Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Verordening cliëntenparticipatie Zaanstad 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening cliëntenparticipatie Zaanstad 2022
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie Zaanstad 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 47 van de Participatiewet
  2. artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  3. artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  4. artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  5. artikel 2.10 van de Jeugdwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-06-2022Nieuwe regeling

16-06-2022

gmb-2022-286074

2022/8913

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Zaanstad 2022

De raad van de gemeente Zaanstad;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 mei 2022, nr. 2022 / 8052

 

gelet op:

  • -

    artikel 47 van de Participatiewet

  • -

    artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • -

    artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • -

    artikel 2.1.3, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • -

    artikel 2.10 van de Jeugdwet.

 

overwegende dat:

  • -

    cliëntenparticipatie onmisbaar is voor de totstandkoming en uitvoering van beleid waarin de cliënt centraal staat;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie Zaanstad 2022

 

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      cliënten: de doelgroep zoals omschreven in:

      • 1.

        de Participatiewet (artikel 7, eerste lid);

      • 2.

        de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna: IOAW);

      • 3.

        de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: IOAZ);

      • 4.

        de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015);

      • 5.

        de Jeugdwet.

    • b.

      cliëntenparticipatie: de wijze waarop het college cliënten en hun vertegenwoordigers, betrokken professionals en organisaties, op basis van hun interesse en betrokkenheid, betrekt bij beleidsvorming, -uitvoering en -evaluatie van het college op basis van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wmo 2015 en de Jeugdwet.

    • c.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad.

    • d.

      de raad: de gemeenteraad van Zaanstad.

    • e.

      de adviescommissie: de door het college ingestelde Adviescommissie Sociaal Domein die gevraagd en ongevraagd adviseert over het proces van cliëntenparticipatie.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de WMO 2015 en de Jeugdwet.

 

Artikel 2. Doelstelling

  • 1.

    Cliëntenparticipatie heeft tot doel het bevorderen en bewaken van de kwaliteit en integraliteit van beleid en ondersteuningsaanbod van het college op basis van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wmo 2015 en de Jeugdwet. De participatie krijgt vorm door cliënten, betrokkenen en vertegenwoordigende organisaties vroegtijdig te betrekken, de gelegenheid te geven om beleidsvoorstellen te doen en advies te geven, ook op het gebied van vorming, uitvoering en evaluatie van beleid.

  • 2.

    Cliëntenparticipatie is een gezamenlijke inspanning van het college en de adviescommissie.

 

Artikel 3. Invulling cliëntenparticipatie

Het college organiseert en faciliteert cliëntenparticipatie tijdig en op een passende manier, zodat inbreng vanuit het perspectief van cliënten, op basis van hun ervaringsdeskundigheid en/of expertise met betrekking tot het dan voorliggende vraagstuk, zichtbaar is in besluitvorming van het college en de raad door:

  • 1.

    ervoor te zorgen dat adviezen, suggesties, wensen, etc. vanuit cliënten en betrokkenen aan het college kunnen worden gegeven;

  • 2.

    cliënten actief bij beleidsvorming te betrekken;

  • 3.

    indieners van adviezen een reactie te geven, waarin het college beargumenteerd aangeeft wat het college met die inbreng doet;

  • 4.

    de raad te informeren over hoe cliëntenparticipatie is vormgegeven per onderwerp en wat de opbrengst is; en

  • 5.

    bij elke actie op grond van deze verordening te bepalen welke cliënten en betrokkenen benaderd worden op basis van hun ervaringsdeskundigheid en/of expertise met betrekking tot het dan voorliggende vraagstuk.

 

Artikel 4. Taak van de Adviescommissie Sociaal Domein

  • 1.

    De adviescommissie heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over de wijze waarop het college invulling geeft aan artikel 2. De commissie doet dit door:

    • a.

      te adviseren over het participatieproces bij beleidsnota’s;

    • b.

      gevraagd en ongevraagd advies over te geven;

    • c.

      met kennis van het werkveld en van participatietrajecten te handelen; en

    • d.

      wethouders en ambtenaren uit te nodigen bij de overleggen van de adviescommissie.

  • 2.

    De leden van de adviescommissie gaan zorgvuldig en vertrouwelijk om met de informatie die de gemeente aan de adviescommissie verstrekt.

 

Artikel 5. Samenstelling Adviescommissie Sociaal Domein

  • 1.

    De adviescommissie streeft er in de samenstelling van zijn leden zoveel mogelijk naar een

  • 2.

    representatieve afspiegeling van de inwoners te zijn en heeft aandacht voor diversiteit. De leden zijn herkenbaar betrokken bij de inwoners van Zaanstad.

  • 3.

    De adviescommissie bestaat uit ten minste 5 en maximaal 7 leden.

  • 4.

    De leden van de adviescommissie nemen deel op basis van vrijwillige inzet.

  • 5.

    De leden van de adviescommissie mogen geen lid zijn van de raad, geen ambtenaar bij de gemeente Zaanstad zijn en niet werkzaam zijn als adviseur van de gemeente op de betreffende beleidsterreinen.

  • 6.

    De adviescommissie werft en selecteert nieuwe leden op basis van een door de adviescommissie en het college gezamenlijk opgesteld profiel.

  • 7.

    De leden van de adviescommissie zijn bij de start van de adviescommissie door het college geworven, geselecteerd en zonder voordracht benoemd op basis van een door het college opgesteld profiel.

  • 8.

    Het college benoemt en ontslaat leden van de adviescommissie op voordracht van de commissie voor de duur van 4 jaar. Het college kan de voordracht weigeren als er ernstige bezwaren bestaan tegen het voorgedragen lid.

  • 9.

    De leden van de adviescommissie kunnen eenmaal worden herbenoemd voor de duur van vier jaar.

  • 10.

    Het college kan een lid van de adviescommissie ontslaan als tegen het functioneren in de adviescommissie ernstige bezwaren opkomen.

  • 11.

    Indien op enig moment moet worden voorzien in een geheel nieuwe adviescommissie, is lid 7 van dit artikel van toepassing.

 

Artikel 6. Ondersteuning

  • 1.

    Het college stelt de volgende middelen voor cliëntenparticipatie ter ondersteuning beschikbaar:

    • a.

      een budget voor initiatiefnemers, ten behoeve van het organiseren van activiteiten of het uitbrengen van adviezen aan het college op het gebied van cliëntenparticipatie;

    • b.

      een vergaderruimte op het stadhuis voor groepen die behoefte hebben aan een ruimte voor overleg in het kader van cliëntenparticipatie.

  • 2.

    Het college stelt de adviescommissie in de gelegenheid om van de ondersteuning als bedoeld in het eerste lid gebruik te maken, aangevuld met een vrijwilligersvergoeding en een training.

  • 3.

    Het college vraagt ambtenaren om overleggen bij te wonen en om toelichting of uitleg te geven als daar door betrokkenen om wordt verzocht.

 

Artikel 7. Informatievoorziening

  • 1.

    Het college verstrekt actief informatie met betrekking tot cliëntenparticipatie via gemeentelijke kanalen. Zoals bijvoorbeeld de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes, voornemens voor nieuw beleid, beleidswijzigingen etc.

  • 2.

    Het college verstrekt actief en op verzoek van cliënten en betrokkenen alle informatie waar zij behoefte aan hebben om te kunnen meedenken, -praten en -doen, tenzij een wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat.

  • 3.

    Het college zorgt dat de betrokkenen geïnformeerd blijven over het verloop van het traject en over wat er met de opbrengst wordt gedaan.

  • 4.

    Het college bepaalt bij elke actie op grond van deze verordening aan wie en op welke wijze informatie verstrekt wordt.

 

Artikel 8. Uitsluiting

Er is geen cliëntenparticipatie mogelijk:

  • 1.

    naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken van individuele cliënten;

  • 2.

    op financiële besluiten en op het gebied van personeels- en organisatiebeleid.

 

Artikel 9. Nadere regels en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

  • 2.

    In gevallen, die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding

  • 1.

    De Verordening Cliëntenparticipatie Zaanstad 2017 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

Artikel 11. Citeerregel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening cliëntenparticipatie Zaanstad 2022”.

 

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Zaanstad.

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Enkel de bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

 

Artikel 2. Doelstelling

Mensen die van ondersteuning gebruik maken (de Jeugdwet, WMO 2015 en de Participatiewet) hebben zelf aangegeven wat zij willen. Namelijk: vaker en directer betrokken worden bij beleidsvorming rond ondersteuning die hen aangaat. Dat geldt ook voor de mensen in hun netwerk. Het college wil dat ook. Ze willen mensen die van ondersteuning gebruik maken en hun netwerk zelf spreken en goed naar ze luisteren. Met als doel te begrijpen met welke ideeën of vraagstukken we aan de slag gaan om hulp en ondersteuning voor inwoners te verbeteren.

 

Artikel 3. Invulling cliëntenparticipatie

In deze werkwijze benadert het college cliënten zelf in een vroeg stadium om gebruik te maken van hun kennis/expertise bij beleidswijzigingen en de uitvoering van beleid. Inwoners kunnen hierover het hele jaar door met het college in gesprek, zowel fysiek als digitaal. Individueel, spontaan maar ook georganiseerd. Cliënten kunnen zich met vragen, adviezen, suggesties en wensen melden via de website www.samenoverzorg.zaanstad.nl, of via de mail clientenparticipatie@zaanstad.nl.

Zo ontstaat een netwerk in de stad van mensen die we kunnen inschakelen om mee te denken over specifieke thema’s rond hulp en ondersteuning. Het resultaat is dat het beleid en de hulp en ondersteuning daardoor beter aansluit op wat de mensen nodig hebben en het gemakkelijker is om mee te praten. Onze partners worden ook betrokken bij deze werkwijze.

De opbrengsten van het meedenken zijn terug te vinden onder ‘draagvlak’ in de besluitnota’s.

 

Artikel 4. Taak van de Adviescommissie Sociaal Domein

Het college faciliteert de adviescommissie, zorgt ervoor dat de commissie tijdig ingeschakeld wordt en op de hoogte is van de jaarplanning van het college.

De leden van deze commissie adviseren hierbij, gevraagd en ongevraagd. Ze denken mee over het contact met de verschillende doelgroepen. En over de manier waarop we mensen betrekken, over het terugkoppelen van de opgehaalde tips naar de meedenkers. De adviescommissie houdt dit proces in de gaten. Ze houdt zich niet bezig met de inhoud. De commissie denkt mee over de vragen: wat is de beste vorm om met cliënten over het beleid te spreken: aan de keukentafel, digitaal, via het netwerk? Hoe kunnen we in contact komen met moeilijk bereikbare doelgroepen, zoals jongeren, mensen met een taalachterstand, mensen met een multiculturele achtergrond? Kunnen we inwoners en belangenbehartigers met goede ideeën een grotere rol geven? Hoe toegankelijk is de gemeente eigenlijk? En hoe houden we de participatie goed en leuk? Hoe maken we het beste gebruik van kennis/expertise van de cliënten?

De commissie werkt constructief en op basis van vertrouwen samen met de gemeente op het proces en is opbouwend kritisch bewaker van de participatie cyclus. Om zo bij te dragen aan het welzijn en de waardevolle positie van cliënten. Ook letten ze op de raakvlakken met andere beleidsvelden. De adviescommissie neemt het initiatief om op onderwerpen de samenwerking met het college te evalueren.

 

Artikel 5. Samenstelling Adviescommissie Sociaal Domein

Er is een commissie van vijf tot zeven Zaanse betrokken vrijwilligers die met het college meekijkt naar en nadenkt over het proces van cliëntparticipatie. Deze commissie geeft gevraagd en ongevraagd advies. Ze adviseert dus niet over het beleid zelf, maar over de manier waarop de gemeente inwoners beter bij beleid kan betrekken.

 

Artikel 6. Ondersteuning

Uitgangspunt is dat cliëntenparticipatie meedenkers geen geld mag kosten. Omdat iedereen de kans moet krijgen om mee te denken. Het college stelt middelen beschikbaar voor de meedenkgroepen en de adviescommissie. De leden van de adviescommissie krijgen, als waardering voor hun inzet, een jaarlijkse onbelaste vrijwilligersvergoeding. Deze wordt door het college bepaald. En er wordt een training aangeboden.

Het aanvragen van budget moet voor initiatiefnemers eenvoudig zijn.

 

Artikel 7. Informatievoorziening

Het college betrekt de adviescommissie tijdig bij beleidsontwikkelingen en beleidswijzigingen.

De adviescommissie ontvangt een concrete antwoorden op de volgende vragen:

  • -

    Wat is uw vraag en waarom legt u die bij ons neer?

  • -

    Wat is het effect hiervan op de inwoners van Zaanstad?

  • -

    Welke inwoners van Zaanstad betreft het specifiek?

  • -

    Wat heeft u zelf al gedaan/bedacht over hoe het zou kunnen?

  • -

    Wat is de (financiële) aanleiding en wat zijn de (financiële) gevolgen?

De commissie brengt een advies over het meedenken en meepraten uit. Het college gaat daarmee aan de slag. De opbrengsten van het meedenken zijn terug te vinden onder ‘draagvlak’ in de besluitnota’s.

 

Artikel 8. Uitsluiting

Klachtenafhandeling is geregeld in de rechtsmiddelen voor bezwaar en beroep. Financiële besluiten vallen onder de taken van respectievelijk de raad en de ondernemingsraad van het college.