Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kapelle

Nota prostitutiebeleid gemeente Kapelle

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKapelle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota prostitutiebeleid gemeente Kapelle
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpal veel eerder

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-01-2015bestaande regeling

01-01-2015

Scheldepost

consolidatie vanwege wet elektronische publicaties. Bekendmaking vond plaats in de Scheldepost

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota prostitutiebeleid gemeente Kapelle

 

Inhoud

§1 INLEIDING......................................................................................................3

§2 DOELSTELLINGEN............................................................................................4

§3 REGIONALE AFSTEMMING.................................................................................4

§4 BESCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE SITUATIE......................................................5

§5 REGELGEVING.................................................................................................5

§5.1 ALGEMEEN...................................................................................................5

§5.2 GEMEENTELIJKE REGELGEVING......................................................................6

§5.3 BESTEMMINGSPLAN......................................................................................6

§5.4 BEVOEGD BESTUURSORGAAN........................................................................7

§6 DEFINITIES....................................................................................................7

§6.1 SEKSINRICHTING.........................................................................................7

§6.2 ESCORTBEDRIJF...........................................................................................8

§6.3 SEKSWINKEL...............................................................................................8

§7 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN VOOR VERGUNNINGVERLENING.............................8

§7.1 MAXIMUMSTELSEL........................................................................................9

§7.2 ONGEWENSTE VORtv!EN VAN SEI<SINRICHTINGEN / PROSTITUTIE....................9

§7.3 VESTIGINGSVO0RSCHRIFTEN.........................................................................9

§7.4 GEZONDHEID EN HYGIËNE.............................................................................11

§7.5 VERGUNNINGVERLENING VOOR BEPAALDE TIJD................................................11

§7.6 SEKSWINKELS...............................................................................................11

§8 AANVRAAG VAN DE VERGUNNING.......................................................................11

§9 WEIGERING VAN DE VERGUNNING......................................................................12

§10 NADERE VOORSCHRIFTEN................................................................................13

§10.1 ALGEMEEN...................................................................................................13

§10.2 EISEN AAN DE INRICHTING............................................................................13

§10.3 EISEN AAN DE WERKSITUATIE (Gezondheid, werkomstandigheden en hygiëne) ....14

§10.4 OVERIGE BEPALINGEN...................................................................................14

§10.5 OVERGANGSTERMIJN.....................................................................................14

§11 HANDHAVING..................................................................................................15

§11.1 OVERTREDING VAN HET VERBOD VAN ARTIKEL3.2.l VAN DE.VERORDENING (EXPLOITATIE ZONDER VERGUNNING).......................................................................................................15

§11.2 EXPLOITATIE IN STRIJD MET DE VERGUNNING / VERORDENING..........................16

§11.3 OVERTREDING ARTIKEL 250A WETBOEK VAN STRAFRECHT ................................17

§11.4 GELDIGHEIDSDUUR VAN DE MAATREGEL .........................................................18

§11.5 AFWIJKING VAN HET HANDHAVINGSARRANGEMENT...........................................18

 

§1 Inleiding

Op 9 november 1999 is de wet'opheffing algemeen bordeelverbod' in het Staatsblad ge­ plaatst (Stb. 1999, nr. 464). De inwerkingtreding van de wet isbepaald op 1 oktober 2000. Met ingang van die datum vervalt het algemeen bordeelverbod en het verbod op het soute­ neurschap. Tegelijkertijd worden de straffen voor ongewenste vormen van prostitutie, on­ vrijwillige prostitutie en misbruik van minderjarigen verhoogd.

 

De wetswijziging heeft tot gevolg dat (exploitatie van) prostitutie wordt gelegaliseerd. Aan het Wetboek van Strafrecht kunnen geen argumenten meer worden ontleend om prostitutie en de exploitatie van seksbedrijven te verbieden. Een algeheel bordeelverbod van gemeen­ tewege, op basis van de algemene regelgevende bevoegdheid (ex artikel 149 en 151a Ge­ meentewE;t) is volgens de opvatting van de minister van justitie in sh·ijd met artikel 19 van de Grondwet (vrije keuze van arbeid). Voor seksbedrijven geldt in principe vrijheidvan vestiging, behoudens de beperkingen die in diverse regelgeving worden gesteld. De gemeen­ ternnd van Kapelle deelt deze mening niet en is van oordeel dat de vestiging van seksinrichtingen en escortbedrijvenbinnen de gemeente Kapelle ongewenst is. Hij heeft daartoe unaniem een motie aan­ genomen in zijn vergadering van 12 september 2000, die als bijlage is gevoegd bij deze nota prostitutiebeleid

 

Met het vervallen van het algemeen bordeelverbod is de noodzaak ontstaan voor regulering. Het primaat voor de regulering van de exploitatie van seksbedrijven ligt bijde gemeentelijke overheid. De politie heeft een controlerende taak. De taken van het openbaar fftinisterie lig­ genop het terrein van vervolging van strafbare vormen van prostitutie. Tenslotte heeft de GemeenschappelijkeGezondheidsdienst (GGD) een belangrijke uitvoerende taak op het terrein van volksgezondheid. Het voeren van een adequaatlokaal prostitutiebeleid vergt een goede afstemming tussen de inbreng van deze actoren.Er zal sprake moeten zijn van duide­ lijke beleidslijnen en vast omkaderde afspraken op het gebied van beleid, controle en hand­ having. Alleen op die manier kan een integraal prostitutiebeleid vorm krijgen.

 

Deze beleidsnota bevat een nadereuitwerking van de voorschriften die zijn neergelegd in de gemeentelijke prostitutieverordening, op te nemen in hoofdstuk 3 van de Algemene plaatse­ lijke verordening (hierna: de verordening). Samen met de verordening schetst deze nota het beleidskader van het lokaal prostitutiebeleid van de gemeente Kapelle. Verder bevat deze nota een aantal beleidsregels voor de vergunningverlening door het bevoegd bestuursor­ gaan (in de meeste gevallen de burgemeester). Daarnaast is in deze beleidsnota een handhavingsarrangementopgenomen waarin staat beschreven volgens welk stappenplan gemeen­ te, politie en openbaar ministerie optreden ingevalvan niet-naleving van de op het terrein van prostitutiegeldende voorschriften. Hoewel de gemeenteraad van Kapellevan.oordeel is dat zich geen seksinrichtingen en escortbedrijven inde gemeente Kapelle mogen vestigen, wordt toch voorgesteld hoofdstuk 3 van de Algemene plaatselijke verordening te wijzen zoals in deze nota wordt aangegeven, om ingeval van een illegale vestiging het noodzakelijke instrumentarium achter de hand te hebben.

 

§2 Doelstellingen

In de memorie van toelichting (TK 1996-1997,25 437) worden zes hoofddoelstellingen ge­ noemd die ten grondslag liggen aan de opheffing van h_eat lgemeen bordeelverbod. Dit zijn:

 

  • 1.

    beheersing en regulering van exploitatie van prostitutie;

  • 2.

    verbetering van de bestrijding van exploitatie van onvrijwillige prostitutie;

  • 3.

    bescherming van minderjarigen tegen seksueel misbruik;

  • 4.

    bescherming van de positie van prostituees;

  • 5.

    ontvlechting van criminaliteit en seksindustrie;

  • 6.

    terugdringen van (exploitatie van) prostitutie door personen zonder geldige verblijfstitel.

Op basis van deze zes doelstellingen van de wetswijziging kunnen de doelstellingen voor het lokaal prostitutiebeleid worden geformuleerd:

  • 1.

    Bescherming van het woon- en leefklimaat.

Doelstelling van het lokaal prostitutiebeleid is een negatieve uitstraling van de exploitatie van seksinrichtingenen sekswinkels te voorkomen.

 

  • 2.

    Bescherming van de volksgezondheid.

Prostitutie is een bedrijfstak waarin gezondheidsrisico's worden gelopen door zowel de prostituee als de klant. Doelstelling van het lokaal prostitutiebeleid is deze risico's te be­ perken.

 

  • 3.

    Bescherming van de positie van prostituees.

Prostitutie speelde zich tot op heden af in de (semi) illegale sfeer. Dit gegeven maakte de positie van de prostituee extra kwetsbaar. Het lokaal prostitutiebeleid heeft tot doel deze positie te verbeteren.

 

  • 4.

    Het voorkomen van strafbarefeiten.

Het lokaal prostitutiebeleid heeft tot doel ongewenste uitwassen van prostitutie zoals prostitutie door minde1jarigen en onvrijwillige prostitutie tegen te gaan. Deze doelstel­ ling sluit nauw aan met het taakveld van het openbaar ministerie en de politie.

 

§3 Regionale afstemming

Net zoals in een aantal andere regio's in Nederland heeft ook Zeeland ervoorgekozen het opzetten van prostitutiebeleid regionaal af te stemmen. Om deze afstemming zo maximaal mogelijk te krijgen wordt de Zeeuwse gemeenten voorgesteld de modelverordening en deze beleidsnota onderdeel te maken van de lokale regeling, daarbij vanzelfsprekend rekening houdend met de lokale omstandigheden.

 

De meerwaarde van de regionale afstemming blijkt uit het volgende:

 

  • 1.

    Een regionale afstemming vergemakkelijkt de taak van de bij de uitvoering en handha­ ving van het beleid betrokken organisaties - politie, openbaar ministerie, GGD en lokaal bestuur - doordat sprake is van eenduidige voorschriften en vergunningsvoorwaarden.en een eenduidig handhavingsbeleid.

  • 2.

    Vervallen

  • 3.

    Ingeval dat weigering van een vergunning of het toepassen van dwangmiddelen zijn ba­ sis vindt in een regionaal beleid is de positie van de overheid bij de (bestuurs)rechter sterker.

 

§4 Beschrijving vau de feitelijke situatie

Voor zover bekend bevinden zich in de gemeente Kapelle geen seksinrichtingen, escortbe­ drijven of sekswinkels. Tot voor kort was ereen seksinrichtingin Wemeldinge, doch dit be­ drijf heeft zich verplaatst naar Goes.

 

§5 Regelgeving

§5.1algemeen

De legalisering van prostitutiebedrijven brengt met zich mee dat dezeondernemingen zich dienen te onderwerpen aan allerlei regels net zoals ieder andere onderneming. Hieronder een niet-limitatieveopsomming van wet- en regelgeving die bepalingen bevatten welke op (de exploitatie van) prostitutie van toepassing kunnen zijn:

 

  • -

    Wetboek van Strafrecht

Artikel 250a Sr bevat bepalingen waarin bepaalde vormen van prostitutie en mensenhan­ del strafbaar worden gesteld.

 

  • -

    Ruimtelijke regelgeving

De vraag of eenseksinrichting, escortbedrijf of sekswinkel op eenbepaalde plaats is toegestaan is mede afhankelijk van de bestemming die op die locatie rust. De vigerende be­ stemmingsplannen kennen over het algemeengeen locaties met de bestemming 'seksbedrijven'. Relevant is de vraag in hoeverre prostitutie is toegestaan onder de bestaande be­ stemmingen.

 

  • -

    Drank- en horecawet

Voor zover in een seksinrichting alcoholhoudende drank anders dan omniet voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt, is deze wet met bijbehorende uitvoeringsbesluiten van toepassing.

 

  • -

    Bouwbesluit

Seksinrichtingen moeten voldoen aan de objectgebonden eisen inzake bouw- en brand­ veiligheid. Deze eisen zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Seksinrichtingen kunnen wor­ den gerekend tot de in het Bouwbesluit opgenomen categorie 'logiesbedrijven;

 

  • -

    Arbowet

In alle bedrijven waarin sprake is van eenwerkgever-werknemerrelatie is deze wetgeving van toepassing. De Arbowet kent bepalingen voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in dienstverband.

 

  • -

    Sociaal - fiscale regelgeving

Seksbedrijven zijn, evenals andere bedrijven, gehouden tot afdracht van belasting en so­ciale premies.

 

  • -

    Infectieziektenwet

Krachtens deze wet bestaat voor de seksueel overdraagbare aandoening hepatitis B een meldingsplicht bij de GGD.

 

  • -

    Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid

Deze wet legt de verantwoordelijkheid voor collectieve preventie van infectieziekten, waaronderseksueel overdraagbare aandoeningen (soa) bij de gemeenten. De uitvoering is neergelegd bij de GGD.

 

  • -

    Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden

Seksinrichtingen kunnen de beschikking hebben over een zwemvoorziening als bedoeld in deze wet. In dat gevalzijn de in de wet opgenomen regels ter bevordering van de vei­ ligheid en hygiëne van toepassing.

 

  • -

    Wet arbeid vreemdelingen (Wav)

Deze wet verbiedt de werkgever een vreemdeling te werk te stellen zonder dat hij/zij de beschikking heeft over een voor dat werk vereiste tewerkstellingsvergunning. Involge artikel 3 van het Besluit arbeid vreemdelingen dient eentewerkstellingsvergunning te wor­ den geweigerd voor werkzaamheden die geheel of gedeeltelijk bestaanuit het verrichten van seksuele handelingen met of voor derden.

 

  • -

    Gerneentelijke prostitutieverordening en beleidsnota (beleidsregels)

In de verordening zijn voorschriften opgenomen in het kader van de openbareorde, het woon- en leefklimaat, openbare zedelijkheid, de werkomstandigheden van de prostituee, gezondheid en (sociale) hygiëne. In de beleidsnota staat de verdere uitwerking van het beleid zoals dit in de verordening is vastgelegd

 

§5.2 gemeentelijke regelgeving

Artikel 149 van de Gemeentewet kent de gemeenteraad een autonome verordenende be­ voegdheid toe op het terrein van de eigen huishouding. De reikwijdte van deze bevoegdheid wordt ingekaderd door een ondergrens en een bovengrens. De ondergrens is dat dege­ meenteiijke voorschriften niet zonder meer mogen treden in de particuliere sfeer van de burger. De voorschriften rnoeten voldoenaan het openbaarheidsvereisteen mogen niet zien op handelingen diein geen enkel opzicht een openbaar karakter hebben en in geen enkel opzicht betrekking hebben op de openbare orde. De bovengrens wordtgevormd door 'hoge­ re' regelgeving (verdragen, Grondwet, wetten in formelezin, algemene maatregelen van bestuur,-ministeriëlebesluiten en provinciale regelgeving). Gemeentelijke regelgeving mag niet treden in datgene wàt reeds door een'hogere wetgever' is geregeld.

 

De wetgever is tot de conclusie gekomen dat artikel 149 Gemeentewet de gemeenten in juri­ dische zin te weinig armslag geeft om de (exploitatie van) prostitutie adequaat te kunnen reguleren. Het probleem is het stellen van regels voor escortbedrijven. Deze bedrijven ont­ trekken zich aan het openbaarheidsvereiste waardoor het stellen van regels op grond van artikel 149 Gemeentewet juridisch niet goed houdbaar is. Om die reden heeftde wetgever artikel 151a Gemeentewet ge'introduceerd waarin de gemeenteraad de bevoegdheid krijgt toebedeeld regels te stellen met betrekking tot 'het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling'.

 

§5.3 bestemmingsplan

Hierboven is in het kort de ruimtelijke regelgeving aangestipt. Of een prostitutiebedrijf al dan niet op een bepaalde locatie kan worden toegestaan dient te worden getoetst aan de hand van de bestemmingen en de bestemmingsvoorschriften vastgelegd in het bestem­ mingsplan. Daarbij doet zich een probleem voor bij de opstelling van bestemmingsplannen is (logischerwijs) geen rekening gehouden met de mogelijke vestiging van prostitutiebedrij­ ven. In veel gevallen zal een prostitutiebedrijf vallen binnen de algemene definities zoals 'bedrijven','gemengde functies' en 'horeca'. Dit betekent dat de thans vigerende bestem­ mingsplannen dienen te wordenaangepast teneinde een adequate ruimtelijke regulering van seksinrichtingen mogelijk te maken.

 

De gemeenteraad van Kapelle is unaniem van mening dat vestiging van seksinrichtingen en escortbedrijven binnen de gemeente Kapelle ongewenst is. Om die reden zal op korte termijn een partiële her­ ziening van de voorschriften van de bestemmingsplan (paraplubestemmingsplan) ter hand wor­ den genomen., waardoor zeker wordt gesteld dat het gebruik van een seksinrichting of escortbedrijf strijdig is met de in de diverse bestemmingsplannenopgenomen bestemmingen.

 

§5.4 bevoegd bestuursorgaan

Op grond van artikel 174 Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden, alsmede op voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven (lid 1) en mede met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht (lid 3). Dit be­ tekent dat de burgemeester in de meeste gevallen kanworden aangemerkt als het bevoegd bestuursorgaan.Dit wordt alleen anders indien een prostitutiebedrijf niet is aan te merken als een voor publiek openstaand gebouw. Ditis bijvoorbeeld het geval indien een prostitu­ tiebedrijfis gevestigd in een voer- of vaartuig, ingevalvan escortbedrijven en indien sprake is van prostitutie op de openbare weg. In deze gevallen is het college van burgemeester en wethouders het bevoegd bestuursorgaan. Van de specifieke aard van het prostitutiebedrijf is dus afhankelijk welk bestuursorgaan bevoegd is: hetcollege van burgemeesteren wethou­ ders of de burgemeester.

 

§6Definities

In artikel 3.1.1 van de verordening wordt een aantal begrippen gedefinieerd. Een aantal van deze begrippen verdienen bijzondere aandacht omdat zij bepalend zijn of bepaalde (prostitutie)activiteiten vergunningplichtigzijn op grond van artikel 3.1.2 van de verordening. Om misverstanden te voorkomen en ter verduidelijking worden de begrippen hieronder toege­ licht en uitgelegd.

 

§6.1 seksinrichting

Seksinrichtingen zijn er in soorten en maten. De definitie van de verordening is daaromal­ gemeen. In de definitie wordt het begrip 'besloten ruimte' gehanteerd. Hierbij gaat het om een overdekt geheel of een door wanden omsloten ruimte, die al dan niet met enige beper­king, voor publiek toegankelijk is. Dit betekent dat ook een vaar- of een voertuig onder de definitie 'seksinrichting' kan vallen.

De verordening ziet niet op handelingen die zuiver een privé karakter hebben. Om die reden dient sprake te zijn van bedrijfsmatige seksuele handelingen of van seksuele handelingen in een omvang alsof ze bedrijfsmatig zijn. Wanneer sprake is van 'bedrijfsmatige' seksuele handelingen dient te worden bepaald aan de hand van de omstandigheden van het geval.

Belangrijke aanwijzingen voor het bedrijfsmatig karakter van seksuele handelingen zijn: het verrichten van seksuele handelingen anders dan om niet; advertenties of andere reclame­ uitingen; frequent bezoek van 'bezoekers'.

 

In het kader van de definitie I seksinrichting' dient ook kort te worden ingegaan op het fenomeen 'thuiswerk'. Indien iemand zichzelfin de eigen woning prostitueert en dit doet op zodanige wijze dat geen sprake is van bedrijfsmatige activiteiten zoals hierboven omschre­ ven dan wordt dit niet begrepen als het exploiteren van een seksinrichting. Een dergelijke vorm van prostitutie is dus niet vergunningplichtig. Om een vlucht naar het - nietvergun­ ningplichtige - thuiswerk te voorkomen hanteert de gemeente de volgende voorwaarden:

 

  • 1.

    Thuiswerk vindtuitsluitend plaats in de eigen woning: de man of vrouw die prostitutie bedrijft dient volgens het bevolkingsregister op dat adres te zijn ingeschreven.

  • 2.

    Het werven van klanten geschiedt langs informele weg. Dit betekent dat de prostituee niet adverteert noch op een andere wijze openlijk reclau-1e maakt.

  • 3.

    Aan de buitenkant van het perceel mag niet duidelijk zijn dat er prostitutie wordt bedre­ ven.

  • 4.

    De prostituee m.ag niet toestaan dat anderen of andere bewoners in dewoning prostitutie bedrijven.

  • 5.

    De verdiensten voortkon,end uit de prostitutie moeten uitsluitend ten goede komen aan de prostituee.

  • 6.

    Er mag geen sprake zijn van overlast of aantasting van het woon- of leefklimaat.

Alleen indien aan elk van de bovenstaande zes voorwaarden wordt voldaan is sprake van een 'thuiswerk', niet-vergunningplichtige vorm van prostitutie.

Om misverstanden te voorkomen noemt de verordening een aantal bedrijven die wel onder de definitie vallen. Behalve een bordeel en een seksclub wordt onder seksinrichting ook verstaan: een seksbioscoop; een seksautomatenhal;een sekstheater en een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

§6.2 escortbedrijf

Een escortbedrijf is een bedrijf dat bemiddelt tussen klanten en prostituees. Een escortbedrijf is apart gedefinieerd omdat het geen inrichting is. Een escortbedrijf kan een kantoortje zijn, maar ook een telefooncentrale of een website op het Internet. Een escortbedrijf biedt zijn services over het algemeen aan door middelvan advertenties of andere reclame-uitingen.

 

§6.3 sekswinkel

Kenmerkend voor een sekswinkel is dat daar in hoofdzaak goederen van erotisch­ pornografische aard worden verkocht. Dit betekent dat een tijdschriftenwinkel waar ero­ tisch-pornografische lectuur deel uitmaakt van het assortiment niet onder deze definitie valt. Dit wordt anders indien het grootste deel van het assortiment uit dergelijke lectuur bestaat.

 

§7 Algemene uitgangspunten voor vergunningverlening

Artikel 3.2.1 ishet centrale artikel van de verordening. Dit artikelverbiedt het exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan. De gemeente hanteert in het belang van de openbare orde en bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van de openbare zedelijkheid, de bescherming van de werkom­ standigheden van de prostituees en bescherming van de (volks)gezondheid en hygiëne een aantal uitgangspunten.

 

§7.1 maximumstelsel/0-optie

Inhet belang van de openbare orde en bescherming van het woon- enleefklimaat overweegt de gemeente Kapelle het volgende.

In de eerste plaats het karakter van de gemeente. Kapelleis een landelijke gemeente be­ staande uit vier, over het algemeen kleine kernen. De grootste kern is Kapelle met ruim 6400 inwoners. Zeket in de kleine dorpen heeft de vestiging van een seksinrichting een grote im­ pact op het woon- en leefklimaat. In de tweede plaats moet worden gekeken naar de om­ vang en de demografische opbouw van de gemeente. Kapelle telt ruim 11.000 inwoners en behoort daarmee tot de kleine gemeenten. Een belangrijk deel van de bevolking is ouder dan 65jaar. In de derde plaats is van belang dat de gemeente Kapelle op dit moment geen seks­ inrichtingen kent. De gemeente ziet geen aanleiding de opheffing van het bordeelverbod aan te grijpen de huidige situatie drastisch te veranderen. Dit zou een negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat. In de vierde plaats moet worden beseft datprostitutie bij een belangrijk deel van de bevolking onder meer uit religieuze overwegingen weerstand op­ roept. Al deze overwegingen leiden tot de conclusie dat het in het belang van de openbare orde en bescherming van het woon- enleefklimaat niet alleen aanbeveling verdient terug­ houdend om te gaan met de vestiging van seksinrichtingen, maar dat vestiging van seksinrich­ tingen en escortbedrijven binnen de gemeente Kapelle ongewenst is.

 

Heel concreet betekent dit dat de gemeenteraad van Kapelle van mening is dat in de ge­ meente Kapelle geen seksinrichtingen en escortbedrijven zullen worden toegelaten en dat heel bewust wordt gekozen voor de z.g.0-optie.

 

§7.2 ongewenste vormen van seksinrichtingen / prostitutie

In het belang van de openbare orde enbescherming van het woon- en leefklimaat verleent de gemeente geen vergunning voor (hetexploiteren van) raamprostitutie en straatprostitu­ tie. Onder eenraamprostitutie-inrichtingwordt verstaan eeninrichting met één of meer ramen waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen en aldus klanten te werven. Bij straatprostitutie begeeft de prostituee zich in de openbare ruimte om door de aandacht van passanten op zich te vestigen klanten te werven. Ervaring in andere gemeenten leert dat raamprostitutie en straatprostitutie een relatief grote impact hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Gezien het hiervoor geschetste karakter van Kapelle is de gemeente van oordeel dat deze impact onaanvaardbaar groot zou zijn.

 

§7.3 vestigingsvoorschriften

De vestiging van seksinrichtingen en escortbedrijven wordt zoals gesteld in principe gereguleerd door het bestemmingsplan. In het belang van de openbare orde en bescherming van het woon- en leefklimaat hanteert de gemeente een aantal vestigingsvoorschriften. Hoewel die op·dit moment niet relevant zijn, omdat gekozen is voor de z.g. 0-optie, worden deze zekerheids halve toch vermeld (zie ook par. 1 Inleiding, laatste zin). Nieuwe bedrijven wordt een vergunning ' geweigerd indien niet voldaan wordt aan deze vestigingsvoorschriften, ook indien vestiging op basis van het bestemmingsplan mogelijk is.

 

De vestigingsvoorschriften zijn:

 

  • 1.

    Seksinrichtingen zullen niet worden toegestaan in of aan woonstraten. Onder het begrip 'woonstraat' wordt in dit verband verstaan:'alle voet- en rijstraten, wegen,lanen, kaden, hofjes, woonerven en pleinen, waaraan bebouwing is gelegen, die uitsluitend of in be­ langrijke mate dient ter bewoning'. Door de functie van dergelijke straten is het gevaar groot dat de vestiging van een prostitutiebedrijf de openbare orde en/ of hetwoon- en leefklimaat op onaanvaardbare wijze zal aantasten. De hinder kan onder meer bestaan uit: parkeeroverlast;slaan van autodeuren; (angst voor) waardevermindering van de woning; gevoelens van onbehagen en onveiligheid.Eén en ander zou aanleiding kunnen zijn voor allerlei conflictsituaties tussen bewoners en de exploitant. De gemeente beoogt een dergelijke ongewenste situatie te voorkomen.

  • 2.

    Seksinrichtingen zullen niet worden toegestaan in straten, niet zijnde straten als bedoeld onder 1, waar sprake is van een concentratie van recreatiebedrijven of detailhandel. In straten met een concentratie van detailhandel is een af- en aanloop van klanten met bijbehorende parkeerproblemen. De vestiging van een prostitutiebedrijf in een dergelijke om­ geving vergroot de druk op de openbare orde en het woon- en leefklimaat en kan moge­ lijk conflicteren 111.et de detailhandelsfunctie. Voor straten met een concentratie van recre­ atiebedrijven geldt hetzelfde. In deze gebieden is een grote toeloop van toeristen waar­ door de druk op de openbare orde en het woon- en leefklimaat reeds groot is. Vestiging van een prostitutiebedrijf in zo'n gebied kan gezien de uitstraling die een dergelijk bedrijf heeft tot conflicten leiden met de recreatiefunctie. De gemeente beoogt dit te voorkomen.

 

§7.4 gezondheid en hygiëne

In de prostitutiebranche worden gezondheidsrisico'sgelopen, met name op·het terrein van besmetting met seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) waarvan aids de meest be­ruchte is. Deze risico's betreffen zowel de prostituee als de bezoeker. Dit betekent dat binnen een prostitutiebedrijf 'arbeidsomstandigheden','hygiëne' en 'bescherming van de gezond­ heid' bijzondere aandacht dienen te krijgen. De exploitant/ beheerder van de seksinrichting of het escortbedrijf is hiervoor eindverantwoordelijk. Daartoe is de exploitant/ beheerder in de eerste plaats gehouden tot het naleven van de voorschriften die hieromtrent in de veror­ dening ende vergunning zijn opgenomen. Daarbij komt in de tweede plaats dat van de ex­ ploitant/ beheerder verwacht wordt zelf een actief beleid te voeren ter bevordering van de arbeidsomstandigheden, de hygiëne en de gezondheid. Om dit inzichtelijk te maken moet de exploitant bij de aanvraag een ondernemingsplan overleggen waaruit onder meer blijkt welke maatregelen de exploitant neemt ter bevordering van de werkomstandigheden van de prostituees, bevordering van de hygiëne en bescherming van de gezondheid van de bezoe­ kers en de prostituees. Voorts stelt de exploitant/ beheerder ter bevordering van een orde­ lijke, hygiënische en veilige gang van zaken binnen het bedrijf huisregels op.

 

De exploitant/ beheerder van een seksinrichtingof escortbedrijf is er verantwoordelijk voor dat het bedrijf op geen enkele wijze betrokkenraakt bij criminele activiteiten, met name niet bijstrafbare vormen van prostitutie, onvrijwillige prostitutie, prostitutie met minderjarigen en mensenhandel.

 

§7.5 vergunningverleningvoor bepaalde tijd

Een vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 van de verordening wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie jaren. Ten behoeve van verlenging van de vergunning dient de aanvrager de stukken als bedoeld in paragraaf §8 over te leggen.

 

§7.6 sekswinkels

Sekswinkels vallen niet onder de vergunningplicht van artikel 3.2.1 van de verordening. Regulering van de vestiging van sekswinkels vindt plaats door het bestemmingsplan. In aanvulling daarop kande burgemeester op grond van artikel 3.2.7 van de verordening in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gebieden aanwijzen waar het verboden is een sekswinkel te exploiteren.

 

§8 Aanvraag van de vergunning

Een vergunning ex artikel 3.2.1 van de verordening moet schriftelijk worden aangevraagd. Bij de aanvraag dienen de volgende bescheiden te worden overgelegd:

1. een geldig legitimatiebewijszoals bedoeld in de Wet op de identificatieplicht van de aan­ vrager/ exploitant - indien de exploitant een rechtspersoon is de tot vertegenwoordiging van de rechtspersoon bevoegde natuurlijke personen - en de beheerder die in de seksin- richting of voor het escortbedrijf werkzaamzullen zijn;

2. een geldige verblijfstitel van de exploitant en de beheerder die in de seksinrichting of voor het escortbedrijf werkzaam zullen zijn;

3. een verklaring omtrent hetgedrag van de exploitant en de beheerder;

4. een document (zoals eenhuurcontract of eigendomsakte) waaruit blijkt dat de aanvrager over de ruimte beschiktof gaat beschikken waarin de seksinrichting of het escortbedrijf wordt gevestigd;

5. een nauwkeurige plattegrond van de seksinrichting/ escortbedrijf waarop tevens de oppervlakte van de in de seksinrichting/ escortbedrijf aanwezige ruimtes staat aangegeven;

6. indien de exploitant de seksinrichting of het escortbedrijf gaat exploiteren ten behoeve van een vereniging of stichting: een afschrift van de statuten en een uittreksel uit het re­ gister van de Kamer van Koophandel;

7. voor zover van toepassing, eenopgave van de adressen van overige/ andere seksinrich- tingen of escortbedrijven, die door de aanvrager werden of worden geëxploiteerd;

8. een ondernemingsplan waaruit blijkt op welke wijze de exploitatie van het seksbedrijf of het escortbedrijf vorm gaat krijgen (o.a. de aard van het bedrijf) en voorts welke maatregelen de exploitant neemt ter bevordering van de arbeidsomstandigheden van de prostituees, bevordering van de hygiëne en bescherming van de gezondheid van de bezoeker en de prostituee;

9. de huisregels als bedoeld in §10.3 onder 3 van deze beleidsnota;

10.eventuele andere gegevens of bescheiden, die nodig zijn voor de beslissing op de aan- vraag en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

 

Indien de aanvrager bij herhaling weigert te voldoen aan het verzoek om bovengenoemde stukken over te leggen wordt de aanvraag niet in behandeling genomen (artikel 4:2 lid 2 juncto artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht). Voor de bepaling van de volgorde van aan­ vraag in het kader van bovengenoemd maximumstelsel geldt als eerste aanvrager degene die als eerste de aanvraag en alle bovengenoemde stukken heeft overlegd, waarop door of namenshet bevoegd bestuursorgaan de datum van ontvangst wordt gesteld.

 

§9weigering van de vergunning

De weigeringsgronden zijn opgenomen in artikel 3.3.2 van de verordening. Het artikel bevat drie imperatieve weigeringsgronden. De vergunning wordt geweigerdindien:

 

  • 1.

    de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de gedragseisen als genoemd in artikel

3.2.2.van de verordening;

  • 2.

    er sprake is van strijd met het geldend bestemn,ingsplan, stadsvernieuwingsplan of leef­ milieuverordening;

  • 3.

    er aanwijzingen zijn dat in de inrichting personen werkzaam zullen zijn in strijd met arti­ kel 250a van het Wetboek van Strafrecht, of met het bijof krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

Daarnaast worden in artikel 3.3.2 van de verordening enkele gronden aangegeven waarop het bevoegd bestuursorgaan de vergunning kan weigeren.Deze weigeringsgronden hebben betrekking op de openbare orde, overlast, het woon- en leerklimaat, de veiligheid van per­ sonen en goederen, de verkeersvrijheid en/ of verkeersveiligheid, volksgezondheid zedelijk­ heid en de arbeidsomstandigheden van de prostituee. Deze weigeringsgronden geven het bestuursorgaan een grote mate van ruimte. Vanzelfsprekend wordt deze ruimte wel beperkt door de eis dateen eventuele weigering deugdelijk dient te worden gemotiveerd (artikel 3:46 Algemene wet bestuursrecht). Voorts wordt deze beleidsruimte ingekaderd door de uitgangspunten voor vergunningverlening die hierboven in §5 zijn geformuleerd.

 

§10 nadere voorschriften

Aan een vergunning op grond van artikel 3.2.1 vande verordening worden in het belang van de openbare orde, het woon- en leefklimaat, de openbare zedelijkheid, de arbeidsom­ standigheden van de prostituee en de volksgezondheid in elk geval de volgende voor­ schriften verbonden:

 

§10.1 algemeen

 

  • 1.

    De exploitant/ beheerder is gehouden tot een zodanigeexploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf dat geen inbreuk wordt gemaakt op de openbare orde, het woon- en leefklimaat en/ of de openbare zedelijkheid.

  • 2.

    Hetis de exploitant/ beheerder verboden tijdens de opening personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet be1:eikt hebben in het bedrijf toe te laten of aanwezig te laten zijn.

  • 3.

    De exploitant/ beheerder van een seksinrichting ofescortbedrijf is verplicht een register bij te houden met daarin opgenomen de naam en de geboortedatum van alle in het bedrijf werkzame personen.

  • 4.

    De exploitant/ beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf is verplicht het register als bedoeld in de vorige bepalingdesgevraagd ter inzage te geven aan een ambtenaar van politie of een daartoe aangewezen toezichthouder.

 

§10.2 eisen aan de inrichting

Seksinrichtingen dienen te voldoen aan de eisen die ter zake in het Bouwbesluit - in het bij­ zonder de voorschriften opgenomen in hoofdstuk IX, titel II 'logiesverblijven en logiesge­ bouwen' en de gemeentelijke bouwverordening zijn gesteld. Voor zover het Bouwbesluit zulks reeds niet voorschrijft dient de seksinrichting in het belang van de hygiëne en de ge­ zondheid van de prostituee en de bezoeker en de werkomstandigheden van de prostituee in ieder geval te voldoen aan de volgende eisen:

 

  • 1.

    In een seksinrichting dient een verblijfsruimte ingericht als dagverblijf aanwezig te zijn met een vloeroppervlaktevan tenminste 16 vierkante meter en een breedte van tenminste 3,5 meter.

  • 2.

    In een seksinrichting waar 5 of meer werkruimten aanwezig zijn dient een keuken aan­ wezig te zijn met een oppervlakte van tenminste 5 vierkante meter en een breedte van tenminste 1,80 meter.

  • 3.

    Het dagverblijf en de keuken mogen niet voor prostitutiedoeleinden wordengebruikt.

  • 4.

    In het dagverblijf en de keuken moet voldoende daglichtkunnen toetreden en vanuit de­ zeverblijfsruimten moet visueel contact met buiten mogelijk zijn.

  • 5.

    Elke werkruimte moet een vloeroppervlakte hebben van ten minste 8 vierkante meter, waarvan de breedte tenminste 2,10 meter is.

  • 6.

    Elke werkruimte moet zijn voorzien van een wasbak met warm en koud stromend water en van heldere witte elektrische verlichting.

  • 7.

    Elke werkruimte moet zijn voorzien van een afsluitbare hang- / legkast.

  • 8.

    In een seksinrichting moeten tenminste één heren- en damestoilet en één badruimte aan­ wezig zijn:

    • 1.

      per bouwlaag

    • 2.

      per 5 werkruimten.

  • 9.

    De voorzieningen voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht in een seksinrichting moet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk II vanhet Bouwbesluit.

  • 10.

    Een seksinrichting moet zijn voorzien van verwarmingsapparatuur als bedoeld in hoofd- stuk II van het Bouwbesluit waarmee alle besloten ruimten kunnen worden verwarmd

  • 11.

    Iedere werkruimte moet zijn voorzien van een stil alarm.

 

§10.3 eisen aan de werksituatie (gezondheid, werkomstandigheden en hygiëne)

1. De exploitant/ beheerder is verantwoordelijk voor goede werkomstandigheden voor de in de seksinrichting of voor het escortbedrijf werkzame prostituees alsmede voor het voe­ ren van een actief beleid Oll''l gezondheidsrisico'svoor prostituees en bezoekers zoveel 1nogelijk te beperken (veilig seksbeleid).

 

2. In de seksinrichting dienen voldoende condooms en voorlichtingsmateriaal over soa be­schikbaar te zijn.

3. Ter bevordering van een ordelijke, hygiënische en veilige gang van zaken binnen de seksinrichting of het escortbedrijf stelt de exploitant/ beheerder huisregels op. Deze huisregels worden op zodanige wijze bekendgemaakt dat iedere bezoeker/ klanter ken­ nis van kan ne1nen. De exploitant/ beheerder ziet actief toe opde naleving van de huis­ regels.

4. De exploitant/ beheerder van een seksinrichtingofescortbedrijf is gehouden medewer­king te verlenen aan voorlichtingscampagnes van de GGD ten behoeve van prostituees. Hij dient daartoe de verpleegkundige / arts van de GGD toegang tot het bedrijf te verle­ nen.

5. De exploitant/ beheerder stelt de in de seksinrichting of voor het escortbedrijf werkzame prostituees in de gelegenheid zich vier keer per jaar te laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen (soa). Dit onderzoek geschiedt volgens de 'Richtlijnen voor soa-onderzoek' van de stichting soa-bestrijding.Op verzoek vande GGD dient de naam van de arts die dit onderzoek heeft uitgevoerd bekend teworden gemaakt.

6. De prostituee kiest zelf de arts die het soa onderzoek verricht en mag niet worden ver­ plicht gebruik te maken van een door de exploitant of de beheerder aangewezen arts.

7. De aanwezige vertrekken en sanitaire voorzieningen dienen te alle tijden in hygiënische staat te verkeren.

8. In iedere werkruimte dienen voldoende schone handdoeken en vloeibare zeep aanwezig te zijn.

9. Het bedlinnen in de werkruimten dient dagelijks t,e worden verschoond. Het bedlaken

wordt na iedere bezoeker vervangen.

 

§10.4 overige bepalingen

  • 1.

    Het is verboden een prostituee te verplichten alcoholhoudendedranken te consumeren al dan niet in het gezelschap van bezoekers.

  • 2.

    Het is de exploitant/ beheerder verboden reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven dat de prostituees in het bedrijf vrij zijn van soa.

  • 3.

    Het is de exploitant/ beheerder verboden te adverteren met de mogelijkheid van onvei­ lig (zonder condoom) werken door prostituees.

  • 4.

    De prostituee mag bezoekers en/ of bepaalde seksuele handelingen weigeren.

  • 5.

    Het bevoegd bestuursorgaan kan zo nodig andere voorschriften aan de vergunning ver­ binden.

 

§10.5 overgangstermijn

De in §10.2 opgenomen voorschriften stellen vergaande eisen aan de seksinrichting. Exploi­ tanten vanreeds bestaandeseksinrichtingen zullen in de praktijk enige tijd nodig om de feitelijke situatie in overeenstemming te brengen met deze voorschriften. Hiertoe kan het bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van de exploitant een overgangstermijn stellen van ten hoogste 1 jaar.

 

§11Handhaving

Handhaving is het sluitstuk van ieder beleid. Zonder adequate handhaving geen effectief beleid. Op het terrein van handhaving van prostitutiebeleid spelen drie instanties een rol: de gemeente; de politie en hetopenbaar ministerie. De politie heeft een belangrijke toezichthoudende en controlerende taak. De gemeente heeft een controlerende taak op basis van een aantal bijzondere wetten (Woningwet/ Bouwbesluit en de milieuregelgeving) en vervult daarnaast een belangrijke rol op het terrein vanbestuursrechtelijkehandhaving. De taken van het openbaar ministerie liggen op het gebied van strafrechte!ijke handhaving.

Hieronder is een handhavingsarrangement opgenomen. Daarin staat inhoofdlijnen be­ schreven op welke wijze wordt opgetreden ingeval van niet-naleving van de voorschriften op hetterrein van prostitutiebeleid. Bovendien zijn in dit handhavingsarrangement de acties van gemeente, politie en openbaar ministerie op elkaar afgestemd.

§11:1 Overtreding van het verbod van artikel 3.2.1van de verordening (exploitatie zonder vergunning)

 

*

 

  • 1.

    Mochten de omstandigheden daartoe aanleiding geven dan wordt tevens melding ge­ daan aan andereinstanties zoals de belastingdienst, de vreemdelingendienst, de ar­ beidsinspectie e.d.

  • 2.

    Indien de seksinrichting of het escortbedrijf als bedoeld in artikel 3.1.1 van de verorde­ ningis gevestigd in een woning is toepassing van bestuursdwang (sluiting van de woning) alleen mogelijk op grond van artikel 174a Gemeentewet. Om van deze sluitingsbe­ voegdheid gebruik te kunnen maken dient de burgemeester overlast aan te tonen. Aan het aantonen van deze overlast stelt de bestuursrechterstreng eisen. Indien overlast niet afdoende kan worden aangetoond verdient het aanbeveling over te gaan tot het opleggen van een dwangsom.

     

§11.2 exploitatie in strijd met de vergunning/ verordening

 

*  *

 

§11.3 overtreding artikel 250a Wetboek van Strafrecht

*

1. Mochten de omstandfgheden daartoe aanleiding geven dan wordt tevens melding ge­ daanaan andere instanties zoals de belastingdienst, de vreemdelingendienst, de ar­beidsinspectie e.d.

 

§11.4 geldigheidsduur van de maatregel

Een maatregel (de waarschuwing, het besluit tot toepassen van een dwangmiddel, het toe­ passen van een dwangmiddel / sanctie enz). heeft een geldigheidsduurvan vijf jaar. Dit betekent dat onder 'tweede overtreding' in de zin van het handhavingsarrangement moet worden verstaan de overtreding begaanbinnen vijf jaren na de eerste overtreding. Vindt binnen vijf jaar na de tweede overtreding weer een overtreding plaats dan wordt overge­gaan tot de derde stap in het handhavingsarrangement,enzovoorts.

 

§11.5 afwijking van het handhavingsarrangement

Wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het bevoegd bestuursorgaan besluiten af te wijken van bovenstaand handhavingsarrange1nent. Indien overtreding van voorschriften frequent plaatsvindt en/ of de overtreding een ernstige inbreuk maakt op de openbare orde, het woon- en leefklimaat, de openbare zedelijkheid, de arbeidsomstandighe­ den van de prostituee of de gezondheid kan het bestuursorgaan ertoe overgaan verdergaan­ de maatregelen te treffen. Hieronder kan worden verstaan: het tijdelijk of permanent intrek­ ken van de vergunning, tijdelijke of permanente sluiting op grond van artikel 3.2.4 van de verordening en het toepassen van spoedeisende bestuursdwang.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der Gemeente Kapelle van 12 september 2000

 

OPENBARE BEKENDMAKING

Burgemeester en wethouders van Kapelle maken ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet bekend, dat de raad dezer gemeente in zijn vergadering van 12 september 2000 heeft vastge­ steld:

de 8e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening(APV). De wijziging heeft betrekking op het per 1 oktober 2000 inwerking treden van de Wet opheffing algemeen bordeel verbod;

de nota prostitutiebeleid gemeente Kapelle.

De 8e wijziging van de APV en de nota prostitutiebeleid gemeente Kapelle ligt voor een ieder ter inzage vanaf heden en treedt in werking op 1 oktober 2000.

 

Kapelle, 18 september 2000

Burgemeester en wethouders van Kapelle

De secretaris, de burgemeester

 


*

Aard ove1·h·e- ding

fase

Politie/ toezichthouder

Gemeente

Openbaar ministede

Exploitatie zonder ver- gunning

overtreding

  • 1.

    Constatering van de overtreding

  • 2.

    Opmaken van proces verbaal

3.. Melding aan gemeente en OM (-AJ.)

Waarschuwing

-

Voortduren

van ovèrtre- ding

Idem

  • 1.

    Aanzegging bestuursdwang Of

  • 2.

    aanzegging dwangsom (*2)

-

verder voort- duren van overtreding

Idem

  • 1.

    Toepassen van bestuurs- dwang

of

  • 1.

    Opleggen van dwangsom, gevolgd door verbeurd- verklaring bijelke volgende geconstateerde overtreding (*2)

straf- vervolging

*

Aard overtre-

ding

fase

politie/toezichthouder

Gemeente

openbaar

ministerie

Wijziging in- richting zonder voorafgaande toestemming

overtreding

  • 1.

    Constatering van de overtreding

  • 2.

    Opmaken van proces verbaal

  • 3.

    Melding aan gemeente en OM ("1)

Waarschuwing

-

voortduren overtreding

Idem

  • 1.

    Aanzegging bestuursdwang Of

  • 2.

    Aanzegging dwangsom (*2)

-

Voortduring van overtre- ding

Idem

Toepassen van bestuursdwang of opleggen van dwangsom, gevolgd door verbeurd- verklaring bij elke volgende

geconstateerde overtreding

straf- vervolging

Handelen in

strijd gedrags- eisen

overtreding

Idem

Intrekking vergunning

-

Overtreding siuitingsuur art.

3.2.3

eerste over- treding

Idem

Waarschuwing

-

Tweede

overtreding

Idem

Aanschrijving dwangsom

-

Iedere vol-

gende over- treding

Idem

Verbeurdverkla'ring dwangsom

-

Afwezigheid exploitant/ beheerder art.

3.2.5 lid 1

eerste over- treding

Idem

Waarschuwing

-

tweede overtreding

Idem

Tijdelijke sluiting voor de duur

van1 week

straf-

vervolging

Derde over- treding

Idem

Tijdelijke sluiting voor de duur van drie maanden

straf- vervolging

vierde over- treding

Idem

Sluiting vooronbepaalde tijd (en intrekking vergmrning)

straf- vervolging

Schijnbeheer

overtreding

Idem

Intrekking vergutrning

straf-

vervolging

Ontbreken toezicht ex- ploitant / be- heerder art.

3.2.5. lid 2 a

overtreding

Idem

Afhankelijk van de aard vande overtreding waarschuwing, tijdelijke sluiting, permanente sluiting, intrekken van de ver-

gunning

straf- vervolging

Ontbreken

toezicht ex-

eerste over-

treding

lde1n

Waarschuwing

-

*

ploitant / be- heerder art.

3.2.5. liq 2 b

tweede overtreding

Idem

Tijdelijke sluiting voor de duur van 3 maanden

straf- vervolging

derde over- treding

Idem

Sluiting voor onbepaalde tijd (en intrekking vergunning)

straf- vervolging

Overlast voor

de omgeving art. 3.3.2.

eerste over- treding

Idem

Waarschuwing

-

tweede overtreding

Idem

Tijdelijke sluiting voor de duur van 1 week

-

derde over- treding

Idem

Tijdelijke sluiting voor de dum van drie maanden

-

vierde over-

treding

Idem

Sluiting voor onbepaalde tijd (en

intrekking van de vergunning)

-

Gebruik van de imichting in strijd met de

vergunnings- voorwaarden

overtreding

Idem

Afhankelijk van aard vande overtreding waarschuwing, tijdelijke sluiting, permanente sluiting, intrekking van de ver-

gumüng

-

*

Aard overn·e-

ding

fase

politie/ toezichthouder

Gemeente

openbaar ministede

Overtreding artikel 250a Sr

overtreding

  • 1.

    constatering van de overtreding

  • 2.

    opmaken van proces verbaal

  • 3.

    melding aan gemeente

en OM (''1)

Sluiting vooronbepaalde tijd (en intrekking van de vergunning)

straf- vervolging