Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eindhoven

Beleidsregels gemeentelijke belastingen gemeente Eindhoven 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEindhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels gemeentelijke belastingen gemeente Eindhoven 2017
CiteertitelBeleidsregels gemeentelijke belastingen Eindhoven 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-2022beleidsregels gemeentelijke belastingen

20-01-2017

gemeenteblad

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels gemeentelijke belastingen gemeente Eindhoven 2017

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat op 20 januari 2017 het hoofd van de afdeling Heffingen en Invordering, in zijn hoedanigheid als heffingsambtenaar zoals bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet en tevens belast met de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), conform artikel 1, tweede lid van de Wet WOZ en als invorderingsambtenaar, zoals bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet,

 

mede gelet op de artikelen 1:3, vierde lid en 7:15 Algemene wet bestuursrecht,

 

heeft besloten om de volgende beleidsregels vast te stellen:

Hoofdstuk 1  

 

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

 

Artikel 1  

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

a. de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

  • 1º de vruchtgebruiker c.q. de gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

  • 2º de erfpachter;

  • 3º de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel

een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van ondergrondse of

bovengrondse leidingen heeft;

b. de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

c. degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen

de bezitter.

 

Artikel 2  

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien binnen één categorie genothebbenden meer dan één (rechts)persoon kan worden aangewezen, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

a. degene die het grootste aandeel in het genotrecht heeft;

b. degene die volgens de gegevens van de Basisregistratie personen in Eindhoven woont of gevestigd is en ook als gebruiker wordt aangemerkt, conform artikel 3;

c. bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

d. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het Kadaster wordt aangehouden;

e. degene die bij de heffingsambtenaar als genothebbende of gebruiker bekend is.

 

Artikel 3  

Met betrekking tot het gebruikersdeel van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

a. degene die, mits woonachtig op het betreffende perceel, is aangewezen als genothebbende zoals bedoeld in artikel 1 en 2;

b. degene die volgens de gegevens van de Basisregistratie personen het langst op het perceel woont;

c. de oudste in leeftijd indien er sprake is van gelijktijdige vestiging op het perceel volgens de gegevens van de Basisregistratie personen;

d. degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

 

Artikel 4  

Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

a. degene die conform artikel 3 is aangewezen;

b. degene die op andere wijze als houder van de hond naar voren komt.

 

Artikel 5  

De artikelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

a. voor een bepaald belastingobject reeds een belastingplichtige is aangewezen; dan houdt diegene de aanslag op zijn naam tot het moment dat diegene daarvoor geen

belastingplichtige meer is;

b. bij de heffingsambtenaar door één van de potentiële belastingplichtigen verzocht wordt om een toekomstige aanslag op zijn/haar naam te hebben, althans indien en voor zover dit niet leidt tot een lager te heffen bedrag of tot de mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

 

Artikel 6  

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

Artikel 7  

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

 

Artikel 8  

Wijzigingen ten aanzien van de tenaamstelling van een belastingplichtige, op verzoek van een belastingplichtige, kunnen niet plaatsvinden ten aanzien van reeds opgelegde aanslagen.

 

Artikel 9  

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de artikelen 1 tot en met 8 van overeenkomstige toepassing.

 

 

Hoofdstuk 2  

 

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belanghebbende inzake bekendmaking beschikking waardevaststelling (WOZ-beschikking ex artikel 24, lid 3 Wet WOZ)

 

Artikel 10  

In de gevallen dat een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge artikel 24, lid 3 aanhef en onder a van de Wet WOZ, zijn de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 11  

In de gevallen dat een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge artikel 24, lid 3 aanhef en onder b van de Wet WOZ, zijn de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de afvalstoffenheffing, van overeenkomstige toepassing.

 

 

Hoofdstuk 3  

 

Beleidsregels voor niet-ontvankelijk bezwaar (waaronder pro-forma bezwaarschriften)

 

Artikel 12  

  • 1.

    Indien een bezwaarschrift tegen een aanslag voor gemeentelijke belastingen of tegen een WOZ-beschikking niet voldoet aan één van de vormvereisten als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb (waaronder het ontbreken van een machtiging), dan geeft de heffingsambtenaar de indiener eenmalig een termijn van vier weken om dat verzuim te herstellen. Daarbij deelt de heffingsambtenaar mee dat hij het bezwaarschrift niet-ontvankelijk zal verklaren indien het verzuim niet binnen de termijn wordt hersteld.

  • 2.

    In alle gevallen waarin het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard, wordt het bezwaarschrift, voor zover mogelijk, ambtshalve in behandeling genomen.

  • 3.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.

 

 

 

Hoofdstuk 4  

 

Beleidsregels inzake ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen

 

Artikel 13  

  • 1.

    Indien wegens het te laat indienen van een bezwaarschrift of om andere redenen van formele aard de belanghebbende niet ontvankelijk is in zijn bezwaar, verleent de heffingsambtenaar bij dezelfde uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken, ambtshalve vermindering, teruggaaf, ontheffing of vrijstelling waarvoor de belanghebbende, naar het oordeel van de heffingsambtenaar, redelijkerwijs in aanmerking komt.

  • 2.

    Indien wegens het te laat indienen van een verzoekschrift of om andere redenen van formele aard de belanghebbende niet ontvankelijk is in zijn verzoek, verleent de heffingsambtenaar bij dezelfde uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken, ambtshalve vermindering, teruggaaf, ontheffing of vrijstelling waarvoor de belanghebbende, naar het oordeel van de heffingsambtenaar, redelijkerwijs in aanmerking komt.

  • 3.

    In andere gevallen dan die welke zijn genoemd in het eerste of tweede lid verleent de heffingsambtenaarambtshalve de vermindering, teruggaaf, ontheffing of vrijstelling waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt indien enig feit noopt tot de conclusie dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid vindt geen toepassing indien ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel op het tijdstip waarop het in het derde lid bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, drie jaren of meer zijn verstreken sedert de dagtekening van het aanslagbiljet/beschikking waarop het bezwaarschrift/verzoekschrift betrekking heeft.

  • 5.

    De heffingsambtenaar verleent geen vermindering of teruggaaf van belasting als er sprake is van nieuwe jurisprudentie of nieuw beleid.

  • 6.

    Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering, teruggaaf, ontheffing of vrijstelling te verlenen wordt daarvan mededeling gedaan:

    • a.

      indien een bezwaarschrift is ingediend: in de schriftelijke beslissing waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken;

    • b.

      indien een verzoekschrift is ingediend: in de schriftelijke beslissing op het verzoekschrift.

  • 7.

    Tegen de weigering om een aanslag ambtshalve te verminderen alsmede tegen een ambtshalve genomen beschikking staat geen rechtsmiddel open.

 

 

Hoofdstuk 5  

 

Beleidsregels voor de behandeling van verzoeken om, bij een WOZ-object behorende, taxatiegegevens

 

Artikel 14  

Op verzoeken, al dan niet op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, om gegevens die ten grondslag liggen aan de WOZ-waarde van woningen wordt, aan degene te wiens aanzien de beschikking is genomen, volstaan met het verstrekken van het taxatieverslag.

 

 

Hoofdstuk 6  

 

Slotbepalingen

 

Artikel 15  

  • 1.

    Het “Besluit beleidsregels gemeentelijke belastingen Eindhoven 2016” van 18 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op feiten en aanwijzingen die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking via publicatie in de gemeentebladen van de gemeente Eindhoven.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: “Beleidsregels gemeentelijke belastingen Eindhoven 2017”.

 

 

 

 

 

Toelichting Beleidsregels gemeentelijke belastingen Eindhoven 2017

 

 

Hoofdstuk 1

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

 

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject, of -gegeven (onroerende zaak, perceel, hond etc.). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Eindhoven een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde, die is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering, wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

 

 

In artikel 5 lid 1 is aangeven dat de aanwijzing conform het bepaalde in artikel 1 tot en met 4 niet geldt indien sprake is van een bestaande belastingplichtige. In die gevallen is de belastingplichtige gewend om een bepaalde aanslag op zijn naam te ontvangen. Een wijziging in de tenaamstelling kan dan onduidelijkheid of onbegrip oproepen. Ook is het mogelijk dat belastingplichtige juist verzocht heeft de aanslag op zijn naam te ontvangen. Daarnaast is het in verband met een doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering van belang om de tenaamstelling, in de gevallen waarin degene die in voorgaande jaren de aanslag op naam kreeg, niet te wijzigen. Hiervoor geldt uiteraard wel dat degene nog steeds kan worden aangemerkt als belastingplichtige. Toekomstige aanslagen blijven derhalve in beginsel op naam staan van dezelfde (rechts)persoon, zolang diegene belastingplichtig is. Dit geldt voor alle belastingen vallende onder de artikelen 1 tot en met 4.

 

 

Hoofdstuk 2

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belanghebbende inzake bekendmaking beschikking waardevaststelling Wet WOZ (artikel 24 Wet WOZ)

 

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat voor één onroerende zaak meerdere personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag de gemeente op grond van artikel 24 van de Wet WOZ de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan één van de belanghebbenden verzenden. De gemeente Eindhoven hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Voor degene die aan het begin van het kalenderjaar de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, wordt voor de bekendmaking van de beschikking als bedoelt in Hoofdstuk IV van de Wet WOZ, bij gebruik door meerdere leden van een huishouden, aangesloten bij de regels die gelden voor het aanwijzen van een belastingplichtige voor de afvalstoffenheffing.

 

 

Hoofdstuk 4

Beleidsregels inzake ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen

 

Ingevolgde artikel 13 lid 5 verleent de heffingsambtenaar geen vermindering of teruggaaf van belasting als er sprake is van nieuwe jurisprudentie of nieuw beleid. Een arrest van de Hoge Raad dan wel een beleidsbesluit van de heffingsambtenaar, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van een vermindering of teruggaaf van belasting indien de belastingaanslag, de voldoening op aangifte of de kennisgeving met het gevorderde bedrag onherroepelijk is komen vast te staan vóór de dag, waarop het arrest door de Hoge Raad is gewezen, onderscheidenlijk vóór de dagtekening van het beleidsbesluit. Dit is van overeenkomstige toepassing op uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van andere supranationale colleges. Een uitspraak van een Rechtbank of Gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering of teruggaaf van belasting.

 

 

Hoofdstuk 5

Beleidsregels voor de behandeling van verzoeken om, bij een WOZ-object behorende, taxatiegegevens

 

Middels een (WOZ-)beschikking wordt jaarlijks de waarde van onroerende zaken vastgesteld. Op grond van artikel 40 lid 2 Wet WOZ wordt een afschrift van gegevens die ten grondslag liggen aan vastgestelde waarde toegezonden, aan degene te wiens aanzien de beschikking is genomen. Deze gegevens zijn opgenomen in het taxatieverslag. Aan de belanghebbende bij de beschikking worden geen andere gegevens verstrekt dan het taxatieverslag.

 

 

 

 

 

 

Beleidsregels gemeentelijke belastingen gemeente Eindhoven 2017

 

 

Aldus vastgesteld op 20 januari 2017.

Eindhoven, 20 januari 2017.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, burgemeester.

,secretaris.