Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeente Rhenen – Notitie UMTS masten |
Citeertitel | Notitie UMTS masten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-10-2010 | oude beleidsregel (voor verplichting 01-07-2022) | 12-10-2010 Rhenense Betuwse Courant |
De UMTS - problematiek (gezondheidsaspecten, bouw antennemasten) speelt al jarenlang sinds de opkomst van het mobiele netwerk. Met name de gezondheidsaspecten door elektromagnetische straling hebben in het verleden veel stof doen opwaaien. Ook is veel onderzoek gedaan waaruit blijkt dat de effecten van deze straling acceptabel is (standpunt Gezondheidsraad) en dus geen voldoende te onderbouwen weigeringsgrond voor de gemeente kan zijn.
Door de netwerkoperators zijn in het (verre) verleden bouwvergunningen aangevraagd voor het plaatsen van een antenne. Deze aanvragen zijn in verband met het ontbreken van beleid hiervoor, aangehouden. Het gaat om de volgende adressen: locatie Sportpark Elst (bouwaanvraag 188/2005) en locatie Reumersweg (bij nr. 27) in Rhenen (bouwaanvraag 95/2004).
Op 31 maart 2009 heeft er een RTG plaatsgevonden over deze problematiek van UMTS – masten in Rhenen. Tijdens deze RTG heeft de heer Van Laake van Ericcson Network Services B.V. een toelichting gegeven op het zogenaamde plaatsingsplan terwijl een vertegenwoordiger van de overheidsinstelling Nationaal Antennebureau (loket voor vragen over techniek, regelgeving en gezondheid) een toelichting heeft gegeven over de gezondheidsaspecten.
In de RTG is door de raad bepaald dat de aangevraagde bouwvergunning voor Elst moest worden afgehandeld en dat voor de overige aanvragen beleid moest worden ontwikkeld. In deze notitie wordt dit beleid verder uitgewerkt.
UMTS staat voor Universal Mobile Telephone System en het is de opvolger van de GSM – telefonie. Waar GSM (voornamelijk) bedoeld was voor spraak, kan UMTS ook dataverkeer zoals beeldinformatie draadloos overbrengen zoals bijv. voetbalwedstrijden, internetten. De werking van een antenne is te vergelijken met die van een zaklamp waarbij de antenne de elektromagnetische straling vooral horizontaal en gebundeld uitzendt. Verder weg neemt de straling in sterkte af waarbij er onder de antenne nauwelijks elektromagnetische velden aanwezig zijn.
UMTS – masten kunnen deels worden geplaatst op plaatsen waar al GSM – masten staan maar omdat er meer informatie verzonden moet worden, zal het mastennetwerk fijnmaziger moeten zijn om de capaciteit te vergroten. Bestrijkt men in de stad bij GSM circa 600 meter met een zendinstallatie, voor UMTS zal dit circa 400 meter zijn. Bij de plaatsing wordt rekening gehouden met de intensiteit van het gebruik; in stedelijk gebied is dit uiteraard meer dan in het buitengebied. Ten slotte dient het bereik van een antenne die van een andere antenne iets te overlappen.
Om een eind te maken aan de wildgroei in de informatie- en communicatietechnologie is door het rijk in de afgelopen jaren beleid opgesteld. Zo werden er bijv. door de netwerkoperaters op verschillende locaties zonder (bouw)vergunning antennes geplaatst.
Doel van dit beleid is het bereiken van evenwicht tussen enerzijds het belang van een zorgvuldige toetsing aan de eisen van de volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid en anderzijds het belang van een snelle plaatsing nieuwe draadloze infrastructuren. Ter uitwerking van het beleid zijn afspraken gemaakt met de betrokken partijen (rijk, operators en lagere overheden) over aanpassing van wet- en regelgeving in het licht van gezondheidsaspecten en blootstellingslimieten en zijn voorts afspraken gemaakt over de wijze van communicatie met belanghebbenden.
UMTS (en GSM) veroorzaken elektromagnetische velden. Deze elektromagnetische velden zijn al meer dan een eeuw bekend en iedereen wordt er dagelijks aan blootgesteld. Niet alleen in de nabijheid van een antenne, ook bij het gebruik van een mobieltje, bij radio- en tv-ontvangst, maar ook bij het gebruik van de magnetron, het passeren van een antidiefstalpoortje of gewoon door straling van de zon. Overigens kent een UMTS – mast weinig uitgezonden vermogen (20 W) ten opzichte van bijv. een televisiezender (100.000 W).
Wereldwijd is veel onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van deze elektromagnetische velden op de gezondheid van de mens. Een effect dat wetenschappelijk is vastgesteld, is de opwarming van het menselijk lichaam. Om te voorkomen dat die opwarming te hoog wordt en daarmee tot gezondheidsproblemen leidt, heeft de Europese Commissie zogenaamde blootstellingslimieten opgesteld. Deze normen zijn vastgesteld met een inbegrip van een veiligheidsfactor van 50 voor de bevolking. Deze limieten worden nu door de Nederlandse overheid gehanteerd en mogen dus niet worden overschreden. Metingen bij GSM- en UMTS – zendmasten door het Agentschap Telecom (rijksoverheid) wijzen uit dat de werkelijke veldsterkte van de zendmasten 20 á 30 keer lager is dan de vastgestelde blootstellingslimieten.
In de medische wereld is bekend dat er mensen zijn die een persoonlijke overgevoeligheid hebben voor elektromagnetische straling, zij het dat het om een klein percentage gaat. Lastiger voor de medische wereld is het fenomeen van de niet-specifieke klachten zoals buikpijn, stress en hoofdpijn. Dit komt voor bij een ongerustheid over een bepaalde situatie in hun buurt. Dit kan echter van alles zijn waaronder ook natuurlijk de aanwezigheid van een zendmast. De vraag is dan of de klacht voortkomt uit het fenomeen zelf of uit de ongerustheid daarover.
Standpunt Gezondheidsraad, GGD Nederland en landelijke overheid
Het standpunt van de Gezondheidsraad en de GGD is dat de kans op gezondheidseffecten als gevolg van blootstelling aan elektromagnetische velden van antenne – installaties zeer gering is. Dit standpunt wordt door de landelijke overheid gedeeld. Ook de gemeente Rhenen onderschrijft dit standpunt en heeft geen redenen om hieraan te twijfelen. Wel blijft de gemeente de ontwikkelingen kritisch volgen. Dit betekent dat – blijkens jurisprudentie - een (bouw)aanvraag voor de plaatsing van een antenne niet om gezondheidsredenen mag worden geweigerd.
HOOFDSTUK 3. RUIMTELIJK EN JURIDISCH KADER
Het Nationaal Antennebeleid heeft geleid tot aanpassing van de Woningwet voor wat betreft de plaatsing van GSM- en UMTS – antennes. Hierin zijn afspraken gemaakt over het plaatsen van vergunningsvrije installaties in de vorm van een plaatsingsplan – waarover later meer – en de plaatsing van antennes op woongebouwen. Deze afspraken zijn vastgelegd in het ‘Convenant in het kader van het Nationaal Antennebeleid inzake vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie’. Gemeenten hebben zich via de VNG hieraan geconformeerd.
Vergunningvrije antenne-installaties
Onderscheid wordt gemaakt in antennes waarvoor de reguliere bouwvergunningsprocedure geldt, bouwwerken waarvoor de lichte procedure geldt en bouwwerken die zijn uitgezonderd van de bouwvergunningplicht.
Voor de oprichting van antennes geldt het Besluit bouwvergunningsvrije en (licht-)bouw-vergunningplichtige bouwwerken. Dit betekent dat:
Dit betekent dat vergunningvrije antennes zo kunnen worden geplaatst behalve als deze op of bij een monument wordt gebouwd of binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht liggen. Wel dient de eigenaar van het gebouw uiteraard altijd toestemming voor de plaatsing te geven.
Regulier en lichtbouwvergunningplichtige installaties
De aanvragen van licht-bouwvergunningplichtige en bouwvergunningplichtige antennes dienen daarentegen wel te worden getoetst aan het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand. Hierbij is het van belang dat wildgroei van masten wordt voorkomen en dat de masten zo goed mogelijk in de omgeving worden ingepast. Bij deze toetsing kunnen gemeentelijke richtlijnen worden opgesteld (zie bijlage 1). Het zijn ambtelijke richtlijnen aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of een mast op een bepaalde locatie kan worden toegestaan en moet worden beschouwd als een eerste stap. Ook de mogelijke plaatsing van antennes op gemeentelijke gebouwen kunnen hierin worden betrokken.
Zoals eerder gesteld mogen vergunningvrije installaties zonder verdere toestemming worden geplaatst. Wel dient door de gezamenlijke netwerkoperators jaarlijks in de vorm van een plaatsingsplan een overzicht te worden verstrekt van alle geplaatste antennes en van die locaties waar nog een antenne-installatie gewenst is, het zogenaamde zoekgebied. Het plaatsingsplan wordt niet vastgesteld, er is geen besluit. Wel dient het als onderlegger om eventueel vanuit ruimtelijk oogpunt hierover van gedachten te wisselen.
Na het toesturen van het jaarlijkse plaatsingsplan kan de gemeente binnen 15 werkdagen aangeven om het plan te bespreken. Als de gemeente hiervoor geen belangstelling heeft dan zal het plaatsingsplan na 15 werkdagen als vaststaand worden beschouwd en wordt dit vervolgens schriftelijk vastgelegd.
Zoals eerder gesteld dient de eigenaar van een gebouw toestemming moet geven voor de plaatsing van een antenne-installatie. Dit geldt natuurlijk ook voor de gemeentelijke gebouwen.
HOOFDSTUK 4. COMMUNICATIEVE ASPECTEN
Voor de individuele gemeente is de beïnvloedingsruimte op het plaatsingsbeleid minimaal. Alleen masten hoger dan 5 meter zijn bouwvergunningsplichtig en die kunnen – zoals eerder gezegd - niet worden geweigerd wegens een maatschappelijke bezorgdheid over eventuele gezondheidseffecten.
Voor alle ingrepen in de openbare ruimte en eventuele maatschappelijke onrust is de gemeente wel het eerste aanspreekpunt voor de burger. Politici en ambtenaren worden wel aangesproken bij de voorgenomen plaatsing van een UMTS – mast in de wijk. Daarnaast is de materie complex en heerst soms onbegrip. Daarnaast bestaan er op dit vlak twee tegengestelde wensen van de consument. Van de ene kant wil de consument gebruik maken van betrouwbaar mobiel netwerk, aan de andere kant wil zij geen antenne in de ‘achtertuin’ (Nimby-effect).
Met eventuele onrust dient serieus omgegaan te worden waarbij ontkennen of tegenspreken alleen maar een versterkende invloed heeft op de ongerustheid. Bij het contact met de burger dient rekening te worden gehouden met de O’s die een negatieve invloed hebben op de perceptie van mensen: onbekendheid (abstract gevaar), onvrijwilligheid (slechte acceptatie voor iets wat je overkomt) en onrechtvaardigheid (waarom op onze flat en niet op die andere?).
Van de gemeente wordt een actieve rol verwacht zonder de verantwoordelijkheid van anderen over te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan:
actieve informatieverstrekking
Samen met de netwerkoperators maakt de gemeente een plaatsingsplanning voor een bepaalde periode waarbij gezocht wordt naar communicatiemomenten met wijkbewoners. Wat gaat er gebeuren? Wat betekent dat? Hoe kunnen we invloed uitoefenen op het proces? Bij wie kan men terecht met vragen? enz.
Antennebureau - Loket voor vragen over techniek, regelgeving en gezondheid (www.antennebureau.nl)
GSM - Global System for Mobile communication
MoNet - Mobiele Netwerkoperaters Nederland
Netwerkoperators - Aanbieders van mobiele telefonie (KPN, Orange, T-Mobile en Vodafone)
UMTS - Universal Mobile Telecommunication System
Bijlage 1: Randvoorwaarden plaatsen van antennemasten
De aanbieders van mobiele telefonie willen ook in Rhenen zendmasten bouwen. Hoewel de meeste vergunningaanvragen vanuit stedenbouwkundige oogpunt geen problemen opleveren, is een aantal ruimtelijke randvoorwaarden geformuleerd om eventuele verzoeken eenduidig te beoordelen.
De gemeente gaat uit van het principe van ‘sitesharing’, dat wil zeggen dat in één mast meerdere antennes werkzaam kunnen zijn.
Wanneer een mast is geplaatst en een aanvraag wordt ingediend voor een mast in de directe omgeving van die mast, dan wordt de aanvrager verzocht om contact op te nemen met de eigenaar/beheerder van de bestaande mast om tot een overeenkomst over medegebruik te komen.