten richten zich niet specifiek op mensen met een beperking, maar juist op de omgeving om hen heen.

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

 

Artikel 1:6Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4. Dit geldt voor zowel jaar- als projectsubsidies.

  • 2.

    Niet voor projectsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, in aanmerking komen de kosten:

    a. van beheer of onderhoud van aanpassingen;

    b. van feesten of uitjes die geen bijdrage leveren aan het kerndoel van deze subsidieregeling;

    c. van activiteiten die structureel plaatsvinden;

    d. die de aanvrager structureel maakt voor gebouwen en buitenterreinen, personeel, administratie, ICT en andere vaste lasten en die niet rechtstreeks verbonden zijn aan het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten;

    e. die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling zijn gesubsidieerd, waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is of die op een andere wijze door het college of vanuit de gemeente worden gefinancierd;

    f. die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers en die meer bedragen dan € 16,50 per unieke vrijwilliger per jaar;

    g. andere vrijwilligersvergoedingen dan reis- en onkostenvergoedingen;

    h. voor de verzekering van vrijwilligers;

    i. van Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;

    j. voor catering en consumpties die meer bedragen dan 15% van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten of € 275,- per aanvraag;

    k. van de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;

    l. van de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur.

  • 3.

    Niet voor jaarsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid, in aanmerking komen de kosten:

    a. die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling zijn gesubsidieerd, waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is of die op een andere wijze door het college of vanuit de gemeente worden gefinancierd;

    b. die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 16,50 per unieke vrijwilliger per jaar;

    c. andere vrijwilligersvergoedingen dan reis- en onkostenvergoedingen;

    d. voor de verzekering van vrijwilligers;

    e. van Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;

    f. voor catering en consumpties die meer bedragen dan € 2.750,- per aanvraag;

    g. van de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;

    h. de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur.

 

Artikel 1:7Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een projectsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, bedraagt:

    a. voor aanvragen waarbij minder dan € 10.000,- voor subsidie in aanmerking komt: 100% van de subsidiabele kosten;

    b. voor aanvragen waarbij € 10.000,- of meer voor subsidie in aanmerking komt: 100% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van € 10.000,- en 75% van de subsidiabele kosten bij een bedrag vanaf € 10.000,-.

  • 2.

    Voor de projectsubsidies gelden de volgende maxima:

    a. € 25.000,- per locatie, per kalenderjaar voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, eerste lid onder a;

    b. € 25.000,- per aanvrager voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, eerste lid onder b;

    c. € 25.000,- per project en € 50.000,- per aanvrager, per kalenderjaar voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, eerste lid onder c en d.

  • 3.

    Een jaarsubsidie voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, derde lid, bedraagt minimaal € 50.000,- en maximaal € 450.000,- per aanvrager per kalenderjaar.

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor het kalenderjaar 2023 een subsidieplafond van € 2.150.000,- met deelplafonds van:

    a. € 900.000,- voor projectsubsidies zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid;

    b. € 1.500.000,- voor jaarsubsidies zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid.

  • 2.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de kalenderjaren 2024 tot en met 2026 een subsidieplafond van € 1.400.000,- per kalenderjaar met deelplafonds van:

    a. € 700.000,- per kalenderjaar voor projectsubsidies zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid;

    b. € 700.000,- per kalenderjaar voor jaarsubsidies zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid.

  • 3.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond bij afzonderlijk besluit wijzigen.

 

Artikel 1:9Wijze van verdeling projectsubsidie

  • 1.

    Honorering van projectsubsidies voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

 

Artikel 1:10Wijze van verdeling jaarsubsidie

  • 1.

    Honorering van jaarsubsidies voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    a. in de opzet en uitvoering van activiteiten wordt aantoonbaar samengewerkt met ervaringsdeskundigen, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij zowel opzet als uitvoering: 6 punten;

    2° ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij of de opzet of de uitvoering: 3 punten;

    3° ervaringsdeskundigen zijn niet betrokken bij opzet en uitvoering: 0 punten;

    b. uit een plan van aanpak blijkt hoe aanvrager zorgt voor bewustwording op het gebied van toegankelijkheid en inclusiviteit voor mensen met een beperking bij organisaties waarmee wordt samengewerkt die nog niet actief zijn op het gebied van toegankelijkheid, te waarderen met 3 punten;

    c. de aanvrager heeft een relevant netwerk waarin het versterken van het gezamenlijke effect op de doelgroep voorop staat en waarmee hij actief samenwerkt. Dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die zich ook inspannen voor de doelgroep, de mate waarin de onderlinge kennisdeling en doorverwijzing bij die contacten voorop staat en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking met die contacten, te waarderen met maximaal 3 punten op de volgende wijze:

    1° de aanvrager heeft een bovengemiddeld relevant netwerk en werkt bovengemiddeld actief samen: 3 punten;

    2° de aanvrager heeft een gemiddeld relevant netwerk of werkt gemiddeld samen: 1 punt;

    3° de aanvrager heeft een beperkt of niet relevant netwerk of werkt beperkt of niet samen: 0 punten;

    d. de aanvrager heeft aantoonbare ervaring met het opzetten en uitvoeren van activiteiten om de sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking te verbeteren, te waarderen met 2 punten;

    e. de mate waarin activiteiten actief bijdragen aan het contact tussen mensen met een beperking en mensen zonder een beperking. Dit blijkt uit het aantal contacten, de duur van de contacten en de manier waarop het contact wordt vormgegeven na het aflopen van de activiteiten, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° de activiteiten dragen actief bij aan meerdere en langdurige contactmomenten waar vervolg aan wordt gegeven: 6 punten;

    2° de activiteiten dragen actief bij aan contact waar geen vervolg aan wordt gegeven: 3 punten;

    3° de activiteiten dragen niet actief bij aan contact: 0 punten;

    f. de aanvrager richt zich op collectieve lokale belangenbehartiging door het beïnvloeden van en adviseren over gemeentelijk beleid op het gebied van toegankelijkheid of inclusief beleid voor de brede doelgroep mensen met een beperking op verschillende leefgebieden. De mate van impact is afhankelijk van de diversiteit van leefgebieden waarop beïnvloeding en advisering van het gemeentelijk beleid plaatsvindt, de omvang en frequentie van de beleidsbeïnvloeding of-advisering en de diversiteit van de doelgroep die wordt vertegenwoordigd, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° de activiteiten hebben bovengemiddelde impact: 6 punten;

    2° de activiteiten hebben gemiddelde impact: 3 punten;

    3° de activiteiten hebben minder dan de gemiddelde impact: 0 punten;

    g. de effectiviteit en impact van activiteiten op de sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking worden door de subsidieaanvrager geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° op meerdere momenten in het jaar wordt de effectiviteit en impact geëvalueerd en bijgestuurd: 6 punten;

    2° de effectiviteit en impact wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd: 3 punten;

    3° de effectiviteit en impact wordt minder dan eenmaal per jaar geëvalueerd en bijgestuurd: 0 punten;

    h. de aanvrager beschikt over veel cofinanciering; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan de subsidie worden gefinancierd, voor elke 5% van de subsidiabele kosten waarvoor cofinanciering beschikbaar is krijgt aanvrager één punt, te waarderen met maximaal 6 punten.

  • 3.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast aan de hand van de aangevraagde subsidie waarbij het laagste bedrag voor gaat.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een projectsubsidie zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, onder a en b, de volgende gegevens over:

    a. een beschrijving op welke wijze de aanpassingen of activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn;

    b. op welke wijze de borging van de projectresultaten vorm krijgt;

    c. een tijdsplanning;

    d. indien de aanvraag ziet op aanpassingen gericht op fysieke toegankelijkheid van het gebouw: een akkoordverklaring van de eigenaar van het betreffende gebouw indien de aanvrager niet de eigenaar is;

    e. een offerte niet ouder dan één jaar bij aanvragen waarbij werkzaamheden worden uitgevoerd door derden;

    f. gegevens waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze en in welke omvang ervaringsdeskundigen inbreng hebben in de opzet en uitvoering van de activiteiten of aanpassingen;

    g. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;

    h. een specificatie van verrekenbare - en niet verrekenbare BTW.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een projectsubsidie zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, onder c en d, de volgende gegevens over:

    a. een projectplan met daarin tenminste uitgewerkt:

    1° het doel van de activiteiten;

    2° de inhoud van de activiteit;

    3° de beoogde resultaten van de activiteit;

    4° een beschrijving op welke wijze de activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn;

    5° welke werkzaamheden worden verricht ter realisatie van de activiteit;

    6° een beschrijving van de doelgroep en de wervingsstrategie van deelnemers;

    7° op welke wijze en in welke omvang ervaringsdeskundigen inbreng hebben in de opzet en uitvoering van de activiteiten of aanpassingen;

    8° de planning van de werkzaamheden en de activiteit;

    9° de wijze waarop de activiteit wordt gemonitord en geëvalueerd;

    10° een beschrijving van het toekomstperspectief van de activiteit, zoals de borging;

    b. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;

    c. een specificatie van verrekenbare - en niet verrekenbare BTW.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een jaarsubsidie zoals bedoeld in artikel 1.4 derde lid de volgende gegevens over:

    a. Een activiteitenplan van maximaal 30 pagina’s met daarin tenminste uitgewerkt:

    1° het doel van de activiteiten;

    2° de inhoud van de activiteiten;

    3° de beoogde resultaten van de activiteiten;

    4° een beschrijving op welke wijze de activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn;

    5° een beschrijving van hoe de activiteiten zich verhouden ten opzichte van het bestaande aanbod van activiteiten in Den Haag;

    6° welke werkzaamheden worden verricht ter realisatie van de activiteiten;

    7° een beschrijving van de doelgroep en de wervingsstrategie van deelnemers;

    8° op welke wijze en in welke omvang ervaringsdeskundigen inbreng hebben in de opzet en uitvoering van de activiteiten of aanpassingen;

    9° de planning van de werkzaamheden en de activiteiten;

    10° de mogelijke risico’s en beheersmaatregelen bij het opzetten en de uitvoering van de activiteiten;

    11° een beschrijving van hoe de activiteiten worden gerealiseerd;

    12° de wijze waarop de activiteiten wordt gemonitord en geëvalueerd;

    13 ° een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten van de aanvrager;

    14° een beschrijving van het toekomstperspectief van de activiteiten, zoals de borging;

    15° een beschrijving of en zo ja hoe en met welk doel samen wordt gewerkt met andere relevante organisaties, instanties en bedrijven.

    b. Een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;

    c. Een specificatie van verrekenbare - en niet verrekenbare BTW.

  • 4.

    De aanvrager maakt voor de subsidieaanvraag van zowel een project- als een jaarsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4 gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde digitale aanvraagformulier en begrotingsformat.

 

Artikel 2:2Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9 van de ASV wordt een aanvraag ingediend:

  • a. voor een projectsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, vanaf 1 december voorafgaand aan het jaar waarop de activiteit plaats vindt en uiterlijk 12 weken voor aanvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    b. voor een jaarsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid, tussen 1 juli en 15 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt.

 

Artikel 2:3 Beslistermijn

In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV beslist het college bij jaarsubsidies binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn bedoeld in artikel 2:2, tweede lid, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag om subsidie is ingediend.

 

Hoofdstuk 3Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste en tweede lid van de ASV, wordt de subsidieverlening geweigerd als:

  • a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waar de aanvrager al subsidie of financiering uit een andere regeling ontvangt of heeft aangevraagd;

    b. het kosten van individuele voorzieningen of aanpassingen van huishoudelijke aard of individueel vervoer betreft;

    c. het activiteiten betreft die vallen onder een andere subsidieregeling (bijvoorbeeld Samen Sociaal en Vitaal).

    d. als aan de aanvraag voor een jaarsubsidie niet ten minste 12 punten is toegekend op grond van artikel 1:10, tweede lid.

 

Hoofdstuk 4Verplichtingen en betaling

 

Artikel 4:1Verplichtingen

Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:

  • a. (potentiële) gebruikers van de aanpassing of activiteit te informeren over de verbetering van de toegankelijkheid;

    b. verbeteringen op het gebied van fysieke toegankelijkheid online te publiceren op een daarvoor bedoelde website;

    c. hun activiteiten op te laten nemen op www.socialekaartdenhaag.nl;

    d. vrijwilligersvacatures te plaatsen op www.denhaagdoet.nl of www.volunteerthehague.nl;

    e. trainingen en cursussen voor vrijwilligers te plaatsen op www.denhaagdoetvrijwilligersacademie.nl;

    f. de toegankelijkheidsadviseur, die de gemeente inzet, te voorzien van benodigde informatie en toe te laten voor een schouw om de uitvoerbaarheid van aanvragen gericht op de fysieke of digitale toegankelijkheid te toetsen;

    g. actief te communiceren over de activiteiten die in het kader van deze subsidieregeling uit worden gevoerd, onder andere via sociale media.

 

Artikel 4:2Bevoorschotting

  • 1.

    ​Bevoorschotting van aanvragen vindt plaats op de volgende wijze:

    a. bij aanvragen tot en met € 10.000,- : 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. bij aanvragen boven € 10.000,-: 90% van de verleende subsidie in één keer.

  • 2.

    Indien de realisatie van de activiteiten een andere bevoorschotting vereist kan bij verlening van het eerste lid worden afgeweken.

 

Hoofdstuk 5Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

 

Artikel 5:1Wijze van verantwoorden

  • 1.

    Voor de aanvraag tot vaststelling voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid geldt dat uiterlijk 12 weken nadat de activiteiten zijn verricht de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling indient zoals omschreven in artikel 17, vierde en vijfde lid van de ASV.

  • 2.

    Aanvullend op artikel 17, vierde en vijfde lid van de ASV, geldt voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 1.4, onder a en b, dat de aanvraag tot vaststelling ook foto’s van gerealiseerde aanpassingen bevat, rekening houdend met de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling bevat voor aanvragen voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV met een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten waaruit blijkt of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV met een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting, een toelichting op afwijkingen op de hoofdposten die groter zijn dan 10% en waarin de BTW zichtbaar is opgenomen.

 

Hoofdstuk 6Overige bepalingen

 

Artikel 6:1 Evaluatie

Het college evalueert de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022 in elk geval 2 jaar na inwerkingtreding en vervolgens elke 2 jaar én binnen 1 jaar na afloop van de regeling.

 

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad, waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel 6:3Intrekking

De Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2020 wordt ingetrokken.

 

Artikel 6:4 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2020 blijven van toepassing op subsidies die vóór 1 juli 2022 zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2020.

 

Artikel 6:5 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022.

 

Den Haag, 28 juni 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen