Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Het Hogeland

Beleidsregels verordening leerlingenvervoer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHet Hogeland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verordening leerlingenvervoer
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Het Hogeland
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-06-2022Nieuwe regeling

07-06-2022

gmb-2022-288333

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels verordening leerlingenvervoer

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland;

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en de verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Het Hogeland 2021

heeft vastgesteld de Beleidsregels (bij) de verordening leerlingenvervoer

Artikel 1. Verantwoordelijkheid ouders

Het vervoer van leerlingen van woning naar school en terug en de begeleiding van de leerling in het vervoer van huis naar school en terug is een verantwoordelijkheid van de ouders. Deze verantwoordelijkheid kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente of vervoerder.

Artikel 2. Wachttijden

Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden (artikel 13, lid 2), wordt er een wachttijd van één lesuur aangehouden, om zo doende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer of WMO vervoer.

Artikel 3. Bekostiging van eigen vervoer of openbaar vervoer

  • 1.

    Als toestemming is verleend door het college aan de ouders om de leerling zelf te vervoeren, dan ontvangen ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto (artikel 20 lid 2c). De vergoeding voor eigen vervoer is gelijk aan het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer.

  • 2.

    Bij het college kan tweemaal per jaar achteraf na toekenning leerlingenvervoer, een declaratie voor eigen vervoer of openbaar vervoer worden ingediend.

  • 3.

    Op verzoek van de ouders kan een declaratie voor eigen vervoer of openbaar vervoer meer dan tweemaal per jaar achteraf worden ingediend, met als maximum eenmaal per maand.

  • 4.

    Een verzoek tot declaratie als bedoeld in het tweede lid wordt ingediend:

  • a.

    uiterlijk 1 februari volgend op de eerste helft van het schooljaar als het een vergoeding voor de eerste helft van het schooljaar betreft;

  • b.

    uiterlijk 1 oktober volgend op de tweede helft van het schooljaar als het een vergoeding voor de tweede helft van het schooljaar betreft;

  • c.

    uiterlijk twee weken na het einde van de periode waar de vergoeding betrekking op heeft als op verzoek van de ouders meer dan tweemaal per jaar achteraf wordt vergoed, behalve als deze periode geheel of gedeeltelijk in een vakantie valt. In dat geval dient het verzoek uiterlijk twee weken na het einde van deze vakantie te worden ingediend.

  • 5.

    De declaratie wordt aangevraagd via het door het college vastgestelde declaratieformulier.

Artikel 4. Eigen bijdrage

Wanneer het inkomensbedrag van ouders meer bedraagt dan het door de VNG jaarlijks bepaalde bedrag (art. 23), dan betalen ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, de kosten van het openbaar vervoer over de afstand van 6 kilometer (artikel 9) zelf (2 ster jaarabonnement).

De eigen bijdrage kan indien gewenst in termijnen betaald worden. Ouders kunnen een betalingsregeling aanvragen bij team leerlingenvervoer. Samen wordt een datum afgesproken voor wanneer het bedrag overgemaakt moet zijn, dit moet wel binnen het betreffende schooljaar worden voldaan. Het is aan ouders zelf om te zorgen dat dit bedrag voor de afgesproken datum is overgemaakt.

Artikel 5. Draagkrachtafhankelijke bijdrage

Wanneer een leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs gaat dat verder dan 20 kilometer van de woning ligt, wordt er een draagkrachtafhankelijke bijdrage in rekening gebracht (artikel 24, lid 4).

De draagkrachtafhankelijke bijdrage kan indien gewenst in termijnen betaald worden. Ouders kunnen een betalingsregeling aanvragen bij team leerlingenvervoer. Samen wordt een datum afgesproken voor wanneer het bedrag overgemaakt moet zijn, dit moet wel binnen het betreffende schooljaar worden voldaan. Het is aan ouders zelf om te zorgen dat dit bedrag voor de afgesproken datum is overgemaakt.

Artikel 6. Bekostiging vervoer voor hoogbegaafde kinderen

Elke basisschool heeft een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Hierdoor bestaat er in principe geen recht op leerlingenvervoer voor deze leerlingen (artikel 8 lid 4 a en b). Er zijn twee situaties waarin een hoogbegaafde leerling wel aanspraak kan maken op leerlingenvervoer:

  • 1.

    Als een leerling als gevolg van een beperking niet zelfstandig kan reizen en als de leerling is aangewezen op een school op een afstand van meer dan 6 kilometer.

  • 2.

    Als de dichtstbijzijnde basisschool geen of nog geen passend aanbod heeft voor de hoogbegaafde leerling. In dit geval kan het zijn dat de leerling verder moet reizen naar de dan dichtstbijzijnde basisschool die wel een passend aanbod kan bieden.

In de gevallen genoemd onder 1 en 2 kan een leerling aanspraak maken op bekostiging leerlingenvervoer. Het college onderzoekt of de genoemde omstandigheden daadwerkelijk van toepassing zijn. Op basis daarvan wordt een besluit genomen.

De hoogbegaafdheid van de leerling moet op basis van onderzoek worden gestaafd. Daarnaast moet er een toelichting worden gegeven waarom er geen passend aanbod is voor de betreffende leerling op dichterbij gelegen basisscholen. Hierbij dient het samenwerkingsverband altijd ingeschakeld te worden. Indien het een keuze is van de ouders of verzorgers zelf en er een passend aanbod is op de dichtstbijzijnde toegankelijke school kan er geen aanspraak gedaan worden op leerlingenvervoer.

Artikel 7. Gewijzigde schooltijden vanwege bijzondere activiteiten of aangelegenheden

  • 1.

    Als de school de schooltijden wijzigt vanwege bijzondere activiteiten of aangelegenheden, zoals sinterklaasfeest, kerst, sportdag ed., wordt voor deze gewijzigde tijden geen aangepast vervoer ingezet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan wel aangepast vervoer worden ingezet als:

  • a.

    de gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen geldt die gebruik maken van hetzelfde vervoermiddel; en

  • b.

    de vervoerder in staat is de gewijzigde schooltijd in te plannen in zijn vervoersplanning; en

  • c.

    er voor het college geen kosten aan het aangepast vervoer verbonden zijn buiten de gebruikelijke kosten.

  • 3.

    De ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling melden gewijzigde schooltijden als bedoeld in het eerste en derde lid minimaal drie werkdagen voorafgaand aan de gewijzigde schooltijd bij het college. Het college bespreekt met de vervoerder of deze aangepast vervoer kan aanbieden dat aansluit op de gewijzigde schooltijd.

Artikel 8. Toetsdagen

Het aangepast vervoer van de leerling op toetsdagen vindt plaats op basis van het binnen de schooltijden in de schoolgids passende rooster voor deze toetsdagen, met uitzondering op examendagen.

Artikel 9. Vervoer buiten de schooltijden

Aangepast vervoer wordt niet verstrekt buiten de schooltijden zoals deze zijn vastgelegd in de schoolgids. Het college zet in ieder geval geen aangepast vervoer in als:

  • a.

    de leerling aan het begin of het einde van schooldag langer dan 10 minuten moeten nablijven en dit gevolgen heeft voor het vervoersschema van de vervoerder;

  • b.

    voor de leerling binnen het periodieke rooster lesuren uitvallen;

  • c.

    de leerling tussentijds dient te worden gebracht op opgehaald, bijvoorbeeld voor een afspraak bij de huisarts of tandarts.

Ouders zijn verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling buiten de schooltijden zoals deze zijn vastgelegd in de schoolgids.

Artikel 10. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1.

    Als de ouders, de leerling of de school aantoont dat een stageadres gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school niet mogelijk is, vindt de stage zoveel mogelijk plaats in de woonomgeving dan wel schoolomgeving van de leerling (artikel 15).

  • 2.

    Een vervoersvoorziening wordt alleen toegekend voor stage gedurende schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt. Voor stage in het weekend of tijdens schoolvakanties wordt geen vervoersvoorziening verstrekt.

Artikel 11. Ontzeggen van de toegang tot het vervoer

  • 1.

    Bij wangedrag van een leerling als bedoeld in artikel 7, vierde lid, aanhef en onderdeel d van de verordening, kan een leerling (tijdelijk) de toegang tot het aangepast vervoer opgeschort, ingetrokken of herzien.

  • 2.

    Voordat overgegaan wordt tot een ontzegging, worden de volgende stappen ondernomen:

  • a.

    Als er sprake is van meerdere klachten dan wel aanhoudende klachten maakt de vervoerder melding van de klachten bij het college. Het college start vervolgens een onderzoek;

  • b.

    in het kader van dit onderzoek zal het college in gesprek gaan met de ouders van de leerling en, als hier aanleiding voor bestaat, de vervoerder, de chauffeur en/of de school;

  • c.

    als uit het onderzoek blijkt dat een leerling de (verkeers)veiligheid in gevaar brengt, en/of andere inzittenden pest of intimideert, waaronder eveneens seksuele intimidatie wordt verstaan, en/of vernielingen in het voertuig aanricht, volgt er een eerste waarschuwingsbrief aan de ouders en wordt er in overleg gekeken naar mogelijke oplossingen om herhaling te voorkomen;

  • d.

    als het gedrag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c aanhoudt, volgt er een tweede waarschuwingsbrief

  • e.

    als het gedrag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c aanhoudt, wordt de leerling de toegang tot het aangepast vervoer ontzegd voor ten minste twee volle schoolweken;

  • f.

    als na hervatting van het aangepast vervoer het gedrag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c aanhoudt kan de leerling worden uitgesloten van het vervoer tot het einde van het schooljaar met een minimum van één maand (exclusief vakanties).

  • 3.

    Het college kan één of meerdere stappen als bedoeld in het tweede lid overslaan als de ernst van gedragingen hier volgens het college aanleiding toe geeft.

  • 4.

    Als ouders na ontzegging van de toegang tot het aangepast vervoer als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel f, opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend..

Artikel 12. Vergoeding loze ritten

De kosten voor het vervoer kunnen in rekening worden gebracht bij de ouder/verzorger wanneer de volgende stappen zijn ondernomen (artikel 7 lid 1 in combinatie met artikel 7, lid 4 sub a en lid 6):

  • a.

    de vervoerder meldt schriftelijk (per brief of mail) de loze rit bij de afdeling Leerlingenvervoer van de gemeente op de dag wanneer deze heeft plaatsgevonden;

  • b.

    de medewerker Leerlingenvervoer van de gemeente neemt dezelfde dag of de eerstvolgende werkdag erna contact op met ouder/verzorger om te vragen naar de reden van het niet afmelden. Hierop volgt een eerste schriftelijke waarschuwing. Waarbij vermeld wordt dat de volgende keer de rekening van de loze rit voor ouder/verzorger zal zijn;

  • c.

    wanneer ouder/verzorger wederom verzuimt de vervoerder tijdig af te melden, zal de medewerker Leerlingenvervoer weer dezelfde dag of de eerstvolgende werkdag erna contact opnemen met ouder/verzorger en vragen naar de reden van niet melden. Is er geen gegronde reden, dan worden de kosten van de loze rit in rekening gebracht.

Artikel 13. Taalklas (of Internationale Schakelklas)

  • 1.

    Het college kan leerlingenvervoer toekennen voor kinderen van vergunninghouders, alleenstaande minderjarige vreemdelingen of anderstaligen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen om onderwijs te kunnen volgen op de dichtstbijzijnde school.

  • 2.

    De school waar de taalklas (of internationale schakelklas) wordt aangeboden wordt aangemerkt als de voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijke school.

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Het Hogeland op 7 juni 2022

H.J. Bolding, burgemeester

P.P.M. van Vilsteren, secretaris