Organisatie | Hillegom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerbeleid Hillegom |
Citeertitel | Parkeerbeleid Hillegom |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2016 | Nieuwe regeling | 07-07-2016 Plaatselijke krant | Z-15-24958 |
Van bloembollen tot bloeiend hart in de regio. Dat is de beste manier om de ontwikkeling van de gemeente te kenmerken. Hillegom staat voor de uitdaging om die positie de komende jaren vast te houden en te versterken. De gemeente werkt hard om bouwinitiatieven te stimuleren en de economische kracht van de gemeente te versterken.
Bereikbaarheid is daarbij een groot goed. Door de ligging: vlakbij zee, dichtbij Haarlem, Hoofddorp en Schiphol is Hillegom aantrekkelijk als woonplaats en is het een ideale uitvalsbasis om hiervan uit te ondernemen.
Bij een goede woonomgeving hoort een aantrekkelijk winkelklimaat. Ook daarin heeft Hillegom de afgelopen jaren geïnvesteerd, waardoor een centrumgebied is ontstaan met twee belangrijke bronpunten: de Meerstraat en het Henri Dunantplein, verbonden door de Hoofdstraat.
Waar winkelen, wonen en ondernemen samenkomen, kan parkeren niet ontbreken. Goede parkeervoorzieningen in combinatie met helder beleid zijn voorwaardenscheppend voor het goed functioneren van alle functies binnen de gemeente. Het draait bij parkeren niet enkel om de parkeerplaats. Parkeren gaat ook om het thuiskomen na het werk, het ontvangen van klanten en het verwelkomen van gasten.
Hillegom voert al jarenlang parkeerbeleid en hoewel de uitgangspunten in de basis duidelijk waren, stonden de beleidsregels niet meer gebundeld op een centrale plaats. Deze nota brengt daarin verandering. De basis voor deze nieuwe parkeernota is gelegd in het in 2009 vastgestelde Hillegomse Verkeer- en Vervoerplan, het HVVP. Aan het HVVP is een Uitvoeringsprogramma gekoppeld, waarin is opgenomen dat een nieuw parkeerbeleidsplan opgesteld wordt. Met het gereedkomen van dit voorliggende parkeerbeleidsplan is dit voornemen ingelost.
Inhoudelijk gaat deze parkeerbeleidsnota verder in op de kaders zoals die in het HVVP zijn geformuleerd. Deze nieuwe Hillegomse parkeernota laat zich dan ook goed typeren als een evolutie, niet als een revolutie. Wat goed is, hoeft namelijk niet opnieuw te worden uitgevonden en in de basis is het parkeren binnen de gemeente goed. Deze nota laat dan ook vooral het goede in stand en zorgt voor verbeteringen op die onderdelen waar dat gewenst is.
Geen beleid zonder kaders en dat geldt ook voor deze nota. In hoofdstuk 2 wordt daarom eerst het beleidskader beschreven waarbinnen het Hillegomse parkeerbeleid wordt gepositioneerd. Goed beleid heeft uitgangspunten als basis, die zijn als algemene visie opgenomen in het derde hoofdstuk. De nadere uitwerking van het parkeerbeleid is opgenomen in verschillende deelnota’s. De deelnota’s zijn:
De Deelnota Centrum gaat in op de huidige parkeersituatie in het centrum, op de relevante thema’s voor het centrum van Hillegom en bevat een uitvoeringsprogramma om de gestelde doelen te bereiken.
In de Deelnota Hillegom worden de niet-centrumgebieden besproken: de woon-, werkgebieden en het stationsgebied. Vervolgens wordt ingegaan op de actuele thema’s, zoals vrachtwagenparkeren en autodelen.
De Deelnota Gehandicaptenparkeren gaat in op het Hillegomse beleid met betrekking tot gehandicaptenparkeren. De hiervoor relevante beleidskaders worden besproken, net als de uitwerking hiervan in Hillegom.
De Deelnota Parkeernormen geeft de gemeentelijke parkeernormen weer voor de verschillende typen functies. Vervolgens is toegelicht op welke wijze dit in Hillegom dient te worden toegepast.
Het beleidskader voor het parkeren in Hillegom wordt gevormd door zowel het landelijke, provinciale als het gemeentelijke beleid. De gemeentelijke beleidskaders worden gevormd door het Hillegomse Verkeer- en Vervoerplan en door het Koersdocument Economie & Toerisme.
De regionale verschillen binnen Nederland worden steeds groter als gevolg van demografische en economische trends. Mede om die reden worden steeds vaker verantwoordelijkheden van Rijk naar provincies en van provincies naar gemeenten overgedragen (decentralisatie). Op een lager schaalniveau kan immers beter ingespeeld worden op specifieke behoeften die te maken hebben met maatschappelijke trends, zoals de transitie naar duurzaamheid als gevolg van toenemende mobiliteitskosten, het verschuiven van bezit naar toegang hebben tot mobiliteit, Het Nieuwe Werken en de toenemende verstedelijking.
In een gemeente als Hillegom is nog steeds sprake van een groeiende behoefte aan mobiliteit. Maar daar staan een krimp van de bevolking en de trend ‘van bezit naar toegang tot mobiliteit’ tegenover. De verschillende ontwikkelingen hebben een tegengesteld effect op de parkeerbehoefte in Hillegom. Flexibiliteit is daarom nodig om te kunnen inspelen op de wensen van de gebruikers. Het Rijk erkent dat en zet de moeite die het kost om van deur tot deur te komen, centraal in de bendering van bereikbaarheid. Gemeenten geven daar met (onder andere) hun parkeerbeleid zelf invulling aan.
In navolging van de rijksoverheid heeft de provincie Zuid-Holland locatiebeleid geformuleerd in het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan (Beheerst groeien 2002-2020)1. Hierin stelt de provincie mobiliteitseisen aan locatiekeuzen. Deze locatiekeuzen zijn omgekeerd weer van invloed op het mobiliteitsbeleid. De eisen aan locatiekeuzen zijn behalve concentratie van functies ook het beperken van de parkeerruimte. De provincie wil zo de mobiliteitseisen bij locatiekeuzen verder verfijnen en concretiseren. Dit betekent dat de ontwikkeling van locaties voor een aantal knopen alleen aan de orde is als aan de bereikbaarheidseisen wordt voldaan.
De provincie wil samen met de gemeenten komen tot een aanpak van mobiliteitsmanagement. Naast het stimuleren van goed openbaar vervoer en het realiseren van goede fietsvoorzieningen, wil de provincie ook meer aandacht besteden aan ketenverplaatsingen. De provincie houdt zich daarom actief bezig met P+R-beleid. Daar ligt dan ook de belangrijkste relatie met het Hillegomse parkeerbeleid. Voor het overige beschouwt de provincie Zuid-Holland het parkeerbeleid in eerste instantie als een gemeentelijke taak. Daar waar intergemeentelijke en regionale belangen spelen, wil de provincie een regierol op zich nemen en regionale initiatieven stimuleren.
In 2009 is het Hillegomse Verkeer- en Vervoerplan (HVVP) vastgesteld. In dit beleidsplan geeft de gemeente Hillegom haar visie ten aanzien van verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid. Het hoofddoel van het HVVP is het optimaliseren van deze drie deelgebieden. Ook het onderdeel parkeren heeft een plaats gekregen in het HVVP.
Ten aanzien van parkeren is het volgende opgenomen:
‘De toenemende vraag naar parkeerplaatsen zorgt in zowel bestaande gebieden (woonwijken, winkelgebieden) als bij nieuwe ontwikkelingen voor dilemma’s rond het parkeren. Gezien de schaarste van ruimte moet de vraag naar bebouwing, groen, speelvoorzieningen en parkeren tegen elkaar worden afgewogen. De oplossing van parkeerproblemen moet daarom lokaal worden uitgewerkt. De hoofdlijnen van het parkeerbeleid omvatten:
2.3.2 Koersdocument Economie & Toerisme
In het ‘Koersdocument Economie & Toerisme Hillegom 2013-2020’, vastgesteld op 11 april 2013, zijn de ambities van de gemeente Hillegom vastgelegd.
In dit document is opgenomen dat de koers kan worden samengevat in zeven hoofdlijnen:
Vanuit parkeren bezien is de faciliterende rol van de gemeente Hillegom van belang, het initiatief en de verantwoordelijkheid voor ontwikkelingen ligt bij private partijen. Tegelijkertijd is de gemeente gericht op een versterking van het centrum en is de gemeente Hillegom verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Het parkeerbeleid dient dan ook ondersteunend te zijn aan deze doelen.
Naast de beleidsuitgangspunten heeft de gemeente Hillegom ook ambities voor het versterken van het centrumgebied. Deze ambitie uit zich in het Centrumplan.
Een andere belangrijke ontwikkeling voor met name het centrum van Hillegom is de aanpak van de N208. Met de nieuwe vormgeving van de N208 worden de parkeergarages in het centrumgebied rechtstreeks ontsloten via deze weg. Dit biedt kansen om zowel de bereikbaarheid van het centrum te versterken als de vindbaarheid van vrije parkeervoorzieningen te vergroten. De fasen 1 en 2 van de N208 zijn inmiddels voltooid.
3 Parkeerbeleid: het verdelen van schaarse ruimte
Parkeren biedt altijd kansen en bedreigingen. Het gaat om het vinden van de juiste balans tussen het faciliteren van de parkeerbehoefte van bewoners, ondernemers en bezoekers, het bereikbaar houden van de gemeente en de zorg voor een prettige en kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte. De uitdaging is om daarin de juiste balans te vinden en te behouden.
Afhankelijk van het type gebied in Hillegom ligt de balans tussen die elementen dan ook steeds anders. Uitgangspunt daarbij is dat Hillegom altijd inzet op helder, uitnodigend en betrouwbaar parkeerbeleid dat ondersteunend is aan de doelstellingen van de gemeente:
Voor parkeren betekent dit dat de schaarse parkeerruimte op een eenduidige manier verdeeld moet worden. Hierbij is het uitgangspunt dat de parkeerplaatsen zowel beschikbaar als vindbaar zijn. Dit stelt eisen aan het aantal van en de verwijzing naar parkeerplaatsen.
Verdeling van schaarse ruimte betekent ook dat niet in ieder gebied de parkeerruimte op dezelfde wijze wordt verdeeld. Er wordt gekozen voor een doelgroepenbenadering, waarbij geldt dat in de verschillende gebieden andere doelgroepen prioriteit kennen.
Het parkeerbeleidsplan van Hillegom is opgebouwd uit vier deelnota’s met een algemene inleiding. De Deelnota Parkeernormen vormt de vierde deelnota en wordt vooraf gegaan door:
De Nota Parkeernormen van de gemeente Hillegom is opgesteld als uitwerking van het nieuwe parkeerbeleidsplan van de gemeente. Deze nota beoogt het vastleggen van de Hillegomse parkeernormen en het bepalen van een transparant en eenduidig toepassingskader. Alvorens in de volgende hoofdstukken op deze elementen in te gaan, eerst een beknopte toelichting op het juridisch kader en wijze waarop Hillegom tot op heden de regels heeft toegepast.
De juridische verankering van parkeernormen vindt tot op heden plaats via de Bouwverordeling en is daarmee decentraal geregeld middels een vaststelling door de gemeenteraad. Het is de bedoeling van de wetgever dat stedenbouwkundige bepalingen zoals de parkeernormen in de toekomst uitsluitend in bestemmingsplannen worden opgenomen. De mogelijkheid bestaat bijvoorbeeld om parkeereisen via een voorwaardelijke verplichting aan ontwikkelingen te koppelen.
Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. De Reparatiewet neemt onder meer de wettelijke grondslag weg voor de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening. Dit betekent dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening geleidelijk via overgangsrecht zullen ‘uitsterven’. De Reparatiewet hanteert een overgangstermijn die loopt tot 1 juli 2018. Het nieuwe recht treedt echter al eerder in werking wanneer voor 1 juli 2018 een (nieuw) bestemmingsplan wordt vastgesteld. Stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening zijn niet meer van toepassing wanneer ontwerpbestemmingsplannen die op dit moment in procedure zijn, (definitief) worden vastgesteld door de gemeenteraad. Dit betekent dat artikel 2.5.30 van de bouwverordening niet meer van toepassing is en het voorzien in de benodigde parkeerruimte dus via het bestemmingsplan geregeld moet worden.
Het regelen van het parkeren in een bestemmingsplan zoals de wetgever dit heeft beoogd brengt nadelen met zich mee: iedere wijziging van de parkeernormen of het geven van een ontheffing in een bestemmingsplan zal impliceren dat het bestemmingsplan opnieuw moet worden gewijzigd. Dit is een procedure die veel ingrijpender is dan hetgeen thans in de Bouwverordening is bepaald. Om dit te ondervangen is per 1 november 2014 het Besluit Quick Wins in werking getreden. In tegenstelling tot het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dat in 2008 als uitwerking op de Wro is vastgesteld, maakt dit besluit het mogelijk vanuit bestemmingsplannen naar beleidsdocumenten te verwijzen. Hierdoor kan een parkeernorm in het bestemmingsplan via beleidsregels verder worden uitgewerkt. Dit betekent dat de werkwijze weer vergelijkbaar is met de werkwijze met de Bouwverordening.
Een parkeernormennota is een methode om parkeernormen te definiëren zonder dat alles door een gemeente vastgelegd dient te worden in de bestemmingsplannen. Met het vaststellen van deze normennota legt de gemeente Hillegom de afspraken inzake parkeernormering vast en kan in de bestemmingsplannen worden verwezen naar de onderhavige parkeernormennota en de wijze waarop deze dient te worden toegepast.
1.2 Toepasbaarheid huidige regeling
De huidige regeling in de Bouwverordening blijkt in de praktijk lastig in toepassing en levert vaak discussie op. In artikel 2.5.30, lid 1 van de Hillegomse Bouwverordening staat hierover het volgende omschreven:
‘Het is zeer moeilijk aan te geven, wat in algemene zin een niet te overvloedig minimum aantal parkeerplaatsen dient te zijn. De daarom per omgevingsvergunning voor het bouwen te bepalen normstelling hangt af van onder meer de grootte van het gebouw, de ligging in de gemeente, het te verwachten aantal bezoekers, c.q. bewoners of gebruikers, de eventuele aanwezigheid van openbaar vervoer en de frequentie daarvan, het tijdstip waarop de bezoekers gewoonlijk komen, en de mogelijke uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen.... Overigens kan een verantwoorde parkeernorm alleen per te verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen worden bepaald. Aan de hand van de hiervoor genoemde publicatie (red. ASVV2004) kan, zoals gezegd, per te verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen een verantwoorde parkeernormen worden bepaald’.
Gebleken is dat binnen de gemeente Hillegom de behoefte bestaat aan meer duidelijkheid en uniformiteit in de toepassing van de parkeernormen. Daarbij geldt ook dat CROW (landelijk kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur) in oktober 2012 een nieuw ASVV 2012 heeft uitgebracht met daarin geactualiseerde parkeerkencijfers. Deze zijn overgenomen van CROW uitgave Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, publicatie 317, Ede 2012. Publicatie 317 vormt ook de basis voor de Nota Parkeernormen Hillegom.
Bij het formuleren van de parkeernormen is het belangrijk dat deze recht doen aan de plaatselijke situatie. Dit betekent dat binnen de gemeente Hillegom verschillende parkeernormen voor dezelfde functie kunnen gelden, afhankelijk van de locatie van de functie.
De gemeente Hillegom kiest voor de meest recente parkeerkencijfers van CROW (publicatie 317), als basis voor de gemeentelijke parkeernormering. De hoogte van de parkeernorm is onder andere afhankelijk van het autobezit en autogebruik. In dit hoofdstuk worden de gemaakte keuzes toegelicht.
De stedelijkheidsgraad van een gebied zegt iets over de bebouwingsdichtheid en de aanwezigheid van voorzieningen in de nabijheid. Naar mate de stedelijkheid toeneemt zijn de afstanden tot voorzieningen kleiner en kunnen meer functies lopend, met de fiets of met het openbaar vervoer goed bereikt worden. Hierdoor daalt in het algemeen het autobezit en daarmee de vraag naar parkeerruimte. De stedelijkheidsgraad is door het CBS (http://stattline.cbs.nl) gedefinieerd op basis van de omgevingsadressendichtheid. De verdeling van stedelijkheidsgraden in Hillegom zijn opgenomen in tabel 2.1.
Tabel 2.1: Stedelijkheidsgraad van gebieden in Hillegom
Op basis van de omgevingsadressendichtheid in Hillegom is ervoor gekozen om de CROW-parkeerkencijfers voor matig stedelijke gebieden als uitgangspunt te hanteren. |
Het autobezit in Hillegom bedraagt 1,1 personenauto per huishouden (exclusief leaseauto’s en bedrijfsvoertuigen). Hiermee is het autobezit in Hillegom gelijk aan het gemiddelde autobezit van alle gemeentes met een stedelijkheidsgraad 3 (matig stedelijk).2
Voor 63% van de ritten in Hillegom wordt de auto gebruikt. Dit blijkt uit een analyse op basis van de data uit het MobiliteitsOnderzoek Nederland (MON) over de periode 2002-2008. Het autogebruik binnen alle gemeentes met een stedelijkheidsgraad 3 (matig stedelijk) is iets hoger. Gemiddeld wordt voor 67% van de ritten de auto gebruikt. Het autogebruik in Hillegom is daarmee nagenoeg vergelijkbaar met het gemiddelde bij vergelijkbare gemeentes.
Op basis van het autobezit en autogebruik in Hillegom is ervoor gekozen om de gemiddelde CROW-parkeerkencijfers als uitgangspunt te hanteren. |
De gebiedsindeling sluit aan bij de gebieden van het parkeerbeleidsplan. De volgende drie gebieden worden onderscheiden:
In figuur 2.1 is de gebiedsindeling opgenomen.
Figuur 2.1: Gebiedsindeling parkeernormenHillegom
CROW maakt onderscheid in vier stedelijke zones: centrum, schil centrum, rest bebouwde kom en buitengebied. Aangezien Hillegom een compact centrum heeft dat vervolgens, nagenoeg zonder overgangszone, overgaat in woongebied is ervoor gekozen om drie stedelijke zones te onderscheiden, namelijk centrum, overig Hillegom en buitengebied. In tabel 2.2 is aangegeven hoe de indeling van stedelijke zone van CROW van toepassing is op Hillegom.
Tabel 2.2: Toepassing CROW-indeling in Hillegom
In Hillegom wordt de stedelijke zone centrum niet toegepast. De reden hiervoor is dat de kencijfers van CROW voor de stedelijke zone centrum erg laag zijn in relatie tot de kencijfers voor rest bebouwde kom. De achterliggende reden hiervoor is dat veel centra een vorm van betaald parkeren, een station dat is gelegen in het centrum en een goede openbaar vervoervoorziening kennen. Bezoekers zijn meer gevoelig voor parkeerregulering bij betaald parkeren in plaats van bij een parkeerschijfzone en zullen eerder een ander vervoermiddel gebruiken.
De in deze deelnota opgenomen parkeernormen zijn minimum normen. Dit betekent dat ten minste het aantal aangegeven parkeerparkeerplaatsen gerealiseerd moet worden. Niet voor alle functies zijn parkeernormen opgesteld. Alleen voor de veel voorkomende en voor Hillegom specifieke functies zijn parkeernormen geformuleerd. Voor de overige functies worden de gemiddelde CROW-parkeerkencijfers als uitgangspunt gehanteerd. Op basis van het specifieke profiel van de functie kan vervolgens de parkeervraag worden berekend. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de specifieke eigenschappen van de functie.
Een parkeernorm is opgebouwd uit een gebruikersdeel en een bezoekersdeel. In de tabellen waarin de parkeernormen voor de verschillende functies zijn opgenomen, is naast de volledige parkeernorm het aandeel bezoekers (bezoekersdeel) inzichtelijk gemaakt. Dit aandeel is onder andere relevant indien parkeervoorzieningen bij een functie voornamelijk op eigen terrein worden gerealiseerd en niet openbaar toegankelijk zijn.
Het is aan de aanvrager van de bouwvergunning om de parkeerbehoefte inzichtelijk te maken. Op basis van de door aanvrager argumenten en overwegingen bepaald de gemeente de parkeerbehoefte. Uitgangspunt voor deze functies zijn de gemiddelde parkeerkencijfers van CROW voor matig stedelijk gebied, conform de indeling uit figuur 2.1 en tabel 2.2.
In Hillegom is ervoor gekozen om de verscheidenheid aan woningen -die CROW hanteert bij haar kencijfers- te vereenvoudigen en te relateren aan het bruto vloeroppervlak achter de voordeur (m2 bvo).3 CROW relateert de kencijfers aan de prijsklasse en type. Ook het onderscheid tussen koop of huur wordt niet gehanteerd aangezien dit verschil nauwelijks relevant is voor de parkeerbehoefte als de woninggrootte wordt meegerekend.
woning niet gestapeld > 150 m2 bvo of gestapeld > 120 m2 bvo | |||||
woning niet gestapeld 80-150 m2 bvo of gestapeld 65 - 120 m2 bvo | |||||
Tabel 2.3: Parkeernormen wonen
De woningoppervlakte betreft het totale bruto vloeroppervlak (BVO) van de woning achter de voordeur, gemeten volgens de meetmethoden van NEN2580. Gemeenschappelijke ruimten bij meergezinswoningen blijven dus buiten beschouwing. De NEN-norm beschouwt ook de ‘parkeerruimte’ als onderdeel van de BVO. In afwijking hiervan wordt deze ruimte niet gezien als oppervlak van de woning achter de voordeur en telt deze dus niet mee.
In de regel worden aanleunwoningen gebouwd tegen of in de nabijheid van een verzorgingshuis. Deze woningen zijn bedoeld voor ouderen die nog redelijk mobiel zijn en geen grote gezondheidsproblemen hebben. De bewoners profiteren van de diensten van het verzorgingscentrum, terwijl ze toch redelijk zelfstandig kunnen wonen. Dit type woningen is kleiner dan 100 m2 bvo en komt onder de volgende benamingen voor: aanleunwoningen, appartementen met zorg binnen handbereik, ouderenwoning, serviceflat, woonzorgcomplex en zelfstandige seniorenwoning.
Bij kamerverhuur wordt onderscheid gemaakt naar reguliere kamerverhuur (vaak kleiner dan 35 m2 bvo) waarbij in de kamer alle voorzieningen, zoals keuken, toilet en douche en opgenomen en kamerverhuur aan studenten waarbij sprake is van onzelfstandige wooneenheden met kamerbewoning waarbij gebruikers de gemeenschappelijke voorzieningen delen.
Voor de meest voorkomende werkgelegenheidsfuncties zijn parkeernormen vastgelegd.
Tabel 2.4: Parkeernormen werkgelegenheid
Arbeidsintensieve/bezoekers extensieve bedrijven zijn bijvoorbeeld industrie, garagebedrijf, laboratorium of werkplaatsen.
Onder arbeidsextensieve/bezoekers extensieve bedrijven worden bedrijven verstaan zoals een loods, opslag of transportbedrijf.
Voor een aantal winkelfuncties zijn specifieke parkeernormen bepaald. Deze parkeernormen zijn specifiek voor Hillegom. Ten opzichte van CROW zijn een aantal functies samengevoegd, aangezien het bij de realisatie van de functie op voorhand niet vast te stellen is, welk type detailhandel zich hier zal vestigen. Daarnaast geldt dat functieverandering in de loop van tijd regelmatig kan optreden.
Alleen voor de meest voorkomende winkelfuncties zijn parkeernormen opgesteld. Voor de minder voorkomende functies, zoals bouwmarkt, tuincentrum of meubelboulevard gelden de CROW-parkeerkencijfers als uitgangspunt.
Tabel 2.5: Parkeernormen winkels
2.3.4 Sport, cultuur & ontspanning
Voor de meest voorkomende functies zijn parkeernormen opgesteld.
Tabel 2.6: Parkeernormen sport, cultuur & ontspanning
Bij een sporthal met wedstrijdfunctie dient 0,1 parkeerplaats per bezoekersplaats extra te worden gerekend.
Voor de meest voorkomende functies zijn parkeernomen opgesteld. In tegenstelling tot de CROW-parkeerkencijfers is er voor gekozen om voor hotels één parkeernorm te bepalen.
Tabel 2.7: Parkeernormen Horeca
2.3.6 Gezondheidszorg en (sociale voorzieningen)
Voor de meest voorkomende functies zijn parkeernomen opgesteld.
Tabel 2.8: Parkeernormen gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen
Voor de meest voorkomende functies zijn parkeernomen opgesteld.
Tabel 2.9: Parkeernormen onderwijs
De vermelde parkeernormen voor kinderdagverblijf en basisschool zijn exclusief Kiss-and-Ride plaatsen. Kiss-and-Ride plaatsen zijn geen parkeerplaatsen. Om het benodigde aantal plaatsen voor Kiss-and-Ride te bepalen kan gebruik worden gemaakt van de CROW-rekentool. Deze rekentool is na verwachting medio 2013 beschikbaar via de website van CROW.
De parkeernorm wordt gebruikt om de parkeereis te berekenen. Hiervoor wordt de omvang van de functie vermenigvuldigd met de parkeernorm. De parkeernormen zijn opgenomen in het vorige hoofdstuk. De berekende parkeereis wordt altijd cijfermatig naar boven afgerond op hele parkeerplaatsen.
3.1.1 Sloop/nieuwbouw/functiewijziging
Bij de berekening van het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt rekening gehouden met de parkeervraag van de bestaande situatie. Dit betekent dat in het geval van sloop, nieuwbouw en/of functiewijziging eerst de parkeerbehoefte van bestaande (te vervallen) functies wordt bepaald. De parkeerbehoefte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen en –indien van toepassingaanwezigheidspercentages uit deze nota. Deze parkeerbehoefte mag vervolgens worden afgetrokken van de parkeerbehoefte van de nieuwbouw. Zodoende dat alleen het verschil aan parkeerplaatsen nog benodigd is.
Uitgangspunt bij deze regel is dat de parkeervraag van het meest recente legale gebruik enkel mag worden gecorrigeerd op de vraag van de nieuwe functie indien de bestaande vraag niet langer dan vijf jaar geleden is.
Bij de correctie van de parkeerbehoefte in verband met eventuele bestaande functies dient tevens rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van parkeercapaciteit. Indien als gevolg van de nieuwbouw een deel van de bestaande capaciteit komt te vervallen dan dient de bestaande parkeerbehoefte hiermee gecorrigeerd te worden.
3.1.2 Dubbelgebruik van parkeerplaatsen
Met behulp van de parkeernormen wordt de parkeerbehoefte van een ontwikkeling berekend. Aan de hand van de soort, de omvang en de parkeernorm(en) van deze ontwikkeling wordt een benodigd aantal parkeerplaatsen berekend.
Indien binnen de ontwikkeling verschillende functies worden gerealiseerd, is het mogelijk rekening te houden met dubbelgebruik van parkeerplaatsen, bijvoorbeeld overdag door werkers en ’s avonds door bewoners. Voorwaarde is wel dat de aanvrager in het bouwplan vastlegt dat de voor dubbelgebruik meegerekende parkeercapaciteit door alle gebruikers van het bouwplan gebruikt kan worden. Dat betekent dat exclusief voor functies gereserveerde parkeerplaatsen daarvan geen deel uitmaken. Dubbelgebruik wordt berekend volgens de methodiek van CROW-publicatie 317. Om de mogelijkheden voor dubbelgebruik te bepalen worden de aanwezigheidspercentages gehanteerd, die in tabel 3.1 zijn vermeld.
Tabel 3.1: Aanwezigheidspercentages Hillegom
3.1.3 Parkeerplaatsen op eigen terrein
Een parkeerplaats geldt als parkeerplaats op eigen terrein indien:
Een parkeerplaats moet voldoen aan de volgende minimale afmetingen:
Kleinere parkeerplaatsen worden niet als parkeerplaats beschouwd.
Voornamelijk bij woningen blijkt in de praktijk dat bijvoorbeeld een garage(box) niet wordt gebruikt voor het stallen van de auto, maar als bergruimte. Aangezien hier bij de parkeernormen geen rekening mee wordt gehouden, kan parkeeroverlast ontstaan. Parkeerplaatsen in een garage(box), oprit of carport bij woningen worden niet als volwaardige parkeerplaats meegeteld. In tabel 3.2 is aangegeven in welke mate het parkeren op eigen terrein voor de functie wonen meetelt aan de aanbodzijde.
Tabel 3.2: Berekeningsaantal parkeervoorzieningen bij woningen
3.2 Afwijken van de parkeereis
Het is mogelijk om af te wijken van de parkeereis als het in alle redelijkheid onmogelijk of onwenselijk is om geheel of gedeeltelijk aan de parkeereis te voldoen. Van belang is dat bij afwijkingen de noodzaak en de verschillende effecten zorgvuldig worden afgewogen. Om dat goed te doen dienen alle afwijkingen voldoende gemotiveerd ter besluitvorming te worden voorgelegd aan het College van burgemeester en wethouders.
In de volgende paragrafen worden de belangrijkste mogelijkheden tot afwijking uitgewerkt.
Het uitgangspunt is dat het parkeren op eigen terrein moet worden opgelost. Dit betekent dat het parkeren op eigen terrein, of binnen de planontwikkeling, moet plaatsvinden. Er zijn redenen denkbaar wanneer het onmogelijk of onwenselijk is om parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren. Dit is bijvoorbeeld het geval als:
In deze gevallen bekijkt de gemeente Hillegom of het mogelijk is de parkeerplaatsen op acceptabele loopafstand (zie paragraaf 3.3) in de openbare ruimte te realiseren. Indien dit mogelijk is, kan worden afgeweken van de parkeereis. De gemeente Hillegom zal zorg dragen voor de realisatie van de parkeerplaatsen in de openbare ruimte. De kosten hiervoor komen voor rekening van de ontwikkelende partij.
3.2.2 Minder dan de parkeernorm
Er zijn situaties denkbaar waarbij de initiatiefnemer het aantal parkeerplaatsen conform de parkeernorm niet kan of wil realiseren. Dit kan als:
OF: er wordt aangetoond dat op andere wijze binnen acceptabele loopafstand rond de ontwikkeling in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.
Het is mogelijk dat wordt afgeweken van de parkeereis wanneer kan worden aangetoond dat slechts gedeeltelijk of in zijn geheel niet kan worden voldaan aan de parkeereis. Afwijken is mogelijk als in de omgeving op acceptabele loopafstand (zie paragraaf 3.3) in de nodige parkeerruimte wordt voorzien, bijvoorbeeld in een openbare of particuliere parkeergarage. Aangetoond moet worden dat deze alternatieve parkeerruimte daadwerkelijk beschikbaar is op tijden dat die nodig zijn voor de parkeervraag van de ontwikkeling.
Tevens kan voor vervangende parkeerruimte beroep worden gedaan op de openbare ruimte als na onafhankelijk onderzoek blijkt dat daarmee de parkeerdruk in de directe omgeving op het maatgevende moment in de week onder de 75% zal blijven.
De kosten van het onderzoek komen voor rekening van de vergunningaanvrager. Als het mogelijk en noodzakelijk is om nieuwe parkeerplaatsen in de openbare ruimte te realiseren, gebeurt dit op kosten van de aanvrager.
OF: de parkeereis als gevolg van verbouw of functiewijziging niet hoger uitvalt dan twee parkeerplaatsen.
Voor verbouwplan of functiewijziging waarbij het verschil tussen de parkeerbehoefte van de oude functie en de nieuwe functie niet groter is dat 2 parkeerplaatsen verleend de gemeente vrijstelling van de parkeereis. Hierdoor is de realisatie van kleine projecten, bijvoorbeeld de aanbouw van serre bij een woning of ten behoeve van een beperkte uitbreiding van een ondernemer, eenvoudiger.
Als maat voor de situering van de parkeerplaatsen ten opzichte van de functies dienen de maximaal acceptabele loopafstanden. De acceptatie van de loopafstand hangt af van de parkeerduur, het motief van het bezoek aan het bestemmingsadres, de aantrekkelijkheid van de looproute en de concurrentiekracht van alternatieven. In tabel 3.3 zijn de acceptabele loopafstanden voor de verschillende doelgroepen opgenomen.
Tabel 3.3: Maximaal acceptabele loopafstanden
3.4 Overgangsregeling parkeernormen
Voor bestaande bouwinitiatieven is een overgangsregeling van toepassing. Deze houdt in dat bij de gemeente op dit moment bekende bouwinitiatieven nog maximaal één jaar na publicatiedatum van deze nota een vergunningverzoek kunnen indienen op basis van de oude gemeentelijke parkeernormen.
Wanneer door de raad vastgestelde stedenbouwkundige of planologische kaders, waaronder een stedenbouwkundig programma van eisen, een stedenbouwkundige visie, een beeldregieplan, een masterplan, een kadernota en/of een bestemmingsplan of daaraan gelijk te stellen kaders, al afgewogen parkeernormen bevatten, blijven deze als toetsingskader gelden voor de bepaling van de parkeerbehoefte.
Wanneer de parkeereis voor een ontwikkeling en de wijze waarop die gerealiseerd zal worden zijn bepaald, is het van belang dat de afspraken daarover nauwkeurig worden vastgelegd, zodat de bouwende partij aan de voorgestelde parkeeroplossing kan worden gehouden.
In de vast te leggen afspraken wordt ten minste op papier gezet:
De wijze waarop aan de parkeereis zal worden voldaan door de bouwende partij. Als bijvoorbeeld is afgesproken om een deel van de parkeereis op eigen terrein te voldoen en voor de overige parkeerplaatsen gebruik te maken van een privaat parkeerterrein in de buurt, moet een overeenkomst/huurcontract tussen de ontwikkelaar en de beheerder van het private parkeerterrein aan de gemeente overlegd worden.
Het vastleggen van parkeerafspraken voor ontwikkelingen geeft de gemeente de mogelijkheid om, ook voor de lange termijn, te kunnen contoleren of de parkeeroplossingen worden gebruikt zoals ze zijn afgesproken. Maar het vastleggen van de afspraken gebeurt ook om geen onduidelijkheid te laten bestaan over situaties die zich in de toekomst kunnen afspelen.
Deelnota Gehandicaptenparkeren
Het parkeerbeleidsplan van Hillegom is opgebouwd uit vier deelnota’s met een algemene inleiding. Deze Deelnota Gehandicaptenparkeren wordt voorafgegaan door de Deelnota Centrum en de Deelnota Hillegom. De Deelnota Parkeernormen completeert het parkeerbeleidsplan.
In deze deelnota is het gehandicaptenparkeerbeleid van de gemeente Hillegom opgenomen. In deze deelnota wordt onderscheid gemaakt naar:
Alvorens in te gaan op het beleid van de gemeente Hillegom ten aanzien van het parkeren voor gehandicapten en de gehandicaptenparkeerplaats in het bijzonder (hoofdstuk 4), is het van belang het wettelijke kader met betrekking tot het gehandicaptenparkeren te schetsen. Omdat voor het gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats een gehandicaptenparkeerkaart verplicht is, wordt eerst kort op de gehandicaptenparkeerkaart ingegaan.
De Regeling Gehandicaptenparkeerkaart4 bevat de wettelijke regels voor het verstrekken van Europese gehandicaptenparkeerkaarten. Deze regeling is gebaseerd op de Wegenverkeerswet (artikel 13, tweede lid), het Besluit administratieve bepalingen (artikelen 49 en 55) en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (artikelen 85 en 86).
Drie kaarttypen kunnen daarbij worden onderscheiden:
Bestuurders of passagiers van een motorvoertuig op meer dan twee wielen en van brommobielen komen in aanmerking voor een gehandicaptenparkeert als zij:
|
2.2 Gehandicaptenparkeerplaatsen
Voor het realiseren van een gehandicaptenparkeerplaats moet behalve een wegmarkering (tegel) ook een paal met een verkeersbord worden geplaatst. Uit artikel 12 van het BABW volgt dat aan een dergelijke handeling een verkeersbesluit ten grondslag moet liggen.
Onderscheid wordt gemaakt naar twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen: algemene gehandicaptenparkeerplaatsen en gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen, oftewel de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.
Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen
De algemene gehandicaptenparkeerplaats is bestemd voor voertuigen van personen die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder en voor voertuigen waarmee personen worden vervoerd die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart passagier en voor voertuigen met een gehandicaptenparkeerkaart voor instellingen.
Voor de algemene gehandicaptenparkeerplaatsen geldt dat de gemeenten hierin veel beleidsvrijheid hebben, omdat hiervoor geen wettelijke voorschriften gelden. Deze gehandicaptenparkeerplaatsen worden doorgaans gerealiseerd bij winkelcentra, ziekenhuizen, musea, schouwburgen, gemeentehuizen, bibliotheken en andere openbare instellingen.
Gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen
Van rijkswege zijn geen nadere regels gesteld over het aanwijzen van gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen. Uit jurisprudentie5 blijkt dat gemeenten de navolgende aspecten bij het opstellen van beleid mogen hanteren:
Op grond van de artikelen 156 WVW 1994 en 29 van het BABW kunnen gemeenten de kosten, die voortvloeien uit de aanleg en verwijdering van een verkeersbord6, waarmee een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt aangegeven, in rekening brengen bij degene ten behoeve van wie het bord is geplaatst7
2.3 Bijzondere wettelijke bepalingen
Ten aanzien van bestuurders van motorvoertuigen en gehandicaptenvoertuigen, in het bezit van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, gelden ingevolge artikel 85 van het RVV 1990 bijzondere regels met betrekking tot parkeren:
Geen vrijstelling parkeergelden.
Tenzij het bestuursorgaan anders heeft besloten, geeft de gehandicaptenparkeerkaart geen vrijstelling voor het betalen van parkeergelden, in welke vorm dan ook. Evenmin kan met deze kaart geparkeerd worden op plaatsen die door gemeenten zijn gereserveerd voor vergunninghouders, tenzij hiervoor ontheffing wordt verleend.
De gemeente Hillegom heeft de afgifte van de gehandicaptenparkeerkaart ondergebracht bij de ISD Bollenstreek. De ISD Bollenstreek is een samenwerkingsverband van de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen. De ISD voert voor deze gemeenten de taken uit op het gebied van de sociale zekerheid en de Wet maatschappelijke ondersteuning. De aanvraag van de gehandicaptenparkeerkaart wordt gedaan via het Loket van de gemeente.
Een gehandicaptenparkeerkaart is in principe voor vijf jaar afgegeven. Daarna kan een verlenging worden aangevraagd. Soms wordt een gehandicaptenparkeerkaart op medische indicatie voor één jaar gegeven. Ook na die periode kan verlenging worden aangevraagd.
Aan de aanvraag van een gehandicaptenparkeerkaart zijn kosten (leges) verbonden. De hoogte van deze leges worden jaarlijks vastgesteld in de gemeentelijke legesverordening.
3.2 Algemene gehandicaptenparkeerplaats
Een algemene gehandicaptenparkeerplaats is bestemd voor het parkeren van voertuigen met een gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders, passagiers of instellingen. Om gehandicapten te laten deelnemen aan het maatschappelijke verkeer, moeten verspreid over de hele stad voldoende algemene gehandicaptenparkeerplaatsen beschikbaar zijn. Extra aandacht vragen specifieke bestemmingen, zoals de binnenstad, winkelvoorzieningen, publieke voorzieningen en zorgvoorzieningen. Ook buiten het gereguleerde gebied moeten algemene gehandicaptenparkeerplaatsen liggen.
Naast het bieden van voldoende algemene gehandicaptenparkeerplaatsen is het ook belangrijk dat deze parkeerplaatsen goed bruikbaar zijn. Dit betekent niet alleen dat de maatvoering ruimer moet zijn dan van reguliere parkeerplaatsen, maar ook dat het mogelijk moet zijn om uit te stappen, aan beide zijden en de achterkant van het voertuig, met of zonder rolstoel et cetera.
Gehandicapten zijn zelf de beste ervaringsdeskundigen. Daar waar de parkeerruimte schaars is, worden de belangen van de verschillende doelgroepen afgewogen. Uitgangspunt blijft een zo optimaal mogelijke verdeling van de beschikbare parkeerruimte tussen alle verschillende doelgroepen.
De gemeente Hillegom streeft ernaar dat 2% van de parkeercapaciteit in het centrum algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zijn. Op dit moment is dit 1,9%. De parkeersituatie binnen het centrum van Hillegom is zodanig dat dit aantal op dit moment voldoende is. Het realiseren van extra algemene gehandicaptenparkeerplaatsen is niet nodig. Het aantal van 15 algemene gehandicaptenparkeerplaatsen is voor het centrum van Hillegom voldoende.
In totaal heeft Hillegom 33 algemene gehandicaptenparkeerplaatsen (stand maart 2013).
De algemene gehandicaptenparkeerplaatsen liggen dicht bij:
De locaties waar deze parkeerplaatsen zijn gelegen sluiten aan bij de huidige behoefte. Verplaatsing van gehandicaptenparkeerplaatsen is op dit moment dan ook niet aan de orde.
De maatvoering van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zal zo veel mogelijk plaatsvinden conform de richtlijnen uit het ASVV 2012. De precieze vormgeving en dimensionering is echter ook afhankelijk van de situatie ter plaatse. In de smalle straten van Hillegom kan niet altijd aan deze richtlijnen worden voldaan. In ieder geval zullen een paal met het bord E6, en een symbooltegel worden geplaatst.
De maatvoering van een algemene gehandicaptenparkeerplaats is erop gericht dat gehandicapten vanuit de auto kunnen overstappen in een rolstoel. Gehandicapten die bijvoorbeeld gebruik maken van een rollator kunnen vaak prima gebruik maken van reguliere parkeerplaatsen. De rollator zelf komt meestal uit de achterbak.
3.3 Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is bedoeld om gehandicapten de mogelijkheid te bieden dicht bij de woning of het werkadres te parkeren. Het beleid ten aanzien van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is hier dan ook op gericht. Een zo optimaal mogelijke verdeling van de schaarse parkeerruimte onder de doelgroepen en een zo flexibel mogelijk te gebruiken parkeerareaal zijn daarbij wederom uitgangspunt.
De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is bedoeld voor de gehandicapte die beperkt is in de mogelijkheden om de afstand tussen parkeerplaats en bestemming zelfstandig te overbruggen én waarbij de kans op een vrije parkeerplaats op beperkte afstand van de bestemming klein is, bijvoorbeeld doordat het druk is op straat. Dit betekent ook dat aan een gehandicapte geen gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt toegewezen als hij kan beschikken over een eigen parkeerplaats, zoals een oprit.
Dit betekent niet dat op voorhand een maximum wordt gesteld aan het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken in een straat of een gebied. De parkeermogelijkheid voor gehandicapten prevaleert boven het minder flexibele gebruik van de beschikbare parkeerruimte voor anderen.
Criteria voor een gehandicaptenparkeerplaats bij woonadres
Om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het woonadres moet de aanvrager voldoen aan alle van de hiernavolgende eisen:
de aanvrager moet beschikken over een geldig (minimaal zes maanden)8 rijbewijs;
de aanvrager moet beschikken over een geldige (minimaal zes maanden)5 gehandicaptenparkeerkaart Bestuurder9;
De locatie waar de gehandicaptenparkeerplaats wordt gerealiseerd, wordt door de gemeente bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met verkeersveiligheid, doelmatig gebruik van de verkeersruimte en de voorkeur van de aanvrager.
In hoofdstuk 4 zijn de beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats op kenteken nader uitgewerkt.
Criteria voor een gehandicaptenparkeerplaats bij werkadres
Binnen de gemeente Hillegom is het niet mogelijk om een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het werkadres aan te vragen.
De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt toegewezen voor de periode dat de gehandicaptenparkeerkaart van de aanvrager nog geldig is. Wanneer de geldigheidsduur van de gehandicaptenparkeerkaart wordt verlengd, wordt automatisch ook de geldigheidsduur van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken verlengd. Dit betekent ook dat wanneer een gehandicaptenparkeerkaart wordt ingetrokken, de geldigheid van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken vervalt.
Op een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken mag alleen een voertuig met het betreffende kenteken geparkeerd worden. Hillegom kent 54 gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken (stand maart 2013).
Aan de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zijn kosten verbonden. De administratieve kosten (leges) worden bij de aanvrager in rekening gebracht.
Intrekken gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken kan worden ingetrokken indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden. Dit kan zijn als:
De gehandicapte of de familie van de gehandicapte is verantwoordelijk om aan te geven dat de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken kan worden opgeheven. Een periodieke check tussen de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie en de gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken maakt tevens eventuele situaties waarbij de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken moet worden opgeheven, zoals een verhuizing of overlijden, inzichtelijk.
4 Beleidsregels gehandicaptenparkeren op kenteken
Op grond van de Wegenverkeerswet mag de wegbeheerder voor de bezitter van een gehandicaptenparkeerkaart een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken reserveren. Voor het aanleggen, verwijderen, verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats en het wijzigen van een kenteken is een verkeersbesluit noodzakelijk.
De volgende beleidsregels worden gehanteerd bij de toestemming voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken:
1. Verkeersbesluit tot het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Om het verzoek voor een verkeersbesluit tot het plaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken in behandeling te nemen dient de aanvrager de volgende gegevens verstrekken:
De aanvrager komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken indien:
2. Verkeersbesluit tot het verwijderen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
3. Verkeersbesluit tot het wijzigen van een kenteken op het bord bij de gehandicaptenparkeerplaats
Om het verzoek voor een verkeersbesluit tot het wijzigen van een kenteken op gehandicaptenparkeerplaats op kenteken in behandeling te nemen dient de aanvrager een schriftelijke aanvraag, middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier, in te dienen bij het college. Bij de beoordeling zullen de Toetsingscriteria, zoals vermeld onder 1, opnieuw worden bekeken.
4. Verkeersbesluit tot het verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Aan het nemen van een verkeersbesluit tot het verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij de eigen woning wordt in beginsel niet meegewerkt.
Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt in beginsel aangelegd op een loopafstand van maximaal 100 meter van het woonadres van de aanvrager. Op basis van de situatieschets kan de indiener zijn voorkeur voor een locatie kenbaar maken. Het College bepaalt, zo veel mogelijk in overleg met de aanvrager, de definitieve locatie van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.
De vormgeving van de gehandicaptenparkeerplaats zal zoveel mogelijk plaatsvinden conform de landelijke gangbare richtlijnen van het ASVV 2012 (publicatie van het Nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, hierna: CROW). De precieze vormgeving en afmeting is echter ook afhankelijk van de situatie ter plaatse, zoals bijvoorbeeld de breedte van het trottoir en het type parkeren (langs-, haaks-, of schuinparkeren).
In ieder geval zal de gehandicaptenparkeerplaats worden gemarkeerd door middel van een bord, Model E6, een markering van doorgetrokken strepen en een kruis.
Voor de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt een onderbord met kentekenvermelding onder het E6 bord toegevoegd.
Alle werkzaamheden voor het aanleggen, verwijderen of wijzigen van een gehandicaptenparkeerplaats worden uitsluitend uitgevoerd door of in opdracht van de gemeente.
Het college brengt op grond van de geldende legesverordening, leges in rekening voor de kosten die voortvloeien uit het in behandeling nemen van de aanvraag. De kosten voor de feitelijke handelingen (het laten aanleggen, verwijderen, verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats en het wijzigen van een kenteken) komen ten laste van de gemeente.
Het is verboden de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken te verhuren, te verkopen of anderszins in gebruik te geven. Het is tevens verboden zonder toestemming van het college de gehandicaptenparkeerplaats te verwijderen of te verplaatsen.
4.2 Toelichting op de beleidsregels
1. Verkeersbesluit tot het plaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
De aanvrager komt in aanmerking voor een verkeersbesluit tot het plaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken indien;
1. De aanvrager in het bezit is van een geldige, landelijke of Europese gehandicaptenkaart op naam van de bestuurder (GPK-B)
Om met een voertuig op een gehandicaptenparkeerplaats te mogen parkeren moet het voortuig zijn voorzien van een gehandicaptenparkeerkaart (GPK). Wij stellen als nadere eis dat dit een GPK op naam van bestuurder moet zijn (GPK-B). De reden hiervoor is als volgt.
Als een gehandicapte passagier met iemand meerijdt, dan kan deze bij thuiskomst voor de deur worden afgezet en eventueel naar binnen worden geholpen. In dergelijke situaties kan de straat geheel of gedeeltelijk geblokkeerd zijn, maar dit hoeft nooit lang te duren. Vervolgens kan het voertuig, als er voor de deur geen plaats meer is, elders in de straat worden geparkeerd.
Door geen plaatsen aan te wijzen aan gehandicapte passagiers blijft er meer ruimte over voor gehandicapte bestuurders. Daarnaast mag een gereserveerde parkeerplaats uitsluitend worden gebruikt door diegene voor wie de parkeerplaats is gereserveerd. Deze parkeerplaats kan dus minder efficiënt gebruikt worden. Door de steeds toenemende parkeerdruk moeten daarom niet meer gehandicaptenparkeerplaatsen worden toegewezen dan strikt noodzakelijk is.
2. Voor de aanvrager niet de mogelijkheid bestaat om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien op eigen terrein (garage, carport, oprit et cetera)
Wanneer een gehandicapte op eigen terrein een parkeerplaats heeft (garage, carport, oprit et cetera) bestaat er net als bij een niet-gehandicapte automobilist geen noodzaak om op de openbare weg te parkeren. Incidenteel is het mogelijk dat de parkeerplaats op eigen terrein niet voldoet om een gehandicapte in- en uit te kunnen laten stappen. Het college kan dan besluiten deze voorwaarde niet te stellen. Wanneer de aanvrager en/of medebewoners meer voertuigen bezitten dan op het eigen terrein geparkeerd kunnen worden, komt de gehandicapte niet voor een gereserveerde parkeerplaats in aanmerking. De andere voertuigen kunnen immers op de openbare weg geparkeerd worden.
3. De vrijheid en veiligheid van het verkeer niet in gevaar worden gebracht
De aanvrager van een gehandicaptenparkeerplaats kan op het aanvraagformulier aangeven waar hij de parkeerplaats gerealiseerd wil hebben. In een aantal gevallen zal dit een reeds bestaand parkeervak zijn. Het kan ook voorkomen dat een parkeerplaats wordt aangevraagd op een plaats die de vrijheid van het verkeer belemmerd. Dit kan bijvoorbeeld door de aanleg van een parkeerplaats waardoor de rijbaan te smal wordt. Daarnaast kan de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats de verkeersveiligheid nadelig beïnvloeden. Te denken valt aan de aanleg van een parkeerplaats dicht bij een kruising waardoor het zicht op het overige verkeer verslechtert. Iedere situatie wordt separaat beoordeeld.
2. Verkeersbesluit tot het verwijderen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Gehandicaptenparkeerplaatsen nemen ruimte in beslag waardoor er minder reguliere parkeerplaatsen overblijven. Wanneer een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken opgeheven kan worden door genoemde redenen dient dit zo snel mogelijk te gebeuren.
3. Verkeersbesluit tot het wijzigen van een kenteken op de gehandicaptenparkeerplaats
Het komt geregeld voor dat de houder van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken van auto wisselt. Hierdoor dient het onderbord met daarop de kentekenvermelding te worden gewijzigd. Wanneer de houder van de parkeerplaats dit niet doet, is hij niet bevoegd om zijn auto op de parkeerplaats te parkeren. Voor deze wijziging dient een verkeersbesluit te worden genomen.
4. Verkeersbesluit tot het verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Aangezien de locatie van een gehandicaptenparkeerplaats zo veel mogelijk in overleg met de aanvrager wordt gekozen, is er in beginsel geen aanleiding om een bestaande gehandicaptenparkeerplaats bij de eigen woning te verplaatsen.
Overigens ziet dit artikel niet op verplaatsingen ten gevolge van een verhuizing, Als dat het geval is, moet een nieuw verzoek voor het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats ingediend worden als bedoeld in artikel 1. Immers, in een nieuwe situatie dient opnieuw te worden bekeken of voldaan wordt aan de toetsingscriteria.
Dit onderdeel behoeft geen toelichting.
Dit onderdeel behoeft geen toelichting.
De kosten voor het realiseren en opheffen van de gehandicaptenparkeerplaats komen ten laste van de gemeente.
Uitvoering wordt uitsluitend gerealiseerd door of in opdracht van de gemeente.
De individuele gehandicaptenparkeerplaats is enkel bedoeld voor de persoon die deze parkeerplaats toegewezen heeft gekregen door het college.
Bron: http://stattline.cbs.nl
Daarmee is gewaarborgd dat een arts heeft verklaard dat aanvrager een loopbeperking met een permanent of progressief karakter heeft, waarbij de aanvrager zonder hulp van anderen en met de gebruikelijke loophulpmiddelen niet in staat is een afstand van meer dan 100 m aan één stuk te voet te overbruggen.