Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Teylingen

Bomenbeleid Teylingen - De juiste boom op de juiste plek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTeylingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenbeleid Teylingen - De juiste boom op de juiste plek
CiteertitelBomenbeleid Teylingen 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022Nieuwe regeling

16-12-2021

Plaatselijke krant

Z-21-204089

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenbeleid Teylingen - De juiste boom op de juiste plek

Samenvatting

Iedereen heeft een mening over bomen. Bomen zijn belangrijk voor de inrichting van onze leefomgeving en dragen bij aan ons welzijn. Maar wat nu als een boom overlast veroorzaakt en we er hinder van ondervinden?

 

Meestal is er weinig belangstelling voor het opstellen van een beleidsstuk. Ook voor het bomenbeleid geldt dat dit beleid pas interessant wordt als het gaat over de bomen in de eigen straat of tuin. Door dit beleid in participatie (klankbordgroep en enquête) op te stellen, is de betrokkenheid van de inwoners bij het nieuwe bomenbeleid vergroot.

Hiermee hebben we een nieuw bomenbeleid dat kan rekenen op een groot draagvlak bij onze inwoners. Tegelijkertijd beseffen we dat we het nooit iedereen 100% naar de zin kunnen maken.

 

Veel huidige problemen vinden hun oorzaak in het verleden. Bomen worden voor een langere tijd aangeplant en de problemen worden pas na vele jaren zichtbaar of erger. Om problemen in de toekomst te voorkomen, denken we nu veel meer na bij het planten van nieuwe bomen. Dit begint al bij het ontwerp. Bomen krijgen zowel boven- als ondergronds voldoende ruimte zodat ze tot volle wasdom kunnen uitgroeien zonder problemen te veroorzaken. Bij de keuze van de boomsoort is de functie en locatie bepalend. Bij de aanplant wordt rekening gehouden met de eigenschappen van de boom. Door de juiste boom op de juiste plek toe te passen, voorkomen we problemen, verminderen we de onderhoudskosten en gaan de bomen langer mee.

 

We richten ons niet meer sec op het aantal bomen, maar de kwaliteit is bepalend. Liever één gezonde en vitale boom, dan drie slechte wegkwijnende bomen. We vervangen bomen niet meer automatisch één op één. Eerst kijken we of op deze locatie een boom kan komen en vervolgens welke soort boom hier het best past. Als een locatie niet meer ruimte biedt, zoeken we een andere geschikte locatie binnen de gemeente.

 

We streven naar een zo groot mogelijke (bio)diversiteit. Bij nieuwe aanplant houden we hier rekening mee. Inheemse bomen waar mogelijk, maar ook uitheemse bomen en bomen die bestand zijn tegen een natter en warmer klimaat. Door variatie in kleur, bloei, vorm etc. maken we de leefomgeving aantrekkelijk voor zowel flora en fauna als onze eigen inwoners. We planten geen monoculturen, zodat de gevolgen van ziekten en plagen beperkt blijven. Door jaarlijks bomen te vervangen, houden we een boombestand met een variatie in leeftijdsopbouw. Hiermee voorkomen we massale uitval in een relatief korte periode en ontwikkelen we een sterk, bestendig bomenbestand.

 

Aan de ene kant is er de wens tot deregulering, aan de andere kant willen we onze meest waardevolle bomen juist extra goed beschermen. Alle bomen van Teylingen zijn onderverdeeld in categorieën. Aan elke categorie is een beschermingsniveau gekoppeld. Hierbij hebben de meest beschermwaardige bomen de hoogste beschermingsgraad.

 

Bewoners worden steeds meer betrokken bij groen- en boombeheer. Initiatieven zoals de aanplant van een ‘Plukbos’ worden omarmd en inwoners worden gestimuleerd om een boomspiegel te adopteren of in eigen tuin een boom aan te planten. Er wordt meer gecommuniceerd over bomen: wat wordt er gedaan en waarom. Ook educatie speelt een belangrijk rol. We vergroten de rol van de inwoners en kweken hiermee betrokkenheid en begrip. Bij herinrichting en renovatie beslissen direct omwonenden mee over de bomen.

 

Door te kiezen voor de juiste boom op de juiste plek en voor kwaliteit voor kwantiteit ontstaat op termijn een bomenbestand dat een langere omlooptijd heeft, minder onderhoudskosten vergt en geen overlast veroorzaakt. Door elk jaar maar een klein percentage van het bomenbestand te vervangen, past dit binnen het huidige budget. Geleidelijk aan wordt het bomenbestand omgevormd naar een ideale situatie. Houdbaarheid en duurzaamheid maken onderdeel uit van deze nieuwe ontwikkeling. Bij de keuzes die we maken houden we rekening met het milieu en de gevolgen voor de volgende generaties.

 

De eerste evaluatie van dit bomenbeleid heeft inmiddels in 2020 plaatsgevonden. De volgende evaluatie is voor 2025 voorzien. Naar aanleiding van de evaluatie is een stappenplan uitgewerkt voor de beleidsaanpassingen en vervolguitwerkingen. Inmiddels is de indeling in statuscategorieën (Hoofdstuk 4) verder aangescherpt, en worden daarmee de waardevolle bomen geactualiseerd.

1. Inleiding

De gemeente Teylingen is in 2006 ontstaan uit de gemeenten Sassenheim, Voorhout en Warmond. Omdat Warmond en Voorhout geen geschreven bomenbeleid hadden, is het bomenbeleid overgenomen dat Sassenheim heeft opgesteld in 2004. Veranderingen in de samenleving maken dat bewoners andere wensen hebben en andere eisen stellen aan de inrichting van de leefomgeving. Mede hierdoor is het bomenbeleid aan een update toe.

Een nieuw bomenbeleid

Het nieuwe bomenbeleid is gebaseerd op de visie naar het jaar 2050 en is erop gericht om een divers en gezond bomenbestand te garanderen voor de toekomst. In het beleidsplan staat hoe de gemeente Teylingen de komende jaren om wil gaan met haar bomenbestand.

De bomen die we de komende jaren (en later) gaan planten, zijn het bomenbestand voor de toekomst. Afhankelijk van de functie(s) en beschikbare ruimte wordt de boomsoort gekozen. Door het kiezen van de juiste soort kan een boom tot volle wasdom uitgroeien zonder overlast te veroorzaken. Daarnaast verlengen we de omlooptijd en besparen we op onderhoudskosten. Een gezond bomenbestand wordt bereikt door het voorkomen van monoculturen. We kiezen voor variatie in soorten en voor diversiteit in grootte en leeftijd. Bij enigszins natuurlijke groeiplaatsen zoals gazons en groenstroken geven we de voorkeur aan inheemse soorten. Deze soorten maken onderdeel uit van het lokale ecosysteem en versterken de biodiversiteit.

Bomen zijn emotie

Bij het opstellen van het nieuwe bomenbeleid gaan we uit van ontwikkelingen en verbeterpunten ten opzichte van het huidige beleid. Uitgangspunt is dat een boom meer is dan alleen een inrichtingsinstrument. Bomen zijn levende elementen die groeien, bloeien en zich voortplanten. Ook zijn ze uitwijkplaatsen voor flora en fauna (al dan niet beschermd). Ze geven schaduw en vormen soms een microklimaat op zich. Mensen voelen zich prettiger in

een groene omgeving met bomen. Toch kan het verschillend zijn hoe men een boom ervaart. Wat de één een prachtige onmisbare boom vindt, ervaart een ander als overlastboom. Bomen zijn emotie, niet iedere inwoner denkt hetzelfde over bomen. Het is een illusie dat iedereen zich 100% kan vinden in een nieuw bomenbeleid. Wel kunnen we uitgangspunten formuleren waarbij de bomen van Teylingen kunnen floreren zonder onacceptabele overlast te geven.

Participatie

Voor het eerst hebben we als gemeente gebruik gemaakt van participatie bij het opstellen van een beleidsplan. Het doel daarvan is gebruik te maken van de kennis die aanwezig is bij de bewoners van de gemeente. Door samen met ‘de burger’ het beleid te maken, verwacht de gemeente een breed draagvlak. We hebben samengewerkt met een klankbordgroep van zeven betrokken bewoners en ervaringsdeskundigen met veel affiniteit met groen en natuur in de leefomgeving. Met deze klankbordgroep zijn discussiebijeenkomsten georganiseerd en zijn ‘tools’ in de praktijk getoetst. Daarnaast is door middel van een enquête het beleid ook getoetst bij een bredere vertegenwoordiging. Er is op deze manier een plan ontstaan dat een breed draagvlak heeft en bijdraagt aan een groen Teylingen.

Thema’s

Dit document omvat een visie die bestaat uit twee kernbegrippen. Deze werkwijzen, normen en richtlijnen die horen bij deze thema’s, en die van belang voor doelmatig beheer van bomen, zijn terug te vinden in het handboek Bomen van Norminstituut Bomen.

2. Analyse huidig beleid

In de praktijk komen we dagelijks situaties tegen die zijn ontstaan als gevolg van keuzes en inzichten in het verleden. Situaties die nu niet altijd wenselijk zijn en die we met de huidige kennis anders zouden doen. Ook inwoners geven regelmatig aan het niet eens te zijn met sommige uitgangspunten van het huidige bomenbeleid. Hieronder volgt een opsomming van onderwerpen die als knelpunten worden ervaren en die in het nieuwe beleid verbeterd zullen worden.

Beperkte ondergrondse groeiruimte

Veel bomen in Teylingen zijn geplant in een tijd dat nog niet zoveel aandacht werd besteed aan de ondergrondse groeiruimte. Er werd een gat gegraven en de boom werd geplant met een kruiwagen ‘goede grond’. Na verloop van tijd gaan de wortels op zoek naar vocht en voeding en vinden dat direct onder de verharding. Door diktegroei van de wortels ontstaat wortelopdruk. De verharding wordt opgedrukt, wat leidt tot gevaarlijke situaties, wortelschade en hoge beheerskosten.

Beperkte bovengrondse groeiruimte

Er is in het verleden soms te weinig nagedacht over de uiteindelijke grootte van een boom.

Zo zijn bomen vaak te dicht tegen bebouwing aangeplant. Hierbij was van tevoren te voorspellen dat dit in de toekomst problemen zou gaan opleveren. Veel voorkomende problemen zijn takken tegen de gevel of extreme schaduwwerking. Dit leidt tot overlast en hoge beheerskosten (snoei).

Verkeerde boomsoort

Soms hebben bomen eigenschappen die ze minder geschikt maken voor bepaalde standplaatsen. Hier werd vaak onvoldoende rekening mee gehouden. Ook in Teylingen staan bomen op de verkeerde plaats. Denk hierbij aan ‘plakbomen’ en vruchtdragende bomen bij parkeerplaatsen.

Dergelijke overlast leidt vaak tot verzoeken van inwoners om de bomen te vervangen. Overlast verlaagt het draagvlak voor bomen in de woonomgeving.

Kapvergunningstelsel

Het huidige kapvergunningstelsel is vrij rigide. Doordat de toetsingscriteria het niet toestaan om gezonde bomen te vervangen, is het soms niet mogelijk om in één straat alle bomen te vervangen omdat er nog enkele gezonde exemplaren staan. Dit beperkt de herinrichtingsmogelijkheden en werkt inefficiënt. Een verruiming van het kapvergunningstelsel is wenselijk. Voor ‘waardevolle gemeentelijke bomen’ is het juist wenselijk dat deze extra bescherming krijgen, bijvoorbeeld bij herinrichting en werkzaamheden rondom bomen.

Boomschouw/snoei

Alle straatbomen worden stelselmatig geschouwd. Deze maatregel is echter vrij kostbaar. Overwogen moet worden welk risico de gemeente wil lopen en in hoeverre het nuttig is om bomen met een zeer kleine gevaarzetting stelselmatig te keuren. Regelmatig komen verzoeken binnen om te snoeien. In het huidige beleid is niet éénduidig vastgelegd hoe met een dergelijk verzoek om te gaan. In het nieuwe beleid moet worden vastgelegd in welke situatie er wel of niet gesnoeid wordt.

Boombescherming

Bij werkzaamheden worden regelmatig bomen beschadigd. Vooral na graafwerkzaamheden door nutsbedrijven zien we vaak wortelschade. Het huidige bomenprotocol beschermt de bomen niet voldoende en moet aangepast worden. Ook moeten betere afspraken worden gemaakt over het toezicht hierop.

Communicatie/participatie/educatie

De digitale informatieverstrekking bij een kapvergunning is minimaal. Door meer gegevens digitaal beschikbaar te stellen, wordt dit proces inzichtelijker en transparanter. We willen het belang van bomen bij volwassenen en kinderen te benadrukken. Behalve de boomfeestdag zijn er tal van initiatieven te bedenken om het onderwerp onder de aandacht te brengen. Participatie in het boombeheer wordt beperkt toegepast. Het is wenselijk te onderzoeken hoe we inwoners, instellingen en scholen daar meer bij kunnen betrekken.

Nieuwe ziekten/klimaatsverandering

De laatste decennia zien we steeds meer nieuwe boomziektes en plagen ontstaan, zoals kastanjebloedingsziekte, essentaksterfte en de eikenprocessierups. Ook de klimaatsverandering zal van grote invloed zijn op ons huidige bomenbestand. In dit bomenbeleid kiezen we voor gevarieerde boomsoorten die bijdragen aan een grotere mate van (bio)diversiteit en klimaatbestendigheid.

Vervangingsbudget

Om een vitaal en gezond bomenbestand te houden is het noodzakelijk jaarlijks een aantal bomen te vervangen. Bomen hebben niet het eeuwige leven, in het stedelijk milieu is de omlooptijd van een boom gemiddeld 40 jaar. Teylingen heeft een bomenbestand van 15.000 bomen. Bij een omlooptijd van 40 jaar zouden er jaarlijks 375 bomen vervangen moeten worden. De huidige vervangingsbudgetten zijn hiervoor niet toereikend.

3. Visie

Om in het nieuwe beleidsplan invulling te geven aan de in hoofdstuk 2 geformuleerde onderwerpen en knelpunten, is onze visie op bomen vernieuwd. Deze nieuwe visie heeft de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het bomenbestand moet vitaal en toekomstbestendig zijn en daarmee minder vatbaar voor ziekten en aantastingen.

  • 2.

    Het bomenbestand moet aantrekkelijk blijven en structureel in kwaliteit verbeteren.

  • 3.

    Het bomenbestand moet een meerwaarde geven aan de leefomgeving, de beleving en de ecologische waarde.

  • 4.

    Bomen moeten in hun groeiplaats duurzaam tot volle wasdom uit kunnen groeien.

  • 5.

    Het bomenbeleid moet draagvlak hebben bij de bewoners. Participatie gaat een steeds grotere rol spelen, ook bij boombeheer.

  • 6.

    Het bomenbestand kwalitatief te verbeteren én kwantitatief te verhogen door het planten van substantieel meer bomen om het leefklimaat van inwoners te verbeteren en hitte- stress te verminderen.

     

    Deze uitgangspunten leiden tot de volgende langetermijnvisie:

 

Kwaliteit voor kwantiteit

De groeiplaatsomstandigheden zijn bepalend voor de kwaliteit van het bomenbestand. Een goede groeiplaats zorgt voor voldoende ruimte (zowel ondergronds als bovengronds) voor de boom, waardoor deze zich duurzaam kan ontwikkelen met een groter kroonvolume. Een groter kroonvolume zorgt voor betere temperatuurregulatie, meer waterretentie, meer luchtzuivering, en meer ruimte voor ecologische waarden.

Wordt een boom omringd door tegels of klinkers, dan is de doorwortelbare ruimte vaak beperkt. Dit kan vergroot worden door bij aanplant een goede groeiplaats in te richten. De grootte van de groeiplaats is afhankelijk van hoe groot de boom kan worden. Zo heeft bijvoorbeeld een kastanje meer groeiruimte nodig dan een sierkers. Door bij de aanplant te investeren in de groeiplaats, heeft een boom voldoende ruimte en voeding. Hierdoor blijft de boom gezonder, is minder vatbaar voor ziekten en plagen en vormt minder snel dood hout. Hierdoor wordt de omlooptijd van de boom vergroot en zijn de onderhoudskosten lager.

 

Bomen worden niet meer automatisch één op één teruggeplant. Bij planvorming wordt kritisch gekeken of er genoeg ruimte is voor een boom. Is deze ruimte er niet of te weinig, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van kabels en leidingen, dan wordt een kleinere soort of helemaal geen boom geplant. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het bomenbestand kijken we niet direct naar het aantal bomen, maar juist naar de hoeveelheid kroonvolume en daarmee de bijdrage van het bomenbestand aan de biodiversiteit en de klimaatadaptatie. Eén goed geplaatste boom is waardevoller en duurzamer dan enkele verkeerd geplaatste, wegkwijnende exemplaren. Dit kan betekenen dat bij herinrichting in een bestaande straat of wijk minder bomen terugkomen maar, doordat deze bomen in goede omstandigheden zijn geplant, de kwaliteit en groenbeleving juist vooruit gaat. Bomen waar ter plaatse geen ruimte meer voor is, zullen op een andere locatie binnen de gemeente passend herplant worden.

 

Beleid: door de keuze kwaliteit voor kwantiteit worden nieuwe bomen aangeplant in goede groeiomstandigheden. Dit komt de gezondheid van de bomen ten goede. Hiermee voorkomen we overlast en besparen we op onderhoudskosten. Dit houdt in dat er bij vervanging op locaties met beperkte ruimte minder bomen kunnen komen, maar van een betere kwaliteit

De juiste boom op de juiste plaats

Bij de keuze voor een boomsoort spelen meerdere factoren een rol. De functie(s) en beschikbare groeiruimte zijn echter doorslaggevend. Of een boom tot volle wasdom kan komen, wordt bepaald door de ruimte en de uiteindelijke grootte die een boom kan bereiken. Is de ruimte beperkt, dan wordt er gekozen voor een kleinere soort. De eigenschappen van een boom bepalen voor een groot deel of deze overlast gaat geven. Bomen die bekend staan als notoire overlastbomen, worden zoveel mogelijk geplant op locaties waar ze geen overlast veroorzaken. Plakbomen (bomen die veel luis aantrekken) en besdragende bomen planten we in een gazon of border en niet bij parkeerplaatsen. Om de beheerskosten te beperken, kiezen we voor bomen die beperkt onderhoud nodig hebben. Bomen die intensief onderhoud nodig hebben, zoals leilindes, planten we alleen aan als het niet anders kan of vanuit cultuurhistorisch oogpunt.

Een aantrekkelijk en gevarieerd bomenbestand bereiken we door de aanplant van diverse soorten en variëteiten. De speciale eigenschappen van deze bomen (zoals herfstkleur, bloei, vorm etc.) geven een extra beleving en meerwaarde aan de leefomgeving.

Een zo gezond mogelijk bomenbestand bereiken we door monoculturen te voorkomen en bomen aan te planten die zo min mogelijk ziekte- en plaaggevoelig zijn. Bomen hebben ook een belangrijke functie voor de ecologische waarde van de omgeving. Inheemse bomen hebben ten opzichte van uitheemse soorten een meerwaarde voor de biodiversiteit. Bij enigszins natuurlijke groeiplaatsen (bijvoorbeeld in gazons en groenstroken) wordt gekozen voor inheemse soorten. Tot slot speelt ook participatie een belangrijke rol. Bij nieuwe aanplant worden omwonenden intensief betrokken. We leggen de bewoners een aantal keuzes voor wat betreft de soort en de plaats. Hierbij geven we ook informatie over de houdbaarheid van deze soort, hoe ziet deze boom erover bijvoorbeeld 40 jaar uit.

 

Beleid: de match tussen een boom en zijn groeiplaats is bepalend voor de keuze: komt hier een boom, en zo ja, welke past dan bij deze groeiplaats?

 

De juiste boom op de juiste plaats is telkens weer de zoektocht naar een boom die:

  • Tot volle wasdom kan komen op deze groeiplaats;

  • geen onnodige overlast oplevert en/of (verkeers)veiligheidsproblemen veroorzaakt;

  • beperkt onderhoud nodig heeft;

  • bijdraagt aan (bio)diversiteit in sortiment en leeftijd;

  • zo min mogelijk ziektegevoelig is;

  • een extra meerwaarde kan hebben in de vorm van ecologische waarde of educatie;

  • mede gekozen is door bewoners uit de buurt.

4. Thema’s

Het bomenbeleid is op een aantal thema’s gebaseerd, die met de volgende aandachtsgebieden te maken hebben:

  • Functies en waarden van bomen

  • Ontwerp en inrichting

  • Beheer en onderhoud

  • Bescherming en handhaving

  • Communicatie en voorlichting

Voor elk van deze aandachtsgebieden maakt de gemeente Teylingen keuzes die vormgeven aan het bomenbeleid voor de komende jaren.

 

4.1. Functies en waarden van bomen

In een gezonde samenleving spelen bomen een onmisbare rol. Ze zijn niet alleen mooi of imposant om te zien, ze zijn ook functioneel en vertegenwoordigen verschillende functies en waarden, zoals:

  • ecologische waarde (biodiversiteit);

  • sociale waarde;

  • stedenbouwkundige- en ruimtelijke functie;

  • milieutechnische functie;

  • cultuurhistorische waarde.

4.1.1 Ecologische waarde (biodiversiteit)

Voor de ecologische waarde van bomen kunnen we twee aspecten onderscheiden. Enerzijds bieden bomen zelf levensruimte aan planten en dieren. Denk hierbij aan de boom als:

  • schuilplaats;

  • voedselbron;

  • slaapplaats;

  • overwinteringsplaats;

  • zitplaats;

  • groeiplaats voor planten, algen en mossen;

  • broed- en voortplantingsgelegenheid.

Anderzijds kunnen bomen een belangrijk onderdeel zijn van een ecologische verbindingszone of ecologische structuur. Ze dienen bijvoorbeeld als stapsteen tussen gebieden of oriëntatieplek. De ecologische waarde is afhankelijk van het aantal bomen dat bij elkaar geplant wordt. Naarmate er meer bomen bij elkaar staan, neemt het aantal relaties tussen de bomen en overige planten en dieren toe. Daarmee stijgt de ecologische waarde. Deze neemt ook toe als er meerdere (inheemse) soorten bij elkaar worden geplant of als bomen gecombineerd worden met struiken en kruidachtigen.

 

4.1.2 Sociale waarde

Van oudsher spelen bomen een belangrijke rol voor de mens. Zo werden bepaalde bomen bij tempels geplant of als ‘heilige bomen’ vereerd. Ook werd er recht gesproken onder een gerechtsboom. Nog steeds hebben bomen een belangrijke functie. Ze bepalen voor een deel de leefbaarheid van de woonomgeving. Mensen voelen zich prettiger in een groene omgeving met bomen. Aangetoond is dat mensen productiever zijn en sneller genezen als zij uitzicht hebben op een groene omgeving. Daarnaast dragen bomen in hoge mate bij aan de natuurbeleving van veel mensen en vooral ook kinderen. We wandelen graag in het bos en op een warme dag picknicken we het liefst in de schaduw van een boom. Ook bieden bomen speelruimte waar kinderen kunnen struinen, klimmen of verstoppertje spelen. Bomen in de stad zijn onmisbaar voor de groenbeleving, de gezondheid en het welzijn.

 

4.1.3 Stedenbouwkundige en ruimtelijke functie

Solitaire bomen, boomgroepen, bomenrijen en lanen zijn de opvallendste groene bouwstenen van de stad. Bomen kunnen structuren in de stad of het dorp zichtbaarder maken en deze versterken. Ze kunnen routes geleiden en ze bepalen de beleving van de straat. Steden en dorpen danken hun aantrekkingskracht mede aan de (oude) bomen die het dorps- of stadsbeeld versterken.

 

4.1.4 Milieutechnische functie

Bomen spelen een belangrijke rol bij de verbetering van het leefklimaat in de stad. Ze hebben een temperende werking op het klimaat door de combinatie van schaduw, luwte en verdamping. Vooral op plaatsen met veel asfalt, beton en grote muurvlakken is dit effect van bomen groot. Daarnaast leggen bomen met behulp van hun bladmassa fijnstofdeeltjes vast. De fijnstof spoelt na elke regenbui van het blad, waarna opnieuw fijnstof vastgelegd kan worden. Vermindering van de hoeveelheid fijnstof in de lucht heeft een positieve invloed op de volksgezondheid (minder astma). Vooral groot uitgegroeide bomen spelen een hoofdrol als het om de luchtkwaliteit gaat. Een honderd jaar oude boom kan een totale loofoppervlakte van ca. 1000 m2 bezitten en daarmee grote hoeveelheden fijnstof afvangen. Om hetzelfde loofoppervlak te bereiken, zijn vele honderden jonge bomen nodig.

 

4.1.5 Cultuurhistorische waarde

De cultuurhistorische waarde van bomen is gekoppeld aan de plek waar de bomen staan.

Vaak is er een relatie tussen bomen en een gebouw of had de boom een bijzondere functie in de gemeenschap. Ook gedenkbomen vertegenwoordigen een cultuurhistorische waarde.

Overal in Nederland vinden we kroningsbomen of andere bomen die geplant zijn ter ere van bijzondere gebeurtenissen in het Koninklijk huis.

 

4.1.6 Economische waarde

De economische waarde van bomen mag niet onderschat worden. De directe waarde is dan misschien beperkt. De houtopbrengst van stadsbomen is doorgaans verwaarloosbaar en het merendeel van de bomen in de stad eindigt als houtsnippers bij de groenrecycling of voor de opwekking van groene stroom. Een ander deel eindigt als brandhout in de open haard. Het verwerken van het afvalhout tot een hoogwaardig product komt slechts incidenteel voor.

De indirecte waarde van bomen is echter bijzonder groot. Ze vertegenwoordigen zelf vaak een fors geïnvesteerd kapitaal, maar de economische waarde zit hem vooral in de volgende aspecten:

  • ze verhogen de waarde van onroerend goed (van individueel huis tot bedrijvenpark, buurt en hele gemeente),

  • ze verminderen de kosten voor gezondheidszorg (positieve invloed op psychisch vlak en uitnodiging tot sportief recreëren in een groenrijke omgeving),

  • ze leggen fijnstof vast,

  • ze hebben een positieve invloed op de waterhuishouding,

  • ze dempen extremen in temperatuur (isolatie),

  • ze verhogen de recreatieve aantrekkelijkheid van een gebied,

  • ze dragen bij aan het voedselaanbod en de nestgelegenheid voor bijen waardoor natuurlijke bestuiving wordt bevorderd.

Beleid:

De gemeente Teylingen erkent de functies en waarden van bomen in onze leefomgeving en vindt het belangrijk dat deze functies en waarden behouden blijven. Dit bomenbeleid is er op gericht om de functies en waarden van bomen te behouden en waar mogelijk te versterken. Om dit bereiken:

  • krijgen monumentale bomen extra bescherming,

  • is bij nieuwe aanplant de locatie en functie bepalend voor de soortkeuze,

  • worden groeiplaatsen zodanig ingericht dat de bomen optimaal aan hun functies en waarden kunnen voldoen en kunnen uitgroeien tot volle wasdom,

  • is het beheer erop gericht om de functies en waarden van bomen te optimaliseren.

4.2. Ontwerp en inrichting

Bij het ontwerp en de inrichting van de openbare ruimte is veel te winnen voor wat betreft efficiëntie, duurzaamheid en draagvlak. Nieuwe bomen moeten worden aangeplant met het oog op de toekomst. In hoofdstuk 1 (Bomenontwerp) van het Handboek Bomen Van Norminstituut Bomen staan de richtlijnen en normen voor ontwerp van duurzame groeiplaatsen en wegprofielen met bomen.

 

4.2.1 Integraal werken

Het vervangen van bomen gebeurt zoveel mogelijk integraal. Bij het opstellen van de meerjarenplanning worden verschillende disciplines over elkaar heen gelegd. Is er een ‘match’, dan worden de geplande werkzaamheden zoveel mogelijk gecombineerd uitgevoerd. Dit werkt efficiënter en beperkt overlast voor de inwoners. Het soort werkzaamheden bepaalt vaak of bomen behouden kunnen worden. Bij een herstating is dit makkelijker dan bij het vervangen van een riool. Uiteraard is dit afhankelijk van meerdere omstandigheden en vaak maatwerk.

 

4.2.2 Boomgrootte in relatie tot bovengrondse en ondergrondse groeiruimte

Bomen zijn wat betreft grootte te verdelen in drie categorieën:

  • 1e grootte: bomen >15 meter hoog

  • 2e grootte: bomen 8-15 meter hoog

  • 3e grootte: bomen < 8 meter hoog

Een goed bomenbestand heeft bomen uit alle drie de groottes. Hierbij bepalen de boven- en ondergrondse groeiruimte op de locatie of er grote bomen geplant kunnen worden. Locaties waar grote bomen zich duurzaam kunnen ontwikkelen, zijn in het stedelijk gebied schaars.

Als er ruimte is, kiezen we liever voor één grote boom in plaats van drie kleine. In het verleden zijn bomen geplant die te groot worden voor de plantlocatie. Deze bomen geven nu of in de toekomst overlast. Door de boomgrootte aan te passen aan de groeiplaats wordt dit voorkomen (de juiste boom op de juiste plaats).

 

4.2.3 Duurzaam ingerichte ondergrondse groeiruimte

Bomen groeien het best in open grond. Dergelijke groeiplaatsen bieden de beste mogelijkheden voor een gezonde wortelontwikkeling zonder nadelen van wortelopdruk. Indien per boom voldoende doorwortelbare ruimte aanwezig is, kunnen bomen duurzaam uitgroeien. Wanneer een boom gewenst is en er te weinig ruimte beschikbaar is, zijn er vaak mogelijkheden te creëren door middel van een groeiplaatsinrichting onder de verharding. Een groeiplaatsinrichting onder de verharding kan ook aanvullend op een open-grond situatie worden aangebracht.

 

4.2.4 Inheems/uitheems

Inheemse bomen hebben een grotere ecologische waarde dan uitheemse soorten. Het inheemse sortiment is echter zeer beperkt, waardoor lang niet voor elke stedelijke groeiplaats een optimaal passende inheemse boomsoort beschikbaar is. Ook zijn de groeiplaatsomstandigheden vaak afwijkend (veel verharding, gemiddeld hogere temperaturen en meer droogte) dan de natuurlijke groeiplaatsen van veel inheemse soorten. Uitheemse soorten en cultivars kunnen hierin meerwaarde hebben. Voor het maken van de juiste keuze is de locatie en vooral ook de functie die de beplanting moet vervullen van essentieel belang. Bij enigszins natuurlijke groeiplaatsen in het buitengebied en in groenstroken en -zones, worden waar mogelijk inheemse bomen geplant. In een meer stedelijke omgeving planten we bomen aan die aangepast zijn aan de plaatselijke omstandigheden en geschikt zijn voor de gewenste functie(s).

 

4.2.5 Diversiteit in sortiment en leeftijd

Diversiteit in bomen bestaat niet alleen uit grootte, maar ook uit vorm, bijvoorbeeld breed uitgroeiend of zuilvormig. Ook eigenschappen als kleur en vorm van blad en bloesem, geur en bloeitijd bepalen de waarde van bomen. Kleurrijk en divers groen draagt bij aan een beter welbevinden van mensen. In participatietrajecten zien we dat inwoners vaak kiezen voor grote diversiteit. Diversiteit in leeftijd is belangrijk voor het duurzaam in stand houden van het bomenbestand. Met bomen van verschillende leeftijden voorkomen we jaren met grote uitval. Dit kan bereikt worden door jaarlijks een bepaald percentage te vervangen. Bovendien is het gunstig omdat we hiermee het budget spreiden.

 

4.2.6 Duurzaam inkopen

De gemeente Teylingen heeft het convenant duurzaam inkopen ondertekend. Bij alle inkopen en aanbestedingen heeft zij een inspanningsverplichting om duurzaamheidsaspecten te onderzoeken en daar waar mogelijk mee te nemen. Hierbij houden we rekening met de houdbaarheid en duurzaamheid: wat zijn de gevolgen voor het milieu?

 

Agentschap NL (voorheen SenterNovem) heeft criteria ontwikkeld voor het duurzaam inkopen van groenvoorzieningen. Daarbij is gezocht naar aspecten die significante milieuwinst opleveren, hoewel elke gemeente andere accenten zal leggen. De belangrijkste thema’s zijn:

  • aandacht voor duurzaamheid en houdbaarheid in de ontwerpfase;

  • verwerven van duurzaam plantmateriaal (milieuvriendelijke teelt, genetische kwaliteit en herkomst);

  • verantwoord toepassen van meststoffen en bodemverbeteraars;

  • minimale inzet van chemische bestrijdingsmiddelen bij bestrijden van ongewenste kruiden, ziekten en plagen;

  • aandacht voor verzamelen en verwerken van groenrestproducten;

  • aandacht voor de bodemkwaliteit;

  • minder afval van plantcontainers.

Bomen die worden ingekocht, moeten op milieuvriendelijke wijze geteeld zijn. Van de leveranciers wordt geëist dat zij voldoen aan het keurmerk Milieukeur. Overige criteria zijn terug te vinden op de site van Agentschap NL.

 

4.2.7 Klimaatsverandering

Ons klimaat verandert, de gemiddelde jaartemperatuur loopt op en de zomers worden warmer en droger. Ook krijgen we te maken met extremen, langere droogtes en hevige buien en veranderen de winterhardheidszones. Deze verandering gaat zo snel, dat de natuur zich via de evolutie niet kan aanpassen. We zien dat onze inheemse bomen het steeds lastiger krijgen en dat er nieuwe ziekten en plagen ontstaan. Soorten uit andere klimaten krijgen het hier juist steeds meer naar hun zin. Door de aanplant van klimaatbestendige bomen kunnen we hier op anticiperen.

 

Beleid: Bij de inrichting van de openbare ruimte streeft de gemeente Teylingen naar kwaliteit voor kwantiteit en naar de juiste boom op de juiste plek. Het is daarom belangrijk om bij de inrichting en herinrichting van de openbare ruimte een integrale aanpak te kiezen, waarbij bomen een sterkere positie innemen dan tot op heden gebruikelijk was. Uitgangspunten hierbij zijn:

  • De ondergrondse groeiruimte moet duurzaam zijn ingericht,

  • De boomgrootte moet afgestemd zijn op de boven- en ondergrondse groeiruimte,

  • Gestreefd wordt naar een zo groot mogelijke diversiteit in sortiment, leeftijd en grootte,

  • Waar mogelijk worden bomen geplant die bijdragen aan de verhoging van de biodiversiteit,

  • Er worden klimaatbestendige bomen aangeplant,

  • Er wordt duurzaam ingekocht.

4.3. Beheer en onderhoud

Als eigenaar van een groot bomenbestand (15.000 stuks) heeft de gemeente een zorgplicht. De eigenaar moet zorgen voor goed beheer. Als de gemeente dit nalaat, kan ze aansprakelijk worden gesteld bij eventuele schade of letsel. Beheer en onderhoud richten zich op een veilige en duurzame instandhouding van het aanwezige bomenbestand. Begeleidingssnoei van jonge bomen, onderhoudssnoei van volwassen bomen en periodieke boomveiligheidscontroles (BVC) met de daaruit voortvloeiende maatregelen worden planmatig uitgevoerd. In hoofdstuk 8 tot en met 13 Handboek Bomen van Norminstituut Bomen staan de werkwijzen, richtlijnen en normen ten aanzien van beheer en onderhoud aan bomen uitgewerkt.

 

4.3.1 Boomveiligheidscontrole

Goed beheer kan worden aangetoond door stelselmatig het bomenbestand te schouwen door middel van een boomveiligheidscontrole (BVC) en dit vast te leggen in een rapportage of beheersysteem. De maatregelen die voortkomen uit de schouw moeten binnen een bepaalde termijn worden uitgevoerd. Deze bomenschouw is een kostbare zaak en de gemeente moet zich afvragen of het wel nuttig is om alle 15.000 bomen te schouwen. De mate van risico is afhankelijk van de gevaarzetting van een boom. Een kleine boom zal bij omwaaien minder schade aanrichten dan een grote boom, terwijl een boom langs een drukke verkeersroute meer gevaar kan opleveren dan een boom in het gazon of in een groenstrook. Uitgangspunt is dat bomen die gevaar kunnen opleveren periodiek een BVC ondergaan en dat te allen tijde de maatregelen die daaruit voortkomen worden uitgevoerd. Veiligheid boven alles! Voor het beheren van het bomenbestand, is de BVC een goed instrument. Het arsenaal te schouwen bomen kan worden verminderd om kosten te besparen. De aandacht richt zich dan voornamelijk op de bomen met een redelijke tot hoge gevaarzetting. Bomen met een lage gevaarzetting (zoals knotwilgen, bomen van de 3e grootte in kleine rustige straten, bomen in gazon en groenstroken) worden met een lagere frequentie geschouwd.

 

4.3.2 Snoei

Om het bomenbestand veilig en duurzaam te beheren, moeten bomen in het stedelijk gebied in de meeste gevallen periodiek gesnoeid worden. Er zijn verschillende redenen om te snoeien. Veiligheid voor de omgeving is de belangrijkste. De BVC-rapportage levert de informatie welke bomen om veiligheidsredenen gesnoeid moeten worden. Verder is de benodigde snoei afhankelijk van de randvoorwaarden vanuit de omgeving, zoals de gevaarzetting en de doorrijhoogte, de levensfase en conditie van de boom. Na aanplant is de snoei in eerste instantie gericht op het verkrijgen van een solide stam met de gewenste takvrije stamlengte en een goed ontwikkelde, blijvende kroon (begeleidingssnoei). Vervolgens is de snoei gericht op het voorkomen van schade en zo goed mogelijk behouden van de boom (onderhoudssnoei). Ook het in stand houden van een gewenste vorm kan reden tot snoeien zijn (vormsnoei, bijvoorbeeld bij leilindes).

 

Het snoeien van bomen gebeurt door of in opdracht van de medewerkers van de buitendienst. Zij beschikken over de middelen en kennis om dit werk vakkundig uit te voeren. Per boom wordt bepaald wanneer, hoe en wat gesnoeid moet worden. Regelmatig ontvangt de gemeente verzoeken van inwoners om bomen te snoeien. Als er buiten bovengenoemde redenen geen aanleiding is om te snoeien, doen we dit niet. Hinder van bijvoorbeeld bladval, vrucht, schaduw of luizen is geen reden voor snoei, evenmin als schaduwvorming op zonnepanelen. Bij extreme overlast kunnen bomen worden opgenomen in de overlastprocedure.

 

4.3.3 Bomen en allergie

Diverse boomsoorten, met name windbestuivers als els en berk, produceren pollen die allergische reacties (hooikoorts) kunnen oproepen. De gemeente Teylingen kapt geen bomen vanwege klachten die samenhangen met dergelijke reacties. Hiervoor is gekozen omdat uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat het vellen van overlast gevende houtopstanden geen enkel positief effect heeft. Overlast gevende pollen verspreiden zich over meerdere kilometers door middel van wind. Het aantal pollen lokaal in de lucht wordt door kap slechts in zeer beperkte mate verminderd, omdat in de wijde omgeving van Teylingen grote aantallen windbestuivers voorkomen.

 

Beleid: De gemeente Teylingen is als eigenaar verantwoordelijk voor het bomenbestand. Systematisch worden de bomen geschouwd en indien nodig worden maatregelen genomen.

Het snoeien van bomen gebeurt vakkundig en alleen om boomtechnische redenen. De gemeente is terughoudend met het snoeien van bomen op verzoek van inwoners. Hinder door allergie, schaduw, luizen, vrucht is geen reden om te snoeien. Bij extreme overlast kan gebruik worden gemaakt van de overlastprocedure.

 

4.4. Bescherming en handhaving

Per boom kunnen de functies erg verschillen en de ene boom heeft meer ‘waarde’ dan de andere. Dit heeft te maken met verschillende factoren en ook met de vervangbaarheid van een boom. Om bomen met een hoge ‘waarde’ te onderscheiden van de andere bomen is een nieuwe structuurzonering gemaakt, opgedeeld in categorieën. Aan deze categorieën is een beschermingsniveau (status) gekoppeld. Uitgangspunt is dat bomen met een hogere status meer bescherming hebben bij bijvoorbeeld een herinrichting en/of bij werkzaamheden. Alle nieuwe bomen worden bij aanplant in een categorie ingedeeld.

 

4.4.1 Categorieën

De gemeente maakt onderscheid in 3 statuscategorieën: Waardevol, Structuur en Functioneel. De regels ten aanzien van bescherming tegen kap voor elk van deze 3 categorieën staan verderop uitgewerkt. Daarnaast zijn er nog de overige, particuliere bomen zonder beleidsstatus en bomen die vallen onder de regelgeving van de Wet Natuurbescherming. Bij deze laatste groep bomen is het mogelijk dat een deel alsnog ook valt onder één van de gemeentelijke beleidscategorieën.

 

Alle bomen en houtopstanden in eigendom van de gemeente zijn vastgelegd in het gemeentelijke boomgegevensbestand. Bij elke volgende inspectie van de bomen en houtopstanden wordt dit bestand geactualiseerd.

De waardevolle bomen en houtopstanden binnen de gemeente (zowel in eigendom van gemeente als van derden) zijn daarnaast vastgelegd op een lijst en kaarten van waardevolle bomen, welke in te zien zijn via de gemeentelijke website. De lijst en kaarten worden door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en periodiek (minimaal elke 6 jaar) geactualiseerd.

De structuurbomen vormen in lijnen en vlakken de dragende groenstructuur, en de bomen binnen deze structuren die zijn aangewezen als structuurbomen worden vastgelegd op een gemeentelijke structuurkaart. De waardevolle bomen en houtopstanden zullen eveneens op deze kaart worden weergegeven. Ook de kaart wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en periodiek (minimaal elke 6 jaar) geactualiseerd.

De overige bomen in eigendom van de gemeente worden als functionele bomen vastgelegd in het gemeentelijke boomgegevensbestand. Dit kunnen ook bomen buiten de bebouwde kom zijn, in welk geval de Wet natuurbescherming geldt. Overige bomen van derden vallen buiten de gemeentelijke registratie.

In bijlage A staan de criteria per categorie uitgewerkt.

Beschermd dorpsgezicht Warmond

(conform bestemmingsplankaart kom Warmond 2009)

 

Op grond van lid 7 van art. 20 van het bestemmingsplan voor Warmond is een (omgevings)vergunning vereist voor het uitvoeren van werken/werkzaamheden aan onroerende zaken, waaronder ook bomen.

Voor de bomen van het beschermd dorpsgebied Warmond is de ‘Omgevingsvergunning aanleg’ van toepassing. Deze aanvragen worden beoordeeld door de monumentencommissie. Zij geven advies op de volgende twee criteria:

  • er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden van het dorpsgezicht;

  • er is vooraf advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.

Omdat het onder de ‘Omgevingsvergunning aanleg’ valt, is een APV-toetsing via de ‘Omgevingsvergunning vellen’ niet meer nodig (volgens lid 8 van art 20 van het bestemmingsplan voor Warmond). Hiermee wordt een dubbeling voorkomen.

 

4.4.2 Beschermingsregime

Voor het kappen, verplanten, rigoureus snoeien of het op een andere manier in gevaar brengen van het voortbestaan van een waardevolle boom of structuur dient een vergunning te worden aangevraagd. Voor functionele bomen en overige structuurbomen van de gemeente geldt dat toestemming voor kap alleen gegeven wordt indien daar een goede reden voor is. Dit verzoek wordt als melding behandeld. De voorgenomen kap met onderbouwing wordt wel net als een vergunningaanvraag gepubliceerd (als melding). De onderbouwing wordt getoetst aan de beleidskaders. Op die manier kunnen inwoners wel nagaan of de gemeente haar eigen beleid naleeft (goed bestuur, conform Algemene wet bestuursrecht).

 

Bij de overige bomen van particulieren is geen toestemming of vergunning voor kap nodig, en hoeft dit ook niet gemeld. De regels in de APV met betrekking tot de bovenstaande onderdelen zullen moeten worden aangepast.

 

Door verlegging van de focus van alle bomen naar enkel de waardevolle en behoudenswaardige bomen, kan met eenzelfde mate van inspanning een veel grotere mate van bescherming van de belangrijke bomen bewerkstelligd worden.

 

Beleidsstatus

Vergunning/meldplicht

Toetsing

Procedures

Waardevol (solitaire of historische structuur)

Vergunning

• Veiligheidsrisico

• Groot maatschappelijk belang

• Weigeringsgronden

• Advies Commissie omgevingskwaliteit*

• Advies team Beheer

• Zienswijze en bezwaar

• Publicatie van besluit

Structuur

Melding

• Verbetering beeld structuur

• Veiligheidsrisico

• Groot maatschappelijk belang

• Advies team Beheer

• Publicatie van besluit

Functioneel

Melding

• Overlast

• Veiligheidsrisico

• Participatie

• Redelijk maatschappelijk belang

• Advies team Beheer

• Publicatie van besluit

Overig particulier

Vrij

Geen

Geen

Buitengebied Wet natuurbescherming

Melding provincie

Wet natuurbescherming hst 4

Besluit Gedeputeerde Staten, conform Wet natuurbescherming

* Commissie Omgevingskwaliteit: Onder de Omgevingswet moeten bijna alle gemeenten een gemeentelijke adviescommissie instellen voor de omgevingskwaliteit. Alle gemeenten met rijksmonumenten zijn verplicht om een adviescommissie in te stellen die minimaal over de rijksmonumenten adviseert. De bestaande commissies voor ruimtelijke kwaliteit, welstand en monumenten komen niet meer terug. De wet voorziet niet in overgangsrecht, dus gemeenteraden wordt geadviseerd in elk geval voor het inwerkingtreden van de Omgevingswet zo’n commissie in te stellen. (Bron: VNG).

Toetsing

Waardevolle bomen en historische structuren

Deze worden alleen gekapt als er sprake is van een veiligheidsrisico (voor omgeving en/of verkeer) wat niet met boomsparende maatregelen weggenomen kan worden, of bij een groot maatschappelijk belang. Ook als een boom niet meer voldoet aan de aanwijscriteria (tevens weigeringsgronden) en dit met beheermaatregelen ook niet meer mogelijk gemaakt kan worden, kan dat een reden zijn om de boom te kappen. Het verantwoord en veilig omvormen naar een ecologisch beheerde (veteranen)boom kan als boomsparende maatregel worden toegepast op daarvoor geschikte locaties.

Structuurbomen

Deze bomen worden alleen gekapt als dit geen of een positief effect heeft op de beeldkwaliteit van de gehele structuur, tenzij sprake is van een veiligheidsrisico (voor omgeving en/of verkeer) wat niet met boomsparende maatregelen weggenomen kan worden, of bij een groot maatschappelijk belang (bouw school, ziekenhuis et cetera). Het duurzaam verleggen van de structuur kan ook een oplossing zijn.

Functionele bomen

Deze bomen moeten vooral zorgen voor een passende, groene aankleding. Op het moment dat een boom daar niet meer aan kan voldoen (geeft vooral overlast, is ziek, of staat in de weg voor ontwikkelingen of herinrichting) kan dat al snel een reden zijn om de boom te verwijderen en (uiteindelijk) te vervangen voor een boom die (beter) past.

Een functionele boom mag gekapt worden als er sprake is van:

  • gegronde overlast (getoetst aan overlastnormen);

  • redelijk maatschappelijk belang; (woningbouw, winkels, et cetera)

  • een veiligheidsrisico voor de omgeving of het verkeer wat niet met in verhouding staande boomsparende maatregelen weggenomen kan worden; of

  • een compleet doorlopen participatietraject waarbij verwijderen van de boom de uitkomst was.

Registratie van redenen voor kap:

Als een waardevolle boom, structuurboom of functionele boom gekapt moet worden vanwege een veiligheidsrisico (als gevolg van een zeer slechte conditie bijvoorbeeld, of vanwege verkeersveiligheid), dan moet hiervoor een rapportage worden opgesteld. Deze rapportage kan opgesteld worden aan de hand van een uitgevoerde boomveiligheidscontrole, of een melding van een bevoegd ambtenaar (Team Beheer, politie, brandweer, etc.) Dit rapport moet de volgende onderdelen bevatten:

  • Locatie

  • Soort boom

  • Aantal bomen

  • Reden tot kap

  • Beschrijving aard en ernst van de ziekte of het verkeersprobleem (politieadvies)

  • Foto

Voor verantwoording moet de rapportage uiterlijk 3 weken voor de kap beschikbaar zijn voor Domein Buitenruimte, Team Buitendienst en afdeling gemeentewinkel. Minimaal 2 weken voor de kap wordt de voorgenomen kap gepubliceerd.

 

4.4.3 Herinrichting en andere werkzaamheden rond bomen

De beschermingsniveaus, gekoppeld aan de eerder genoemde categorieën, zorgen ervoor dat bepaalde bomen procedureel beter beschermd zijn. Voor alle gemeentelijke bomen en bomen die na werkzaamheden aan de gemeente worden overgedragen geldt dat voorafgaand aan werkzaamheden in de directe omgeving van de boom in overleg met de groenbeheerder een Bomen Effect Analyse (BEA) wordt opgesteld. Bij waardevolle bomen geldt een zwaar afwegingskader voor overgegaan mag worden tot kap, en ook bij structuur- en functionele bomen is een goede afweging met onderbouwing nodig. Deze bescherming zijn vertaling in een werkwijze rond bomen en de bijbehorende bomenposter. In het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen worden de eisen die aan een BEA worden gesteld uiteengezet (hst 16: Bomen Effect Analyse) en is het protocol voor werken bij bomen (hoofdstuk 2) en een bomenposter opgenomen (bijlage 1).

 

Bij een herinrichting kijken we welke status de betrokken bomen hebben. Waardevolle bomen zijn leidend in het ontwerp. Deze bomen hebben een dusdanige waarde dat duurzaam behoud het uitgangspunt is. Tijdens de werkzaamheden worden de beschermingsmaatregelen getroffen die voortvloeien uit de BEA. Verplaatsen van een waardevolle boom kan alleen als dit mogelijk is met duurzaam behoud van de boom.

Bij structuurbomen en functionele bomen bepalen het soort werkzaamheden in combinatie met de vitaliteit en toekomstverwachting van de bomen of deze kunnen blijven staan. Voor structuurbomen wordt daarnaast ook het effect van de werkzaamheden op het structuurbeeld in de overweging meegenomen. Bij een herinrichting wordt bij structuur- en functionele bomen alleen geïnvesteerd in bomen die een minimale levensverwachting hebben van 10 jaar. Mocht het nieuwe inrichtingsplan het niet mogelijk maken om een boom te behouden, dan wordt onderzocht of deze boom op een andere locatie in het ontwerp terug kan komen. Het verplaatsen van bomen is maatwerk waarbij de kosten en het risico moeten worden afgewogen.

 

Als bomen worden vervangen, dan gaat dit in goed overleg met de direct omwonenden. Dit gebeurt via een inspraakprocedure. Per locatie wordt bekeken welke inspraakprocedure er gevolgd wordt. Ook dit is maatwerk en afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Hiervoor wordt een participatieplan opgesteld wat uitgaat van een integrale aanpak. Bij zo’n integrale aanpak speelt participatie een grote rol. De bewoners worden nauw betrokken bij de nieuwe inrichting. Voor de bestaande bomen geeft de gemeente advies. Er worden gegevens geleverd over bijvoorbeeld duurzaamheid, groeiplaats en levensverwachting. Samen met de bewoners wordt bepaald welke bomen er blijven staan en welke er verdwijnen (N.B. waardevolle bomen en structuren zijn leidend bij een nieuwe inrichting!). Dit kan door het creëren van een breed draagvlak voor een gezamenlijk plan. Omdat de situaties erg kunnen verschillen, is dit maatwerk.

 

Wil het participatieplan voldoen aan de inspraakprocedure moet het aan de volgende voorwaarden voldoen.

 

Het participatieplan:

  • is in concept vastgesteld door B&W;

  • is bekendgemaakt en heeft 4 weken ter inzage gelegen;

  • belanghebbenden hebben gelegenheid gehad om zienswijze in te dienen;

  • van de ontvangen zienswijze is een inspraakverslag gemaakt;

  • is definitief vastgesteld door B&W.

Herplant na kap

Bij verwijderen van een boom (vergunning, melding) dient herplant plaats te vinden, met een boom die potentieel dezelfde of een betere status heeft als de te verwijderen boom. Onderdeel van deze herplantplicht is een passende groeiplaatsinrichting conform de richtlijnen van Handboek Bomen, en tenminste 3 jaar nazorg. Als de jonge aanplant tussentijds uitvalt, is inboet (vervangende aanplant) verplicht. De nazorgperiode gaat dan opnieuw in. Als de vervangende boom goed ontwikkelt en vanuit de nazorg wordt overgedragen naar de begeleidingsfase, kan de beleidsstatus worden toegekend.

 

De verdeling van het bomenbestand van gemeente Teylingen over de beleidsstatussen dient minimaal gelijk qua verhouding te blijven. De verdeling wordt vastgelegd nadat de waardevolle bomenlijst en de beschermwaardige structuren zijn vastgesteld.

 

In het geval een particuliere waardevolle boom weg moet vanwege een onomkeerbare aantasting of een veiligheidsrisico, vervalt de herplant- en compensatieplicht voor de eigenaar, en wordt door de gemeente elders een nieuwe potentiele waardevolle boom geplant. Dit geldt alleen in die gevallen waarbij de betreffende boom zodanig door ziekte of plaag aangetast is dat de levensverwachting minder dan 5 jaar is, of omdat sprake is van een (acuut) veiligheidsrisico wat niet meer weggenomen kan worden met boomsparende ingrepen (die qua kosten en inspanning in verhouding staan tot de te beschermen waarde van de boom).

 

 

Bij verwijderen van bomen uit een bosplantsoenvak (dunning) is geen sprake van kap maar van een onderhoudsmaatregel, en daarom geldt ook geen meldplicht. Indien een deel van een bosplantsoenvak verwijderd wordt, dient dit wel vervangen te worden. Op basis van het aantal verwijderde m2 dient eenzelfde oppervlakte herplant te worden.

 

Voor bomen die vallen onder de regelgeving van de Wet natuurbescherming geldt dat na kap binnen 3 jaar herplant plaats moet vinden.

 

4.4.4 Overlast

Inwoners die overlast van bomen ondervinden kunnen deze aandragen voor kap. De gemeente moet bepalen of er daadwerkelijk reden voor kap is. Overlast kan objectief meetbaar of aantoonbaar zijn als het bijvoorbeeld gaat om schade door opdruk van wortels of door takken die tegen de gevel van een woning groeien. Veel van de overlast is echter subjectief. Hier komt bij dat de individuele overlast die mensen van bomen kunnen ondervinden, strijdig kan zijn met het algemene belang. Om een goede afweging te kunnen maken tussen het algemene belang en het individuele belang maakt de gemeente gebruik van toetsingscriteria. In deze criteria wordt de waarde die een boom heeft (algemeen belang), afgezet tegen de eventuele individuele overlast die een boom kan geven. Door de waardebepalende factoren en de overlastfactoren zo transparant mogelijk te maken, is een objectieve beoordeling mogelijk.

Aan het aantal te verwijderen overlastbomen wordt geen maximum meer gesteld. De afgelopen jaren zijn de meeste overlastgevallen opgelost, en de aanvragen van bewoners zijn inmiddels zodanig teruggelopen dat een maximum niet meer nodig is. Elk overlastgeval wat voldoet aan de gestelde criteria en daarmee gegrond is, kan worden aangepakt, zonder dat nog een keer bepaald moet worden welk gegrond overlastgeval meer prioriteit heeft.

Procedure

Bij een melding door een inwoner betreffende overlast veroorzaakt door een boom schat de behandelaar van de melding in of er sprake is van extreme overlast. Samen met de toezichthouder beoordelen zij de boom en de overlast objectief en leggen de resultaten vast. Het resultaat van de beoordeling wordt besproken met de groenbeheerder. De toezichthouder koppelt het resultaat van de beoordeling terug naar de melder. Bij het verwijderen van de boom zorgt de toezichthouder voor publicatie (website en gemeentebericht). Het verwijderen van de boom en eventuele vervanging wordt gecoördineerd door de toezichthouder. De buitendienst kan hier een uitvoerende rol in spelen.

Zonnepanelen

In bestaande situaties worden goed functionerende bomen (met een voldoende conditie) niet geveld of anderszins gesnoeid ter gunste van zonnepanelen.

Bij (her)inrichtingsprojecten wordt bij het ontwerp van het project rekening gehouden met de relatie tussen bomen en zonnepanelen. Het ontwerp dient zo te worden opgesteld dat beide samen kunnen voorkomen en geen negatief effect hebben op elkaar. Hierin wordt de habitus van een volwassen boom als uitgangspunt genomen.

 

4.4.5 Schade aan bomen

Ondanks allerlei procedures en beschermingsmaatregelen die er op gericht zijn om bomen duurzaam te behouden, blijft er altijd een kans bestaan dat schade aan bomen wordt toegebracht. Dit kunnen zijn:

  • veel voorkomende kleine schades, zoals maaischades en schades bij bouw- en inrichtingswerkzaamheden,

  • incidentele schades, bijvoorbeeld door aanrijdschade van auto’s,

  • illegale kap.

Indien schade aan gemeentelijke bomen wordt toegebracht, wordt deze schade zo veel mogelijk op de veroorzaker verhaald. De schade wordt vastgesteld conform de methode van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB). De werkwijzen hiervoor staan uitgewerkt in hoofdstuk 15 (Taxatie) van Handboek Bomen van Norminstituut Bomen.

Veel voorkomende kleine schades

Veel schades zoals die bijvoorbeeld bij maaiwerkzaamheden worden veroorzaakt zijn zodanig beperkt van omvang dat taxatie van dergelijke schades niet de moeite waard is. Dergelijke schades zijn echter overbodig en vaak simpel te voorkomen. Het opnemen van een standaard boete in de aanbesteding van werkzaamheden bij bomen, voor iedere schade die aan een boom wordt toegebracht, is in de praktijk een effectieve manier gebleken om schades te voorkomen.

Incidentele schades

Indien schade aan bomen wordt toegebracht, die niet middels een boete gekoppeld aan aanbesteed werk kan worden verhaald, dan wordt deze schade door een beëdigd boomtaxateur (aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen, NVTB) gewaardeerd. De kosten voor het uitvoeren van de taxatie en het getaxeerde schadebedrag wordt verhaald op de veroorzaker.

Illegale kap

Bij illegale kap van bomen wordt onder bestuursdwang een herplantplicht van een boom van vergelijkbare omvang en leeftijd opgelegd. Indien dit praktisch niet mogelijk is (zeer oude grote bomen) kan deze herplant financieel gecompenseerd worden.

 

4.4.6 Toezicht

In de uitvoeringsfase is het essentieel dat toezicht gehouden wordt op het naleven van de eisen en randvoorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 2 (Werken rond bomen) van Handboek Bomen van Norminstituut Bomen. Bij (zeer) waardevolle bomen is het van belang dat dit toezicht (mede) geschiedt door een European Treeworker, een European Tree technician of iemand met aantoonbare kennis en ervaring. Bij werkzaamheden rondom bomen wordt tijdig de groenbeheerder geïnformeerd.

 

4.4.7 Noodkap

Naar aanleiding van waarnemingen tijdens een reguliere inspectie, aan de hand van een melding, of bij een rondgang door het gebied kan geconstateerd worden dat een boom met spoed gekapt moet worden, omdat deze in de huidige toestand een gevaar voor de omgeving vormt (acuut gevaar of spoedeisend belang).

De burgemeester (of daartoe door burgemeester gemandateerde medewerker) in het kader van de openbare orde en veiligheid (conform Gemeentewet artikel 172 lid 3 of Wabo artikel 6.2) wordt dan op de hoogte gesteld en neemt formeel het besluit tot noodkap.

 

De benodigde kap wordt met specifieke reden (onderbouwing) en met foto’s geregistreerd in het boombeheersysteem, zodat dit later bij vragen of onderzoek ook terug te vinden is, en de informatie gedurende het gehele proces rondom de noodkap beschikbaar en compleet is. De registratie bevat in ieder geval:

  • Datum noodkap

  • Locatie

  • Soort boom

  • Aantal bomen

  • Reden tot kap

  • Beschrijving gevaarzetting

  • Foto

Deze registratie vindt zo nodig achteraf plaats, in het geval direct gehandeld moet worden.

 

Van vergunningverlening achteraf is dus geen sprake, omdat het besluit tot noodkap leidt tot een onomkeerbare handeling. Zowel bij het besluit tot noodkap als achteraf kan worden besloten tot het opleggen van een herplantplicht.

De omwonenden worden zo snel mogelijk geïnformeerd over de uitgevoerde noodkap en de reden daarvoor. Via de reguliere procedure wordt het besluit tot noodkap gepubliceerd met de geregistreerde gegevens (zie hierboven), waarbij ook de eventuele vervolgstappen (zoals herplant of verder onderzoek) vermeld worden.

De noodkap wordt tot slot afgehandeld in het gemeentelijke systeem.

 

4.5. Participatie, communicatie en educatie

 

4.5.1 Burgerparticipatie

Burgerparticipatie bij het boombeheer is niet meer weg te denken binnen de gemeente Teylingen. Met een participatieplan wordt samen met de direct omwonenden de buitenruimte opnieuw ingericht. Dit kan gaan over alleen de bomen in de straat, maar het kan ook een complete nieuwe inrichting zijn van de gehele buitenruimte: een integrale aanpak. Bij zo’n integrale aanpak speelt participatie een grote rol. De bewoners worden nauw betrokken bij de nieuwe inrichting. Dit kan door het creëren van een breed draagvlak voor een gezamenlijk plan. Omdat de situaties erg kunnen verschillen, is dit maatwerk.

 

Voor de bestaande bomen geeft de gemeente advies. Er worden gegevens geleverd over bijvoorbeeld duurzaamheid, groeiplaats en levensverwachting. Samen met de bewoners wordt bepaald welke bomen er blijven staan en welke er verdwijnen (N.B. waardevolle bomen en boomstructuren zijn leidend bij een nieuwe inrichting!).

Bij het vervangen van bomen bepalen we samen met de direct omwonenden welke soort bomen worden teruggeplant. De gemeente maakt hiervoor een selectie met geschikte bomen, meestal keuze uit drie. Team Beheer geeft advies over deze selectielijst, aan de hand van beschikbare bomenlijsten (bijvoorbeeld de soortentabel van Wageningen Universiteit en Research).

 

Ook zijn bewoners actief bij het onderhoud van boomspiegels en maakt de gemeente onderhoudsafspraken met inwoners en instanties die een groenstrook willen onderhouden.

De bomen blijven dan wel in beheer bij de gemeente. Voor grote participatieprojecten worden overeenkomsten gesloten. Afhankelijk van de middelen en kennis wordt besloten of ook het boombestand in participatie wordt gegeven, zoals in Park Rusthoff.

 

De gemeente Teylingen heeft als uitgangspunt om beheer van bomen door bewoners toe te staan als dit verantwoord is. Een boom doet er vele jaren over om tot enig formaat te komen. Verkeerd beheer kan blijvende schade veroorzaken. Toch willen we onderzoeken in hoeverre we het beheer van bomen nog meer bij inwoners neer kunnen leggen. Dit zogenaamde eigenaarschap bevordert betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor de leefomgeving.

 

Voorbeelden:

  • adoptie van bomen, door een school of een bedrijf;

  • sponsoring van bomen (bijvoorbeeld een bedrijf verbindt zich aan een boom);

  • snoeien van leilindes door bewoners.

In Teylingen zijn al twee ‘plukbossen’ aangelegd. Deze bomen mogen door de inwoners gebruikt worden om zelf vers fruit te plukken. De aanplant van bomen met eetbare vruchten wordt nog verder gestimuleerd.

 

4.5.2 Communicatie

Door inwoners regelmatig te informeren, worden zij zich meer bewust van wat er nodig is om een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand in stand te houden. Door uit te leggen waarom werkzaamheden wel of juist niet worden gedaan, kweken we begrip. Dit kan door de gemeentelijke website actueel te houden, regelmatig stukjes te plaatsen in het plaatselijke nieuwsblad en omwonenden te informeren als er in de buurt werkzaamheden plaatsvinden aan bomen. Verder wordt onderzocht welke communicatiemiddelen kunnen worden ingezet voor een beter contact met de inwoners.

 

4.5.3 Educatie

De gemeente heeft een taak om het belang van bomen te benadrukken. Educatie is hiervoor een prima middel. Zo wordt elk jaar de boomfeestdag georganiseerd: er worden lespakketten uitgedeeld en op de scholen wordt aandacht besteed aan groen en bomen. Samen met de leerlingen worden er bomen geplant. Om het belang van bomen nog meer onder de aandacht te brengen kan een verkiezing ‘boom van het jaar’ of mooiste boom van Teylingen worden georganiseerd. Het belang van bomen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. In particuliere tuinen zien we steeds minder ruimte voor groen/bomen. Een actie om het planten van bomen in particuliere tuinen te promoten (bijvoorbeeld bij nieuwe inwoners) kan bijdragen aan een boomrijker Teylingen.

Beleid

De laatste jaren krijgt participatie in het boombeheer steeds meer vorm. Door het opstellen van een uitvoeringsplan boomparticipatie voor de komende jaren kunnen we dit verder stimuleren. Communicatie en educatie zijn prima middelen die we blijven gebruiken om bomen onder de aandacht van onze inwoners te brengen.

5. Uitvoering

 

5.1. Financiën

Voor het vervangen van bomen is er een vervangingsbudget. Dit budget is hoofdzakelijk voor het vervangen van bomen, maar wordt ook gebruikt voor financiering van het bomenfonds, onderzoek en groeiplaatsverbetering.

 

De omlooptijd van een boom is per boom verschillend en afhankelijk van meerdere factoren zoals:

  • duurzaamheidklasse van de boom (een sierkers wordt ongeveer 40 jaar, een eik kan wel 300 jaar oud worden)

  • groeiplaats (een goede groeiplaats biedt een boom voldoende ruimte en kan de omlooptijd van een boom aanzienlijk verlengen)

Projecten met bomen worden zoveel mogelijk integraal opgepakt, en gefinancierd via het investeringsbudget.

 

Gemiddeld is de omlooptijd voor bomen in het stedelijke milieu 40 jaar. Met het beschikbare budget kunnen we in Teylingen gemiddeld 180 bomen per jaar vervangen. Dit betekent dat de omlooptijd langer dan 40 jaar moet zijn. Deze kunnen we verlengen door het nieuwe bomenbeleid toe te passen en de volgende uitgangspunten te hanteren:

 

 

Nieuw beleid waarmee we de omlooptijd van bomen verlengen:

  • Bij de aanplant van nieuwe bomen zijn de locatie en functie bepalend.

  • Investeren in groeiplaats (bodemverbetering), zodat een nieuwe boom voldoende ruimte en voeding heeft om tot volle wasdom uit te groeien. Hiermee voorkomen we ook wortelopdruk.

  • Bij onvoldoende ondergrondse groeiruimte, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van kabels en leidingen, wordt gekozen voor een kleine boom of soms helemaal geen boom.

  • De bovengrondse ruimte bepaalt de boomsoort en dus de uiteindelijke grootte van de boom.

  • Bij onvoldoende ruimte wordt er een kleine boom of soms helemaal geen boom geplant. Hiermee voorkomen we snoeiwerkzaamheden, overlast of voortijdige verwijdering van de boom.

  • We kiezen voor de juiste boom op de juiste plek en planten dus bomen die geschikt zijn voor de plaatselijke omstandigheden. Zo planten we eiken en beuken op hoge, droge zandgrond en elzen en wilgen op lage, natte veengrond.

  • Bomen die overlast kunnen geven, planten we op plekken waar ze geen hinder veroorzaken.

  • Op stedelijke groeiplaatsen worden bomen geplant die hiertegen bestand zijn (klimaatbestendige bomen).

  • We willen het aantal boomsoorten vergroten. Hiermee bereiken we een grotere (bio)diversiteit, voorkomen we monoculturen en is het bomenbestand beter bestand tegen plagen en ziekten.

  • Betere bescherming. Hiermee voorkomen we het vroegtijdig vervangen van bomen als gevolg van schade door werkzaamheden. Monumentale bomen zijn bepalend bij renovaties/herinrichtingen en kunnen hierdoor behouden blijven.

  • Participatie/communicatie/educatie. Door inwoners te betrekken bij het boombeheer, wordt het belang van bomen bij inwoners vergroot en komen er minder verzoeken om bomen te verwijderen.

Door deze acties/maatregelen verlengen we de omlooptijd van ons bomenbestand. De bomen gaan langer mee, geven minder overlast en de onderhoudswerkzaamheden verminderen. Op termijn wordt de kwaliteit van het bomenbestand steeds beter en zullen de vervangingskosten afnemen.

De meeste maatregelen zijn van toepassing bij aanplant van nieuwe bomen. Het effect zal pas na meerdere jaren waarneembaar zijn. Tot die tijd is het beschikbare budget bepalend voor het aantal te vervangen bomen per jaar. Na vijf jaar zullen we evalueren of het gewenste effect is bereikt.

Mocht dit niet zo zijn, dan kunnen we ervoor kiezen om:

  • door budgetverhoging alsnog het gewenste beeld te behalen;

  • het gewenste niveau bij te stellen;

  • het gewenste niveau later te bereiken.

5.2. Uitvoeringsplan

 

5.2.2 Uitvoeringsplan

  • Meer bomen

    Het college werkt meerdere scenario’s uit voor substantieel meer bomen en groen in wijken, buurten, langs doorgaande wegen en bedrijfsterreinen om hitte-stress te verminderen en legt deze scenario’s inclusief de benodigde structurele financiering aan de Raad voor.

     

  • Stimuleren boombeheer door derden

    Samen met de afdeling communicatie en de wijkregisseur worden projecten opgestart om het beheer door inwoners, instanties, bedrijven en scholen te stimuleren. Bijvoorbeeld het onderhoud van boomspiegels door omwonenden en de adoptie vaneen boom door een bedrijf, instantie of school. Hiervoor worden ook spelregels opgesteld.

     

  • Ondersteunen initiatieven

    Initiatieven op het gebied van bomen worden ondersteund. Bijvoorbeeld bij de aanleg van ‘plukbossen’ of groene schoolpleinen. Dit kan door het geven van advies en het beschikbaar stellen van ruimte en/of bomen.

     

  • Hergebruik vrijgekomen hout

    • Bij snoei of het kappen van bomen kan worden bekeken of het vrijgekomen hout hergebruikt kan worden. Dit kan in samenwerking met kunstenaars, scholen, vrijwilligers of door de buitendienst.

    • Vrijgekomen hout kan hergebruikt worden bij de inrichting van een speellocatie, door gebruik te maken van wilgentenen en/of boomstammen.

      In samenwerking met kunstenaars kan vrijgekomen hout gebruikt worden voor kunstobjecten die weer een plaats in de omgeving krijgen. Bijvoorbeeld het omvormen van een boomstam tot een bankje of kunstobject.

  • Educatie extern

    • Boomfeestdag

      Het jaarlijks organiseren van een educatief programma waarbij diverse scholen, instanties en groepen uit de samenleving worden betrokken bij het belang van bomen (in samenwerking met afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling).

    • Boomverkiezing

      Organisatie van een verkiezing ‘boom van het jaar’ of mooiste boom van Teylingen.

    • Voorlichting belang van bomen

      Voorlichtingsprogramma of folder die de aanplant en het belang van bomen bij nieuwe inwoners promoot.

  • Educatie intern

    • Natuurlijker boombeheer

      • Maken van takkenrillen van vrijgekomen snoeihout. Dit alleen op plekken waar genoeg ruimte is en weinig kans op vandalisme. Het laten staan van boomskeletten die dienst kunnen doen als ‘spechtenboom’. Dit alleen op plekken waar ze geen gevaar vormen.

      • Hergebruik van vrijgekomen hout door de buitendienst. Bijvoorbeeld voor het maken van afzethekjes en planken.

      • Aanplant van bomen met lage vertakking die op termijn dienst kunnen doen als ‘klimboom’.

      • Waar mogelijk scheve bomen laten staan en omgevallen bomen laten liggen zodat hier nieuwe biotopen ontstaan.

    • Kennis

      • Opleiden van de medewerkers van de buitendienst, zodat zij meer kennis van bomen hebben. Hiermee kunnen zij het boombeheer op een nog betere manier uitvoeren en inwoners correct informeren.

6. Tot Slot

Het nieuwe bomenbeleid is gebaseerd op de visie naar het jaar 2050. Wanneer blijkt dat de ideeën over boombeleid veranderen of dat door andere oorzaken het boombeleid niet meer actueel is, dan moet het beleid worden aangepast of herschreven. Om te kunnen nagaan of het nieuw boombeleid functioneert en voldoet aan onze verwachtingen, zullen we het na vijf jaar evalueren. Om dit te kunnen toetsen, stellen we nu een aantal resultaten vast.

Wanneer is het nieuwe beleid geslaagd?

Houdbaarheid en duurzaamheid maken onderdeel uit van het nieuwe beleid. Tenslotte planten we nu de bomen voor volgende generaties. De vervangingstijd bij bomen ligt gemiddeld op 40 jaar. Dit betekent dat de gevolgen van een nieuw beleid zeer geleidelijk merkbaar zijn. We willen immers geen kaalslag, maar een geleidelijke vervanging, zodat er een variatie in de leeftijdsopbouw is. De beperkte financiële middelen spelen hier ook een rol in. Toch kunnen we ook op korte termijn resultaten bereiken. De resultaten van het nieuwe beleid zijn daarom verdeeld in effecten op korte termijn en effecten op langer termijn.

 

Effecten op langere termijn (eerste resultaten merkbaar na 5 jaar):

  • de kwaliteit van het bomenbestand is verbeterd;

  • het aantal overlast bomen is verminderd;

  • de onderhoudskosten van bomen zijn gedaald;

  • een grotere diversiteit in soort, leeftijd en grootte;

  • meer groenbeleving in de buitenruimte;

  • een grotere biodiversiteit;

  • minder ziekten en plagen;

  • meer klimaatbestendige bomen.

Effecten op de korte termijn (resultaten bereikt binnen 2 jaar):

  • betere publicatie rondom het kapvergunningstelsel;

  • meer communicatie over boomonderhoud en boombeheer;

  • meer betrokkenheid van inwoners bij boomparticipatie (herinrichting en onderhoud);

  • nieuwe bomen worden alleen geplaatst met voldoende boven- en ondergrondse ruimte;

  • nieuwe bomen worden samen met direct omwonenden bepaald;

  • monumentale bomen zijn beter beschermd;

  • minder waardevolle bomen kunnen makkelijker worden vervangen;

  • overlast bomen worden beperkt weggehaald;

  • minder schade bij werkzaamheden rondom bomen;

  • beter toezicht bij werkzaamheden rondom bomen;

  • bij ontwerp en nieuwbouw wordt rekening gehouden met het nieuwe boombeleid;

  • bij integrale projecten wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de bomen;

  • eigen maken van het nieuwe beleid in de organisatie.

De eerste evaluatie van het bomenbeleid heeft in 2020 plaatsgevonden. In bijlage B is het rapport met stappenplan voor het vervolg toegevoegd. De volgende evaluatie is voor 2025 voorzien.

Handboek Bomen

Het nieuwe boombeleid is gemaakt vanuit boomtechnisch oogpunt. De openbare ruimte wordt echter ingericht en gebruikt door verschillende disciplines. In de praktijk zal blijken dat de wensen vanuit het boombeheer kunnen botsen met andere belangen, zoals verkeer, parkeren en kabels & leidingen. Hiervan zijn we ons bewust. Uitgangspunt is om binnen de aanwezige mogelijkheden de omstandigheden voor de bomen zo optimaal mogelijk te maken. Het Handboek Bomen van Norminstituut Bomen geeft eisen en richtlijnen om per situatie de juiste afwegingen te kunnen maken.

Het boombeleid wordt vastgesteld en is een document dat is verankerd in de organisatie. Het geeft aan hoe we denken over onze bomen en hoe we ermee omgaan. Het Handboek Bomen geeft richtlijnen en praktische tools om dit te bereiken.

Aldus besloten in de raadsvergadering van 16 december 2021

R. vanDijk

Griffier

C.G.J.Breuer

Voorzitter

Bijlage A: Criteria voor beleidscategorieën

Categorie 1: Waardevolle bomen of structuren (boomgroepen)

Aanwijscriteria:

  • 1.

    Beeldbepalendheid

  • 2.

    Ecologische waarde

  • 3.

    Cultuurhistorische waarde (solitair of als samenhangende groep)

  • 4.

    Zeldzaamheid, uniciteit of dendrologie

  • 5.

    Duurzame groeiplaats

Randvoorwaarden:

  • a.

    Plantjaar en boomgrootte

  • b.

    Technische levensduur

De 5 aspecten beeldbepalendheid, ecologische waarde, cultuurhistorische waarde, zeldzaamheid, uniciteit of dendrologie, en duurzame groeiplaats zijn de redenen of specifieke kenmerken voor aanwijzing. De randvoorwaarden voor aanwijzing bepalen of aangewezen bomen of houtopstanden ook daadwerkelijk op de bomenlijst kunnen worden opgenomen.

 

Hierna volgt een toelichting op de verschillende aspecten.

Aanwijscriteria waardevolle bomen

De boom of houtopstand dient tenminste 1 van de volgende specifieke kenmerken te hebben.

Beeldbepalendheid

Een boom is beeldbepalend indien deze voor de beeldkwaliteit van de leefomgeving van grote waarde is of indien de boom een belangrijke positieve bijdrage levert aan het karakter en de herkenbaarheid op straat-, wijk‐ of dorpsniveau.

Bij particuliere terreinen gaat het veelal om bomen in voor‐ en zijtuinen, die in het straatbeeld van Teylingen een grote rol spelen doordat de habitus (vorm van de boom) zichtbaar is vanuit openbaar toegankelijk gebied. In sommige gevallen gaat het om bomen in achtertuinen die een beeldbepalende bijdrage leveren aan het groene karakter van de wijk of straat.

 

De boom dient in ieder geval ofwel een zodanige omvang te hebben dat deze reeds vanuit 1 windrichting beeldbepalend is voor de omgeving, ofwel de boom is vanuit alle windrichtingen beeldbepalend, waarbij de omvang geen rol speelt.

 

Een bijzondere, opvallende of aansprekende locatie van de boom kan mede bepalend zijn voor opname op de ‘Lijst van waardevolle bomen’. Een boom op een markante plek, of op een locatie die uitnodigt tot recreatie, wordt eerder aangewezen dan eenzelfde boom op een achteraflocatie.

 

Soms is de manier waarop een boom is geplant of is gegroeid, bijvoorbeeld ten opzichte van andere bomen, van invloed op de manier waarop een boom zich manifesteert. Meestal hebben we te maken met solitaire beeldbepalende bomen, maar in specifieke gevallen geldt het ook voor bomen in groepen, waarbij niet zozeer de individuele boom maar de groep als geheel van beeldbepalende waarde is. Zoals bij een groep van 2 of 3 bomen die tezamen één kroon vormen.

Ecologische waarde

Bomen kunnen een belangrijke functie hebben voor het voortbestaan van bepaalde flora en fauna. Het gaat hierbij om een structurele functie voor een bepaalde dier- of plantensoort. Een kolonieboom van blauwe reigers bijvoorbeeld die al jarenlang zo wordt gebruikt. Of een groeiplaats voor een bijzondere korstmossoort, maretak of andere bijzondere plantensoorten. Ook kunnen bomen als geleiding of verblijfplaats dienen voor vleermuizen, of zijn ze een belangrijk onderdeel van een ecologische verbindingsroute (zie daarvoor ook de structuurbomen). Daarnaast kunnen streekeigen, inheemse soorten van belang zijn vanwege de waarde als autochtoon plantmateriaal door hun genetische oorspronkelijkheid.

Een dergelijke ecologische waarde kan worden vastgesteld door een ecoloog, of aan de hand van bestaande ecologische kaarten en/of gegevens.

Cultuurhistorische waarde

Bomen en bepaalde boomstructuren (lanen, groepjes) kunnen onderdeel zijn van de lokale geschiedenis of een bepaalde cultuurhistorische betekenis hebben. Het meest bekend zijn de herdenkingsbomen die ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen zijn geplant. Maar ook kan gedacht worden aan groene elementen die essentieel zijn voor een bepaald landschapstype. Oude knotbomen of houtwallen in het bebouwde gebied bijvoorbeeld markeren vaak vroegere erf- en perceelgrenzen. Ook bomen die onderdeel zijn van een beschermd dorpsgezicht (Warmond), vallen hier onder.

 

Onder cultuurhistorische eigenschappen vallen onder andere:

  • Herdenkingsboom

  • Grensboom

  • Markeringsboom

  • Bakenboom

  • Ensemble met historisch pand

  • Boom in historische houtwal

  • Verzetsboom

  • Buurtboom

  • Karakteristieke snoeivorm

  • Ooggetuigeboom

  • Beschermd dorpsgezicht Warmond

  • Historische structuur

Nadere toelichting historische structuren/boomgroepen en beschermd dorpsgezicht

Bepaalde lanen en bosjes (groepen) met oudere bomen kunnen verwijzen naar de geschiedenis van Teylingen. Zoals rijbeplantingen langs oude invalswegen of een laanbeplanting langs de oprijlaan van een (soms al verdwenen) buitenplaats, of een landgoedbos. Ook de (boom)beplanting van het beschermd dorpsgezicht van Warmond en Park Rusthoff vallen hier onder. In dit geval worden niet de bomen op zich als waardevol aangewezen, maar de samenhangende structuur die van oudsher zo gegroeid is, en vaak ook specifiek zo onderhouden is.

Zeldzaamheid, uniciteit of dendrologie

Zeldzaamheid: Een boomsoort is voor Teylingse begrippen zeldzaam als er vermoedelijk minder dan 5 volwassen exemplaren van voorkomen binnen de gemeentegrenzen. Het gaat hierbij om boomsoorten en niet om variëteiten.

 

Uniciteit: Bomen kunnen uniek zijn binnen Teylingen vanwege hun grootte en/of groeivorm, bijvoorbeeld de grootste, dikste of scheefste boom van de wijk of dorp.

 

Dendrologie: Bijzondere soorten kunnen boomkundig (dendrologisch) gezien waardevol zijn. Denk aan een exotische boomsoort of een bijzondere kweekvorm of variëteit.

 

In ‘Dendrologie van de lage landen’ van J. de Koning en W. van den Broek (voorheen: ‘Nederlandse dendrologie’ van dr. B.K. Boom) staat aangegeven welke soorten en variëteiten voor Nederland zeldzaam zijn. Deze kunnen aangevuld worden met specifiek voor Teylingen zeldzame en bijzondere boomsoorten.

Duurzame groeiplaats (Toekomstboom)

Indien de plek/groeiplaats, zowel boven- als ondergronds, zodanig gunstig is dat de boom in potentie duurzaam verder kan uitgroeien tot een waardevolle boom, kan dit reden zijn de boom bij aanplant al aan te wijzen als waardevol. De normen voor groeiplaatsen zoals gesteld in het Handboek Bomen 2018 zijn hierbij leidend.

 

Ondergronds is er dan voldoende vocht, zuurstof, voeding, doorwortelbare ruimte en een lage verdichtingsgraad van de bodem. Bovengronds gaat het om voldoende ruimte voor het doorontwikkelen van de kroon, stam en stamvoet.

Randvoorwaarden waardevolle bomen

Plantjaar en boomgrootte

Een aansprekende omvang of leeftijd vergroot de waarde van een boom of boomgroep. In eerste instantie geldt het plantjaar van de boom als criterium hiervoor. Van niet alle bomen is het plantjaar bekend, er is dan geselecteerd op basis van de stamdiameter en -omvang.

 

Een boom wordt in de gemeente Teylingen waardevol genoemd als het plantjaar meer dan 60 jaar geleden is (vergelijkbaar met een stamdiameter van meer dan 60 centimeter op 1,3 meter boven maaiveld in geval van een onbekend plantjaar). Voor historisch waardevolle structuren wordt uitgegaan van een gemiddelde minimumleeftijd van 60 jaar.

 

OF

 

als er zodanig is of kan worden aangeplant (groeiplaats, ondergrondse en bovengrondse ruimte) dat de ambitieleeftijd van 100 jaar redelijkerwijs haalbaar is.

Technische levensduur

De boom dient een resterende technische levensduur te hebben van meer dan 5 jaar. Bomen met een zeer slechte levensverwachting komen niet in aanmerking voor aanwijzing. Bij historische structuren moet het grootste deel van de aan te wijzen structuur nog meer dan 5 jaar veilig kunnen staan.

 

De technische levensduur dient op deskundige wijze te worden bepaald door een boomspecialist (European Tree Technician of gelijkwaardig niveau). Voor het bepalen van de technische levensduur zijn de volgende aspecten van belang:

  • De conditie van de boom in relatie tot het herstelvermogen van de boomsoort;

  • De mate waarin er sprake is van mechanisch onherstelbare veiligheidsproblemen;

  • De mate waarin er sprake is van parasitaire ziekten of aantastingen die het voortbestaan van de boom bedreigen;

  • De mate waarin er sprake is van een afname in kwaliteit en/of kwantiteit van de ondergrondse groeiruimte.

Categorie 2: Structuurbomen

Aanwijscriteria:

  • 1.

    Stedenbouwkundige betekenis

  • 2.

    Verbinding tussen groenelementen

Randvoorwaarden:

  • a.

    Plantjaar en boomgrootte

  • b.

    Technische levensduur

  • c.

    Groenstructuur

De 2 aspecten Stedenbouwkundige betekenis, en Verbinding tussen groenelementen zijn de redenen of specifieke kenmerken voor aanwijzing. De 3 randvoorwaarden voor aanwijzing bepalen of een boomstructuur uiteindelijk kan worden opgenomen als aangewezen structuur.

Hierna volgt een toelichting op de verschillende aspecten.

Aanwijscriteria structuurbomen

De boom heeft als onderdeel van een structuur tenminste 1 van de volgende specifieke kenmerken.

Stedenbouwkundige betekenis

Bomen in een laanvormige structuur kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het karakter van de gemeente. Ze kunnen stedenbouwkundige structuren accentueren of versterken. Deze bomenstructuren begeleiden bijvoorbeeld wegen of wateren binnen de hoofdinfrastructuur of markeren een wijk- of gebiedsontsluiting. Een goed geplaatste structuur begeleidt het verkeer en kan ook verkeersremmend werken.

Verbinding van groenelementen

Lijn- of vlakvormige structuren kunnen een belangrijke meerwaarde geven aan andere groenelementen. Door bijvoorbeeld parken en bosgebieden via bomenrijen met elkaar te verbinden neemt de ecologische betekenis ervan toe. Zo ontstaat er een natuurlijke migratieroute voor vogels en andere diersoorten. Ook kunnen lijnvormige elementen een belangrijke rol vervullen in de verbinding tussen dorp en buitengebied.

Randvoorwaarden structuurbomen

Plantjaar en boomgrootte

Een aansprekende omvang of leeftijd vergroot de waarde van een bomenstructuur. In eerste instantie geldt het plantjaar van de bomenrij of -groep als criterium. Van niet alle bomen is het plantjaar bekend, er is dan geselecteerd op basis van de stamdiameter en -omvang.

 

Een bestaande bomenrij of -groep kan in de gemeente Teylingen als structuurversterkend worden aangewezen als het plantjaar van het meerendeel van de bomen meer dan 40 jaar geleden is (vergelijkbaar met een stamdiameter van meer dan 40 centimeter op 1,3 meter boven maaiveld in geval van een onbekend plantjaar).

 

OF

 

als er zodanig is of kan worden aangeplant (groeiplaats, ondergrondse en bovengrondse ruimte) dat de ambitieleeftijd van 80 jaar redelijkerwijs haalbaar is, eventueel met extra technische constructies.

Technische levensduur

De boom dient een resterende technische levensduur te hebben van meer dan 5 jaar. Bomen met een zeer slechte levensverwachting komen niet in aanmerking voor aanwijzing.

 

De technische levensduur dient op deskundige wijze te worden bepaald door een boomspecialist (European Tree Technician of gelijkwaardig niveau). Voor het bepalen van de technische levensduur zijn de volgende aspecten van belang:

  • De conditie van de boom in relatie tot het herstelvermogen van de boomsoort;

  • De mate waarin er sprake is van mechanisch onherstelbare veiligheidsproblemen;

  • De mate waarin er sprake is van parasitaire ziekten of aantastingen die het voortbestaan van de boom bedreigen;

  • De mate waarin er sprake is van een afname in kwaliteit en/of kwantiteit van de ondergrondse groeiruimte.

Groenstructuur Teylingen

Lijn- of vlakvormige structuren zijn van grotere betekenis wanneer er een onderlinge samenhang is. Dit houdt in dat de afzonderlijke lijnstructuren aansluiten op andere lijnstructuren of groengebieden. Tezamen vormen de lijnstructuren een aansluitend netwerk, de groene dooradering van het dorp.

 

Dit netwerk van alle boom- en groenstructuren, als lijnen en punten weergegeven, vormt de groenstructuur (zowel de bestaande als de gewenste structuren). Deze groenstructuur kan worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Bomen die op basis van de aanwijscriteria voor structuurbomen redelijkerwijs aan deze structuurlijnen en -punten gekoppeld kunnen worden, worden gelabeld als structuurboom.

 

(Nieuwe) bomenlijnen, die op basis van de aanwijscriteria tezamen in aanmerking zouden komen als bomenstructuur maar nog niet zijn vastgelegd in de groenstructuur, kunnen worden voorgedragen als potentiële nieuwe bomenstructuur bij een volgende actualisering van de vastgestelde groenstructuur.

Categorie 3: Functionele bomen

Randvoorwaarden:

  • 1.

    Groeiplaats

  • 2.

    Eigendom van gemeente

Hierna volgt een toelichting op de verschillende aspecten.

Randvoorwaarden functionele bomen

Groeiplaats voor 40 jaar

Een boom dient in de gemeente Teylingen zodanig te worden aangeplant (groeiplaats, ondergrondse en bovengrondse ruimte) dat de ambitieleeftijd van 40 jaar redelijkerwijs haalbaar is. De normen voor groeiplaatsen zoals gesteld in het Handboek Bomen 2018 zijn hierbij leidend.

Eigendom van gemeente

Functionele bomen zoals geregistreerd binnen de gemeente Teylingen zijn eigendom van gemeente Teylingen.

Categorie 4: overige bomen

Bomen die eigendom zijn van derden (particulieren, organisaties) en die niet vallen binnen categorie 1, 2 of 3, zijn niet geregistreerd. Het is wel mogelijk dat dergelijke bomen in de loop van de tijd passen binnen de criteria van categorie 1 (waardevol) en naar aanleiding van een verkennende schouw en daaropvolgend een volledige beoordeling als zodanig aangewezen kunnen worden. De betreffende eigenaar wordt op dat moment daarvan op de hoogte gesteld. Overigens kan een eigenaar een dergelijke boom ook zelf aandragen voor aanwijzing als waardevolle boom.

Overzicht van alle categorieën

 

Status

Ambitie leeftijd

Minimale leeftijd

Kenmerken

Eigendom

Waardevol (solitair, of historische structuur)

100

60

Bomen met grote waarde voor de omgeving (beleving, cultuurhistorie, dendrologie)

Gemeente of particulier/derden

Structuur

80

40

(bij bestaande structuur)

Bomen in structuurdragende lijnen of vlakken (stedenbouwkundig, landschappelijk, ecologisch)

Gemeente

Functioneel

40

n.v.t.

Groene aankleding leefomgeving

Gemeente

Overig

n.v.t.

n.v.t.

Alle niet-waardevolle bomen

Particulier/derden

Bijzonderheden

Bomen buiten de bebouwde kom

Voor bomen in het gemeentelijke buitengebied (vastgelegd als buiten bebouwde kom Wegenverkeerswet) is de Wet natuurbescherming, hoofdstuk 4 van toepassing, tenzij sprake is van:

  • a.

    houtopstanden binnen de bij besluit van de gemeenteraad vastgestelde grenzen van de bebouwde kom;

  • b.

    houtopstanden op erven of in tuinen;

  • c.

    fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

  • d.

    naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;

  • e.

    kweekgoed;

  • f.

    uit populieren of wilgen bestaande:

    • 1.

      wegbeplantingen;

    • 2.

      beplantingen langs waterwegen, en

    • 3.

      eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;

  • g.

    het dunnen van een houtopstand;

  • h.

    uit populieren, wilgen, essen of elzen bestaande beplantingen die kennelijk zijn bedoeld voor de productie van houtige biomassa, indien zij:

    • 1.

      ten minste eens per tien jaar worden geoogst;

    • 2.

      bestaan uit minstens tienduizend stoven per hectare per beplantingseenheid, zijnde een aaneengesloten beplanting die niet wordt doorsneden door onbeplante stroken breder dan twee meter, en

    • 3.

      zijn aangelegd na 1 januari 2013.

Bomen buiten de bebouwde kom Wet natuurbescherming (voorheen bebouwde kom Boswet), die vallen onder 1 van bovenstaande uitzonderingen, kunnen een gemeentelijke beleidsstatus toegewezen krijgen. Het gaat dan met name om de bomen op erven of in tuinen die als waardevolle boom aangemerkt kunnen worden, en (oude) fruitbomen en windschermen om boomgaarden, en specifieke rijen populieren of wilgen, die een cultuurhistorische (structuur)waarde hebben.

Snelgroeiende boomsoorten

Voor een aantal boomsoorten gelden strengere eisen voor aanwijzing. Het gaat hier om bomen die snel groeien en zeer algemeen zijn. Door deze eigenschappen verdringen zij andere bomen.

Bovendien hebben zij vaak ook een beperktere levensduur en raken ze sneller in verval. Ook wijkt de diktegroei bij deze soorten af, en kan deze niet gebruikt worden als leeftijdsindicatie.

Aanwijzing van deze snelgroeiende soorten op basis van dezelfde criteria als die gelden voor andere soorten moet met enige terughoudendheid gebeuren.

 

De boomsoorten die in dit document gelden als snelgroeiend zijn:

  • Populier

  • Wilg

Bijlage B: Vervolgstappen na evaluatie

 

  • 1.

    Opstellen en vaststellen van de criteria voor de beleidsstatussen van bomen en de bijbehorende beschermingsniveaus.

  • 2.

    Actualiseren en aanvullen van de Lijst van waardevolle bomen aan de hand van de aanwijscriteria, en vastleggen op een digitale kaart.

  • 3.

    Aanpassen van de verordeningsregels over het behoud van houtopstanden (APV) naar de aangepaste beschermingsniveaus en -richtlijnen.

  • 4.

    Vaststellen van de aangepaste APV en de geactualiseerde Lijst van waardevolle bomen.

  • 5.

    Bepalen van de (nieuwe) nulsituatie voor het gemeentelijke bomenbestand, aan de hand van de reeds lopende jaarlijkse inspectierondes.

  • 6.

    Opstellen en bijhouden van lijst of registratie van kap en vervangende aanplant (ter plaatse of elders).

  • 7.

    Borgen van de visie op bomen in samenhang met de andere gemeentelijke disciplines, met bijbehorende doelstellingen, in de gemeentelijke Omgevingsvisie.

  • 8.

    Uitwerken van de doelstellingen en daarmee het actualiseren van het bomenbeleid in een omgevingsprogramma (uitvoeringsprogramma), met daarbij in ieder geval aandacht voor:

    • a.

      Borgen van de werkwijze van Strategisch Bomenbeheer in beleid.

    • b.

      Aanpassen van de richtlijnen voor behoud van bomen in relatie tot plaatsen van zonnepanelen en de werkwijze (loslaten van maximum aantal overlastbomen per jaar).

    • c.

      Richtlijnen voor behoud van goed functionerende bomen en voor passende nieuwe aanplant van en inrichting met genoeg, kwalitatief goede bomen verder uitwerken en borgen voor (her)inrichtingsprojecten.

    • d.

      Richtlijnen voor bomen in snippergroen uitwerken.

    • e.

      Uitwerking van benodigde communicatie (momenten, middelen, boodschappen) voor bomen en de daarbij benodigde inzet.

    • f.

      Uitwerking van benodigde toezicht- en handhavingsinzet.