Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oost Gelre

Beleid gelegenheidscampings buiten het terrein van de Zwarte Cross

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOost Gelre
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleid gelegenheidscampings buiten het terrein van de Zwarte Cross
CiteertitelBeleid gelegenheidscampings buiten het terrein van de Zwarte Cross
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-04-2018nieuwe regeling

01-04-2018

Gemeentepagina, 26-04-2018

18BST00196

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleid gelegenheidscampings buiten het terrein van de Zwarte Cross

Aanleiding: van gedogen naar vergunnen

Het college wil het tot nog toe gevoerde gedoogbeleid voor de tijdelijke campings tijdens de Zwarte Cross, gelegen buiten het Zwarte Crossevenemententerrein en in ten hoogste hun bestaande omvang, alsmede de uitbreiding van de reguliere campings tijdens de Zwarte Cross, omzetten in een planologische regeling met een vergunning. Bedoeling is om e.e.a. daarbij te reguleren uit het oogpunt van openbare orde, (verkeers- en brand-)veiligheid, hinder en hygiëne/volksgezondheid.

We hebben de mogelijkheden in kaart gebracht en beleid en voorwaarden opgesteld, die aan een vergunning ten grondslag komen te liggen. Deze komen hierna aan de orde.

 

Hoe regelen we dit

Planologie: Buitenplanse afwijking

In artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn de zogenaamde “kruimelgevallen” opgenomen, op grond waarvan het college een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik kan verlenen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II bij het Bor ziet op ander gebruik van gronden of bouwwerken, dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

In mei 2015 heeft het college de Beleidsregels Oost Gelre, buitenplanse afwijkingen WABO vastgesteld. Voor artikel 4, onderdeel 11 zijn alleen beleidsregels vastgesteld voor een tijdelijke woonunit of het houden van een evenement. Voor overige verzoeken is het bestemmingsplan uitgangspunt en in principe wordt er geen medewerking verleend. Gemotiveerd kan per verzoek besloten worden om wel medewerking te verlenen.

Dit stuk bevat het (aanvullende) beleidskader op de Beleidsregels Oost Gelre buitenplanse afwijkingen WABO, voor wat betreft artikel 4, onderdeel 11 van bijlage II bij het Bor, op grond waarvan en onder voorwaarden waaronder voor gelegenheidscampings met toepassing van deze buitenplanse afwijking een tijdelijke omgevingsvergunning kan worden verleend.

Tijdelijke omgevingsvergunning voor 5 jaar tot en met Zwarte Cross editie 2022

Met de Feestfabriek zijn er afspraken gemaakt over de organisatie van de Zwarte Cross voor een periode van 10 jaar. Het college wil de vergunningen voor de gelegenheidscampings verlenen voor een periode van 5 jaar (t/m editie 2022). Vervolgens zal het college, aan de hand van een evaluatie, bepalen of voor de resterende 4 jaren vergunningen worden verleend en zo ja, onder welke voorwaarden.

De omgevingsvergunning combineren met een ontheffing ex art. 4:18, lid 3 Algemene Plaatselijke Verordening

Op grond van artikel 4:18, lid 1 APV is het verboden om t.b.v. recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig is bestemd of mede bestemd. Omdat de bestemming niet wijzigt is dit verbod nog van toepassing. Het college kan met lid 3 ontheffing van dit verbod verlenen.

 

 

Welke uitgangspunten en voorwaarden gelden voor een tijdelijke vergunning met buitenplanse afwijking en de ontheffing APV

 

Uit het oogpunt van openbare orde, veiligheid (brand-, verkeer-), hinder, hygiëne en volksgezondheid, hanteert het college de volgende uitgangspunten en voorwaarden:

Aantal campings:

Verdere uitbreiding van het aantal gelegenheidscampings is ongewenst. Daarom: alleen de bestaande gelegenheidscampings (d.w.z. daadwerkelijk aanwezig of aangevraagd in 2017) kunnen een vergunning krijgen.

Hoe omgaan met de uitbreiding van reguliere campings tijdens de Zwarte Cross:

Naast de “echte” gelegenheidscampings, zijn er nog enkele reguliere campings die meer gasten en kampeerterrein hebben tijdens de Zwarte Cross dan normaal gesproken. Voor de reguliere campings gelden meestal al andere voorschriften dan voor de louter gelegenheidscampings, bijvoorbeeld op basis van het bestemmingsplan.

Ook voor deze campings, bestaand in 2017, geldt in beginsel als maximum omvang en (extra) aantal bezoekers de situatie van 2017.

In principe gelden de voorwaarden uit deze beleidsnota onverkort voor de uitbreiding van deze campings tijdens de Zwarte Cross. Per adres zal wel ingezoomd moeten worden op de exacte situatie en bestaande (planologische) regeling. We gaan met deze campings in gesprek. En we streven ook hier al naar een vergunning/ontheffing voorafgaand aan de editie 2018. Deze campings zullen in ieder geval voor de editie 2019 moeten beschikken over een vergunning/ontheffing.

De reguliere campings worden zoals gebruikelijk wel meegenomen bij de veiligheidscontroles.

Grootte campings:

De campings mogen niet groter worden, dat wil zeggen niet in een hogere categorie gaan vallen. De campings zijn verdeeld in categorieën naar de grootte (aantal personen per nacht) op basis van het meldformulier van 2017. Die categorieën zijn:

  • 1:

    1 tot 50 personen (vergunning voor max. 49 personen per nacht);

  • 2:

    50 tot 100 personen (max. 99 personen);

  • 3:

    100 tot 150 personen (max. 149 personen);

  • 4:

    150 tot 200 personen (max. 199 personen);

  • 5:

    > 200 personen.

Voor de grootste campings (categorie 5; nu 3 stuks) is het precieze aantal op het meldformulier het uitgangspunt voor het maximaal toe te staan aantal personen.

Maximum aantal personen per recreatief nachtverblijf en het bijhouden van een nachtregister:

Er mogen maximaal 10 personen in een recreatief nachtverblijf aanwezig zijn. Dit geldt eveneens voor aan elkaar gezette (gekoppelde) kampeermiddelen. Ook daarin is maximaal een totale capaciteit van 10 personen toegestaan.

 

Toelichting:

Op basis artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht is het bijhouden en op aanvraag aan de burgemeester tonen van een nachtregister verplicht. De APV bepaalt dat de exploitant verplicht is om dit register naar waarheid in te vullen en op aanvraag te verstrekken.

In verband met de handhaafbaarheid van het maximum aantal toegestane personen is het echter gewenst om wat meer kaders te hebben, een controle is immers een momentopname en het aantal aanwezige personen fluctueert sterk.

Omdat de grootte van kampeermiddelen nogal kan verschillen, volstaat het noemen van een maximum aantal kampeermiddelen ook niet.

Ook vanuit de beheersbaarheid en openbare orde valt er wat te zeggen voor het uitsluiten van grote kampeermiddelen. De inzet van politie en hulpdiensten richt zich vooral op het evenemententerrein van de Zwarte Cross en moet zich op de gelegenheidscampings daarbuiten ook zoveel mogelijk kunnen beperken.

Met een aantal van 10 personen per kampeermiddel blijven de campinghouders ook onder de meldingsplicht op basis van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen. De Feestfabriek hanteert vanaf 2018 voor het rennerskwartier een maat van max 30 m2 van een kampeermiddel. En ze hanteert een uitgangspunt van min. 2 m2 per persoon in een kampeermiddel, oftewel maximaal 15 personen per kampeermiddel.

Tijdsduur van de campings per jaar

De campings mogen opgebouwd worden vanaf de vrijdag voorafgaand aan het Zwarte Crossweekend en moeten weer zijn opgeheven op de dinsdag na dat weekend (12 dagen op- en afbouw).

Het recreatief nachtverblijf op de campings is voor een kortere periode toegestaan, namelijk van woensdag- t/m zondagnacht (5 nachten).

Welke ‘middelen voor recreatief nachtverblijf’ zijn toegestaan:

Als toegestaan ‘middel voor recreatief nachtverblijf’ hanteert het college de volgende omschrijving:

 

“tent, tentwagen, kampeerauto of caravan of enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd, opgericht of in gebruik zijn voor recreatief nachtverblijf.

Onder ‘middel voor recreatief nachtverblijf’ wordt ook verstaan een ‘pipo de clownwagen’ of een structureel tot camper omgebouwde bus (deze laatste is immers blijvend in gebruik voor recreatief nachtverblijf).

 

Hieronder worden onder andere en in ieder geval niet begrepen een feesttent, vrachtwagen, trailer, oplegger, dieplader, zeilwagen, koelwagen, srv-wagen, (zee-)container, platte wagen, personenauto, bedrijfsbus, bouwkeet of schaftwagen. Ook middelen voor recreatief nachtverblijf die niet zelfstandig kunnen worden voortgetrokken over de openbare weg worden niet toegestaan.

 

Toelichting:

We willen vooraf zoveel als mogelijk, voor de campinghouders en hun gasten enerzijds en de handhaafbaarheid anderzijds, vaststellen welke middelen wel of niet zijn toegestaan. Er blijkt bij iedereen behoefte aan meer duidelijkheid. Geconstateerd is dat de bezoekers met de meest uiteenlopende kampeermiddelen hun opwachting maken.

 

Voor deze begripsbepaling is aansluiting gezocht bij het begrip “kampeermiddel” uit het bestemmingsplan voor het buitengebied en het nieuwe “Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen”. Die laatste luidt als volgt:

“tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.”

 

Woonwagens en stacaravans kunnen niet zelfstandig voortgetrokken worden over de openbare weg en moeten met diepladers vervoerd worden. Dit is verkeerstechnisch niet wenselijk. Daarom worden deze expliciet uitgesloten als kampeermiddel.

Locatie en indeling van de camping:

Er zijn tot nog toe geen gegevens vastgelegd over de precieze locatie van de camping op het adres. Dit is wel gewenst en ook nodig bij de vergunningaanvraag.

 

Bij de vergunningaanvraag moet een situering worden overgelegd met de begrenzing en de indeling van het terrein (aantal en type kampeermiddelen, sanitair, verkeer, parkeren e.d.). Deze wordt voorafgaand aan de besluitvorming over de vergunning voor advies over de toegankelijkheid aan de hulpdiensten voorgelegd.

 

Als minimale afstand hanteert het college een afstand van 50 m tot de gevel van een woning van derden. Dat is een afstand die ook geldt in het bestemmingsplan voor het buitengebied voor de zgn. minicampings (weliswaar tot aan de bestemmingsgrens). Mocht in de praktijk deze afstand kleiner zijn, zal via maatwerk per betreffende locatie bekeken worden en in overleg met de buren, wat de mogelijkheden zijn om daarvoor een vergunning te krijgen. De aanvrager moet in dat geval een verklaring van geen bezwaar van die buurt/aanwonenden indienen bij de vergunningaanvraag.

Campings zijn in principe slechts acceptabel in het buitengebied. Hier is meestal sprake van ruimte en een redelijke afstand tot woningen van derden.

 

Voor een enkele camping, die hier niet aan kan voldoen, zal met de betrokkenen bekeken worden of hier met maatwerk nog mogelijkheden geboden kunnen worden en zo ja, onder welke voorwaarden.

 

Indelingsplan

Vanaf 150 personen (de cat. 4 en 5 campings) moet ook een indelingsplan worden overgelegd, waarin brandblusmiddelen, vakken voor de kampeermiddelen en hun onderlinge ruimte e.d., zijn aangegeven. De brandblusmiddelen moeten zodanig worden opgesteld dat de kampeerders hier niet bij kunnen.

 

Bij wijziging van de indeling e.d. in enig jaar moet vergunninghouder een wijziging op de vergunning aanvragen.

Overnachting in gebouwen, anders dan in een woning, wordt niet toegestaan:

Er hebben zich situaties voorgedaan dat er in gebouwen (veeschuur, garage e.d.) werd overnacht. Essentieel is dat het moet gaan om gebouwen die geschikt zijn voor de woonfunctie. Gebouwen voor de woonfunctie zijn immers als verblijfsfunctie getoetst en voldoen aan bijvoorbeeld ventilatie-eisen. Dat is niet het geval voor aangebouwde bijgebouwen, zoals bijvoorbeeld een garage of een deel en voor overige bijgebouwen, veeschuren, tuinhuisjes of bedrijfshallen.

Er wordt daarom geen vergunning verleend voor overnachting in gebouwen.

Het kan uitsluitend gaan om overnachten in de woning (tot bewoning bestemd hoofdgebouw). Daar is geen vergunning voor nodig, verblijf in de woning zelf zal immers in overeenstemming met de bestemming zijn.

Voorziening ter voorkomen van verstopping van het openbaar vuilwater riool:

De vergunninghouder moet voorkomen dat het openbaar riool verstopt raakt. Daarom gelden de volgende voorwaarden:

  • Bij toiletten, wasbakken en douchen moet vergunninghouder duidelijk aangeven dat het riool uitsluitend bestemd is voor afvalwater en ter voorkoming van verstopping geen troep (maandverband, condooms, vochtige doekjes, handdoeken, ondergoed) door het riool mogen worden gespoeld.

  • Vergunninghouder moet voldoende prullenbakken plaatsen op toiletten bij wasbakken en douches en deze ook tijdig ledigen

  • Kosten voor het verhelpen van een storing van een pompput komen voor rekening van veroorzaker.

 

Toelichting:

De meeste en ook veel van de grote campings bevinden zich aan de Vosdijk (circa 1500 campinggasten) en Meddoseweg (circa 600 gasten). Vorig jaar heeft zich daar (nabij nr. 10) een probleem voorgedaan met een pompput van de riolering. De hierboven gestelde voorwaarden lijken voor zichzelf te spreken, maar worden in de vergunning opgenomen omdat de oorzaak van de verstopping lag in het lozen van textiel, vochtige doekjes, maandverband en ander vast afval.

Dergelijke situaties zijn ongewenst vanuit de volksgezondheid, leiden tot overlast in de buurt en kosten voor de gemeente.

Het is aan de lozer om nadelige gevolgen voor de doelmatige werking van het openbaar vuilwaterriool te voorkomen of te beperken. Basis daarvoor is artikel 4 van het Besluit lozing afvalwater huishoudens.

Parkeren:

De campinghouder moet in voldoende mate voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein. Dit houdt ten minste in dat de bezoekers van zijn / haar camping niet parkeren op de openbare weg.

Verkoop van eten en drinken:

Commerciële bakwagens e.d. zijn niet toegestaan. Verkoop van alcoholische dranken is niet toegestaan.

Inzet beveiliging:

In algemene zin geldt dat de vergunninghouder moet zorgen dat zijn gasten zich houden aan de huisregels. Naar mate een camping groter wordt, worden de risico’s op incidenten groter. Voor campings vanaf 150 personen moet de eigenaar aan de gemeente, naar eigen inzicht, vooraf aantonen hoe de beveiliging is geregeld. De grootste campings (vanaf 200 personen) zullen verplicht worden om ’s nachts tussen 24.00 uur en 05.00 uur professionele beveiliging (minimaal 2 personen) inte huren. Het gaat in dit geval om beveiligers als bedoeld in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

 

Toelichting:

Sommige campinghouders hadden de vorige editie op eigen initiatief beveiliging ingehuurd. Dit vindt het college, vooral voor de grotere campings, een goede ontwikkeling. Een algemene richtlijn die bij evenementen wordt gehanteerd is dat er 1 beveiliger aanwezig moet zijn op 250 bezoekers. Voor de gelegenheidscampings vindt het college het nodig dat campinghouders vanaf 200 gasten professionele beveiliging inhuren. Voor de veiligheid van die beveiligers zelf is het nodig dat zij met tenminste 2 mensen zijn.

Mocht een vergunningaanvrager niet afdoende kunnen aantonen dat de beveiliging op orde is, kan het college ook bij campings kleiner dan 200 gasten verplichten dat professionele beveiliging wordt ingehuurd.

Huisregels:

De huisregels moeten (vooraf) bekend gemaakt worden aan de bezoekers en zichtbaar zijn op het terrein.

 

De huisregels, die de gemeente in posterformaat verstrekt aan de campingeigenaren, vormen in feite een vertaling van de te stellen vergunningsvoorwaarden waaraan de campingeigenaar zich heeft te houden. Hierin zal een differentiatie kunnen zitten, omdat er afhankelijk van de grootte van de camping maatwerkvoorschriften gelden op het gebied van bv. brandveiligheid en inzet beveiliging.

Melden aanwezige contactpersonen, minimaal 2 personen per tijdseenheid. De contactpersonen moeten nuchter zijn:

De contactpersonen moeten door de vergunninghouder jaarlijks uiterlijk 2 weken van tevoren bij de gemeente worden gemeld, met contactgegevens van de betreffende personen. De contactpersonen dienen nuchter te zijn.

Verkeer:

Bezoekers draaien mee in het verkeersplan dat geldt tijdens de Zwarte Cross; de campinghouder meldt dit voorafgaand aan de bezoeker.

Open vuur: vuurkorven en fakkels e.d. zijn verboden:

Om veiligheidsredenen zijn open vuren niet toegestaan. Dus geen fakkels, vreugde-vuurtjes, kampvuren, vuurkorven en vuurschalen.

 

Toelichting:

Op basis van de APV, artikel 5:34, is het, mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, niet verboden om vuur aan te leggen, te stoken of te hebben voor zover het betreft:

  • a.

    verlichting d.m.v. kaarsen, fakkels en dergelijke;

  • b.

    sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;

  • c.

    vuur voor koken, bakken en braden.

Het verbod om te roken of open vuur te hebben in artikel 5.2 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen kent een beperkte omvang. In dit artikel is onder lid 2 opgenomen dat open vuur op een veilige manier wordt toegepast. De toelichting zegt daarover dat dit artikellid mogelijkheden geeft voor maatwerk. Vervolgens wordt hierbij genoemd dat het aansteken van een barbecue van heel andere orde is dan van een paasvuur.

In de lijn van artikel 5.2 lid 2 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen wordt het toepassen van vuurkorven en fakkels op deze gelegenheidscampings niet toegestaan. Dit gezien de twijfel over het ontbreken van gevaar in deze situaties op de gelegenheidscampings.

Het gebruik van vuur voor koken, bakken en braden, dat wil zeggen het gebruik van voorzieningen voor koken, bakken en braden die expliciet daarvoor zijn bedoeld (dus de “echte” barbeque, maar geen vuurkorf of ton met barbequerooster) en het hebben van kaarsen is wel toegestaan.

Overige brandveiligheidseisen:

Op basis van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen zijn er rechtstreeks werkende regels waaraan de campinghouders zich hebben te houden. We maken hiervan een overzicht voor de campinghouders.

Het nuttigen van alcohol:

Alcohol mag slechts genuttigd worden door campinggasten vanaf 18 jaar en op hun eigen standplaats. Verkoop van alcohol op de camping is (zoals ook al eerder vermeld) niet toegestaan.

Geluidsoverlast:

Geluidsoverlast moet worden voorkomen.

  • De geluidbelasting mag tussen 07:00 uur (’s morgens) en 01:00 uur (‘s nachts) niet meer bedragen dan 70 dB(A) op de gevel van het dichtstbijzijnde gevoelige gebouw (meestal woning) van derden, dan wel op 50 meter, gerekend vanaf de perceelsgrens van de camping.

  • Tussen 01:00 uur en 07:00 uur mag de geluidbelasting niet meer bedragen dan 40 dB(A).

  • Versterkte muziek is slechts toegestaan op donderdag t/m zondag tussen 10:00 en 01:00 uur.

Intrekking van de vergunning:

Als van de verleende vergunning en ontheffing gedurende een aaneengesloten periode van 3 jaar geen gebruik is gemaakt kan deze conform artikel 2:33 lid 2 onder a Wabo en artikel 1:6 onder d van de APV worden ingetrokken.

Als beleid stelt het college vast dat de vergunning en ontheffing in dat geval worden ingetrokken. Dit wordt ook opgenomen in de vergunning en ontheffing.

Sanitaire voorzieningen:

Vergunninghouder moet er rekening mee houden dat er voldoende toiletten en douches voor de kampeerders zijn. Als norm geldt 1 toilet voor 60 bezoekers met een minimum van 2 toiletten met handenwasgelegenheid. Dit kan aangevuld worden met plaskruizen maar niet in plaats van toiletten. Voor het aantal douches geldt als norm 1 douche per 100 kampeerders met een minimum van 2 douches.

Concreet naar indeling van de grootte van de campings houdt dit de volgende voorwaarde in:

  • 1:

    1 tot 50 personen: 2 toiletten/ 2 douches

  • 2:

    50 tot 100 personen; 2 toiletten/ 2 douches

  • 3:

    100 tot 150 personen: 3 toiletten/ 2 douches

  • 4:

    150 tot 200 personen; 4 toiletten/ 2 douches

  • 5:

    > 200 personen: 4 toiletten/ 3 douches.

 

Toelichting:

De richtlijnen voor sanitaire voorzieningen bij evenementen zijn weinig concreet en vaak niet toegespitst op campings. De hier gehanteerde normen zijn ontleend aan het Handboek evenementen van Frank Joosten. In dit Handboek zijn redelijk concrete normen opgenomen.

Tot slot: uitzonderingen

Het college blijft bevoegd om gemotiveerd af te wijken van dit beleid.