Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Beleidsregels ruimtelijke structuur Spoorzone 2019, deelgebied Zwijsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels ruimtelijke structuur Spoorzone 2019, deelgebied Zwijsen
CiteertitelBeleidsregel Ruimtelijke structuur deelgebied Zwijsen, Spoorzone
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-06-2022nieuwe regeling

20-06-2022

gmb-2022-288408

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels ruimtelijke structuur Spoorzone 2019, deelgebied Zwijsen

Raadsbesluit

 

De raad van de gemeente Tilburg;

 

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Besluit

 

De beleidsregel ‘Ruimtelijke structuur deelgebied Zwijsen, Spoorzone' vast te stellen als aanvullend toetsingskader voor bouwplannen.

 

1. Achtergrond:

 

De beleidsregels ‘Ruimtelijke structuur Spoorzone2019, deelgebied Zwijsen’ zijn bedoeld om de stedelijke ontwikkeling in dit deelgebied van de Spoorzone planologisch en stedenbouwkundig te ondersteunen. De beleidsregels zijn te lezen als een nadere invulling van het Koersdocument van de Spoorzone (2019), waarin de belangrijkste inrichtingsprincipes voor de gehele Spoorzone zijn vastgelegd. Het Koersdocument is nadrukkelijk geen keurslijf maar een richtinggevend kader, dat flexibiliteit en dus verandering toelaat. Tegen de achtergrond van de dynamische planvorming voor de Spoorzone worden de principes uit het Koersdocument telkens vertaald naar de specifieke randvoorwaarden van het deelgebied dat ‘aan snee’ is. Voor Zwijsen is de planvorming in een dusdanig vergevorderd stadium dat nadere planologische en stedenbouwkundige specificering van randvoorwaarden en eisen voor de (her)ontwikkeling van de locatie(s) nodig is. Bij de opstelling van deze randvoorwaarden en eisen is het Kwaliteitsteam Spoorzone geraadpleegd.

Voor de toetsing van bouwplannen voor deelgebieden in de Spoorzone gelden de volgende kaders:

 

  • A.

    Bestemmingsplan Spoorzone 2019, vastgesteld op 6 april 2020

    • -

      regels

    • -

      verbeelding

  • B.

    Beleidsregels op grond van artikel 14.1 van het bestemmingsplan te weten:

    • 1.

      beleidsregel 'Ruimtelijke structuur Spoorzone';

    • 2.

      beleidsregel 'Ruimtelijke structuur deelgebied'

    • 3.

      beleidsregel 'Evenementen, locatiematrix';

    • 4.

      beleidsregel 'Externe veiligheid';

    • 5.

      beleidsregel 'Parkeerkader Spoorzone 2019';

De beleidsregel (1) ‘Ruimtelijke structuur Spoorzone’ betreft de globale ruimtelijke kaders op het gebied van stedenbouw, openbare ruimte en milieu/groen/duurzaamheid, afgeleid van de (ruimtelijke) uitgangspunten voor de ontwikkeling las vastgesteld in het Koersdocument.

In de beleidsregel (2) ‘Ruimtelijke structuur deelgebied' wordt per in het bestemmingsplan benoemde deellocatie (of een deel daarvan) een nader ruimtelijke beoordelingskader opgesteld, op een eenduidige toetsbare wijze ten behoeve van bouwplantoetsing in kader van verlenen van omgevingsvergunning. Hiervoor gelden de eisen en regels zoals vastgesteld in het bestemmingsplan en de beleidsregel 'Ruimtelijke structuur Spoorzone' (1) als randvoorwaarde. Nader locatie-specifiek uitgevoerd ruimtelijk/programmatisch onderzoek is de basis voor de verdere specificatie van de algemene kaders.

Beleidsregel (4) ‘Externe veiligheid’ betreft een technisch toetsingskader op gebied van externe veiligheid waaraan voldaan moet worden om een omgevingsvergunning te krijgen. Het betreft hierbij zowel technische eisen voor bouw en gebruik van de opstallen voor het gebouw zelf als voor de omgeving. Daarnaast betreft het een nader beoordelingskader wat betreft het vanuit het totaalprogramma voor Spoorzone en omgeving kunnen voldoen aan gestelde bijdrage aan de maximaal toelaatbare overschrijding van de oriënterende waarde.

Met vastleggen van de volumes, positionering daarvan en het programma in de beleidsregel (2) ‘Ruimtelijke structuur deelgebied’ zal ook de maximale bijdrage van de specifieke locatie aan de gebiedsbrede oriënterende waarde voor het Groepsrisico specifiek worden vastgesteld binnen de kaders van de beleidsregel (4) ‘Externe veiligheid’.

Beleidsregels (3) ‘Evenementen, locatiematrix’ en (5) ‘Parkeerkader Spoorzone 2019’ zijn niet-locatiespecifieke, generieke beleidsdocumenten en behoeven geen verdere uitwerking in de nader vast te stellen beleidsregel ruimtelijke structuur deelgebied, tenzij hiervoor dringende noodzaak toe is op basis van gewijzigde inzichten.

2. Opbouw en inhoud beleidsregel Ruimtelijke structuur deelgebied Zwijsen.

2.1 Primaire kwaliteiten gebouw- en openbaar gebied, alzijdige relatie Zwijsen en omgeving

 

Het deelgebied Zwijsen is, zoals omschreven in het Koersdocument Spoorzone, onderdeel van een groter stedenbouwkundig geheel. Zwijsen vormt een belangrijk gebied binnen de Spoorzone en is schakel op de as tussen binnenstad en Museumkwartier. Voor Zwijsen zijn de volgende schaalniveaus te onderscheiden (van groot naar klein):

 

  • 1.

    Niveau Binnenstad en omgeving.

  • 2.

    Niveau Spoorzone, zoals omschreven in Koersdocument bij het deelgebied Zwijsen

  • 3.

    Niveau directe omgeving en openbare ruimte, Parkeergarage Zwijsen, Polygonale loods, Houtloods, Clarissenhof, Burgemeester Brokxlaan, Burgemeester Stekelenburgplein, Gasthuisring en het oostelijk deel van de werkplaats.

  • 4.

    Niveau gebouw, samenhang verschillende gebouwdelen, functies en bereikbaarheid.

     

Binnen deze schaalniveaus worden de uitgangspunten voor de ontwikkeling van Zwijsen in de paragraaf 2.5. ‘Ruimtelijke inpassing Zwijsen’ nader omschreven. Allereerst wordt in gegaan op het Plangebied, de Planologische situatie en het Programma.

Impressie toekomstige skyline

 

2.2 Plangebied

Het plangebied voor deze beleidsregel is gelegen in de Spoorzone van de gemeente Tilburg. Het plangebied van Zwijsen wordt aan de oostzijde begrensd door de Polygonale Loods, aan de noordzijde door de Burgemeester Brokxlaan, aan de westzijde voor het UWV-kantoor en de zuidelijk grens betreft de in aanbouw zijnde Parkeergarage Zwijsen.

Het plangebied betreft een strook circa 250 bij 40 meter. De omvang van het plangebied bedraagt circa 10.000 m2. Binnen het plangebied is een gebouwd programma van totaal circa 45.000 m2 BVO voorzien op basis van het in het bestemmingsplan Spoorzone 2019 maximaal toegestane bouwvolume, verdeeld over de westzijde, Zwijsen I (maximaal 19.750 m2 bvo), en oostzijde, Zwijsen II (maximaal 25.800 m2).

 

Het plangebied is onbebouwd en was de afgelopen jaren in gebruik als parkeerterrein en stallingsruimte voor fietsen. De parkeercapaciteit wordt ondergebracht in de Parkeergarage Zwijsen. Hiermee komt het gebied beschikbaar voor stedelijke ontwikkeling. Het gedeelte tussen de Fraterstraat en de Polygonale loods was voorheen onderdeel van de NS-werkplaats.

Plangebied Zwijsen

 

2.2.1 Context

Met de ontwikkeling van het plangebied Zwijsen is het mogelijk om invulling te geven aan de huidige ‘leegte’ en een relatie te leggen met de directe en wijdere omgeving:

 

  • Zwijsen als onderdeel van de Spoorzone. De stedenbouwkundige opzet van Zwijsen volgt de metafoor van de Ruimtelijke structuur uit het Koersdocument met de sporen en de bielzen. De sporen van de Burgemeester Brokxlaan en de Locomotiefboulevard met tussenliggende bielzen bestaande uit gebouwen en openbare ruimte (pleinen, hoven en tuinen). De Polygonale loods en de Houtloods, als onderdeel van de voormalige NS-werkplaats vervullen hierin een strategische en bepalende positie voor de stedenbouwkundige opzet van Zwijsen.

  • Vanuit Zwijsen worden relaties gelegd met de directe omgeving, zoals het Burgemeester Stekelenburgplein met het NS-station, Clarissenhof en Gasthuisring.

  • Voor de relaties met de wijdere omgeving zijn de Burgemeester Brokxlaan, Fraterstraat en Locomotiefboulevard van belang. Met de alzijdige oriëntatie heeft het plangebied een centrale ligging in de Spoorzone, zowel voor gebruikers als passanten. Met de aanwezigheid van de parkeergarage en fietsenstalling en de directe nabijheid van het NS-station wordt de centraliteit programmatisch versterkt.

Context plangebied Zwijsen

 

2.3 Planologische situatie

Volgens het bestemmingsplan “Spoorzone 2019” geldt ter plaatse de bestemming GD “Gemengd” met de dubbelbestemming WR-A “Waarde-Archeologie”. De bestemming “Gemengd” betreft een brede bestemming waarbinnen onder andere wonen, kantoren, bedrijven en maatschappelijke functies zijn toegelaten. De Functieaanduiding (h=6) “Horeca categorie 6” heeft betrekking op verblijfshoreca, waarbinnen een hotel is toegelaten. Voor het hele plangebied is een maximum bouwhoogte van 60 meter toegestaan.

Voor het gebied waar de Functieaanduiding Parkeergarage (pg) is opgenomen zijn reeds beleidsregels opgesteld in het Bestemmingsplan Parkeergarage (vastgesteld dd. 15 juli 2021). De parkeergarage Zwijsen, met een lengte van 230 meter en hoogte van 18 meter, is inmiddels in aanbouw. In beleidsregels voor de parkeergarage is reeds de basis gelegd voor de beleidsregels Zwijsen. Beide plangebieden zijn ruimtelijk en functioneel onlosmakelijke met elkaar verbonden. De inrit van de parkeergarage is gelegen binnen het plangebied van deze beleidsregel.

In deze beleidsregels worden onder andere de bebouwingsregels nader geconcretiseerd en vertaald naar een nieuwe Verbeelding, gebaseerd op het uitgewerkte programma en stedenkundige opzet .

Uitsnede verbeelding Bestemmingsplan Spoorzone 2019

 

CONCEPT Nieuwe verbeelding Bestemmingsplan Zwijsen

 

2.4 Toegelaten functies en Programma

Voor het plangebied wordt uitgegaan van een totaalprogramma van circa 45.000 m2 bruto vloeroppervlak (BVO), bestaande uit :

  • -

    Wonen 28.000 m2

  • -

    Werken/commercieel 13.800 m2

  • -

    Vrije tijd/horeca 3.500 m2

Het programma wordt ondergebracht in totaal 6 bouwvolumes, parallel aan de Parkeergarage.

De bouwhoogte van de twee buitenste volumes bedraagt maximaal 60 meter. De volumes, aan weerszijden van de toerit naar de parkeergarage zijn maximaal 50 meter. Aan beide hoven zijn smalle volumes met een maximale hoogte van 25 meter. De Locomotiefboulevard als structurerende route vanaf de Koepelhal wordt ten westen van het Burgemeester Stekelenburgplein doorgezet in het gebied Zwijsen.

Het beoogde programma en de functionele verdeling van gebouwen en openbare ruimte zijn als volgt georganiseerd:

 

Gebouwen:

Openbare Ruimte:

A. Woongebouw ('kopgebouw') en A'Kantoor ('neus')

 

B. Hotel

1. Entree plein Zwijsen

C. Woon-kantoor en C'Kantoor

2. Hof met Hotel

D. Kantoor en Woongebouw

3. Hof - Toerit parkeergarage

E. Bedrijven (opgetild gebouw)

4. Hof met (opgetild) gebouw

F. Woongebouw

5. Toekomstige verbinding Gasthuisring

 

Beoogd programma Zwijsen

 

2.5 Ruimtelijke inpassing van Zwijsen

De ruimtelijke inpassing van Zwijsen is een complexe en uitdagende opgave binnen de bestaande context. Er wordt een inpassing van een intensief hoogstedelijk programmering verlangd, met een nadrukkelijk continuïteit en samenhang van gebouwen en openbare ruimte in relatie tot de (overgebleven) cultuurhistorische structuren van de Spoorzone. Tegen deze achtergrond wordt in dit hoofdstuk 2 een aantal ruimtelijke thema’s beschreven die, in hun onderlinge samenhang, de inbedding van de opgave van richting voorzien.

 

  • Locomotiefboulevard als ruggengraat

  • Centrale ruimte Burgemeester Stekelenburgplein en de Polygonale loods als Scharnierpunt

  • De hoven in Zwijsen

2.5.1. Locomotiefboulevard als ruggengraat van de buitenruimte van de spoorzone

De Locomotiefboulevard is, zoals omschreven in het Koersdocument Spoorzone, onderdeel van een groter geheel, namelijk de lijn van Koepelhal tot UWV-kantoor. Het is de stedenbouwkundige ruggengraat van de Spoorzone en functioneert als langzaam verkeerroute. De boulevard is een continue voetgangersgebied van NS-Plein tot aan de Gasthuisring, welke de verschillende deelgebieden aaneenrijgt. De Locomotiefboulevard verleidt gebruikers en bezoekers om vanuit de OV-knoop en Stationspassage het gebied te ontdekken. Op inrichtingsniveau is er een nadrukkelijke verwantschap met het oostelijk deel van de Spoorzone. De Locomotiefboulevard is één doorgaande lijn, opgebouwd uit een aantal segmenten. Deze segmenten kleuren mee met het gebruik en de aanliggende gebouwen en functie. Elke onderbreking werkt als een ‘vestibule’ die een inkijk geeft in het achterliggende gebied, een relatie legt met de aan de vestibule gelegen buitenruimte en zo uitnodigt om de Spoorzone verdere verkennen. De continuïteit van de Locomotiefboulevard wordt gewaarborgd door een eenduidige inrichting (maatvoering, materialisering, beplanting) en een overal herkenbare identiteit en karakter.

 

De Locomotiefboulevard met ‘vestibules’

 

De Locomotiefboulevard is in het gebied Zwijsen een herkenbare en uitnodigende verbindende lijn tussen de hoven en loopt parallel aan de parkeergarage.

 

  • Aan de oostzijde van het Burgemeester Stekelenburgplein gaat de Locomotiefboulevard ter plaatse van Plan-T en de fietsenstalling over in een rechte en eenduidige lijn richting de Koepelhal. Aan de westzijde van het Burgemeester Stekelenburgplein is ter plaatse van de Polygonale loods en de kop van de parkeergarage sprake van een richtingverdraaiïng en een geknikt tracé van de Locomotiefboulevard. Met een meer vrije positionering van het eerste gebouw van Zwijsen, het zogenaamde ‘Kopgebouw’ met daaraan de ‘neus’, wordt de knik manifest gemaakt. Vanaf het kopgebouw en de entree van de Parkeergarage wordt de rechte en eenduidige lijn van de Locomotiefboulevard in westelijke richting weer opgepakt.

  • De vrije positie van het Kopgebouw, maakt het gebouw onderdeel van de reeks gebouwen die het Burgemeester Stekelenburgplein als centrale open ruimte van de Spoorzone definiëren (Plan T, De Brabander, Clarissetoren, Kopgebouw Zwijsen). Het Kopgebouw vormt de prelude van de stoet gebouwen van Zwijsen. De neus aan het kopgebouw heeft een bemiddelende rol tussen de maat en schaal van het van Stekelenburgplein en de kloeke gebouwen van Zwijsen. Samen met de Polygonale loods en de Houtloods figureert de neus in de centrale open ruimte van de Spoorzone. In samenhang met de bijbehorende buitenruimte voegt het Kopgebouw (inclusief de neus) zich in de uitwaaierende lijnen rond de Polygonale loods.

  • De Locomotiefboulevard is samen met de hoven structurerend voor de doorwaadbaarheid van het gebied. Deze is onderdeel van een groter en fijnmazig netwerk van routes in een bredere context. De routes zijn levendig, aantrekkelijk en veilig en interacteren met de gebouwen en omgeving.

  • De toegangen en plinten van de gebouwen leveren een bijdrage aan het activeren van het openbaar gebied van de Locomotiefboulevard, het Burgemeester Stekelenburgplein en hoven, hierbij wel rekening houdende met voorschriften op gebied van vluchten van het spoor af op grond van de beleidsregel “Externe Veiligheid”

  • De Locomotiefboulevard heeft een breedte van minimaal 9 meter, gemeten tussen de hoofdmassa van de parkeergarage en volumes van Zwijsen.

  • De ambitie is om de Locomotiefboulevard tussen de spoordijk en het UWV, door te trekken richting Gasthuisring als onderdeel van de verbinding met het Spoorpark en in verdere westelijke richting naar de universiteit. Hiertoe wordt nu ruimte gelaten tussen het westelijke woongebouw F en de parkeergarage.

2.5.2. Burgemeester Stekelenburgplein als centrale open ruimte van de Spoorzone en de Polygonale loods als Scharnierpunt

De ontwikkeling van Zwijsen biedt de mogelijkheid om de betekenis en positie van de Polygonale loods en de Houtloods in ere te herstellen. Verder zal de centrale ligging van het Burgemeester Stekelenburg worden bevestigd. Voor de contextuele verankering wordt voor Zwijsen uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

 

  • Zwijsen - het westelijke deelgebied van de Werkplaats - heeft vanouds een eigen grammatica cq. structurerende motoriek ten opzichte van de centrale en oostelijke deelgebieden van de Werkplaats. Dat laat onverlet dat het één onlosmakelijk en samenhangend geheel is in de openbare ruimte met een herkenbare continuïteit en vloeiende overgangen vanuit het centrale deelgebied. De inrichting van de openbare ruimte doet recht aan elk deel van de Werkplaats én benadrukt het geheel van de Werkplaats.

  • Vanuit de centrale ruimte van het Burgemeester Stekelenburgplein wordt het netwerk van openbare ruimten in Spoorzone georganiseerd. De Locomotiefboulevard en de Burgemeester Brokxlaan als structurerende lijnen komen bij elkaar in het centrale plein en leggen een relatie met een doorwaadbaar netwerk van de spoorpassages, doorsteken, pleinen, tuinen en hoven.

  • Het Burgemeester Stekelenburgplein wordt ruimtelijk gedefinieerd door een reeks van gebouwen rond het plein, zoals het NS-station, Plan-T, De Brabander, toekomstige Clarissentoren, Clarissenhof, kopgebouw(gebouw A.) van Zwijsen en de wokkel van de parkeergarage. De Polygonale loods, de neus (als vooruitgeschoven plint van het kopgebouw) en de voorruimte van de Houtloods, zijn binnen de stedelijke ruimte van het Burgemeester Stekelenburgplein gelegen; hun programma ‘voedt’ – samen het publiek dat op het plein ‘onderweg’ is – het gebruik en de levendigheid van het plein.

  • Binnen de motoriek van de Spoorzone (het geheel van lijnen evenwijdig aan en haaks op het spoor, met inbegrip van de lijnen die vanuit de polygonale loods in diverse richtingen uitwaaieren) is de polygonale loods het centrale 'scharnier' of ‘verdeler’, met bundels gebogen uitwaaierende structuurlijnen in oostelijke én in westelijke richting naar Zwijsen. De inrichting van de buitenruimte tussen Zwijsen en polygonale loods moet deze buitenruimte onderdeel maken van het geheel van het Burgemeester Stekelenburgplein als centrale open ruimte. Zo kan een beter begrip van de bijzonder gevormde en centraal gesitueerde polygonale loods ontstaan: één van de belangrijkste specials in het gebied die alleen met een alzijdige verankering in de spoorse waaier betekenis krijgt. Het vloeiende van de waaier is structurerend voor het centrale Burgemeester Stekelenburgplein, en daarmee ook voor de bijzondere pleinruimte tussen de polygonale loods, wokkel en neus van het kopgebouw Zwijsen waar de bemiddelende overgang (geknikte tracé Locomotiefboulevard) wordt gemaakt naar de Locomotiefboulevard als ruggengraat van Zwijsen.

  • Zwijsen wordt aangegrepen om de ‘verweesd’ geraakte Houtloods weer zo goed mogelijk te laten aanhaken bij de rest van de Werkplaats. Zet daarvoor de volgende middelen in: zichtlijnen, oversteken Brokxlaan, situering - richting (verdraaiing) - geleding en opbouw (plinthoogte) van de nieuwbouw, alsmede de inrichting buitenruimte, het oprekken van de centrale pleinruimte, het herinterpreteren van het thema 'gebouwde voorruimte’ dat bij polygonale loods en houtloods aanwezig is.

  • Ter versterking van de gebouwenstructuur van de werkplaats wordt voor de gebouwen in Zwijsen, tussen de Polygonale loods en de toerit tot de parkeergarage, de oriëntatie/lijnvoering van de Houtloods aangehouden. Voor dit deel van Zwijsen worden de gebouwen georganiseerd op basis van een orthogonaal grid dat de richting van de Houtloods volgt..

    De uitstekende plint van het kopgebouw naast de Polygonale loods (de ‘neus’) volgt voorts ook de lijnvoering van het uitwaaiende patroon van sporen. De uitstekende plint heeft een met de Polygonale loods vergelijkbare hoogte.

  • De drie gebouwen, tussen de toerit van de parkeergarage en het UWV, volgen de oriëntatie parallel aan de Locomotiefboulevard en garage.

Polygonale loods als scharnierpunt en verdeler

 

Stedelijke ruimte van het Burgemeester Stekelenburgplein

(in zwart de gebouwen die de centrale open ruimte van het van Stekelenburgplein definiëren; in grijs de gebouwen die in de centrale open ruimte figureren.)

 

Verankering Zwijsen in de omgeving

 

2.5.3. Identiteit en samenhang

In voorgaande beleidsregels is verankering van het plangebied Zwijsen beschreven. In deze beleidsregel wordt ingegaan op de identiteit en samenhang op gebouwniveau van Zwijsen als onderdeel van de Spoorzone. Het gebied van Zwijsen geeft invulling aan een nog leeg gebied aan de westzijde van de Spoorzone. Het oostelijk deel van het plangebied was voorheen onderdeel van de NS-werkplaats. De aanwezigheid van de Polygonale loods en Houtloods bieden stedenbouwkundig houvast om het gebied van Zwijsen onlosmakelijk onderdeel te maken van de (voormalige) NS-werkplaats. Aan de westzijde wordt ingezet op een (fysieke) connectie van de Locomotiefboulevard met de Gasthuisring, tussen het UWV-kantoor en de spoordijk, zodat op termijn een route vanuit de Spoorzone naar het Spoorpark (en vice versa) mogelijk is. Voorts is de parkeergarage Zwijsen integraal onderdeel de ontwikkeling. Dit alles vraagt om een genuanceerde en gelaagde inpassing en samenhang:

 

  • Het oostelijke deel van de werkplaats kan worden omschreven als een stoet van gebouwen. De werkplaatsen en hallen staat zij-aan-zij en de verbindende plinten van de gebouwen zijn nauw verbonden met het transversale systeem van sporen. Het transversale systeem en het ontwerp van de gebouwen geven inzicht in het functioneren van de voormalige werkplaats en de ingenieurslogica.

    Het systeem van plinten van de werkplaats wordt, samen met de Polygonale loods en Houtloods doorgezet in Zwijsen. In de massaopbouw van de gebouwen wordt de plint herkenbaar en expressief vormgegeven.

  • De gebouwen in het oostelijk deel van de werkplaats worden gekenmerkt door een herkenbare bekroning en het doorschalen van karakteristieke vormgeving en materialisatie. De gebouwen hebben op deze wijze een eigen identiteit in een afleesbaar ensemble.

    Ook de gebouwen in Zwijsen hebben een duidelijke en samenhangende bekroning, geleding en uitwerking.

  • Een nieuwe gebouwtypologie in de Spoorzone is hoogbouw. Op specifieke plekken in het oostelijk deel is hoogbouw geprojecteerd als nieuwe laag in de werkplaats. Het gebied van Zwijsen bestaat uit een reeks van hoogbouwvolumes met wisselende bouwhoogten. Op stedenbouwkundig niveau worden de bouwvolumes in samenhang uitgewerkt.

    De massaopbouw van de volumes wordt als volgt uitgewerkt in Zwijsen:

    • -

      Ieder gebouw heeft een plint, die communiceert met de openbare ruimte en die zoveel mogelijk ‘voedt’ in activiteiten en reuring.

    • -

      Gebouwen tot een hoogte van 25 meter hebben een karakteristieke bekroning en de uitstraling van het hoofdvolume tussen plint en bekroning geeft elk gebouw een eigen gezicht.

    • -

      Zo onderscheiden de gebouwen tot 25 meter zich als verbijzonderingen met een eigen identiteit. Op een aantal plekken in de Spoorzone is sprake van gebouwen met een bouwhoogte van om en nabij de 25 meter; dit zorgt ervoor dat deze gebouwen tot een bonte familie gaan behoren en met elkaar communiceren. Tot deze familie behoren gebouwen als LocHal, NS-station, Plan-T , UWV, parkeergarage en Clarissenhof.

    • -

      Voor de gebouwen hoger dan 25 meter wordt het gedeelte tussen plint en de (circa) 25 meterlijn geaccentueerd in geleding, materialisering, open-gesloten etc..

    • -

      De plint van de hoogbouwvolumes krijgt bijzondere aandacht en zorgt voor een sterke wisselwerking met de buitenruimte eromheen; hierdoor staan ze ‘op de grond’. De hoogbouwvolumes hebben eveneens een bekroning.

    • -

      De hoogbouwvolumes staan op een gelijkmatige onderlinge afstand afwisselend met een kleiner volume aan een hof.

Openbare ruimte

 

Plinten

 

Middenschaal

 

Bekroning

 

Samenhang plintlijn, middenschaal en bekroning

 

Vanuit de organisatie en samenhang rond het Burgemeester Stekelenburgplein vindt een doorvertaling plaats naar de samenhang en identiteit in het plangebied Zwijsen. De organisatie van de plinten onderscheidt zich hierbij van de volumes op de plint, onder andere door een grotere footprint, die zich voegt in de cultuurhistorische en stedenbouwkundige situatie.

De levendige plinten activeren de openbare ruimte en dragen bij aan een actieve wisselwerking tussen gebouw en omgeving. De plinten hebben een belangrijke functie voor de toegankelijkheid van de gebouwen voor bewoners, bezoekers en gebruikers van het gebouw. Programmatisch is er een spanning tussen de benodigde dienstruimten met een anonieme uitstraling (zoals bergingen, installatieruimte, afvalberging en stallingsruimte voor fietsen) en de gewenste levendige functies. In het algemeen worden de functies met een levendige uitstraling langs de belangrijkste buitenruimten gelegd (v Stekelenburgplein, hoven en Locomotiefboulevard). Naast cultuurhistorische en stedenbouwkundige overwegingen, is uit functioneel en programmatisch oogpunt uitgegaan van een grotere footprint van de plinten ten opzichte van de bovenbouw. Op deze wijze is juiste balans mogelijk tussen levendigheid en functionaliteit.

De uitstekende plint van het kopgebouw (de ‘neus’) gaat -in maat en schaal- een dialoog aan met de Polygonale loods en de Houtloods. Tevens vormt deze plint een inleiding van de reeks gebouwen in Zwijsen.

De plint van het smalle langgerekte volume van het hotel is een antwoord op de tegenovergelegen Houtloods en heeft een bemiddelde rol tussen het hof en Houtloods. De plint van het naastgelegen kantoor- en woongebouw kent een gelede opbouw. De woontoren op de kantoorplint ligt terug ten opzichte van het hof. Voorts volgen de contouren van de kantoor plint de richting verdraaiing in Zwijsen.

Ten westen van de entree van de parkeergarage wordt het systeem van plinten doorgezet, met centraal in het hof een opgetild kantoor- en bedrijfsgebouw. De openbare ruimte loopt door onder het opgetilde gebouw. De plinten van beide gebouwen aan weerszijden van het hof activeren het hof samen met de ter plaatse aanwezige voetgangers entree van de parkeergarage.

Het aan de toerit grenzende gebouw kent een plint met een kantoorfunctie en toegangen tot de bovengelegen woningen. Het meest westelijke woongebouw is met entree nadrukkelijk georiënteerd op het hof. Aan de zijde van het UWV staat het gebouw tegen de keermuur van de helling naar de parkeervoorziening van het UWV.

 

Massaopbouw Zwijsen

 

2.5.4. De hoven in Zwijsen

Het stedenbouwkundig concept van Zwijsen bestaat uit een sequentie van afwisselde bouwvolumes en hoven met een eigen karakteristiek en gebruik. De hoven zijn gelegen tussen de hogere volumes. In de hoven staan lagere en smallere gebouwen, met een grotere afstand tot de parkeergarage. Uitzondering vormt het hof met de toerit tot de parkeergarage. In het oostelijke hof staat een hotel en het westelijk hof staat een opgetild volume met een kantoor/bedrijfsfunctie. Vanaf ooghoogte wordt met het opgetilde gebouw een visuele relatie gelegd tussen de Locomotiefboulevard en de Burgemeester Brokxlaan. De ‘openheid’ van het hof met het opgetilde gebouw versterkt de continuïteit van Locomotiefboulevard, mede in samenhang met de gewenste connectie richting Gasthuisring parallel aan de Spoordijk. Voorwaarde voor de inpassing van het opgetilde gebouw is een kwalitatief hoogwaardige doorlopende openbare ruimte onder het gebouw, als integraal onderdeel van het hof. Het opgetilde gebouw vraagt derhalve om een zorgvuldige uitwerking in relatie tot de openbare ruimte van het hof en beide doorsteken tussen het opgetilde gebouw en belendende torens. Van het opgetilde gebouw wordt uitdrukkelijk is meerwaarde beoogd. Indien de beoogde meerwaarde niet op een overtuigende wijze kan worden gerealiseerd, kan een waardig alternatief met een ‘gebouw op de grond’ wordt onderzocht. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een slanke plint met overstekende bovenbouw of een gebouw met een poortfunctie naar het hof.

 

Er is sprake van een nadrukkelijke samenhang en alzijdige oriëntatie tussen gebouwen en openbare ruimte. Niet alleen op het niveau van de wisselwerking tussen de plint van de gebouwen en buitenruimte, maar ook vanaf de hogere verdieping van de gebouwen. De hoven functioneren als collectieve ruimte van de aangrenzende gebouwen. Op deze wijze ontstaan er onderscheidende kwaliteiten in gebruik, dynamiek en verblijfsmogelijkheden.

 

Vanuit de hoven worden relaties gelegd met de locatiespecifieke aanknopingspunten, zoals zichtlijnen, vanzelfsprekende looplijnen, verblijfskwaliteit en samenhang in inrichting en groen.

Naast de positie en oriëntatie van de gebouwen aan de hoven wordt dezelfde benadering gevraagd voor de structurerende lijnen van Locomotieboulevard en de Burgemeester Brokxlaan.

Aan de Burgemeester Brokxlaan wordt geanticipeerd op het afschalen van de ruimteclaim voor het autoverkeer ten gunste van vergroening en oversteekbaarheid en de relatie met de Houtloods en het Clarissenhof.

 

Sequentie van gebouwen en hoven

 

2.5.5. Beeldtaal en DNA van de Spoorzone

In het Koersdocument is een vijftal primaire gebouwkwaliteiten geformuleerd, welke zijn ontleend aan de karakteristiek en het DNA van de werkplaats.

 

Primaire gebouwkwaliteiten Koersdocument

 

Voor de Beleidsregels zijn de Primaire gebouwkwaliteiten, nader uitgewerkt in de “Codes van de Spoorzone”. De Codes geven inhoud en concretisering aan de geformuleerde primaire gebouwkwaliteit. De codes zijn integraal onderdeel van de stedenbouwkundige regie en worden bij de verdere architectonische uitwerking expliciet gemaakt. Met als resultaat een hoogwaardige ruimtelijke en architectonische kwaliteit binnen een cultuurhistorische context.

 

  • Er is sprake van gebouwen uit verschillende tijdsperioden (gerestaureerd, geheel of gedeeltelijk geherstructureerd, geheel vernieuwd). Door hun rauwe ongepolijstheid en door hun verschillende herkomst, functie en uitstraling gaan ze met elkaar in dialoog en vertellen ze gezamenlijk het verhaal van de Spoorzone.

  • De constructie van een gebouw is pragmatisch, repetitief en tijdsgebonden, zorgt inpandig voor een weidse, open en doorwaadbare ruimtelijkheid en is aan de buiten- en binnenkant ervan goed afleesbaar.

  • Door de invulling en vormgeving van de plint alsmede door de wisselwerking met de buitenruimte staat een Spoorzone-gebouw op de grond en is het ontworpen vanuit het gegeven: zwaartekracht.

  • Een gebouw in de Spoorzone heeft aan de bovenzijde een duidelijke beëindiging; het hoofdvolume wordt aan de bovenzijde van een kader voorzien door middel van een herkenbare en expressieve ‘bekroning’.

  • Een gebouw in de Spoorzone wordt gekenmerkt door een heldere ritmiek; structuren of motieven worden met regelmatige tussenpozen herhaald op zo’n manier dat er een spanningsvol geheel ontstaat.

  • Een gebouw in de Spoorzone kent een karakteristieke verticale gevelgeleding, dat wil zeggen dat er sprake is van een afwisseling van open en gesloten geveldelen waardoor een verticaal lijnenspel, dieptewerking en clair-obscur ontstaan. Hierbij kan voorts nog onderscheidt gemaakt worden tussen de verschillende gevels van solitaire en alzijdige gebouwen.

  • De lichttoetreding van de gebouwen in de Spoorzone vraagt speciale aandacht; door de inval van daglicht van opzij, van boven, onder verschillende invalshoeken en van onder mogelijk te maken ontstaan er in de gebouwen onverwacht lichte plekken. De soms donkere uitstraling van de massieve bakstenen gevels van de Spoorzone wordt zo van binnen ruimschoots gecompenseerd door een feest van licht.

  • In de Spoorzone zijn/ komen hier en daar forse gebouwen. Als gemeenschappelijk kenmerk hebben de gebouwen dat de menselijke maat er altijd en overal in afleesbaar is. Ze zijn ondanks hun kloeke voorkomen als het ware esthetisch verfijnd en teruggeschaald naar de menselijke maat.

  • De gebouwen in de Spoorzone refereren door hun organisatie aan de hand van transversale lijnen (evenwijdig en haaks op het spoor) en door de annexen en voorruimtes voor ingaan – even ‘rangeren’ en ‘opstellen’ – en weer uitgaan aan de metafoor van komen & gaan die de Spoorzone kenschetst.

  • Refererend aan de ‘zwierigheid’ van de sporen en de boogstralen in de Spoorzone (die verwijst naar het van richting veranderen) wordt er in het ontwerp van elk gebouw van de Spoorzone gezocht naar de variatie op het hoofdthema dat in het ontwerp is ingezet. Zo kan elk gebouw een eigenzinnige ‘twist’ en een verdraaiing van een anders te vast stramien meekrijgen. En kan het geheel een ‘dansant’ karakter vormen.

  • De hierboven genoemde codes dragen er aan bij, dat de gebouwen in de verschillende onderdelen van de Spoorzone elk een eigen karakteristiek gezicht hebben, maar desondanks samen één familie van gebouwen vormen.

3. Ontsluiting voor auto en fiets

 

Binnen het plangebied is geen autoverkeer toegelaten, met uitzondering van de Fraterstraat als toerit van de parkeergarage en de bestaande taxi & bevoorradingsroute tussen het Kopgebouw en de Polygonale Loods. De taxi & bevoorradingsroute kent een grote ruimteclaim en is geen optimale situatie voor de continuïteit van de Locomotiefboulevard en de aanhechting van Zwijsen aan het burgemeester Stekelenburgplein. Er wordt geanticipeerd op een mogelijk alternatieve oplossing voor de taxistandplaats. Wel dient de bevoorradingsroute te worden gewaarborgd. Bij de verdere uitwerking en inrichting van de openbare ruimte zal de ruimteclaim van de huidige rijbaan worden afgeschaald, passend binnen het gewenste karakter van een voetgangers en verblijfsgebied.

 

Voor bewoners en gebruikers van de gebouwen in Zwijsen zal een inpandige fietsenstallingen worden gerealiseerd, op basis van de normering. In de Parkeergarage wordt voorzien in een openbare fietsenstalling. Bij de uitwerking van de openbare ruimte zal op passende wijze een comfortabele toegankelijkheid en bereikbaarheid uitgewerkt.

 

In de huidige situatie kent de Burgemeester Brokxlaan alleen ter plaatse van het Burgemeester Stekelenburgplein en de Fraterstraat een oversteekvoorziening voor voetgangers en fietsers. Tussen de Polygonale loods en het Kopgebouw zal een oversteekplaats worden gerealiseerd, om de relatie met de Houtloods en Clarissenhof te versterken.

 

3.1. Voorzieningen in het openbaar gebied

Gebouw gebonden nutsvoorzieningen worden in het gebouw opgenomen.

Afvalcontainers worden of ondergronds in openbare ruimte aangelegd of in het gebouw opgenomen. De locatie voor afvalcontainers zijn binnen de ruimtelijke en beoogde ontsluitingsstructuur bereikbaar, hiervoor wordt uitgegaan van Burgemeester Brokxlaan.

 

3.2. Bestaand groen

Binnen het plangebied is een aantal bestaande bomen aanwezig, die niet inpasbaar zijn in de toekomstige situatie. De bestaande bomen zijn op toekomstwaarde en verplantbaarheid onderzocht (onderzoek Cobra 15 oktober 2021). Drie van de vier bomen hebben nog maar een beperkte levensduur, de kwaliteit is van dien aard dat de overlevingskansen na verplanting beperkt zijn. Voor de vierde boom zijn deze kansen matig. Vanuit de ontwikkeling Zwijsen is er sprake van een compensatieverplichting voor klimaatwaarde van de bestaande bomen. Op basis van een eerste verkenning is de compensatie mogelijk binnen het plangebied (hoven) en direct buiten het plangebied (o.a. Taxistandplaats en nabij de Polygonale loods). Voor de vierde boom zal hierbij een mogelijke verplaatsing binnen de locatie onderzocht worden. Daarbij wordt zoveel als mogelijk aansluiting gezocht bij de (te ontwikkelen) groenstructuur voor de Spoorzone (zie 3.5).

 

3.3. Natuurinclusief bouwen

Zie de beleidsregel 'Ruimtelijke structuur Spoorzone’. Een in opdracht van de aanvrager door een ecoloog opgesteld voorstel voor voorzieningen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen dient door de gemeentelijke ecoloog goedgekeurd te worden. Bij de planontwikkeling zal de Rekentool Klimaatopgave & Natuurinclusief bouwen worden toegepast.

 

3.4. Klimaatadaptatie/Waterretentie

  • a.

    Het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in de aanleg van een waterberging van ten minste 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm).

  • b.

    Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het gestelde onder a indien realisatie van de waterberging redelijkerwijs niet mogelijk is.

3.5. Ecologie/Biodiversiteit

Op 11 januari 2022 is de ‘Stadsnatuurkaart 2040 (versie 2021)’ vastgesteld.

Hierin is een ecologische verbindingszone van gemiddeld 20 m breed rond het spoor vastgelegd die ook de locatie Zwijsen raakt. Rondom deze zones liggen “invloedssfeer-zones” waarvoor geldt dat ontwikkelingen in die zone geen negatieve effecten mogen hebben op het functioneren van deze structuren. In het besluit wordt handreikingen gedaan hoe ook met opdeling van structuren het gewenste effect van doorgaande structuren bereikt kan worden. Indien bij de gewenste stedelijke ontwikkeling niet voldaan kan worden aan de maatvoering van de stadnatuurkaart dient een integraal advies worden opgesteld om een afweging te kunnen maken tussen conflicterende belangen. Voor Zwijsen zal een ecologie-plan worden opgesteld om binnen de eerder vastgestelde plankaders zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de Stadsnatuurkaart 2040.

 

Vergroening van de Locomotiefboulevard, de groene hoven en vergroening van de Burgemeester Brokxlaan maken hier deel vanuit. Op de lagere daken van de uitgebouwde plinten worden groene invullingen voorzien. Leidraad voor de nadere ontwikkeling en invulling van de groenstructuur voor de Spoorzone is vastgelegd in de Kwaliteitsatlas Spoorzone.

 

3.6. Acceptabel woon en leefklimaat omliggende woningen

Door middel van onderzoek (geluid, licht, bezonning en wind) moet aangetoond worden dat de parkeergarage niet leidt tot aantasting van een acceptabel woon- en leefklimaat binnen en buiten het planbied.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1 Schetsplan Zwijsen I

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 2 Schetsplan Zwijsen II