Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Plaatsingsbeleid ondergrondse containers Alphen aan den Rijn 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPlaatsingsbeleid ondergrondse containers Alphen aan den Rijn 2021
CiteertitelPlaatsingsbeleid ondergrondse containers Alphen aan den Rijn 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-06-2022nieuwe regeling

16-11-2021

gmb-2022-288028

Tekst van de regeling

Intitulé

Plaatsingsbeleid ondergrondse containers Alphen aan den Rijn 2021

Inleiding

De gemeente Alphen aan den Rijn heeft ongeveer 1400 ondergrondse containers in de buitenruimte. Deze ondergrondse containers worden niet alleen geleegd, maar ook onderhouden, bijgeplaatst en vervangen. In de praktijk is geconstateerd dat een aantal uitgangspunten uit het vorige plaatsingsbeleid is achterhaald. Het plaatsingsbeleid stamt nog uit de tijd dat de ondergrondse containers net waren geïntroduceerd en nog op grote schaal geplaatst moesten worden. Momenteel is er meer sprake van incidentele verplaatsing, bijplaatsen en vervanging.

 

Wat verandert er met het vaststellen van dit document ten opzichte van de oude procedure:

  • 1.

    Er wordt een participatieproces gehanteerd op keuzelocaties.

  • 2.

    De afdeling POR wordt gemandateerd voor het aanwijzen van containerlocaties bij projecten. POR wordt daarmee medeverantwoordelijk voor de procedurele afhandeling zodat dit mee kan worden ingepast in de gehele projectvoorbereiding. Voorheen lag het mandaat bij de teamleider Inzameling.

  • 3.

    De procedure voor wijzigingen op bestaande containerlocaties wordt vereenvoudigd zodat bij relatief kleine veranderingen geen officiële inspraakprocedure hoeft te worden doorlopen.

Participatie bij plaatsen containers

 

De belangrijkste reden waarom bewoners meestal niet in het opstellen van locatieplannen worden betrokken, is de complexiteit van de zoektocht naar geschikte containerlocaties. Bovengrondse infrastructuur, zoals speeltuinen, parkeerplaatsen, bushokjes en bomen, brengt al de nodige beperkingen met zich mee. Maar het ondergrondse netwerk van kabels, leidingen, boomwortels, riolen en gasleidingen vormt een nog grotere uitdaging. En dan dienen de containers uiteindelijk ook goed bereikbaar, veilig en evenredig verdeeld te zijn.

 

Al deze locatiecriteria maken dat het een uitdaging is om tenminste één geschikte locatie te vinden. Als er wel een keuze mogelijk is, wordt deze aan bewoners voorgelegd. Omdat hier in de formele aanwijsprocedure onvoldoende ruimte voor is, wordt aanvullend een participatieproces doorlopen waarbij de mogelijke locaties aan bewoners worden voorgelegd.

 

Het participatieproces is verweven in de plaatsingsprocedure waar gebruik wordt gemaakt van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

Procedure

Er worden 3 plaatsingsprocedures onderscheiden:

 

  • 1.

    Plaatsing procedure nieuwe locaties voor ondergrondse afvalcontainers.

  • 2.

    Plaatsing procedure nieuwe locaties voor ondergrondse afvalcontainers binnen projecten.

  • 3.

    Plaatsing procedure bestaande locaties van ondergrondse afvalcontainers (vervanging, verplaatsing en uitbreiding).

1. Plaatsing procedure nieuwe locaties voor ondergrondse afvalcontainers.

 

Deze plaatsingen worden vanuit het team BOR geïnitieerd op basis van behoefte aan afvalvoorzieningen in de wijk. De teamleider BOR is gemandateerd om aanwijzingsbesluiten voor de voorlopige en definitieve ondergrondse containerlocaties te nemen, alsmede het wijzigen van containerlocaties.

 

De randvoorwaarden voor het aanwijzen van de ondergrondse containerlocaties zijn in dit document beschreven.

 

Procedure

Voordat een ondergrondse container daadwerkelijk wordt geplaatst zijn er een aantal stappen die moeten worden gevolgd:

  • 1.

    Bepalen locaties voor de ondergrondse containers

  • 1a.

    Wanneer sprake van keuzelocatie: Participatieproces doorlopen

  • 2.

    Voorlopige aanwijzing

  • 3.

    Definitieve aanwijzing

  • 4.

    Bewoners informeren over verandering van manier inzamelen en ondergrondse container plaatsen.

Stap 1: Bepalen locaties voor de ondergrondse containers

De gemeenteraad heeft in het grondstoffenbeleid vastgesteld dat het afval binnen de Gemeente Alphen aan den Rijn als volgt wordt ingezameld:

 

 

  • 1.

    Eengezinswoningen in de kernenwijken middels rolcontainers en REST en GLAS in ondergrondse containers.

  • 2.

    Hoogbouw alle fracties middels ondergrondse containers.

  • 3.

    Woningen buitengebied alle fracties middels rolcontainers.

Voor ondergrondse containers geldt globaal de volgende capaciteit: 1x ondergrondse restafvalcontainer voor 70 huishoudens.

1x ondergrondse PMD container voor 60 huishoudens.

1x ondergrondse papiercontainer voor 100 huishoudens.

1x ondergrondse glascontainer voor 500 huishoudens.

1x GFT container voor 50 huishoudens.

Het gebruik van containers verschilt echter sterk per locatie. De Beheerder Afval kan op basis van een analyse van vulgraadmetingen bepalen wat er aan capaciteit nodig is op een locatie.

 

Bij het bepalen van de locaties wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de randvoorwaarden zoals hieronder benoemd.

 

Randvoorwaarden

  • 1.

    Streven is een loopafstand van maximaal 125 meter van een perceelgrens tot de inzamelvoorziening. In uitzonderlijke situaties is het mogelijk om een ondergrondse container te plaatsen op een locatie, waarbij de loopafstand groter is. Het gaat dan om locaties die moeilijk toegankelijk zijn voor een huisvuilwagen, ruim opgezette wijken of locaties waarbij het in verband met de grondgesteldheid of lintbebouwing niet mogelijk is om rekening te houden met een kortere loopafstand.

  • 2.

    De locatie is voor de inzamelaar voldoende bereikbaar en toegankelijk. Achteruitrijden met het inzamelvoertuig wordt vermeden.

  • 3.

    De locatie is voor bewoners voldoende bereikbaar en toegankelijk en wordt op een veilige wijze bereikt.

  • 4.

    De mogelijkheid tot parkeren wordt zoveel mogelijk gerespecteerd en aantasting van het groen wordt zoveel mogelijk beperkt.

  • 5.

    De situering van de container moet in beginsel passen binnen het straatbeeld. Daarbij worden containers zoveel mogelijk buiten eventuele zichtlijnen van woningen geplaatst.

  • 6.

    Voor de afstand tussen een container en de voorgevel van een woning geldt een minimumafstand van drie meter. De minimum afstand tot de perceelgrens is twee meter.

  • 7.

    Bij het bepalen van de locaties wordt de ondergrond onderzocht op de aanwezigheid van obstakels, zoals kabels en leidingen. Ook bovengronds wordt gekeken naar obstakels zoals bomen en lichtmasten e.d. De mogelijkheid tot het omleggen van dergelijke kabels en leidingen wordt standaard meegenomen in de locatiekeuze en afgewogen tegen het kostenaspect;

  • 8.

    Bij het bepalen van de locaties van de ondergrondse containers is rekening gehouden met de gegevens uit de bodemkwaliteitskaart.

  • 9.

    Één keer per jaar onderzoekt de gemeente de tevredenheid van inwoners met de voor hen beschikbare inzamelmiddelen, deze informatie wordt meegewogen bij het bepalen van locatiekeuzes.

Maken van concept locatie tekeningen

Bij het bepalen van de locaties voor de ondergrondse containers worden er concept locatie tekeningen gemaakt. Er kan, wanneer niet aan alle gestelde randvoorwaarden kan worden voldaan, beargumenteerd worden afgeweken van de randvoorwaarden door de afvalbeheerder.

 

Stap 1A: Participatieproces bij keuzelocatie

Op een keuzelocatie worden de plekken waar een container geplaatst kan worden aan bewoners/belanghebbenden voorgelegd. Bewoners/belanghebbenden worden in kennis gesteld over de geschikte plekken en het te volgen participatieproces. Tot 3 weken na deze kennisgeving dient er gelegenheid te zijn om een voorkeurslocatie aan te geven en aanvullende input te leveren. Op basis van de uitkomsten worden de voorkeurslocaties bepaald. De vorm van dit participatieproces is vrij.

 

Met deze voorkeurslocatie(s) kan de formele aanwijzing worden gestart.

 

Stap 2: Voorlopige aanwijzing

Het plaatsen van een ondergrondse container in het openbaar gebied heeft invloed op de woonomgeving. De gemeente vindt het daarom belangrijk om bewoners aan de hand van een zienswijzeprocedure te betrekken bij dit proces. De uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

De uniforme openbare voorbereidingsprocedure in het kort

In een mandaatformulier voor een voorlopig aanwijzingsbesluit staat omschreven op welke locaties een ondergrondse container wordt geplaatst. Het voorlopig aanwijzingsbesluit ligt 6 weken ter inzage bij de ontvangstbalie van het stadhuis, en wordt daarnaast gepubliceerd in de rubriek “Week in Beeld” van de huis-aan-huis bladen (artikel 3:10 jo. artikel 3:11 Awb).

De stukken kunnen ook digitaal bij de gemeente worden opgevraagd. De beoogde gebruikers en andere belanghebbenden worden tevens per brief op de hoogte gesteld.

 

Een belanghebbende is ‘een natuurlijk persoon die woonachtig is op een loopafstand van minder dan 125 meter van een aangewezen containerlocatie en/of zicht heeft op de aangewezen containerlocatie’.

 

Gedurende de inzagetermijn kunnen bewoners die het niet eens zijn met een voorgestelde locatie tegen het voorlopig aanwijzingsbesluit schriftelijk zienswijzen naar voren brengen. De ingebrachte zienswijzen zullen worden meegewogen in de definitieve besluitvorming.

 

Zienswijzen kan men richten aan het college van burgemeester en wethouders, ter attentie van de afdeling Beheer Openbare Ruimte – Afval of door een mail te sturen naar zienswijze@alphenaandenrijn.nl.

 

In alle communicatie-uitingen wordt benadrukt dat bij het indienen van een zienswijze in ieder geval het volgende moet worden vermeld: naam, adres, een omschrijving van het besluit waar de zienswijze zich op richt en een beschrijving van de zienswijze.

 

Behandeling zienswijzen

Alle zienswijzen worden per locatie behandeld en geanonimiseerd samengevoegd in één nota van zienswijzen. Op basis van de uitkomsten van de nota van zienswijzen worden de locaties definitief gemaakt en ook bij het definitieve aanwijzingsbesluit gevoegd.

 

Geen bezwaarprocedure en rechtstreeks beroep bij de Raad van State

Indien de gemeente besluit om een zienswijze naast zich neer te leggen, en de indiener van de zienswijze is het hier niet mee eens, kan de indiener in beroep gaan bij de Raad van State. Artikel 7:1 sub d van de Awb geeft aan dat een belanghebbende geen bezwaarschrift hoeft in te dienen tegen besluiten welke zijn voorbereid met inachtneming van de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb. Na indiening van het beroep bij de Raad van State ontvangt de gemeente hiervan een bericht met een verzoek in 4 weken verweerschrift te schrijven. Daarna doet de Raad van State binnen 6 maanden een uitspraak.

Het beroep bij de Raad van State heeft geen schorsende werking. Zolang de Raad van State geen uitspraak gedaan heeft, handhaaft de gemeente de aangewezen locatie en wordt de container wel geplaatst en in gebruik genomen. Als de uitspraak van de Raad van State hiertoe redenen geeft wordt de container verplaatst.

 

Het is mogelijk (gelijktijdig met het indienen van het beroepschrift) bij de Raad van State een voorlopige voorziening aan te vragen om te bereiken dat het plaatsingsbesluit wordt geschorst. Hiervoor moet de appellant spoedeisend belang aantonen bij de Raad van State (artikel 8:81 en 8:108 AwB).

 

Stap 3: definitieve aanwijzing

De definitieve locaties worden opgenomen in een definitief mandaatformulier met een toelichting. Op deze wijze kan de teamleider Beheer Openbare Ruimte namens het college besluiten over

de definitieve aanwijzing.

 

Publicatie definitief aanwijzingsbesluit

Binnen 14 dagen nadat het college het definitief aanwijzingsbesluit heeft vastgesteld, wordt het besluit vrijgegeven voor inspraak door het te publiceren in de rubriek “Week in Beeld” van de huis-aan-huisbladen en op de gemeentelijke website.

 

Indieners van een zienswijze worden met een nota van zienswijzen geïnformeerd over het genomen besluit en over de beroepsmogelijkheid bij de Raad van State.

 

Het besluit met bijbehorende stukken ligt zes weken na publicatiedatum ter inzage bij de ontvangstbalie in het stadhuis. Tijdens deze termijn is het mogelijk voor bewoners die eerder een zienswijze hebben ingediend op het definitieve aanwijzingsbesluit beroep aan te tekenen bij de Raad van State.

 

Stap 4: bewoners informeren en plaatsen van de ondergrondse containers

Voordat alle containerlocaties in gebruik worden genomen worden de beoogd gebruikers schriftelijk geïnformeerd over het moment en de wijze waarop hun wijk overgaat op ondergronds inzamelen. Dit gebeurt minimaal 14 dagen van tevoren.

In de brief staat de volgende informatie vermeld:

  • -

    Verwijzing naar publicatie “week in beeld” en website over het definitief aanwijzingsbesluit van locaties voor ondergrondse containers;

2. Plaatsing procedure nieuwe locaties voor ondergrondse afvalcontainers binnen projecten.

 

Deze plaatsingen worden vanuit het team POR geïnitieerd op basis van behoefte aan afvalvoorzieningen. De teamleider POR is gemandateerd om aanwijzingsbesluiten voor de voorlopige en definitieve ondergrondse containerlocaties te nemen, alsmede het wijzigen van containerlocaties. Het team POR stemt de containerlocaties af met de team BOR.

 

Het realiseren van de benodigde aanwijsbesluiten wordt expliciet opgenomen in de projectopdracht van BOR naar POR. Daarin worden duidelijke kaders meegegeven voor locatiekeuzes en een format voor het formele proces. BOR blijft voor vakinhoudelijk advies betrokken en blijft verantwoordelijk voor het afhandelen van eventuele bezwaren en zienswijzen.

 

Er zijn 2 varianten projecten:

  • 1.

    Verplaatsing in verband met reconstructie bestaande wijk.

  • 2.

    Plaatsing in verband met realisatie nieuwe wijk.

Bij 1. een reconstructie van een bestaande wijk wordt procedure 1 doorlopen. Daarbij wordt de procedure van de voorlopige aanwijzing doorlopen bij het tot stand komen van het voorlopig ontwerp van de wijkinrichting. De procedure voor de definitieve aanwijzing wordt doorlopen bij het tot stand komen van het definitieve ontwerp van de wijkinrichting.

 

Bij verplaatsing van een container of containers binnen een straal van 5 meter is geen nieuw aanwijsbesluit nodig (zie procedure 3).

 

Bij 2. de realisatie van nieuwe wijk worden de locaties van de containers op basis van de gestelde randvoorwaarden opgenomen in het voorontwerp en definitieve ontwerp. Team POR is er voor verantwoordelijk bij de ontwikkelaar te borgen dat de betreffende containerlocaties voldoende worden gecommuniceerd met (wanneer bekend) (toekomstige) belanghebbenden. Belanghebbenden moeten voldoende gelegenheid hebben gehad om bezwaar tegen een containerlocatie te kunnen maken. Doorgaans biedt de ruime projectvoorbereiding daar voldoende gelegenheid toe.

 

Bij een nieuwe wijk is het niet noodzakelijk de Awb te hanteren omdat vaak niet (alle) belanghebbenden bekend zijn.

3. Plaatsing procedure bestaande locaties van ondergrondse afvalcontainers (vervanging, verplaatsing en uitbreiding).

 

Definitie bestaande locatie: Wijziging binnen een straal van 5 meter van het middelpunt van de bestaande containers.

 

Op bestaande locaties van containers dient er geregeld onderhoud gepleegd te worden of een aanpassing gemaakt. Aanleiding hiertoe zou kunnen zijn een capaciteitsgebrek, uitbreiding van fracties, wisselen van verouderde containers etc..

 

In deze gevallen kan het voorkomen dat er op een bestaande locatie:

  • 1.

    Containers (van een andere fractie) bijgeplaatst worden.

  • 2.

    Een oude container vervangen wordt door een nieuwe container. Nieuwe containers zijn iets groter waardoor de container iets kan verschuiven in het veld.

  • 3.

    Een container moet worden verplaatst in het veld ivm aanpassingen in de buitenruimte (aanleg parkeervak, verkeerstechnische aanpassing etc.).

Om te voorkomen dat er bij dergelijke kleine wijzigingen op bestaande locaties een tijdrovende procedure moet worden doorlopen volstaat in die gevallen met een tijdige kennisgeving van de wijziging. Daarbij is de voorwaarde dat:

 

  • 1.

    Er ten alle tijden wordt voldaan aan de in dit document gestelde randvoorwaarden voor de plaatsing en uitbreiding.

  • 2.

    (Ver)plaatsing en bijplaatsen plaats vinden binnen een straal van 5 meter vanuit het middelpunt van de bestaande containers.

  • 3.

    Bij de hoogbouw en op locaties die fungeren als wijkvoorziening is het aantal ondergrondse containers op een locatie maximaal 6, er kunnen dus maximaal 5 containers worden bijgeplaatst.

  • 4.

    Bij laagbouw is het aantal ondergrondse containers maximaal 3, er worden dus maximaal 2 containers bijgeplaatst.

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn in de vergadering van 16 november 2021,

De secretaris,

de burgemeester.