Organisatie | Kollumerland en Nieuwkruisland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | de Verordening Langdurigheidstoeslag WWB |
Citeertitel | Verordening Langdurigheidstoeslag WWB |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Langdurigheidstoeslag |
Geen
Wet Werk en Bijstand, artikel 8, lid 1 en artikel 36
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | Onbekend | 26-02-2009 Nieuwsblad van N.O.-Friesland d.d. 15-12-2010 | Onbekend | ||
01-01-2009 | wijziging art. 1 | 28-05-2009 Nieuwsblad van N-O Friesland,15-10-2010 |
de Raad van de gemeente Achtkarspelen;
de Raad van de gemeente Kollumerland c.a.;
gelet op het bepaalde in artikel 8, lid 1, sub d en artikel 36 van de Wet Werk en Bijstand,
overwegende dat moet worden vastgesteld wie voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking komt en op grond van welke criteria de hoogte van die langdurigheidstoeslag wordt bepaald;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
de alleenstaande: de ongehuwde van 21 jaar of ouder die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
de alleenstaande ouder: de ongehuwde van 21 jaar of ouder die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
de gehuwde: een persoon die gehuwd, of geregistreerd partner is en 21 jaar of ouder is;
als ongehuwde wordt mede aangemerkt degene van 21 jaar of ouder die duurzaam gescheiden leeft van de van degene waarmee hij gehuwd is;
van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen van 21 jaar of ouder hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding danwel anderszins;
een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:
- zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de verlening van bijstand als gehuwden zijn aangemerkt;
- uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de één door de ander;
- zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract;
- zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding bedoeld in het voorgaande.
van duurzaam gescheiden leven is sprake als:
- het een door één of beide belanghebbenden gewilde verbreking van de echtelijke of daarmee gelijkgestelde samenleving betreft, en
- beide belanghebbenden afzonderlijk van elkaar een eigen leven leiden, als waren zij niet met elkaar gehuwd, en
- deze toestand door tenminste één belanghebbende als bestendig wordt gezien.
een laag inkomen: een inkomen als bedoeld in artikel 31 en 32 van de WWB, alsmede een uitkering voor de kosten van levensonderhoud als bedoeld in artikel 7, lid 1, sub b van de WWB, dat over de voorgaande onafgebroken drie jaar voor de peildatum niet meer heeft bedragen dan de voor belanghebbende van toepassing zijnde norm, inclusief (eventuele) toeslag of verlaging als bedoeld in artikel 21 en paragraaf 3.3 van de WWB (100% van het sociaal minimum). Overschrijdingen tot maximaal 5% van het toepasselijke sociaal minimum worden genegeerd, zodat het totale in aanmerking te nemen inkomen 105% van het sociaal minimum is.
Voor de beoordeling van het inkomen in het kader van artikel 32 is onderdeel b van het eerste lid niet van toepassing.
Hoofdstuk 3. Criteria voor het toekennen van een langdurigheidstoeslag
Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de WWB komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die langdurig (artikel 1, sub i van deze verordening) aangewezen is geweest op een laag inkomen (artikel 1, sub k van deze verordening) en over deze periode niet de beschikking heeft gehad over vermogen (artikel 1, sub n van deze verordening) en die geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.
Ten aanzien van perioden waarin de belanghebbende uitgesloten is geweest van het recht op bijstand wordt de belanghebbende geacht tenminste een inkomen te hebben gehad ter hoogte van 100% van de voor belanghebbende van toepassing zijnde norm, inclusief (eventuele) toeslag of verlaging als bedoeld in artikel 21 en paragraaf 3.3 van de WWB.
Hoofdstuk 4. Hoogte van de langdurigheidstoeslag
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1 van de WWB komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Achtkarspelen op en de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Kollumerland c.a. op
De Raden voornoemd,
de Raadsgriffier,
mw. mr. R. van der Tempel
de Voorzitter,
T.J. van der Zwan
de Raadsgriffier,
mw. J. Slopsema-Terpstra
de Voorzitter,
B.Bilker