Organisatie | Samenwerking De Bevelanden |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Wet Inburgering 2021 GR Samenwerking de Bevelanden |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-04-2022 | Beleidsregels Wet Inburgering 2021 GR Samenwerking de Bevelanden | 11-04-2022 |
Besluit van het Dagelijks Bestuur van Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking de Bevelanden tot vaststelling van beleidsregels voor de uitvoering van de Wet inburgering 2021 van Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking de Bevelanden.
Het Dagelijks Bestuur van Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking de Bevelanden;
gelezen het voorstel van 11 april 2022
het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de uitvoering van de Wet inburgering 2021 ;
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, 5:50 van de Algemene wet bestuursrecht;
b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregels:
Beleidsregels Wet Inburgering 2021 GR Samenwerking de Bevelanden
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
2021 en de op basis daarvan genomen besluiten van algemene strekking door het dagelijks bestuur;
Artikel 2 - Informatieverstrekking
Hoofdstuk 2 – Brede intake inburgeringsplichtigen Artikel 3 – Brede intake
Hoofdstuk 3 – Onderdelen inburgeringsplicht Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders
Bij de vaststelling van de leerroute en - voor zover het gaat om asielstatushouders - de intensiteit van de taallessen houdt het dagelijks bestuur in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.
Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen
Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen
Hoofdstuk 4 – Voortgangsgesprekken inburgeringsplichtigen Artikel 7 – Voortgangsgesprekken
Hoofdstuk 5 – Maatschappelijke begeleiding Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding
Hoofdstuk 6 – PIP inburgeringsplichtigen
Hoofdstuk 7 – Overschakelen en afschalen Artikel 10 – Overschakelen naar een andere leerroute
De beoordeling van het dagelijks bestuur of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.
De beoordeling of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling en/of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.
Hoofdstuk 8 – Handhaving Artikel 12 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht
Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake, geeft het dagelijks bestuur hem – op grond van artikel 14, eerste lid van de wet Inburgering - een schriftelijke waarschuwing. In de schriftelijke waarschuwing vermeldt het dagelijks bestuur :
Wanneer de inburgeringsplichtige na de waarschuwing niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het dagelijks bestuur hem – op grond van artikel 22, lid 1 van de wet Inburgering - een boete op. Het dagelijks bestuur stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het dagelijks bestuur volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb.
Wanneer de inburgeringsplichtige voor de derde maal verwijtbaar niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het dagelijks bestuur hem – op grond van artikel 22, lid 3 van de wet Inburgering – voor de tweede maal een boete op en voltooit het dagelijks bestuur de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. De tweede en derde volzin van het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13 – Boete tijdens het inburgeringstraject
Artikel 14 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet
Indien het dagelijks bestuur voor dezelfde gedraging een boete op grond van de Wet inburgering 2021 kan opleggen en de bijstand op grond van artikel 9 lid 1, artikel 18 of 18b Participatiewet kan verlagen, dan kiest hij ervoor geen boete op te leggen en de bijstand te verlagen op grond van de Afstemmings- en Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ van de gemeente.
Hoofdstuk 9 – Slotbepalingen Artikel 15 – Inwerkingtreding en citeertitel
Inburgeringsplichtigen worden onderscheiden in asielstatushouders enerzijds en gezinsmigranten en overige migranten anderzijds:
Asielstatushouder: artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021
Inburgeringsplichtige die rechtmatig verblijf heeft op grond van een:
Gezinsmigrant en overige migrant: artikel 19 Wet inburgering 2021
Inburgeringsplichtige die verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van een inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021.
Bovenstaand onderscheid is op diverse punten van belang. Zo biedt het dagelijks bestuur alleen asielstatushouders een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (artikel 4 van deze beleidsregels).
Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding (artikel 8 van deze beleidsregels).
De inhoud van het PIP is voor asielstatushouders uitgebreider: het bevat ook de intensiteit van de leerroute (artikel 9 van deze beleidsregels). In verband daarmee geldt voor asielstatushouders ook een extra boete: de gemeentelijke boete voor het zich niet houden aan de in PIP vastgestelde intensiteit van de leerroute, oftewel, de boete voor het niet verschijnen bij de inburgeringscursus of het taalschakeltraject (artikel 13 van deze beleidsregels).
Zogenoemde nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders. Met de term nareizigers wordt meestal gerefereerd aan nareizigers met een afhankelijke verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wet inburgering 2021. Soms wordt met de term nareizigers gerefereerd aan nareizende familieleden die vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021. In dat geval gaat het om inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Beide typen nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders en niet onder het begrip gezinsmigranten en overige migranten.
Artikel 2 - Informatieverstrekking
Veel informatie over de Wet inburgering 2021 is te vinden op de website van de rijksoverheid, de website van de IND en de website van DUO. Veel van die informatie is beschikbaar in meerdere talen.
Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding (artikel 8 van deze beleidsregels). In verband daarmee draagt het dagelijks bestuur er zorg voor dat asielstatushouders op adequate wijze informatie ontvangen over de maatschappelijke begeleiding (tweede lid).
De brede intake is een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen.
In artikel 5.2, tweede lid, van het Besluit inburgering 2021 wordt voorgeschreven dat het dagelijks bestuur de inburgeringsplichtige erop wijst dat hij het recht heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake alleen met het dagelijks bestuur te voeren, dus zonder de aanwezigheid van een partner of een ander persoon (bijvoorbeeld een familielid of iemand anders uit de persoonlijke levenssfeer van de inburgeringsplichtige). Deze bepaling ziet niet op degene die de inburgeringsplichtige vanuit zijn professie kan ondersteunen en begeleiden tijdens de gesprekken, zoals bijvoorbeeld een tolk of een maatschappelijk begeleider.
De gevolgen als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt zijn beschreven in artikel 12 van deze beleidsregels.
Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders
Voor alle inburgeringsplichtigen wordt beoordeeld welke leerroute passend is.
Het COA doet de inburgeringsplichtige in het AZC die nog niet is ingeschreven in de gemeente van uiteindelijke huisvesting een aanbod tot voorbereiding op de inburgering. Men spreekt ook wel van voorinburgering. De deelname aan voorinburgering is kosteloos en deelname kan niet worden verplicht. Het COA verstrekt via het ISI gegevens die bij de voorinburgering zijn verkregen aan het dagelijks bestuur. De informatie over de voorinburgering zegt iets over de vorderingen en capaciteiten van de inburgeringsplichtige en hebben invloed op het bepalen van de leerroute (eerste lid).
Het dagelijks bestuur stemt de keuze voor een leerroute ook af op een eventueel schuldhulpverleningsplan van aanpak op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (derde lid). Asielstatushouders verkeren vaak in een kwetsbare financiële positie. Hun kwetsbare financiële positie is het gevolg van een onder deze groep wijdverspreid risico op armoede en voor hen geldende specifieke oorzaken van schulden. Zodra zij staan ingeschreven in de BRP van de gemeente kunnen zij zich voor schuldhulpverlening melden bij het dagelijks bestuur.
Binnen vier weken na de melding vindt dan een eerste gesprek plaats waarin zij hun formele aanvraag kunnen indienen. Binnen acht weken na de formele aanvraag beslist het dagelijks bestuur op die aanvraag. Een toekenning heeft de vorm van een plan van aanpak schuldhulpverlening. Tussen de melding en het schuldhulpverleningsplan van aanpak kunnen in beginsel dus hooguit twaalf weken zitten. Als het dagelijks bestuur voortvarend te werk gaat kan een schuldhulpverleningsplan van aanpak gereed zijn vóór het PIP (dat binnen maximaal tien weken na inschrijving in de BRP aan de inburgeringsplichtige wordt verzonden).
Alleen aan asielstatushouders biedt het dagelijks bestuur na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen. Als het aanbod uitblijft, dan registreert het dagelijks bestuur dat in het ISI. Aan de hand van deze registratie beoordeelt DUO of hij een verlenging van de inburgeringstermijn wegens het ontbreken van verwijtbaarheid zal geven.
De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het dagelijks bestuur gegevens over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Zij verstrekken deze gegevens aan het dagelijks bestuur (artikel 9.2 lid 4 Besluit inburgering 2021). Bij asielstatushouders doen de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling dat uit eigen beweging; bij gezinsmigranten en overige migranten doen zij dat als het dagelijks bestuur daar om vraagt. Het dagelijks bestuur registreert vervolgens de voortgang van de leerroute, de aanwezigheid en geleverde inspanningen, en het taalniveau in het ISI. Deze registratie geldt alle inburgeringsplichtigen. In dit verband zij opgemerkt dat voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject niet alleen met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten worden gevoerd (artikel 7 van deze beleidsregels). Gegevens over het aantal examenpogingen en behaalde examens kan het dagelijks bestuur trouwens raadplegen in het ISI.
De bepalingen over registraties in het ISI en de bepaling over verstrekking van gegevens aan de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen
Het afronden van het PVT is, samen met het afronden van de MAP en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.
Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten het PVT afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat het PVT (samen met de MAP) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).
De norm van twaalf uren (tweede lid) is gelijk aan de minimale urennorm van artikel 3.1, derde lid, Besluit inburgering 2021.
Het PVT wordt afgerond door het deelnemen aan de inleiding op de Nederlandse kernwaarden en door het aanwezig zijn bij de ondertekeningsbijeenkomst en het aldaar ondertekenen van de participatieverklaring. Met de ondertekening van de participatieverklaring verklaren inburgeringsplichtigen dat zij kennis hebben genomen van de belangrijkste waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving, dat zij deze respecteren en dat zij de universele mensenrechten eerbiedigen en niet daarmee in strijd zullen handelen en dat zij actief een bijdrage willen leveren aan de Nederlandse samenleving. Een toelichting op de participatieverklaring is in meerdere talen beschikbaar.
Als de inburgeringplichtige niet voor de ondertekening verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.
De bepalingen over registraties in het ISI zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen
Het afronden van de MAP is, samen met het afronden van het PVT en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.
Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten de MAP afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat de MAP (samen met het PVT) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).
Inburgeringsplichtigen die de onderwijsroute (taalschakeltraject) volgen of hebben gevolgd zijn wettelijk vrijgesteld van de plicht om de MAP te volgen en af te ronden.
Artikel 3.1 Regeling inburgering 2021 schrijft een norm voor van veertig uren gericht op de praktische inzet van de inburgeringsplichtige op de arbeidsmarkt en deze urennorm wordt ingevuld met een stage (eerste lid, onderdeel b). Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP- activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op die urennorm (artikel 3.2, derde lid, Besluit inburgering 2021). Het dagelijks bestuur maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (derde lid).
De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen het dagelijks bestuur en de inburgeringsplichtige, waarin de opgedane kennis, vaardigheden en praktijkervaring worden besproken.
Als de inburgeringplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.
De bepalingen over registraties in het ISI zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 7 – Voortgangsgesprekken
Voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject worden niet alleen gevoerd met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten. Deze contactmomenten geeft het dagelijks bestuur de mogelijkheid om beter zicht te houden op het verloop van de inburgering en de eventuele (door de inburgeringsplichtige zelf) ingekochte inburgeringslessen.
De gevolgen als de inburgeringplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt zijn beschreven in artikel 13 van deze beleidsregels.
De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het dagelijks bestuur gegevens over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Bij asielstatushouders doen de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling dat uit eigen beweging; bij gezinsmigranten en overige migranten doen zij dat als het dagelijks bestuur daar om vraagt (artikel 9.2 lid 4 Besluit inburgering 2021). Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken beziet het dagelijks bestuur de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige (vijfde lid).
Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding
Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding.
In het ISI staan de asielstatushouders vermeld die in aanmerking komen voor maatschappelijke begeleiding. De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven. Het dagelijks bestuur maakt nadere afspraken met de organisatie die de maatschappelijke begeleiding gaat verzorgen.
Asielstatushouders die gebruik maken van de Logeerregeling van het COA moeten zich weliswaar inschrijven bij de gemeente op het logeeradres, maar deze inschrijving is niet de inschrijving die een recht op maatschappelijke begeleiding doet ontstaan. Het recht op maatschappelijke begeleiding van asielstatushouders met een verblijfsrecht op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd vangt namelijk pas aan op de dag waarop de inburgeringsplichtige asielstatushouder is ingeschreven in de BRP van de gemeente die hem volgens de taakstelling op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 moet huisvesten.
Voor alle inburgeringsplichtigen stelt het dagelijks bestuur een PIP vast. De inhoud van het PIP is gereguleerd in artikel 15 Wet inburgering 2021 en is voor asielstatushouders uitgebreider dan dat voor gezinsmigranten en overige migranten: het bevat ook de intensiteit van de leerroute. De intensiteit van de leerroute betekent concreet: de frequentie en de duur van de cursusbijeenkomsten (en bij de B1-route de frequentie en de duur van de bijeenkomsten voor het opdoen van Kennis van de Nederlandse Maatschappij). Anders geformuleerd: met intensiteit van de leerroute wordt bedoeld de omvang, de zwaarte en planning van het inburgeringstraject. (artikel 15 van de Wet inburgering onder 1.c.)
Voor zover de tekst in dit artikel niet volstaat, wordt verwezen naar het Participatiewet gedeelte uit de Wet inburgering 2021.
Het dagelijks bestuur verzendt het PIP in ieder geval zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 10 weken na inschrijving in de BRP aan de inburgeringsplichtige. Deze regel geldt ook als een andere gemeente voor de verhuizing van de inburgeringsplichtige een PIP voor hem had vastgesteld (artikel 5.3, tweede lid, Besluit inburgering 2021).
Bij het overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route (artikelen 10 respectievelijk 11 van deze beleidsregels) past het dagelijks bestuur het PIP aan en wordt het nieuwe PIP aan de inburgeringsplichtige verzonden.
De bepaling over registratie in het ISI is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 10 – Overschakelen naar een andere leerroute
Als blijkt dat een bepaalde leerroute te hoog gegrepen is, kan worden geschakeld naar een andere leerroute. Bij de onderwijsroute ligt het dan voor de hand over te schakelen naar de B1-route met de mogelijkheid om op niveau A2 examens te halen. Het uitgangspunt is dat ook na het switchen van de ene naar een andere leerroute aan alle onderdelen van nieuwe leerroute wordt voldaan. Zo moet bij het switchen van de onderwijsroute - waarbij een vrijstelling van de MAP geldt - naar de B1-route dus ook aan de MAP worden voldaan.
De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn, met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route (artikel 5.4, eerste lid, Besluit inburgering 2021). De inburgeringtermijn begint te lopen op de dag na dagtekening van het PIP. In bijzondere gevallen die de inburgeringsplichtige betreffen, kan het dagelijks bestuur afwijken van de termijn van anderhalf jaar (artikel 5.4, tweede lid, Besluit inburgering 2021).
Het overschakelen naar een andere leerroute moet worden onderscheiden van de mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2. Ná het afschalen naar niveau A2 is overschakelen naar een andere leerroute alleen dan nog mogelijk als de termijn van anderhalf jaar om over te schakelen nog niet verstreken is.
De bepalingen over registraties in het ISI en de bepaling over verstrekking van gegevens aan de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Afschalen is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan heeft het college de mogelijkheid deze bestede uren in mindering te brengen op de urennorm van 600 uren (artikel 5.5, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Het dagelijks bestuur maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (tweede lid), ook wanneer het daarbij gaat om in het kader van de brede intake gevolgd alfabetiseringsonderwijs.
Uiteraard staat er niets in de weg dat de inburgeringsplichtige op onderdelen wordt geëxamineerd op B1- of zelfs B2-niveau, als de inburgeringsplichtige daar op onderdelen toe in staat is.
De mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2 moet worden onderscheiden van het overschakelen naar een andere leerroute. Na 600 cursusuren Nederlands als tweede taal zal de termijn van anderhalf jaar die geldt voor het overschakelen soms al verstreken zijn.
Artikel 12 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht
Samenvattend ziet de systematiek van oproep en boeteoplegging er als volgt uit:
Bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het dagelijks bestuur de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het dagelijks bestuur volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. Dat is geen wettelijke verplichting, maar een wettelijke mogelijkheid. De in artikel 12 van deze beleidsregels genoemde overtredingen zijn namelijk zogenoemde lichte overtredingen en de bestuurlijke boete is een financiële beschikking. Uit artikel 4:12 Awb in samenhang met artikel 5:53 Awb vloeit daarom voort dat geen verplichting geldt de overtreder in de gelegenheid te stellen een zienswijze naar voren te brengen.
De boete bedraagt € 250 (artikel 7.1, eerste lid, Besluit inburgering 2021). Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat het dagelijks bestuur geen lagere boete kan opleggen, behoudens het geval van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld omstandigheden die verband houden met zijn draagkracht) (artikel 5:46, derde lid, Awb).
Het dagelijks bestuur legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet op een oproep voor de brede intake verschijnt omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.
Het totaal aan boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel
12 van deze beleidsregels) en boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 13 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. De maximumbedragen zijn gerelateerd aan de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn enerzijds en aan de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete anderzijds.
Maximum tijdens (verlengde) inburgeringstermijn
Het totaal aan boetes beloopt gedurende de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn ten hoogste € 2.400.
Maximum tijdens nieuwe termijn
Het totaal aan boetes beloopt gedurende de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete ten hoogste:
Onder artikel 12 van deze beleidsregels valt ook het niet meewerken aan de leerbaarheidstoets.
Het dagelijks bestuur registreert de boete in het ISI als DUO daarom vraagt. Deze bepaling is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 13 – Boete tijdens het inburgeringstraject
Net als bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het dagelijks bestuur de inburgeringsplichtige bij het niet nakomen van de verplichtingen uit het PIP in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Zie hierover verder de toelichting op artikel 12 van deze beleidsregels.
De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het dagelijks bestuur gegevens over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Bij asielstatushouders doen de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling dat uit eigen beweging; bij gezinsmigranten en overige migranten doen zij dat als het dagelijks bestuur daar om vraagt (artikel 9.2 lid 4 Besluit inburgering 2021). Deze gegevens dienen niet alleen om de voortgangsgesprekken voor te bereiden (artikel 7 van deze beleidsregels) en om te beoordelen of overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route aan de orde is (artikelen 10 respectievelijk 11 van deze beleidsregels). Ze dienen ook om te kunnen beoordelen of een boete aan de orde is.
De boete bedraagt € 50 (artikel 7.1, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat artikel 5:46, derde lid, Awb van toepassing is en dat het dagelijks bestuur een lagere bestuurlijke boete oplegt indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
De boete wordt steeds met 100 procent van het boetebedrag verhoogd tot een bedrag van ten hoogste € 800, indien binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding, een eerdere overtreding, bestaande uit het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen uit het PIP is geconstateerd. Voorwaarde daarbij is dat, als de nieuwe overtreding wordt begaan, de boete vanwege de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden (artikel 7.1, derde lid, Besluit inburgering 2021). Hierbij past het dagelijks bestuur de volgende opbouw toe: a. € 50 bij een eerste boete;
Als de termijn tussen twee overtredingen van de afspraken uit het PIP meer dan 12 maanden is, dan moet het dagelijks bestuur opnieuw beginnen met een boete van € 50.
Meneer Ibrahim is een asielstatushouder. In het PIP staat dat meneer Ibrahim elk half jaar moet deelnemen aan een voortgangsgesprek en dat hij moet deelnemen aan de inburgeringslessen. In 2022 zijn twee voortgangsgesprekken gepland, een op 1 april 2022 en een op 1 oktober 2022.
Meneer Ibrahim verschijnt met opzet niet op het voortgangsgesprek van 1 april 2022. Het dagelijks bestuur legt een boete op van € 50 bij beschikking van 1 mei 2022. Meneer Ibrahim maakt geen bezwaar tegen de boetebeschikking. Meneer Ibrahim verschijnt met opzet ook niet op het voortgangsgesprek van 1 oktober 2022. Het dagelijks bestuur legt een boete op van € 100 (100% verhoging) bij beschikking van 1 november 2022. Meneer Ibrahim maakt geen bezwaar tegen de boetebeschikking.
Meneer Ibrahim verschijnt vervolgens met opzet niet op de inburgeringslessen van 1 december 2022. Het dagelijks bestuur legt een boete op van € 200 (100% verhoging) bij beschikking van 1 januari 2023.
Bij het opleggen van de boete worden de volgende uitgangspunten in acht genomen (artikel 7.1, vierde lid, Besluit inburgering 2021):
Het dagelijks bestuur legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet deelneemt aan een activiteit in het kader van het PVT omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.
Het totaal aan boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 13 van deze beleidsregels) en de boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel 12 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. Zie hierover verder de toelichting op artikel 12 van deze beleidsregels.
Het dagelijks bestuur registreert de boete in het ISI als DUO daarom vraagt. Deze bepaling is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 14 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet
Dit artikel heeft twee belangrijke implicaties:
Het dagelijks bestuur verlaagt de uitkering van de inburgeringsplichtige wanneer hij niet verschijnt bij de aangeboden inburgeringscursus en daarmee niet voldoet aan de inspanningsverplichting voor bijstandsgerechtigden om de Nederlandse taal te beheersen, voor zover dit noodzakelijk is voor het naar vermogen verkrijgen, aanvaarden en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid (artikel 18b Participatiewet). Het dagelijks bestuur legt dan geen boete op wegens het niet nakomen van een PIP-verplichting.
Het dagelijks bestuur verlaagt de uitkering van de inburgeringsplichtige wanneer hij niet verschijnt bij de aangeboden inburgeringscursus of niet deelneemt aan de MAP en het dagelijks bestuur die inburgeringscursus of MAP heeft aangeboden als voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling in de zin van de Participatiewet (artikel 9 lid 1 onderdeel b Participatiewet en artikel 18 Participatiewet). Het dagelijks bestuur legt dan geen boete op wegens het niet nakomen van een PIP-verplichting.
Als de bijstand eenmaal is verlaagd op grond van artikel 9 lid 1, 18 of 18b van de Participatiewet, dan mag het dagelijks bestuur, op grond van artikel 27 Wet inburgering 2021, geen boete meer opleggen op grond van de Wet inburgering 2021. Verlaging van de uitkering vindt plaats op grond van de Afstemmings- en Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ van de gemeente.
Met artikel 14 van deze beleidsregels vult het dagelijks bestuur zijn bevoegdheid om een boete op grond van de Wet inburgering 2021 nader, of preciezer, iets restrictiever in dan artikel 27 Wet inburgering 2021 dat doet. De reden daarvoor is gelegen in de rechtsgelijkheid van inburgeringsplichtigen. Artikel 27 Wet inburgering 2021 verhindert op zichzelf namelijk niet dat er in de praktijk diverse situaties kunnen ontstaan die tot rechtsongelijkheid leiden:
weer een andere inburgeringsplichtige met een bijstandsuitkering krijgt eerst een boete op grond van de Wet inburgering 2021 en daarna zelfs een verlaging op grond van de Participatiewet (al zijn er wel redenen waarom er na een inburgeringsboete soms geen maatregel meer zal volgen: het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 3:4, tweede lid, Awb; het afstemmingsbeginsel als bedoeld in artikel 18b, zevende lid, Participatiewet).
Dat deze drie situaties in de praktijk kunnen voorkomen, is uit oogpunt van rechtsgelijkheid van inburgeringsplichtigen niet wenselijk. Daarom hanteert het dagelijks bestuur als beleid om geen boete op te leggen en alleen de bijstand te verlagen in een situatie waarin zowel een boete als een verlaging mogelijk zijn.