Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van de gemeente Lelystad inzake sluiting van openbare inrichtingen en van voor publiek openstaande gebouwen (Beleidsregel ‘Sluiting van openbare inrichtingen en van voor publiek openstaande gebouwen’) |
Citeertitel | Beleidsregel 'Sluiting van openbare inrichtingen en van voor publiek openstaande gebouwen' |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-12-2017 | bestaande beleidsregel | 27-11-2017 Flevopost 06-12-2017 | 170011843 |
gelet op de artikelen 2:30 en 2:41a van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Lelystad 2015 (APV 2015), waarin is bepaald dat hij onder bepaalde omstandigheden openbare inrichtingen en voor het publiek openstaande gebouwen kan sluiten;
vast te stellen de navolgende beleidsregel “Sluiting van openbare inrichtingen en voor publiek openstaande gebouwen”.
Inwoners van Lelystad moeten zich veilig voelen in hun stad. In het Integrale Veiligheidsplan 2018-2022 is prioriteit gegeven aan de aanpak van ondermijning teneinde het veiligheidsbeeld verder te verbeteren. De ambitie is om de criminaliteit en overlast in de stad tegen te gaan en veiligheidsbeleving van de inwoners te verbeteren. Doelstelling daarbij is via consequente inzet van de bestuurlijke instrumenten de speelruimte van ondermijnende criminaliteit verder te verkleinen.
Gemeente Lelystad werkt daarbij nauw samen met vele partijen zoals de politie, het Openbaar Ministerie, het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Midden Nederland (RIEC MN) en de belastingdienst.
Ter versterking van voornoemde aanpak is artikel 2:41a in de Algemene plaatselijke verordening gemeente Lelystad 2015 (APV 2015) opgenomen. Deze bepaling betreft een sluitingsbepaling voor overlastgevende voor publiek openstaande gebouwen. Daarnaast is artikel 2:30 van de APV 2015 van toepassing voor de tijdelijke sluiting van openbare inrichtingen, te weten de openbare inrichting, conform artikel 2:27 van de APV 2015
Deze bepalingen zijn bedoeld om de openbare orde, de veiligheid, zedelijkheid of gezondheid te herstellen door de (ernstige) verstoringen van de openbare orde (o.a. criminele activiteiten en geweldsdelicten), strafbare handelingen en ontoelaatbare overlastsituaties (o.a. aanhoudende overlast vanuit een inrichting) te bestrijden. Ze zijn niet bedoeld voor de aanpak van lichte vormen van overlast zoals geluidsoverlast, vandalisme en vervuiling. Ook zijn deze bepalingen niet bedoeld voor de aanpak van drugshandel en prostitutie. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van respectievelijk het zogeheten Damoclesbeleid (artikel 13b Opiumwet) en hoofdstuk 3 van de APV 2015.
In deze beleidsregel is aangegeven op welke wijze de sluitingsbepalingen van artikel 2:30 en artikel 2:41a van de APV 2015 kunnen worden ingezet.
De beleidsregel is opgebouwd aan de hand van de volgende principes:
De burgemeester heeft bij de besluitvorming over de te treffen maatregelen te allen tijde een inherente afwijkingsbevoegdheid. Afhankelijk van de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten van een maatregel af te zien of te volstaan met een waarschuwing. De burgemeester kan echter ook besluiten stappen in het sanctiebeleid over te slaan. De burgemeester zal dit in het besluit expliciet motiveren.
Een bestuursrechtelijke handhavingsmaatregel moet, zoals aangegeven, voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat betekent dat een maatregel niet verder mag strekken dan noodzakelijk en dat het bestuursorgaan bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid gebruikt dan de concrete situatie vereist. Deze beginselen vereisen dat bij het toepassen van de sluitingsbevoegdheid onderscheid wordt gemaakt in de aard van de gedragingen die aanleiding zijn voor de sluiting. Welke maatregel wordt getroffen, hangt af van de gebeurtenis. Het ene incident is het andere niet. Daarom zijn de verschillende incidenten in twee categorieën ingedeeld:
Bij categorie 1 is er sprake van criminele activiteiten die de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid aantasten en van ernstige verstoringen van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid (zoals ernstige gewelds- en zedendelicten). Bij deze categorie is er sprake van een gevaar voor de openbare orde en veiligheid.
Bij categorie 2 is sprake van zware overlast en overtredingen waarbij geen sprake is van een direct gevaar voor de openbare orde, maar wel voor een verstoring van de openbare orde.
Bij zeer ernstige verstoringen van openbare orde worden andere (zwaardere) maatregelen opgelegd dan bij zware overlast en overtredingen die weliswaar onacceptabel zijn maar geen direct gevaar opleveren voor de openbare orde.
Categorie 1 criminaliteit en ernstige verstoringen van de openbare orde
Criminele activiteiten en ernstige incidenten in en rondom openbare inrichtingen en voor publiek openstaande gebouwen vormen een gevaar voor de openbare orde en veiligheid waardoor handhavend optreden noodzakelijk is. Daartoe is een aantal incidenten en activiteiten opgenomen in het overzicht die in ieder geval aangemerkt worden als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat deze opsomming niet limitatief is. Gelijksoortige incidenten of activiteiten die een grote impact hebben op de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid die nopen tot sluiting van een inrichting vallen hier ook onder. Op grond van de politie-informatie in de vorm van een rapportage en/of proces verbaal moet voldoende aannemelijk worden gemaakt dat de openbare orde en veiligheid in gevaar is of dat er andere misstanden hebben plaatsgevonden die nopen tot bestuurlijk optreden.
Doel van de (tijdelijke) sluiting is om de openbare orde zich te laten herstellen en/of om de loop naar het pand voor criminele activiteiten eruit te halen en daarmee herhaling te voorkomen. De naamsbekendheid van een pand voor dergelijke activiteiten moet worden doorbroken. De activiteiten kunnen ook niet tijdelijk door een rechtsopvolger worden voortgezet. Door middel van sluiting kan dit worden bereikt.
Categorie 2 zware overlast en overtredingen waarbij geen sprake is van een direct gevaar voor de openbare orde
In voor publiek openstaande gebouwen en openbare inrichtingen wordt niet getolereerd dat er strafbare handelingen worden gepleegd of dat er aanhoudende ontoelaatbare overlast wordt veroorzaakt, anders dan in categorie 1 genoemd. Daartegen wordt opgetreden. Van ondernemers wordt verwacht dat zij ervoor zorgen dat in hun bedrijf geen illegale activiteiten plaatsvinden en dat zij het bedrijf op een bonafide en ordelijke manier exploiteren. Hierbij gaat het onder andere om het aanpakken van de volgende misstanden en overtredingen:
Discriminatie door personeel (waaronder portiers) in de inrichting is onacceptabel. Met de horeca zijn daaromtrent afspraken gemaakt in het convenant Veilig Uitgaan. Discriminatie kan door toezichthouders, meestal politie, worden geconstateerd, maar ook via klachten bij Bureau Gelijke Behandeling Flevoland worden aangegeven.
Onder geweldsdelicten worden verstaan de situaties waarin een handgemeen of andere handelingen die hiermee te vergelijken zijn plaatsvinden in, of in de directe nabijheid van of vanuit de in deze beleidsregel bedoelde inrichtingen, voor zover geen sprake is van ernstige geweldsdelicten die onder categorie 1 vallen van deze beleidsregel.
Het tewerkstellen van illegalen maakt een inbreuk op de rechtsorde. De sanctie is afhankelijk van de casus. Arbeidsuitbuiting of mensenhandel vallen onder categorie 1. Situaties waarbij uitsluitend sprake is van een overtreding in het kader van de Wet arbeid Vreemdelingen wordt als een categorie 2 overtreding aangemerkt.
De sluitingsbevoegdheid kan ook worden toegepast in bijzondere omstandigheden zoals bij ontoelaatbare overlastsituaties. Voorbeelden van ontoelaatbare overlast zijn onder andere het hard dichtslaan van portieren, geschreeuw of gelal, toeteren, wegscheurende gemotoriseerde voertuigen, geruzie, het ledigen van maag- of blaasinhoud in de omgeving van het gebouw of de openbare inrichting. De overlast moet aanhoudend zijn en te herleiden tot het betreffende gebouw of de openbare inrichting. Er moet onderscheid gemaakt worden met de effecten die redelijkerwijs van een openbare inrichting of een voor publiek openstaand gebouw moeten worden verwacht, zoals het geluid van het op normale wijze komen en gaan van bezoekers, al dan niet met gebruik maken van (gemotoriseerde) vervoermiddelen. Nog afgezien van het feit dat met de aanwezigheid van bepaalde bedrijven in planologisch opzicht rekening gehouden moet worden, kunnen op dit punt te treffen maatregelen worden opgenomen in een nadere eis op grond van de milieuregelgeving (Activiteitenbesluit Wet milieubeheer). Dit geldt ook voor geluidsoverlast veroorzaakt door muziek. Bij meldingen van overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In geval van (klachten over) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:
Voornoemde criteria zullen ook toegepast worden voor andere situaties die aangemerkt kunnen worden als bijzondere omstandigheid. Het in deze beleidsregel opgenomen overzicht is dan ook niet limitatief bedoeld.
Duur van de sluiting: stappenplan
De burgemeester kan een openbare inrichting of een gebouw voor een bepaalde duur of gedeeltelijk sluiten. In het kader van de handhaving is in deze beleidsregel aansluiting gezocht bij de handhavingsscenario’s van het damocles- en coffeeshopbeleid en het horeca sanctiebeleid van gemeente Lelystad. Het uitgangspunt bij handhaving is het twee stappenplan. Mits er geen sprake is van een spoedeisend belang wordt eerst een voornemen van de sluiting kenbaar gemaakt aan de belanghebbende. De belanghebbende kan hierop, conform artikel 4:8, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een (mondelinge of schriftelijke) zienswijze geven, waarna een definitief besluit volgt.
Als een eigenaar/ondernemer verwijtbaar heeft gehandeld(de activiteiten zijn getolereerd, gefaciliteerd, aan deelgenomen etc.) is sprake van verzwarende omstandigheden. In die gevallen kunnen stappen van de onderstaande handhavingsmatrix worden overgeslagen. Dit is ook het geval bij excessen. Ook kan de burgemeester in verband met de proportionaliteit een tussenstap nemen in het stappenplan (zie categorie 2).Voornoemde afwijkingen zullen altijd gemotiveerd moeten worden.
Bij een categorie-1 incident kan een openbare inrichting of een voor publiek openstaand gebouw eerst bij bevel op grond van artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet worden gesloten voor de duur van maximaal twee weken. Dit is afhankelijk van de zwaarte van het incident of de activiteit. Deze tijdelijke sluiting dient om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te laten herstellen. Deze periode is ook bedoeld om meer informatie te krijgen over de toedracht van het incident dat de openbare orde heeft verstoord. Gedurende deze sluitingsperiode wordt onderzocht of langere sluiting legitiem is. Dit hangt onder andere af van de mate van gevaar en het risico van herhaling van een incident.
De volgende stap uit het stappenplan wordt, behoudens verzwarende omstandigheden, genomen indien binnen twee jaar na het vorige incident nogmaals een incident plaatsvindt dat valt binnen de categorieën van deze beleidsregel.
* In verband met de proportionaliteit kan de burgemeester als tussenstap besluiten om, als er sprake is van een openbare inrichting, de sluitingstijden van de openbare inrichting tijdelijk terug te brengen. In dat geval schuiven de andere sancties door naar een volgende stap.