Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bibob-beleid gemeente Elburg |
Citeertitel | Bibob-beleid gemeente Elburg |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting Bibob voor Horeca en speelautomaten |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2016 | Geconsolideerde regelgeving | 12-04-2016 |
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg;
overwegende dat, de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 30b van de Wet op de kansspelen, artikel 2.1 Kansspelenverordening, de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 9 van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden in de seksbranche, hoofdstuk 2, afdeling 8 van de model Algemene plaatselijke verordening, hoofdstuk 3, afdeling 2 van de model Algemene plaatselijke verordening, de Algemene subsidieverordening;
b e s l u i t e n vast te stellen de volgende beleidsregel: Bibob-beleid voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2014.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
1. De definities in artikel 1 lid 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.
2. In deze beleidslijn wordt verstaan onder:
eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag, zoals beschreven in paragraaf 4 van deze beleidslijn, waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau BIBOB aan te vragen.
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide (aanvragen voor) beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:
1. Uitvoering van het eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h, vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:
2. Ten aanzien van de vergunningen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a en d is deze beleidslijn niet van toepassing bij aanvragen van paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet.
3. De Bibob-toets zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:
4. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1 lid 2 van deze beleidslijn vindt uitvoering van het eigen onderzoek in beginsel plaats bij een aanvraag voor een vergunning:
5. Uitvoering van het eigen onderzoek kan plaatsvinden bij onderstaande aanvragen voor een beschikking:
een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van voornoemde wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).
Artikel 2.1a Toepassing in bijzondere situatie bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 zal een eigen onderzoek ook plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau BIBOB blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, elders in het land in de achterliggende periode van 2 kalenderjaren bij een aanvraag een ernstige mate van gevaar is vastgesteld.
Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen
Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:
bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een bibobtoets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de bibobtoets verzoeken.
Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies
In de Algemene subsidieverordening van de gemeenten zal de volgende weigeringsgrond c.q. intrekkingsgrond worden opgenomen: “ Een aanvraag voor een subsidie kan worden geweigerd c.q. een subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.”
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek ten aanzien van dit artikel wordt genomen indien er
Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
Het bestuursorgaan zal de wet in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder e, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal het bestuursorgaan de wederpartij ervan in kennis stellen dat een BIBOB-procedure deel kan uitmaken van de procedure. In de overeenkomst wordt een integriteitclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek ten aanzien van dit artikel wordt genomen indien er:
Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen
Het bestuursorgaan kan het eigen onderzoek ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, in beginsel alleen uitvoeren bij overheidsopdrachten die openbaar moeten worden aanbesteed.
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek ten aanzien van dit artikel wordt genomen indien er:
Artikel 4.1 Eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h
1. In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen, zal betrokkene de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.
2. In geval de aanvraag betrekking heeft opeen nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag hiervoor.
3. Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning.
Het daarop aansluitende eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen:
A. Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:
B. De bibob-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Het bevoegd gezag zal echter altijd eerst de bestaande weigering- en intrekkingsgronden onderzoeken en, zo mogelijk, toepassen.
C. Wanneer het Bibob-vragenformulier niet of niet volledig wordt ingevuld, worden allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (met name die van artikel 4:5 van voornoemde wet) toegepast. Bij volharding zal de weigering of het toesturen van onvolledige informatie worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 juncto 3 van de wet.
D. Bij de uitvoering van het eigen onderzoek wordt de informatiepositie van bestuursorganen versterkt vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC).
E. Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de vergunning weigeren of intrekken.
Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau BIBOB worden gevraagd indien:
A. na eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;
B. na eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);
C. na eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;
D. de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een bibob-advies aan te vragen.
Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau BIBOB geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware Inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag
De adviesaanvraag bij het Bureau BIBOB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht- (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. Bij een 'mindere mate van gevaar dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen bibob-gerelateerd te zijn.
1. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau BIBOB. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 9 van de wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau BIBOB.
2. In geval een van het Bureau BIBOB ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.
1. Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau BIBOB, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau BIBOB in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet.
2. Indien het Bureau BIBOB het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.
3. Het Bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.
4. De verlenging van de adviestermijn van het Bureau BIBOB, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau BIBOB in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.
1. Het bestuursorgaan gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h, en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau BIBOB blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.
2. Indien het bestuursorgaan voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen conform de betreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.
3. Een door het bestuursorgaan op grond van de wet genomen negatief besluit op de aanvraag voor een beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht, is vatbaar voor beroep en bezwaar.
4. Het bestuursorgaan of aanbestedende dienst, die een advies van het Bureau BIBOB als bedoeld in de wet ontvangt, kan dit advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing, die bibobabel is.
Aldus vastgesteld door respectievelijk de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg in de vergadering van 12 april 2016.
De burgemeester, F.A. de Lange
De burgemeester, F.A. de Lange
De secretaris, J.K.C. van der Jagt
Bijlage 1 KADER OMGEVINGSVERGUNNING BOUWACTIVITEIT
Een aanvraag voor een omgevingsvergunning Bouwactiviteit met een bouwsom van meer dan €
1.000.000,-- (exclusief BTW), welke is ingediend door een onderneming, is bibobabel.
De wet Bibob wordt ingezet voor omgevingsvergunningen Bouwactiviteit bij de volgende sectoren/branches/activiteiten.
Horecaondernemers hebben regelmatig een bouwvergunning nodig. Bij nieuwe inrichtingen gaat de procedure voor de bouwvergunning vooraf aan de aanvraagprocedure voor een exploitatievergunning en/of vergunning op grond van de Drank- en Horecawet . Het ligt daarom voor de hand bij alle aanvragen voor een omgevingsvergunning Bouwactiviteit voor horeca inrichtingen op een nieuwe locatie een eigen onderzoek te doen Bij bestaande horecalocaties blijft de exploitatievergunning en/of vergunning op grond van de Drank en Horecawet het aangrijpingspunt voor een eigen onderzoek.
Bij kamerverhuurinrichtingen is regelmatig sprake van ernstige problemen met de handhaving op het gebied van brandpreventie en brandveiligheid en is er sprake van indicaties van verschillende vormen van criminele activiteiten zoals illegale verhuur en hennepteelt Uit de handhavingspraktijk blijkt dat veel inrichtingen niet voldoen aan de bouwvoorschriften en ook verzuimen bouwvergunningen aan te vragen Door intensivering van de handhaving is een toenemend aantal aanvragen voor omgevingsvergunningen Bouwactiviteit te verwachten Om te voorkomen dat de gemeente vervolgens door verlening van een dergelijke vergunning criminele activiteiten faciliteert wordt bij aanvragen voor dergelijke omgevingsvergunningen een eigen onderzoek uitgevoerd.
c. Bouwkundige splitsingen van woningen
Bij het splitsen van woningen wordt er vrijwel altijd een omgevingsvergunning Bouwactiviteit aangevraagd Deze aanvragen komen regelmatig voor. Particuliere woningverhuur is een branche die gevoelig is voor criminele activiteiten. Om te voorkomen dat de gemeente vervolgens door verlening van een dergelijke vergunning criminele activiteiten faciliteert wordt bij aanvragen voor een dergelijke omgevingsvergunning een eigen onderzoek uitgevoerd.
De gemeente wil aanvragers consistent behandelen. Dat betekent dat aanvragen van aanvragers ten aanzien van wie:
- eerder een BIBOB-advies is aangevraagd en
- een bibob-advies met enige mate van gevaar of ernstig gevaar is ontvangen aan het eigen onderzoek worden onderworpen.
D. De Bibob-toets zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:
- toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning);
- door het college van Burgemeester en Wethouders bij (specifiek) besluit aangewezen aanvragers (b.v. PPS constructies van particuliere ondernemingen en overheid).
Bijlage 2 KADER OMGEVINGSVERGUNNING INRICHTINGEN WET MILIEUBEHEER OMGEVINGSVERGUNNING MILIEU
Onderzoek heeft uitgewezen dat sectoren zoals de transport en de horecasector, gevoelig zijn voor georganiseerde criminaliteit Sinds de inwerkingtreding van de Wabo zijn veel milieuvergunning omgezet in meldingen en valt een deel van dit soort vergunningen tegenwoordig onder het bevoegde gezag van de provincie. Meldingen vallen buiten het bereik van de wet Bibob.
Toch is het College van Burgemeester en Wethouders in een aantal gevallen nog steeds het bevoegde orgaan om op een milieuvergunning te beslissen Voor die gevallen is het wenselijk om een BIBOB-kader vast te stellen.
Bij die Wabo vergunningsstelsels milieu waarbij het College van Burgemeester en Wethouders het bevoegd orgaan is, dient de aandacht gericht te zijn op onderstaande branches/sectoren. Bij (aanvragen voor omgevingsvergunning Milieu door) bedrijven uit deze branches/sectoren dient te worden overgegaan tot het doen van eigen onderzoek:
A. Een omgevingsvergunningaanvraag Milieu wordt bij
- herstelinrichtingen voor motorvoertuigen;
inrichtingen voor gebruik en/of opslag van wapens en munitie aan het eigen onderzoek onderworpen.
B. De onder -A- genoemde sector cq. brancheselectie sluit uitdrukkelijk niet uit dat bij overige aanvragen voor een omgevingsvergunning Milieu op basis van informatie van handhavingsacties of andere indicaties die de vergunningverlener