Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oost Gelre

Nota Duurzaam Inkopen Achterhoekse gemeenten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOost Gelre
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Duurzaam Inkopen Achterhoekse gemeenten
CiteertitelNota Duurzaam Inkopen Achterhoekse gemeenten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2022nieuwe regeling

23-02-2009

gmb-2022-297337

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Duurzaam Inkopen Achterhoekse gemeenten

 

 

 

 

 

Samenvatting

 

Duurzaamheid staat hoog op de politieke agenda. Het Rijk en de decentrale overheden willen gezamenlijk de markt voor duurzame producten stimuleren door het goede voorbeeld te geven en zelf duurzame producten te kopen.

 

De Achterhoekse gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk, hebben besloten om gezamenlijk invulling te geven aan duurzaam inkopen.

Duurzaam Inkopen is het toepassen van milieucriteria en sociale criteria bij de inkoop van producten, diensten of werken.

 

De Achterhoekse gemeenten streven ieder naar 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015. Deze doelstelling betreft een inspanningsverplichting. Een gemeente heeft de 75% norm gehaald als 75 % van de totale inkoopuitgaven waarvoor duurzaamheidscriteria beschikbaar zijn, duurzaam is besteed. 100 procent duurzaam inkopen betekent dat de inkopen voldoen aan de duurzaamheid eisen die op dat moment voor de desbetreffende productgroepen zijn opgesteld.

 

Om de doelstellingen ten aanzien van duurzaam inkopen te behalen worden duurzaamheidcriteria toegepast, aan de hand waarvan producten, werken en diensten duurzaam kunnen worden ingekocht. Duurzaam inkopen wordt dus gerealiseerd door het opnemen van duurzaamheidcriteria in de inkoop- en aanbestedingsprocedure.

Hierbij gaan de Achterhoekse gemeenten de duurzaamheidscriteria van SenterNovem gebruiken. SenterNovem ontwikkelt in opdracht van het ministerie van VROM t/m 2010 voor meer dan 100 productgroepen die de overheid inkoopt, duurzaamheidcriteria: van kantoormeubelen en energie tot wegen en kantoorgebouwen. Alle criteria zijn juridisch getoetst.

 

De criteria bestaan uit eisen en wensen die kunnen worden opgenomen in de inkoopdocumenten (bestek).

De ‘eisen’ geven het minimale duurzaamheidniveau aan dat moet worden bereikt, wil de betreffende inkoop als duurzaam kunnen worden bestempeld. Voor de eisen geldt dat er voldoende aanbod is en de kosten niet substantieel stijgen. Bij iedere duurzame inkoop door de overheden is de leverancier verplicht aan deze eisen te voldoen.

Met de 'wensen' kunnen opdrachtnemers zich onderscheiden tijdens de gunningsfase. De wensen zijn een aanvulling op de set van eisen. Door het meenemen van de wensen in een aanbesteding kan een nog hoger duurzaamheidniveau worden bereikt.

 

Met behulp van de criteria kunnen de gemeenten duurzaamheid inpassen in het inkoopbeleid en de doelstellingen realiseren. 100% duurzaam inkopen betekent dat de inkopen voldoen aan de eisen die op dat moment voor de desbetreffende productgroepen zijn opgesteld.

 

De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst en Oude IJsselstreek zullen de “Deelnameverklaring Duurzaam Inkopen ondertekenen”. De gemeenten Doetinchem, Montferland, Oost Gelre en Winterswijk hebben op 2 september 2008 deze intentieverklaring al ondertekend. Met het ondertekenen van de deelnameverklaring spreken de organisaties de intentie uit om duurzaamheid serieus te nemen en te betrekken in het inkoopproces.

 

Verder zullen de gemeenten de nulmeting en de voortgang op het gebied van duurzaam inkopen bijhouden door jaarlijks de ZelfscanDuurzaam Inkopen uit te voeren, die is ontwikkeld door SenterNovem. De Zelfscan Duurzaam Inkopen is een webgebaseerd instrument, dat ontwikkeld is voor gemeenten. Met dit instrument kunnen gemeenten hun eigen prestaties meten en zichzelf vergelijken met andere gemeenten.

 

Tot slot zullen de gemeenten per aanbesteding afwegen of er mogelijkheden zijn om bepaalde sociale beleidsdoelen te stimuleren. Het betreft de sociale beleidsdoelen van de gemeenten in de sfeer van bevordering van de werkgelegenheid voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zoals langdurig werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, jongeren, etc.

1 Inleiding

 

Duurzaamheid staat hoog op de politieke agenda. Het Rijk en de decentrale overheden willen gezamenlijk de markt voor duurzame producten stimuleren door het goede voorbeeld te geven en zelf duurzame producten te kopen. Het Rijk wil in 2010 voor 100% duurzaam inkopen. Gemeenten streven naar 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015. Een gemeente heeft de 75% norm gehaald als 75 % van de totale inkoopuitgaven waarvoor duurzaamheidscriteria beschikbaar zijn, duurzaam is besteed.

 

Wat verstaan we onder duurzaam inkopen?

Definitie duurzaam inkopen:

'Het toepassen van milieuaspecten en sociale aspecten in alle fasen van het inkoopproces zodat dit uiteindelijk leidt tot de daadwerkelijke levering van een product, dienst of werk dat aan deze milieuaspecten en sociale aspecten voldoet.'

 

Probleemstelling

In het bestaande inkoop- en aanbestedingsbeleid van de Achterhoekse gemeenten is duurzaamheid niet uitgewerkt.

Als we duurzaamheid ook in dit aandachtsgebied een plaats willen geven moeten duurzaamheidcriteria in het proces van inkoop en aanbesteding worden opgenomen als een vast onderdeel. Als hierover een beleidsuitgangspunt is geformuleerd vervalt daarmee de vrijblijvendheid voor de organisatie in het toepassen ervan.

 

De Achterhoekse gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk, hebben besloten om gezamenlijk invulling te geven aan duurzaam inkopen. Dit beleidsplan is dan ook in samenwerking tot stand gekomen.

 

Doelstelling

Deze nota heeft als doel beleidsuitgangspunten te formuleren voor het toepassen van duurzaamheidcriteria in de inkoop- en aanbestedingsprocedures alsmede het bepalen van het lokaal ambitieniveau.

 

Bij de Achterhoekse gemeenten bestaat een steeds groter wordende bereidheid om duurzaam in te kopen. De ambities van de gemeenten op het gebied van duurzaam inkopen zijn groot en de meeste gemeenten hebben oog voor het belang van duurzaam inkopen. Tegelijkertijd wordt echter duidelijk dat de gemeenten vaak nog niet goed weten hoe ze duurzaam inkopen kunnen oppakken. Vragen die bij gemeenten leven, zijn onder andere: welke criteria kunnen worden toegepast en hoe veranker je duurzaam inkopen in de ambtelijke organisatie en hoe zorg je voor draagvlak?

 

In deze nota wordt ingegaan op duurzaam inkopen en de vertaling van dit begrip in beleid en uitvoering.

De organisatie SenterNovem (agentschap van het ministerie van Economische Zaken) heeft van het Ministerie van VROM de opdracht gekregen om duurzaam inkopen verder uit te diepen in de vorm van criteria en praktische instrumenten. SenterNovem en de producten die zij produceert staan mede centraal in deze nota.

 

De inhoud van deze nota in het kort.

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de bredere context van de begrippen duurzaamheid, duurzaam inkopen en recente ontwikkelingen daarin.

In hoofdstuk 3 wordt aangegeven op welke manier de Achterhoekse gemeenten duurzaam inkopen willen verankeren in de gemeentelijke organisatie.

In hoofdstuk 4 wordt uiteen gezet wat de gevolgen van deze keuze zijn voor het toepassen van duurzaamheidscriteria in het proces van inkopen van diensten, producten en werken.

Hoofdstuk 5 gaat over de benodigde communicatie om bewustwording en draagvlak voor duurzaam inkopen te creëren.

2. Het begrip “duurzaamheid”

 

Wat is duurzaam inkopen? En wat moeten en kunnen de Achterhoekse gemeenten daarmee?

In dit hoofdstuk gaan we in op de bredere context van het begrip duurzaamheid en geven we aan op welke wijze gemeenten eisen kunnen stellen aan de duurzaamheid van producten en diensten die ze inkopen.

2.1 Wat is duurzaamheid?

Duurzaam inkopen komt niet uit de lucht vallen. Het is het gevolg van de al langer bestaande aandacht voor milieu- en duurzaamheidsvraagstukken. Duurzaamheid is een begrip dat iedereen intuïtief wel begrijpt en waarvan tegelijkertijd veel uiteenlopende beelden bestaan. Het gaat om menselijke productie en consumptie waarbij niet mateloos met grondstoffen wordt omgegaan en waarbij ook aandacht is voor een verantwoorde verwerking van het ontstane afval.

Sinds het rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome in 1972 is duurzaamheid wereldwijd een veelgebruikt begrip geworden. In ‘Grenzen aan de groei’ werd aangegeven dat als de economische groei in hetzelfde tempo doorgaat, er vroeg of laat een definitief einde komt aan cruciale grondstoffen. Er zijn vanaf die tijd groene bewegingen opgekomen die zich sterk hebben gemaakt voor verschillende aspecten van duurzaamheid, zoals het behoud van de ozonlaag, beperking van de CO²-uitstoot en het gebruik van alternatieve energiebronnen. Er zijn groene politieke partijen opgericht en tegenwoordig hebben ook de meeste andere politieke partijen aspecten van duurzaamheid in hun partijprogramma opgenomen.

Ook het bedrijfsleven heeft duurzaamheid omarmd. Veel bedrijven houden zich bezig met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Als bovendien ook investeerders en beleggers heil zien in duurzaamheid (zoals onder andere blijkt uit de groei van duurzaam beleggen) dan is duidelijk dat de trend geen hype is, maar een ontwikkeling die niet meer weg te denken is.

Bij duurzame ontwikkeling gaat het om een integrale visie op mens, milieu en economie. SenterNovem ontleent de volgende definitie aan het Brundlandtrapport (1987) van de Europese Commissie:

'Duurzame ontwikkeling is het op gang brengen van ontwikkelingen waarbij sociaal-economische, ecologische en culturele aspecten in dynamisch evenwicht zijn en levert als resultaat op dat na ons komende generaties dezelfde kansen hebben om in hun behoeften te voorzien als de huidige.'

(bron: Duurzame Bedrijfsvoering Overheden. Handreiking Duurzaam inkopen en aanbesteden, SenterNovem, Utrecht, p.6).

 

 

Duurzame ontwikkeling – en daarvan afgeleid duurzame inkoop – gaat uit van een goede balans tussen mens, omgeving en economie (people, planet, profit). Dit betekent dat organisaties die duurzaam inkopen rekening houden met het milieu en met sociale aspecten. Met sociale aspecten wordt bijvoorbeeld gedoeld op arbeidsomstandigheden, zoals kinder- en dwangarbeid. Bij milieuaspecten gaat het om het effect van het product op het milieu, bijvoorbeeld door energie- of materiaalgebruik.

2.1.1 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

In het bedrijfsleven is aandacht voor duurzaamheid terug te vinden in het begrip Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Veel bedrijven zijn zich ervan bewust dat naast ‘euro’s’ ook ‘milieu en mensen’ aandacht verdienen. Bijvoorbeeld op de website van MKB Nederland wordt het een kwestie van ethiek en verantwoordelijkheid genoemd om naast bedrijfseconomische resultaten ook aandacht te besteden aan de maatschappij, waarin die resultaten worden behaald. Dit is voor een deel ook een kwestie van marketing. Onverantwoord ondernemersgedrag wordt door consumenten steeds vaker en harder afgestraft. Sinds gemeenten zichzelf meer als onderneming zien, is MVO daar steeds meer een ingeburgerd begrip geworden.

2.1.2 De drie P’s, Total Cost of Ownerschip en Cradle to Cradle

De brede focus op duurzaamheid wordt ook wel samengevat in de 3 P’s: People, Planet, Profit. Het gaat bij duurzaamheid om de mensen, de planeet en ook het economische profijt. Met deze drie P’s wordt uitdrukking gegeven aan de integrale en mondiale visie op duurzaamheid. De P van profit is wellicht de meest opmerkelijke P in dit rijtje. Tot nu toe heerste de opvatting dat duurzaamheid duur is. Volgens de nieuwste inzichten is het echter een kwestie van hoe je kijkt. In een meer integrale en mondiale visie en in berekeningen waarin werkelijk alle kosten worden betrokken, zien de prijskaartjes er heel anders uit. Dit wordt ook wel aangeduid met Total Cost of Ownership (TCO).

 

Het gaat er hierbij om dat alle kosten in de berekening van een product worden betrokken: de productiekosten, de gebruikskosten en de verwerkingskosten na het gebruik. Ook gaat het hierbij om een reële calculatie van risico’s op milieuschade bij ongelukken of oneigenlijk gebruik. Kortom de totale kosten van een product zouden moeten worden berekend aan de hand van de levenscyclus van een product. Van gemeentelijke inkopers vraagt dit een andere manier van denken. De ‘normale’ inkoopprijs van een product dekt niet altijd de Total Cost of Ownership, omdat zoiets als milieuwinst of milieuschade niet ingecalculeerd is.

 

Om de brede kijk op duurzaamheid te illustreren, introduceren we tenslotte het concept van CradletoCradle (C2C), dat in de recente visievorming op duurzaamheid regelmatig opduikt. In het C2C-concept wordt de productie van goederen niet gezien als een proces van verwerken van grondstoffen naar een eindproduct, maar wordt er doorgedacht tot wat er na het gebruik met een product gebeurt. Bij voorkeur worden producten hergebruikt, maar in ieder geval moeten de afvalstoffen en restproducten weer gebruikt kunnen worden voor een nieuw product. Dit wordt ook wel aangeduid met het motto: ‘afval is voedsel’. Afval is dan voedsel voor de aarde of grondstof voor de industrie.

2.1.3 Voorbeelden van duurzaamheid en duurzaam inkopen

De roep om duurzamer te leven en te produceren was tot voor kort vooral gericht op het bedrijfsleven (vervuiling) en op particuliere huishoudens (energiebesparing). De overheden hadden daarbij de rol om een duurzame productie en levenswijze te stimuleren, al dan niet met subsidies op bijvoorbeeld zonnepanelen, windmolens en schonere auto’s. Ook als het gaat om woningbouwprojecten hebben gemeenten al wat langer ervaring met het bevorderen van duurzaam bouwen.

Verder wordt in veel overheidsgebouwen al sinds jaar en dag ‘eerlijke koffie’ geschonken. Overheden zijn zich er de afgelopen jaren meer van bewust geworden dat ze een groot gewicht in de schaal kunnen leggen. Zij zijn immers ‘big spenders’ als het gaat om het inkopen van producten en diensten. Ook gemeenten kunnen een flinke bijdrage leveren aan het verduurzamen van de productie. Als gemeenten iets aan duurzaamheid willen bijdragen kunnen ze op tal van zaken letten. Hieronder worden enkele voorbeelden genoemd:

  • Gebouwen energiezuinig inrichten en medewerkers gedragstips geven.

  • Bijvoorbeeld een poster met het verzoek om printers en kopieerapparaten aan het eind van de dag uit te zetten, inclusief een berekening van de energiebesparing die dat oplevert.

  • Milieuvriendelijk afbreekbare en herbruikbare kantoormaterialen gebruiken.

  • Er is papier op de markt dat chloorvrij is geproduceerd en aan de eisen van de archiefwet voldoet.

  • Producten inkopen die langer meegaan.

  • Spaarlampen zijn duurder in aanschaf maar gaan langer mee en verbruiken veel minder energie (denk aan Total Cost of Ownership).

  • Producten inkopen die goed te hergebruiken zijn.

  • Inktcartridges van printers worden tegenwoordig vrijwel allemaal hergebruikt.

2.2 Het belang van duurzaam inkopen

De rijksoverheid wil samen met de medeoverheden de markt voor duurzame producten stimuleren door het goede voorbeeld te geven en zelf duurzame producten te kopen. Jaarlijks besteden de gezamenlijke overheden (Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) meer dan 40 miljard euro aan de inkoop van goederen, werken en diensten. Door als overheden duurzaam in te kopen, krijgt de markt voor duurzame producten een stevige impuls. De overheden hebben zichzelf duidelijke doelen gesteld: de rijksoverheid wil in 2010 voor 100 procent duurzaam inkopen. De gemeenten streven naar 75 procent in 2010 en 100 procent in 2015. Provincies en waterschappen hebben minimaal 50 procent in 2010 als doel gesteld en zijn in gesprek over verhoging.

 

Voor alle overheden hebben duurzaamheid en duurzaam inkopen een hoge prioriteit. Op 22 mei 2008 is de landelijke campagne ‘Duurzaam Inkopen. Gewoon doen!’ van start gegaan. De campagne is een gezamenlijk initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO), Unie van Waterschappen (UvW ) en het rijk. De campagne is bedoeld om bestuurders en inkopers te stimuleren met duurzaam inkopen aan de slag te gaan en de gestelde ambities te realiseren. Hiertoe worden er voor en door de verschillende overheden instrumenten ontwikkeld, worden bijeenkomsten georganiseerd voor bestuurders en inkopers en zijn ambassadeurs aangesteld.

2.2.1 Duurzaamheidscriteria van SenterNovem

Onder verantwoordelijkheid van het ministerie van VROM stellen de gemeenten, provincies, waterschappen en de rijksoverheid duurzaamheidscriteria vast. Er komen duurzaamheidscriteria voor alle productgroepen die de overheid inkoopt: van kantoormeubelen en energie tot wegen en kantoorgebouwen. Per productgroep worden criteria opgesteld voor milieu- en sociale aspecten. De criteria worden opgesteld door SenterNovem (SN) en vastgesteld door de stuurgroep Duurzame Bedrijfsvoering Overheden (DBO). Met behulp van de criteria kunnen de overheden duurzaamheid inpassen in hun inkoopbeleid en de doelstellingen realiseren. 100% duurzaam inkopen betekent dat de inkopen voldoen aan de eisen die op dat moment voor de desbetreffende productgroepen zijn opgesteld.

De duurzaamheidscriteria kunnen worden gedownload via www.senternovem.nl.

In het eerste kwartaal van 2009 zijn de duurzaamheidscriteria van alle 80 productgroepen klaar. In hoofdstuk 3 gaan we inhoudelijker in op de criteria.

2.3 Duurzaam inkoopbeleid bij de Achterhoekse gemeenten

Steeds meer Achterhoekse gemeenten zijn zich bewust van de wenselijkheid, noodzaak en mogelijkheden van duurzaam inkopen. En van het verschil dat ze daarmee kunnen maken. De Achterhoekse gemeenten kopen gezamenlijk jaarlijks voor ruim 150 miljoen euro in. Door dit grote inkoopvolume kunnen de gemeenten een duurzame productie bij het bedrijfsleven stimuleren. Ook kunnen de gemeenten door duurzaam in te kopen en een duurzame bedrijfsvoering te hanteren het goede voorbeeld geven aan burgers.

 

Er zijn echter belemmeringen die duurzaam inkopen in de weg staan. Gemeenten ervaren de volgende knelpunten:

  • er is gebrek aan kennis over duurzame producten

  • de organisatorische inbedding is een knelpunt

  • de indruk bestaat dat duurzaam inkopen duurder is

  • voor het monitoren van resultaten ontbreekt het aan instrumenten

  • het bedrijfsleven blijft achter. De mate waarin duurzame producten en diensten worden geleverd ervaren gemeenten als een knelpunt.

  • Tot slot bestaat er onduidelijkheid over wat wel en niet is toegestaan. Welke criteria mogen in Europese aanbestedingen wel en niet worden gehanteerd volgens de aanbestedingsrichtlijnen?

 

Dat er bezwaren bestaan tegen het in de praktijk toepassen van duurzaam inkopen is een serieus signaal. Het is van belang om te kijken welke mogelijkheden er zijn om aan de bezwaren tegemoet te komen.

Wat betreft de beperkte verkrijgbaarheid van duurzame producten kunnen we zeggen dat dit voor een aantal producten inderdaad het geval is. We zien echter ook dat ontwikkelingen in het bedrijfsleven snel gaan. Het is dus ook vooral een kwestie van hier goed zicht op houden en de actuele kennis goed in kaart brengen.

 

Omtrent de kosten van duurzame producten lopen de ervaringen uiteen. Sommige producten zijn inderdaad duurder, maar andere zijn juist – als je kijkt naar de Total Cost of Ownership, oftewel de totale kosten voor gebruik, onderhoud en restwaarde – goedkoper. Bij de duurdere producten is het een keuze van de gemeente om ze al dan niet toch te verwerven en budget te reserveren ten bate van de te bereiken milieuwinst.

 

Het is tot slot belangrijk voldoende aandacht te besteden aan de organisatorische inbedding van duurzaam inkopen (zie ook de hoofdstuk 4).

Duidelijk is dat in de meeste gemeenten in meer of mindere mate wordt nagedacht over de eigen bijdrage aan duurzaamheid. Ook is duidelijk dat er nog veel winst valt te behalen met het concretiseren van de beleidsdoelstellingen voor duurzaam inkopen, met de verankering in de organisatie en in met het toepassen van duurzaamheidscriteria in het inkoopproces.

3. Beleid voor duurzaam inkopen

 

Om duurzaam inkopen structureel te verankeren in de gemeentelijke organisatie en voor iedereen duidelijk te maken wat het belang is van duurzaam inkopen voor de gemeente, is het noodzakelijk beleid te ontwikkelen op het gebied van duurzaam inkopen.

In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke manier de Achterhoekse gemeenten dit kunnen doen en welke elementen dit beleid bevat.

3.1 Beleidskaders: van Europees tot lokaal

Europees

In Europees verband staat duurzaam inkopen wel op de agenda, maar het gaat primair (nog) om Green Public Procurement (GPP), dus ‘groen’ inkopen, met vooral aandacht voor milieuaspecten. Toch komt er steeds meer aandacht voor de sociale aspecten.

 

Nationale overheid

Op 30 juni 2005 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin staat dat uiterlijk in 2010 bij 100% van de rijksaankopen en rijksinvesteringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium meegenomen moet worden.

De interpretatie van de doelstelling 100% duurzaam inkopen is uitgewerkt in een brief die staatssecretaris Van Geel namens het kabinet in juli 2006 heeft verstuurd naar de Tweede Kamer. Belangrijke punten uit deze brief zijn:

  • Het gaat om alle inkopen, dus producten, diensten en werken. Met andere woorden: naast kantoormeubelen, papier en catering ook dienstauto’s, gebouwen, aanleg en onderhoud van wegen, openbare verlichting, groenvoorzieningen etc.

  • De doelstelling betreft een resultaatverplichting. Daarmee wordt enerzijds bedoeld dat wanneer op het moment van de aanbesteding reeds economische, sociale en milieuaspecten beschikbaar zijn, deze worden gehanteerd bij de aankoop van producten, diensten en werken en anderzijds dat het uiteindelijke product, dienst of werk dat ingekocht wordt ook daadwerkelijk voldoet aan de duurzaamheidcriteria.

  • Het gaat om inkoopvolume in euro’s.

 

Lagere overheden

De VNG heeft in november 2007 met het Rijk het Klimaatakkoord gesloten. De lagere overheden hebben zichzelf daarmee duidelijke en ambitieuze doelen gesteld voor duurzaam inkopen. Gemeenten streven naar 75% in 2010 en naar 100% in 2015. De doelstelling betreft een inspanningsverplichting. De VNG biedt met het project duurzaam Inkopen! een groot aantal impulsen om gemeenten hierbij te ondersteunen.

Provincies en waterschappen willen in 2010 voor 50% duurzaam inkopen.

 

Gemeenten Regio Achterhoek

Het milieubeleid van de diverse Achterhoekse gemeente is uitgewerkt in de gemeentelijke strategische milieubeleidsnota’s en de jaarlijks vast te stellen milieuprogramma’s. In het milieubeleid is Duurzaam Inkopen genoemd in de milieubeleidsdoelstelling. In het milieuprogramma is het opstellen van een beleid van Duurzaam Inkopen opgenomen als actiepunt.

 

Verder hebben de Achterhoekse gemeenten ieder voor zich een inkoop- en aanbestedingsbeleid, waarin duurzaamheid geen verdere uitwerking heeft gekregen1. Deze nota wil daarin voorzien. De gemeenten hebben besloten om gezamenlijk invulling te geven aan duurzaam inkopen.

3.2 Ambitie Achterhoekse Gemeente

De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk streven ieder naar 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015. De doelstelling betreft een inspanningsverplichting.

 

Een gemeente heeft de 75% norm gehaald als 75 % van de totale inkoopuitgaven waarvoor duurzaamheidscriteria beschikbaar zijn, duurzaam is besteed.

100 procent duurzaam inkopen betekent dat de inkopen voldoen aan de duurzaamheid eisen die op dat moment voor de desbetreffende productgroepen zijn opgesteld.

 

Om de doelstellingen ten aanzien van duurzaam inkopen te behalen worden duurzaamheidcriteria toegepast, aan de hand waarvan producten, werken en diensten duurzaam kunnen worden ingekocht.

Om de voortgang van de realisatie van de doelstellingen voor duurzaam inkopen te monitoren en te rapporteren aan het college en de raad, wordt de zelfscan Duurzaam Inkopen ingevuld. Dit wordt in de volgende paragrafen uitgewerkt.

3.3 Hoe gaan we deze ambitie realiseren?

3.3.1 Duurzaamheidcriteria toepassen

Het gevolg van de gekozen ambitie is dat productverantwoordelijke medewerkers en budgethouders daar waar sociale aspecten en milieuaspecten beschikbaar zijn, deze in alle fasen van het inkoopproces zullen betrekken en (voor zover ze geen onevenredige (financiële) belasting voor de organisatie vormen) waar mogelijk, toepassen. Dit moet ertoe leiden dat de levering van een product, dienst of werk daadwerkelijk aan deze milieuaspecten en sociale aspecten voldoet.

 

Duurzaam inkopen wordt dus gerealiseerd door het opnemen van duurzaamheidcriteria in de inkoop- en aanbestedingsprocedure. Over welke criteria hebben we het dan en hoe komen deze tot stand?

Globaal gesproken hebben we twee keuzemogelijkheden. We kunnen ze zelf intern ontwikkelen of we kunnen aansluiten bij een bestaande situatie (liefst een best practice).

Zelf ontwikkelen is een omvangrijke klus (veel onderwerpen, veel uren van betrokken medewerkers en eventueel externe partijen). Voor de Achterhoekse gemeenten is dit eigenlijk niet te doen. Indien aanwezig kan beter aangehaakt worden op een bestaand (landelijk) initiatief. En dat is aanwezig.

 

Criteria SenterNovem

SenterNovem ontwikkelt in opdracht van VROM t/m 2010 voor meer dan 100 productgroepen die de overheid inkoopt duurzaamheidcriteria: van kantoormeubelen en energie tot wegen en kantoorgebouwen. Per productgroep worden eisen opgesteld voor milieu- en sociale aspecten. Bij milieuaspecten gaat het om het effect van het product of productieproces op het milieu, bijvoorbeeld door energie of materiaalgebruik. Bij sociale aspecten kunt u denken aan thema’s als kinderarbeid of mensenrechten.

 

SenterNovem maakt bij de ontwikkeling van deze criteria gebruik van vele landelijk opererende stakeholders, zowel vanuit de gebruikers als de leveranciers en belangenorganisaties. Bij de ontwikkeling is ook gekeken naar de balans tussen economische, ecologische en sociale aspecten. Alle criteria zijn juridisch getoetst. Met het oog op nieuwe technologische ontwikkelingen en inzichten, veranderingen in de markt en gewijzigde maatschappelijke opvattingen, toetst SenterNovem de criteria elk halfjaar op actualiteit.

 

De criteria bestaan uit eisen en wensen die kunnen worden opgenomen in de inkoopdocumenten (bestek).

De eisen geven het minimale duurzaamheidniveau aan dat moet worden bereikt, wil de betreffende inkoop als duurzaam kunnen worden bestempeld Voor de eisen geldt dat er voldoende aanbod is en de kosten niet substantieel stijgen. Bij iedere duurzame inkoop door de overheden is de leverancier verplicht aan deze eisen te voldoen.

Met de 'wensen' kunnen opdrachtnemers zich onderscheiden tijdens de gunningsfase. De wensen zijn een aanvulling op de set van eisen. Door het meenemen van de wensen in een aanbesteding kan een nog hoger duurzaamheidniveau worden bereikt.

 

Met behulp van de criteria kan de gemeente duurzaamheid inpassen in het inkoopbeleid en de doelstellingen realiseren. 100% duurzaam inkopen betekent dat de inkopen voldoen aan de eisen die op dat moment voor de desbetreffende productgroepen zijn opgesteld.

 

Voorgesteld wordt om de eisen uit de criteria van SenterNovem standaard op te nemen in de aanbestedingsdocumenten (ambitieniveau), daar waar die geen onevenredige (financiële) belasting voor de organisatie vormen.

De wensen worden per aanbesteding bekeken of deze zinvol zijn. In een later stadium kan besloten worden om het ambitieniveau uit te breiden met de wensen.

In het inkoopproces is de specificatiefase (zie ook hoofdstuk 4) bij uitstek geschikt om de duurzaamheidscriteria van SenterNovem te betrekken.

 

In bijlage 2 is een opsomming gegeven van de onderwerpen die door SenterNovem worden uitgewerkt tot concrete criteria.

3.3.2 Deelnameverklaring Duurzaam inkopen ondertekenen

In de praktijk blijkt dat de ambtelijke organisaties van de Achterhoekse gemeenten al in meer of mindere mate bezig zijn met duurzaam inkopen (zo is er bijvoorbeeld gezamenlijk 100% groene stroom ingekocht). Aangezien er echter geen beleidsuitgangspunt aan ten grondslag ligt wordt er op dit moment willekeurig en vrijblijvend omgegaan met duurzaamheidsaspecten. Het vastleggen van duurzaam inkopen maakt het voor alle medewerkers van de gemeente en voor externe partijen duidelijk dat duurzaamheid serieus genomen wordt.

 

Met het ondertekenen van de deelnameverklaring spreekt de organisatie de intentie uit om duurzaamheid serieus te nemen en te betrekken in het inkoopproces. Verder wordt de organisatie deelnemer aan het programma Duurzaam Inkopen (van SenterNovem), dat zich richt op gemeenten, provincies, waterschappen en rijksoverheden. Inmiddels zijn er al ruim 200 deelnemers (waaronder 170 gemeenten, 11 provincies, 14 rijksoverheden en verschillende waterschappen) aan het programma.

 

De intentieverklaring is een goede stimulans om duurzaamheidcriteria mee te laten wegen bij de aanschaf van producten en/of diensten, alsmede de uitvoering van werken. Door ondertekening van de verklaring spreekt de gemeente uit dat zij op weg is met toepassing van duurzaamheid in het inkoopproces. De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst en Oude IJsselstreek zullen na vaststelling van deze nota, medio februari 2009 de deelnameverklaring ondertekenen. De gemeenten Montferland, Oost Gelre en Winterswijk hebben de intentieverklaring al op 2 september 2008 ondertekend. De gemeente Doetinchem was de 1e Achterhoekse gemeente die de deelnameverklaring heeft ondertekend.

 

Verder verklaart de gemeente:

  • in het (milieu-) jaarverslag te rapporteren over concrete resultaten van duurzaam inkopen en de realisatie van de ambitie;

  • mee te werken aan de Monitor Duurzaam Inkopen van het Ministerie van VROM;

  • good practices en ervaringen met duurzaam inkopen terug te koppelen aan SenterNovem,

  • ransparant te zijn door de concrete resultaten op het gebied van duurzaam inkopen te rapporteren,

  • ermee in te stemmen dat op de website van het Ministerie van VROM en van SenterNovem wordt vermeld dat zijn/haar organisatie deze verklaring heeft ondertekend.

 

Deelname aan het programma `Duurzaam Inkopen’ laat de keuzevrijheid en de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de eigen inkopen en aanbestedingen onveranderd.

 

Voorgesteld wordt na vaststelling van deze beleidsnota, de deelnameverklaring Duurzaam Inkopen zoals opgenomen in bijlage 1 te ondertekenen.

 

3.3.3 Zelfscan Duurzaam Inkopen invullen

De nulmeting en de voortgang op het gebied van duurzaam inkopen wordt bijgehouden door jaarlijks de ZelfscanDuurzaamInkopen uit te voeren, die is ontwikkeld door SenterNovem.

De Zelfscan Duurzaam Inkopen is een webgebaseerd instrument, dat ontwikkeld is voor gemeenten. Met dit instrument kunnen gemeenten hun eigen prestaties meten en zichzelf vergelijken met andere gemeenten. In de rapportage worden suggesties voor vervolgstappen gedaan. Deze zelfscan is te vinden op www.senternovem.nl/duurzaaminkopen

De Zelfscan Duurzaam Inkopen werkt aan de hand van een uitgebreide vragenlijst. Deze vragen hebben betrekking op enerzijds beleid en processen binnen de organisatie gericht op duurzaam inkopen, en anderzijds op de toepassing van duurzaamheidscriteria in aanbestedingen binnen een selectie van inkooppakketten. Per module wordt een score berekend, uitgedrukt in een duurzaamheidsniveau.

 

Hierbij onderscheidt de Zelfscan Duurzaam inkopen op dit moment vier categorieën, waarbij A het hoogst haalbare niveau is:

  • Duurzaamheidsniveau A: Organisatie loopt voorop met duurzaam inkopen;

  • Duurzaamheidsniveau B: Organisatie voldoet aan het minimumniveau voor duurzaam inkopen;

  • Duurzaamheidsniveau C: Organisatie heeft een aantal stappen gezet, maar voldoet nog niet aan het minimumniveau voor duurzaam inkopen;

  • Duurzaamheidsniveau D: Organisatie bevindt zich in het beginstadium van duurzaam inkopen.

 

Duurzaamheidsniveau A en B bij de modules over de inkooppakketten betekent dat binnen dit inkooppakket ‘duurzaam’ is ingekocht.

Duurzaamheidsniveau C en D bij de modules over de inkooppakketten betekent dat er niet ‘duurzaam’ is ingekocht.

 

Het nadeel van de huidige Zelfscan Duurzaam Inkopen is dat er wordt gewerkt met duurzaamheidsniveau’s, maar dat er geen concrete score in een percentage kan worden gegenereerd. Die score kan echter wel met de Monitor Duurzaam Inkopen (zie par. 3.3.4) berekend worden.

SenterNovem is dan ook voornemens de huidige Zelfscan Duurzaam Inkopen aan te passen aan de Monitor Duurzaam Inkopen. De huidige Zelfscan wordt zodanig aangepast dat daaruit een score op duurzaam inkopen kan worden berekend. De Zelfscan kan op ieder gewenst moment worden ingevuld, zodat een actueel inzicht in de score op duurzaamheid mogelijk is.

 

Voorgesteld wordt jaarlijks de Zelfscan Duurzaam Inkopen zoals die door SenterNovem is ontwikkeld en beschikbaar wordt gesteld, door de duurzaamheidscoördinator / klimaatcoördinator uit te laten voeren,

3.3.4 De 'score op duurzaam inkopen' berekenen

Dit kan op dit moment alleen worden berekend aan de hand van de Monitor Duurzaam Inkopen.

Op landelijk niveau is de Monitor Duurzaam Inkopen ingesteld om eens per 2 jaar, informatie te geven over de voortgang op de doelstelling voor duurzaam inkopen door de overheden. Net als in 2006 zijn in 2008 uitsluitend alle ministeries, provincies en waterschappen en de gemeenten die de deelnameverklaring Duurzaam Inkopen hebben ondertekend, aangeschreven. Andere organisaties die geïnteresseerd zijn in de eigen voortgang, kunnen alleen de Zelfscan Duurzaam Inkopen invullen.

Het nadeel van de Monitor Duurzaam Inkopen is dat het maar eens in de twee jaar wordt gehouden.

 

Middels een vragenlijst wordt de gemeenten bevraagd 1) op het inkoopbeleid en het inbedden hiervan in de organisatie en 2) of inkopen binnen een aantal geselecteerde productgroepen aan duurzaamheidscriteria voldoen. Deze criteria zijn de criteria zoals vastgesteld door SenterNovem.

 

Hoe wordt de 'score op duurzaam inkopen' berekend?

In de Monitor Duurzaam Inkopen wordt voor een beperkt aantal productgroepen gevraagd of recente (voorgaande 2 jaren) inkopen voldoen aan de vastgestelde duurzaamheidcriteria. Indien een ingekochte productgroep voldoet aan alle duurzaamheidcriteria (eisen) die op dat moment beschikbaar waren, dan is deze duurzaam ingekocht en telt die mee in de score.

 

Deze 'score op duurzaam inkopen' wordt berekend aan de hand van het inkoopvolume (euro's); het duurzaam ingekochte volume ten opzichte van het totale ingekochte volume van die productgroepen waarvoor criteria beschikbaar zijn.

 

De score slaat dus alleen op die productgroepen die recent zijn ingekocht en bevraagd worden in de Monitor. Het duurzaam ingekochte volume bestaat uit de ingekochte productgroepen die voldoen aan de duurzaamheideisen. Het totale ingekochte volume bestaat uit alle recent ingekochte productgroepen waarvoor criteria door SenterNovem zijn opgesteld.

Omdat de score van toepassing is op een beperkt aantal productgroepen en beperkt inkoopvolume, mag duidelijk zijn dat dit hooguit een indicatief beeld kan geven van het duurzaam inkopen. Daarom zal o.a. naast deze score het aantal duurzame productgroepen ten opzichte van het totale aantal ingekochte productgroepen in beeld gebracht worden.

 

Voorbeeld: productgroep A, B, C, D en E met elk een inkoopvolume van €100.000, en productgroep F met een inkoopvolume van €500.000 zijn recent ingekocht. Productgroepen E en F zijn duurzaam ingekocht. De score op duurzaam inkopen is dan naar inkoopvolume 60% (€600.000/€1.000.000) en naar aantal productgroepen 33% (2/6).

 

Ook zullen de resultaten inzicht geven in hoeverre productgroepen zijn ingekocht die niet aan alle, maar wel aan enkele duurzaamheidcriteria of aan de wensen voldoen en voor welke overige productgroepen duurzaamheid is meegenomen in de aanbesteding.

3.3.5 Sociale criteria

Het betreft de sociale beleidsdoelen van de gemeenten in de sfeer van bevordering van de werkgelegenheid voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zoals langdurig werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, jongeren, etc.

 

Tevens kunnen deze doelstellingen gerealiseerd worden via de SW bedrijven (Sociale werkvoorzieningschap Delta, Hameland en Wedeo). De gemeentelijke inkoop van diensten als bijvoorbeeld groen en post biedt kansen om rekening te houden met de positie van mensen die een moeilijkere toegang tot de reguliere arbeidsmarkt hebben. Inmiddels zijn in een aantal Achterhoekse gemeenten al acties gestart om een voorkeurspositie (alleenrecht uitvoering) voor het SW-bedrijf te creëren (voor groen en postvoorziening en schoonmaak). Daarnaast is in 2008 bij de gezamenlijke aanbesteding van WMO Hulpmiddelen met succes een sociale paragraaf als gunningscriterium (c.q. als “wens’) opgenomen in het bestek.

 

Concreet zal er per productgroep in de specificatiefase worden onderzocht (in overleg met de afdeling Sociale Zaken) of er duidelijke mogelijkheden zijn om bepaalde sociale beleidsdoelen te stimuleren. Is dat het geval, dan zal een criterium worden geformuleerd in de vorm van een wens. Opname van het criterium in de aanbestedingsdocumenten hangt af van de doelstellingen die de individuele overheid voert en de mogelijkheden in de markt. Een gemeente kan er voor kiezen het criterium als eis op te nemen als men er zeker van is dat er voldoende leveranciers aan kunnen voldoen om een juridisch correcte aanbesteding te krijgen.

 

De internationale context (belangrijk bij Europese aanbestedingen) moet nog verder worden ontwikkeld door het programma duurzaam inkopen van SenterNovem. Dat zal nog tijd gaan vergen. Bij sociale aspecten in internationale productketens (zoals kinderarbeid en arbeidsomstandigheden) speelt de vraag in hoeverre dit juridisch in een aanbesteding kan worden meegewogen en speelt het probleem rondom controle: hoe verifieer je als inkoper of er daadwerkelijk aan voldaan wordt.

 

Voorgesteld wordt om per aanbesteding af te wegen of er mogelijkheden zijn om bepaalde sociale beleidsdoelen te stimuleren. Is dat het geval, dan zal een sociale paragraaf als gunningscriterium (c.q. als “wens’) worden opgenomen in het bestek.

Sociale beleidsdoelen vormen zo altijd een standaard onderdeel van de inventarisatiefase van het inkoopproces.

4. Duurzaamheid in het inkoopproces

 

Alle Achterhoekse gemeenten hebben allen gekozen voor een gecoördineerde inkoopfunctie. In dit hoofdstuk wordt uiteen gezet wat de gevolgen van deze keuze zijn voor het toepassen van duurzaamheidscriteria in het proces van inkopen van diensten, producten en werken. Budgethouders zijn verantwoordelijk voor de inkopen. De inkoopcoördinator heeft de regie- en coördinatiefunctie.

4.1 Organisatie van de inkoopfunctie

De gemeenten in de Achterhoek hebben ieder voor zich besloten om vanuit de kaders voor integraal management, gekozen voor een gecoördineerde inkoopfunctie. Dit houdt in dat:

  • -

    afdelingen, materiedeskundigen en budgethouders verantwoordelijk zijn voor alle inkopen;

  • -

    afdelingen bij inkoopprocessen ondersteund en geadviseerd kunnen worden door de afdeling inkoop c.q. de inkoopcoördinator;

  • -

    afdelingen bij het hanteren van duurzaamheidscriteria ondersteund kunnen worden door de duurzaamheidscoördinator of klimaatcoördinator;

  • -

    afdelingen bij het hanteren van sociale beleidsdoelen ondersteund kunnen worden door de afdeling Sociale Zaken;

  • -

    de afdeling inkoop c.q. de inkoopcoördinator als initiator voor integrale inkoopprocessen kan optreden;

  • -

    de inkoopactiviteiten (openbaar en Europees) voor werken, diensten en leveringen worden uitgevoerd door inkoopteams, waarvan de inkoopcoördinator deel uit maakt;

  • -

    afdelingsoverschrijdende inkoop zoveel mogelijk wordt gebundeld. Zo kan maximaal gebruik worden gemaakt van schaalvoordelen;.

  • -

    Daar waar mogelijk, aansluiting wordt gezocht bij regionale inkoopactiviteiten.

 

Voor de inkooporganisatie van de gemeente betekent gecoördineerde inkoop, dat de tactische inkoop (inventarisatiefase, specificatiefase, selectiefase en contractfase) niet door een vaste dienst of persoon wordt uitgevoerd, maar door diverse tijdelijke inkoopteams, al dan niet onder leiding van een inkoopcoördinator. Het management zorgt samen met de inkoopcoördinator ervoor dat deze tijdelijke inkoopteams met de juiste balans in deskundigheid worden samengesteld.

Uitvoeringsproblemen bij het toepassen van duurzaamheidscriteria?

Met vragen kunt u terecht bij de duurzaamheidscoördinator of klimaatcoördinator en de inkoopcoördinator!

4.2 Het inkoopproces

Inkopen is een procesmatige activiteit die men kan onderverdelen in zeven fasen2. Zie afbeelding.

De eerste vier stappen van het inkoopproces zij te beschouwen als voorwaardenscheppend. De laatste drie stappen zijn uitvoerend, operationeel. In het kader van deze nota Duurzaam Inkopen, zijn de stappen uit de tactische inkoopfunctie van cruciaal belang. In de volgende paragraaf gaan we dieper in op de tactische inkoop. In het kader van deze nota is de operationele inkoop minder van belang en zal niet nader worden toegelicht.

4.3 Tactische Inkoop

Voor ieder inkoopproces is er één persoon ambtelijk verantwoordelijk. Deze persoon wordt de proceseigenaar genoemd. De verantwoordelijkheid wordt in beginsel zodanig gelegd in de organisatie, dat deze aansluit op de taken en verantwoordelijkheden, zoals die passen in het integraal management en zo dicht mogelijk waar ook de inhoudelijke deskundigheid ligt. We hebben het uiteindelijk over veelal een hoofd van een afdeling die op zijn/haar beurt een medewerker van zijn afdeling (inhoudelijk deskundig) opdraagt (delegatie) de inkoop uit te voeren. Deze proceseigenaar is ook eindverantwoordelijk voor het duurzaam inkopen van producten.

Inventarisatiefase

Elke inkoop of aanbesteding begint met het inventariseren van de behoefte van de (interne) klant.

Duurzaamheid kan in deze fase meegenomen worden door te onderzoeken of de aanschaf noodzakelijk is en of er een duurzamere oplossing is voor de inkoopbehoefte.

 

Bij inkoopprocessen waarbij Europees, openbaar of meervoudig onderhands aanbesteed moet worden3, wordt aan het begin het “Meldingsformulier inkoop-/aanbestedingstraject” uit het Inkoophandboek ingevuld of moet het aanbestedingsregister ingevuld worden. Hierin legt de proceseigenaar (c.q. de inkopende medewerker) de uitgangspunten voor de nieuwe aanbesteding vast. Het huidige formulier zal worden uitgebreid met de vraag of er duurzaamheidscriteria worden opgenomen in de aanbesteding. Inkopende medewerkers worden zo gewezen op duurzaamheid en het geeft de inkoopcoördinator en duurzaamheidscoördinator de mogelijkheid om pro-actief te reageren richting de proceseigenaar.

Aan het einde van het inkoopproces (bij de evaluatie van het proces) legt de proceseigenaar verantwoording af of er duurzaamheidcriteria zijn vastgesteld en op welke manier duurzaam inkopen is afgewogen en wat het inkoopbedrag is geweest.

 

Specificatiefase

Na de inventarisatie van de behoefte volgt de specificatiefase. In deze fase wordt de behoefte van de (interne) klant vertaald in een aanbestedingsdocument. In deze fase worden geformuleerd:

  • -

    Criteria voor de kwalificatie van leveranciers. Dit kunnen uitsluitingsgronden en geschiktheids-eisen zijn, ofwel eisen aan de leverancier ofwel wensen ten aanzien van de leverancier.

  • -

    Een beschrijving van de eigenschappen waaraan de in te kopen producten of diensten moeten voldoen om te beantwoorden aan het gestelde gebruiksdoel (het Programma van Eisen).

  • -

    Gunningscriteria, ofwel wensen ten aanzien van een levering, dienst of werk. Deze zijn alleen van toepassing als gekozen wordt voor het gunnen op Economisch Meest Voordelige Inschrijving. In de gunningscriteria is, indien relevant, ook innovatie meegenomen. Innovatie is gericht op de ontwikkeling en introductie van nieuwe ideeën en producten.

  • -

    Het contract met daarin contractbepalingen.

 

Een complete specificatie geeft de potentiële leveranciers alle informatie die nodig is voor het maken van een goede offerte. De complete specificatie is opgebouwd uit verschillende onderdelen, bijvoorbeeld technische, commerciële, logistieke, kwaliteits, juridische en …..….. duurzaamhiedsspecificaties.

 

De duurzaamheidscriteria zijn door SenterNovem per productgroep opgesteld om de inkopende medewerkers te ondersteunen bij het duurzaam inkopen van het product, dienst of werk. Elke inkoop en aanbesteding is echter maatwerk. Het opstellen van een aanbestedingsdocument blijft dan ook de verantwoordelijkheid van de inkopende medewerker.

 

De eindverantwoordelijkheid voor het specificeren ligt dus niet bij inkoopcoördinator maar bij de interne klant of de budgethouder. De interne klant is derhalve verantwoordelijk voor het al dan niet opnemen van duurzaamheidcriteria bij concrete aanbestedingen.

De rol van de inkoopcoördinator is tweeledig. Hij/zij moet bewerkstelligen of verifiëren dat de interne opdrachtgever zorgvuldig en volledig te werk is gegaan bij het formuleren en vastleggen van de behoefte. Daarnaast moet hij/zij de specificatie van de behoefte kritisch toetsen aan zijn eigen kennis van de mogelijkheden en van de inkoopmarkt. Een specifieke rol van de inkoper is het voorkomen van overspecificeren, ofwel het zoeken naar het schaap met de vijf poten. De inkoopcoördinator moet voorkomen dat er toegeschreven wordt naar een bepaalde leverancier.

 

Selectiefase.

Als eenmaal de behoefte definitief en volgens de regels van de organisatie is vastgelegd (specificaties, kwantitatieve behoefteberekening, budget, tekeningen,handtekening bevoegde instantie enz.), is het tijd om de leverancier te selecteren. In de praktijk overlapt deze fase vaak deels met de specificatiefase.

In de meeste gevallen doorloopt het selectieproces een aantal stappen:

  • -

    marktonderzoek: vaststellen mogelijke potentiële leveranciers;

  • -

    offerteaanvraag opgesteld, inclusief de gunnings- en selectiecriteria en conceptcontract;

  • -

    offertes opvragen, geven en vragen van informatie (Nota van Inlichtingen);

  • -

    vergelijken van offertes en kiezen van de leverancier, op basis van de gunningcriteria en de beste oplossing kiezen.

 

Taken van de inkoopcoördinator in deze fase zijn het opstellen van de selectiecriteria waaraan de leveranciers moeten voldoen en het vinden van geschikte leveranciers. Dit in samenwerking met de interne klant (de gebruiker) die immers al vaak contacten heeft met diverse markpartijen.

De interne klant stelt in samenwerking met de inkoopcoördinator de offerteaanvraag op, beoordeelt de offertes en maakt de keuze voor de meest geschikte leverancier.

 

Contractfase.

Als de offertes nog niet optimaal aansluiten bij de wensen, is het zaak om met de gekozen leverancier (of met de beste twee of drie) te gaan onderhandelen, voor zover de bij het offreren gemaakte afspraken dat toelaten. Vervolgens wordt de finale keuze gemaakt en het contract ondertekend. De interne klant stelt het contract op. Afhankelijk van de benodigde materiedeskundigheid, de juridische complexiteit en van de financiële omvang van de transactie is kundige (juridische, financiële) bijstand van anderen nodig.

De inbreng van de inkoopcoördinator in deze fase betreft vooral zijn ervaring en vaardigheden in het onderhandelingsproces en zijn kennis en inzichten in de wijze waarop het contract moet worden ingericht.

 

De specificatiefase is bij uitstek geschikt om de duurzaamheidscriteria van SenterNovem te betrekken (zie ook par. 3.3.1).

De eindverantwoordelijkheid voor het specificeren ligt bij de interne klant of de budgethouder en dus niet bij inkoopcoördinator.

De interne klant is derhalve verantwoordelijk voor het al dan niet opnemen van duurzaamheidscriteria bij concrete aanbestedingen en dus ook eindverantwoordelijk voor het duurzaam inkopen van producten. De inkoopcoördinator en de duurzaamheidscoördinator of klimaatcoördinator hebben hierbij een ondersteunende rol.

4.4 Financiële consequenties duurzaamheidscriteria

Is duurzaam inkopen niet veel duurder? Dat vragen veel inkopers en bestuurders zich af voordat zij beginnen.

Duurzaamheid in een aanbesteding is niet altijd te vertalen in concrete meer- of minderkosten. Tot nu toe heerste de opvatting dat duurzaamheid duur is. Volgens de nieuwste inzichten is het echter een kwestie van hoe je kijkt. In een meer integrale visie en in berekeningen waarin werkelijk alle kosten worden betrokken, zien de

 

prijskaartjes er heel anders uit. Dit wordt ook wel aangeduid met Total Cost of Ownership (TCO). Zie ook par. 2.1.2. Sommige producten zijn inderdaad duurder, maar andere zijn juist – als je kijkt naar de Total Cost of Ownership, oftewel de totale kosten voor aanschaf, gebruik, onderhoud en restwaarde – goedkoper. Uiteraard kan dit per productgroep verschillen. Tot nu toe zijn er geen duidelijke indicaties dat in de markten voor duurzame producten over de gehele linie sprake zal zijn van hogere kosten. Een organisatie zal de verschillende budgetten waaruit de kosten worden betaald, met elkaar in verband moeten brengen.

 

Bij eventueel duurdere producten is het een keuze van de gemeente om ze al dan niet toch te verwerven en budget te reserveren ten bate van de te bereiken milieuwinst. Hierbij dient bedacht te worden dat duurzame producten voor de inkopende organisatie grotere kwaliteit kunnen betekenen, omdat het betere producten zijn, maar bijvoorbeeld ook op het gebied van imago. Dit is niet altijd in kosten uit te drukken, maar duidelijk mag zijn dat dergelijke effecten positief dienen mee te wegen. Daarnaast is nog van belang dat een toename van de vraag naar duurzame producten er veelal toe leidt dat de gemiddelde productiekosten dalen en uiteindelijk leiden tot lagere prijzen.

 

Bij het opstellen van de landelijke criteria voor duurzaam inkopen wordt er rekening mee gehouden, voor zover de beschikbare kennis strekt, dat voor het totaal aan inkopen de Total Cost of Ownership niet substantieel stijgen. Dit kan per productgroep uiteraard verschillend uitpakken. Het is gewenst dat de inkopende organisatie deze variaties onderling middelt, dus niet uitsluitend de goedkopere productgroepen duurzaam inkoopt en de iets duurdere, niet-duurzaam. Dit is echter geen verplichting. Als bij een individuele aanbesteding blijkt dat er sprake is van hogere kosten, is het altijd een bestuurlijke beslissing van de individuele organisatie of die prijs in dat geval acceptabel is. Aan de Tweede Kamer is door SenterNovem medegedeeld dat het beroep op een substantieel hogere prijs op zich een goede reden is om bepaalde duurzaamheidscriteria niet toe te passen.

 

Indien een aanbesteding meer kost dan geraamd zal dit gemeld worden bij het gunningbesluit en in de managementrapportages.

Financieel-technisch is het dan de vraag waar deze kosten uit betaald moeten worden. Denkbaar is het creëren van een centraal budget waar dan een beroep op gedaan kan worden of de kosten laten drukken op de betreffende begrotingspost. Het Managementteam, het college, de raadscommissies en de raadsleden worden uitgenodigd hiervoor een keuze te maken

4.5 Procedurele actiepunten

  • a.

    De eisen uit de criteria van SenterNovem standaard opnemen in de aanbestedingsdocumenten (ambitieniveau), daar waar die geen onevenredige (financiële) belasting voor de organisatie vormen.

  • b.

    De wensen uit de criteria van SenterNovem worden per aanbesteding bekeken of deze zinvol zijn.

  • c.

    Per aanbesteding afwegen of er mogelijkheden zijn om bepaalde sociale beleidsdoelen te stimuleren. Is dat het geval, dan wordt een sociale paragraaf als gunningscriterium (c.q. als “wens’) opgenomen in het bestek.

  • d.

    een duurzaamheidparagraaf standaard opnemen in het “aanbestedingsregister” of het “Meldingsformulier inkoop-/aanbestedingstraject” uit het Inkoophandboek.

  • e.

    de stand van zaken rondom duurzaam inkopen opnemen in de halfjaarlijkse rapportage van de duurzaamheidscoördinator / klimaatcoördinator.

5. Communicatie

 

Belangrijk is dat er bij de medewerkers bewustwording en draagvlak is voor duurzaam inkopen. Daarnaast moet er de bereidheid zijn om binnen het eigen vakgebied naar toepassingen te zoeken.

Duurzaam inkopen is een zaak van alle betrokkenen: bestuurders, het management, de inkoper, de medewerkers en de leveranciers. Zowel aan interne als externe communicatie moet aandacht worden besteed.

Een belangrijk middel om draagvlak te creëren is iedereen te laten zien wat er al is bereikt. Vier de successen! Dat werkt motiverend voor anderen. Via interne of externe nieuwsbrieven, intranet, de gemeentelijke website of krantenberichtjes kan deze informatie worden overgebracht.

5.1 Interne communicatie

Doelgroep:

Medewerkers van de gemeenten

Doel:

Belangrijkste doel van interne communicatie is bewustwording van duurzaam inkopen.

  • Kennis: medewerkers zijn op de hoogte van het feit dat duurzaamheid een vast onderdeel van inkoop uitmaakt en niet vrijblijvend is

  • Houding: medewerkers staan positief tegenover duurzaam inkopen en zijn bereid hier gehoor aan te geven. Er is draagvlak.

  • Gedrag: medewerkers doen een duurzaamheidtoets bij een nieuwe aanbesteding

Boodschap:

Duurzaamheid is een vast onderdeel in het proces inkoop en aanbesteding

Middelen:

Intranet, Personeelblad, e-mail, afdelingsoverleg

Acties:

Deze worden nog afgestemd met taakveld Communicatie en de duurzaamheidscoördinator / klimaatcoördinator en hebben deels een relatie met de duurzaamheidontwikkeling in zijn algemeenheid.

In ieder geval zal het onderwerp duurzaam inkopen nadat deze nota is vastgesteld, op elke afdeling toegelicht worden door de klimaatcoördinator en de inkoopadviseur, bij voorkeur in aanwezigheid van de portefeuillehouder(s) die bij die afdeling betrokken is. Dit kan bij voorbeeld worden georganiseerd tijdens een afdelingsoverleg of in een bijeenkomst met de budgethouders en/of productverantwoordelijken.

Daarnaast wordt in de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst en Oude IJsselstreek bij de ondertekening van de deelnameverklaring Duurzaam Inkopen, via intranet, het personeelsblad en een persbericht, bekend gemaakt dat de gemeente duurzaam inkopen gaat invoeren.

Verder wordt in samenwerking met de andere Achterhoekse gemeenten een training/workshop verzorgd voor een nader te bepalen doelgroep. Het doel is dat na het volgen van deze training de doelgroep beschikt over algemene kennis over Duurzaam Inkopen, weten welke praktische instrumenten en informatie beschikbaar is en hoe deze kan worden toegepast in de eigen werksituatie.

5.2 Externe communicatie

Doelgroep:

Burgers en leveranciers

Doel:

Externe communicatie geeft inhoud aan de voorbeeldstelling richting burgers, beïnvloeding van de markt richting leveranciers en kennisuitwisseling met collega organisaties.

 

  • Burgers: met externe communicatie wordt niet alleen inhoud gegeven aan de voorbeeldfunctie, maar ook is het de bedoeling om maatschappelijk draagvlak te creëren om duurzaam te gaan inkopen.

  • Leveranciers: zij weten dat de Achterhoekse gemeenten duurzaamheidcriteria In de aankoop meenemen en houden hier rekening mee in hun aanbiedingen. Beoogd resultaat is dat de leverancier ook actief duurzame varianten in diensten, leveringen en werken gaat ontwikkelen, produceren of aanbieden (stimuleren van duurzame innovatie en creëren van duurzame markt).

Boodschap:

Duurzaamheid is een vast onderdeel in het proces inkoop en aanbesteding van de gemeenten. De gemeenten nemen hierin een voorbeeldfunctie en stimuleren leveranciers ook duurzaam te ontwikkelen.

Middelen:

Lokale en regionale media, website, foldermateriaal

 

Acties:

Deze worden nog afgestemd met taakveld Communicatie en de duurzaamheidscoördinator / klimaatcoördinator en de inkoopcoördinator en hebben deels een relatie met de duurzaamheidontwikkeling in zijn algemeenheid.

In ieder geval zal door de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst en Oude IJsselstreek de ondertekening van de deelnameverklaring Duurzaam Inkopen bekend gemaakt worden via een persbericht.

Verder staat geen enkele gemeente alleen. Er zijn verschillende mogelijke samenwerkingspartners die bezig zijn met duurzaam inkopen. Het is raadzaam regelmatig met de externe partners te communiceren over duurzaam inkopen. Op de website van de gemeente kan toelichting worden gegeven op klimaatbeleid en Duurzaam Inkopen, waarin wordt beschreven welke ambitie en doelstelling de gemeente wil bereiken en wat zij daarvoor doet.

5.3 Rapportage

De deelnameverklaring Duurzaam Inkopen (zie par. 3.3.2) geeft aan dat rapportage van duurzaam inkopen intern plaatsvindt. Voorgesteld wordt om dit op te nemen in een halfjaarlijkse rapportage (in juli en januari) van de duurzaamheidscoördinator / klimaatcoördinator aan het college van burgemeester en wethouders.

 

Inhoudelijk is dit nog een moeilijk onderwerp. Soms is duurzaamheid meetbaar (bv. de kosten verbonden aan het kopen van groencertificaten in het kader van groene energie of compensatie in de vorm van planten van bomen). In veel gevallen is echter niet goed te meten (te berekenen / te vertalen) in hoeverre de duurzaamheidaspecten van invloed zijn op het aanbestedingsresultaat. Ook in den lande wordt hier erg verschillend mee omgegaan.

 

De rapportage wordt gestart met ingang van 2009 en na verloop van tijd zal de wijze van rapporteren verbeterd/uitgebreid worden, met name aan de hand van best practices.

 

De voortgang ten aanzien van duurzaam inkopen opnemen in een halfjaarlijkse (voortgangs-) rapportage aan het college van burgemeester en wethouders, op te stellen door de duurzaamheidscoördinator / klimaatcoördinator.

5.4 Evaluatie van dit beleid

Om kwaliteit te waarborgen kun je werken met een Deming-cirkel of PDCA-cyclus. PDCA staat voor Plan Do Check Act. Bij die aanpak is er een continu proces gaande van richting bepalen en doelen stellen (plan), allocatie van medewerkers en middelen die nodig zijn voor de uitvoering (do), meten of de gestelde doelen behaald zijn (check), metingen analyseren en verbeteringen aanbrengen (act).

In dit document zijn de doelstellingen en de uitvoering beschreven. Ook is aangegeven hoe metingen en verslaglegging wordt georganiseerd. Rest nog de analyse van tussentijdse resultaten en het bijstellen van plannen.

 

Dit beleidsdocument heeft het vizier voor een belangrijk deel gericht op 2010. Daarom is het belangrijk om al in 2009 te evalueren of dit beleid nog steeds afdoende is om de beoogde resultaten te bereiken. Hiervoor zijn twee rapportagemomenten gereserveerd. Naar aanleiding van de rapportage zal Indien nodig het beleid worden aangepast.

 

Om de eigen prestaties op het gebied van duurzaam Inkopen in kaart te brengen wordt in 2009 de Zelfscan Duurzaam Inkopen ingevuld. Met de zelfscan worden de resultaten van de organisatie getoetst aan de ambities die voor ons haalbaar zijn. Verder krijgen wij een indruk hoe ver wij zijn met het bereiken van de doelstelling van 100% duurzaam inkopen in 2015 met een tussenstap van 75% in 2010. De scan biedt ook handvaten voor vervolgstappen op maat.

Bijlage 1 Deelnameverklaring Duurzaam inkopen

Bijlage 2 Duurzaamheidscriteria productgroepen SenterNovem

De 80 Productgroepen waarvoor duurzaamheidscriteria worden ontwikkelt door SenterNovem

(stand van zaken 12 januari 2009)

n.b.: achter de productgroep staat vermeld of de criteria gereed zijn.

Aangepast vervoer Gereed

Arrestantenzorg

Audiovisuele apparatuur Gereed

Bankkosten en verzekeringen

Bedrijfshulpverlening - materiaal

Bedrijfskleding in concept

Beveiliging

Blusmiddelen Gereed

Bouwrijpmaken terrein Gereed

Brandstoffen

Buitenlandse dienstreizen Gereed

Catering Gereed

Chemicaliën, zout, polymeren

Conserveringswerken in concept

Dienstauto’s Gereed

Drankautomaten in concept

Drukwerk Gereed

Elektriciteit Gereed

Externe adviesdiensten Gereed

Ext. vergader- en verblijffaciliteiten Gereed

Gas Gereed

Gebouwen deels in concept/Gereed

Gemalen in concept

Gereedschappen & kl. materiaal Gereed

Geweldsmiddelen en uitrusting

Gladheidbestrijding Gereed

Groenvoorzieningen Gereed

Grondverwerving Gereed

Grondwerken Gereed

Grootkeukenapparatuur Gereed

Hardware Gereed

Huishoudelijk afvalbeheer Gereed

Hulp in het huishouden

Inburgeringstrajecten

Kabels en Leidingen in concept

Kantoorartikelen Gereed

Kantoorinrichting Meubilair Gereed

Kinderopvang

Kunstwerken in concept

Leerlingenvervoer Gereed

Mobiele werktuigen Gereed

Netwerken / infrastructuur 

Onderhoud aan transportmiddelen Gereed

Openbaar Vervoer Gereed

Openbare verlichting in concept

Papier 

Parkeren in concept

Post Gereed

Reiniging openbare ruimte (excl. groenvoorzieningen) Gereed

Representatiekosten (incl. bloemen)

Reproductieapparatuur Gereed

Riolering in concept

Sanering/bodemreiniging Gereed

Schoonmaak Gereed

Schuldhulpverlening

Software in concept

Spoor- en tramwerken

Start- en landingsbanen

Stedenbouwkundig ontwerp en advies in concept

Straatmeubilair in concept

Studie & opleiding in concept

Telefoonapparatuur 

Telefoondienst vast en mobiel 

Transportdiensten Gereed

Uitvoering arbeidsmarktbeleid

Uitzendkrachten Gereed

Vaartuigen in concept

Vakliteratuur en abonnementen

Verhuis/detacheringskosten

Verkeersactiviteiten (wegsleepregelingen)

Verkeersregelinstallaties Gereed

Verzekeringen

Water Gereed

Waterbouwkundige constructies in concept

Waterzuiveringsinstallaties, slibbehandeling in concept

Wegennet in concept

WMO-hulpmiddelen in concept

Zware motorvoertuigen Gereed

 


1

Alleen de gemeente Doetinchem heeft een specifieke paragraaf duurzaamheid in de kadernota Inkoop en Aanbesteden opgenomen.

2

A.J. van Weele, Inkoop in Strategisch perspectief, Kluwer Uitgeverij, 2005.

3

Dit laat onverlet dat ook bij enkelvoudig onderhandse aanbestedingen duurzaamheidscriteria gehanteerd moeten worden. Dit is een verantwoordelijkheid van de desbetreffende inkopende medewerker.