Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling culturele broedplaatsen Den Haag 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling culturele broedplaatsen Den Haag 2022
CiteertitelSubsidieregeling culturele broedplaatsen Den Haag 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpSubsidieregeling culturele broedplaatsen Den Haag 2022

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-06-202201-01-2025nieuwe regeling

21-06-2022

gmb-2022-285940

RIS312547 OCW/10329344

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling culturele broedplaatsen Den Haag 2022

 

Algemene toelichting

 

In 2020 is de nota Culturele Broedplaatsen 2021-2024 (RIS306133) vastgesteld. Culturele broedplaatsen vervullen als kunstenaarscollectieven een rol in de vernieuwing en innovatie in kunst en cultuur. Om deze rol te kunnen vervullen is de Subsidieregeling Haagse kunst en cultuurprojecten

Den Haag 2021 ook voor publieksgerichte activiteiten van culturele broedplaatsen in het leven geroepen. Naast de publiekgerichte activiteiten hebben culturele broedplaatsen op het gebied van organisatie en het inrichten van een locatie ondersteuning nodig zodat zij zich optimaal op kunst en cultuur kunnen richten. In de nota Culturele Broedplaatsen 2021-2024 is in dat verband aangegeven dat voor de ondersteuning van culturele broedplaatsen een subsidieregeling wordt opgesteld.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders Den Haag,

 

gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020,

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling culturele broedplaatsen Den Haag 2022:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  •  

    ASV:

    Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

    amateurkunst

    elke kunstvorm die aan de burger de kans biedt om zich via kunstbeoefening en -beleving te ontplooien en zijn potentiële creatieve vermogens te ontwikkelen op vrijwillige basis en zonder beroepsmatige doeleinden;

    Awb:

    Algemene wet bestuursrecht;

    culturele broedplaats:

    een rechtspersoon waarin een groep samenwerkende kunstenaars voor lange tijd met elkaar samenwerken om door onderzoek en experiment artistieke vernieuwing en innovatie ten behoeve van het cultureel aanbod in Den Haag tot stand te brengen;

    culturele huurprijs:

    de huurprijs voor culturele broedplaatsen, die maximaal € 45 per m2 per jaar is, exclusief servicekosten en jaarlijkse huurindexatie;

    broedplaatslocatie:

    de fysieke locatie waar de culturele broedplaats is gehuisvest;

    gemeentelijk vastgoed:

    bebouwde en onbebouwde onroerende zaken in eigendom van of in gebruik door de gemeente Den Haag;

    huurprijs:

    de kosten voor gebruik van de locatie per m2 per jaar exclusief servicekosten en inclusief jaarlijkse huurindexatie;

    jaarplan:

    een plan van een culturele broedplaats voor het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd en waarin zij haar activiteiten gericht op onderzoek en experiment en publieksgerichte activiteiten beschrijft met een exploitatiebegroting;

    overhead:

    alle kosten waarvan de omvang en samenstelling niet direct aan de productie, presentatie, voorstelling, evenement of festival kunnen worden gerelateerd en die behoren tot de vaste lasten van de organisatie.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is de ondersteuning van de ontwikkeling van culturele broedplaatsen in Den Haag.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is het bijdragen aan de vernieuwing van het cultureel bestel in Den Haag.

 

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten bij de ontwikkeling van de culturele broedplaats verdeeld in de volgende categorieën activiteiten:

  • a. categorie A: inzet van deskundigen op het gebied van organisatie, financiën, recht of personeel ter versterking, bestendiging of herontwikkeling van de bedrijfsvoering; 

    b. categorie B: bouwkundige aanpassingen van de broedplaatslocatie voor zover deze locatie behoort tot het gemeentelijk vastgoed en waarvoor een huurovereenkomst is aangegaan;

    c. categorie C: bouwkundige aanpassingen van de broedplaatslocatie die door de gemeente is gehuurd in het kader van het broedplaatsenbeleid of aantoonbaar voor de komende drie jaar voor een culturele broedplaats is bestemd, indien de locatie niet door de gemeente is gehuurd;

    d. categorie D: een huurgewenningsperiode van maximaal 6 maanden bij een huurovereenkomst van tenminste 1 jaar van een nieuwe broedplaatslocatie of bij nieuwe huurovereenkomst als gevolg van fysieke uitbreiding of bouwkundige aanpassingen door de eigenaar van de huidige broedplaatslocatie, waarvan de huurprijs per m2 meer bedraagt dan de maximale culturele huurprijs. 

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan een culturele broedplaats die in Den Haag is gevestigd.

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden meten noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een categorie van activiteiten als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komt de btw over de gesubsidieerde kosten voor zover die btw niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

  • 3.

    Voor subsidie voor activiteit van categorie D komt in aanmerking het verschil tussen de huurprijs en de maximale culturele huurprijs.

 

Artikel 1.7 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Naar het oordeel van het college komen niet in aanmerking voor subsidie:

  • a. de kosten voor overhead;

    b. de kosten voor bouwkundige aanpassingen van een broedplaatslocatie waarvoor een bruikleenovereenkomst is aangegaan;

    c. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;

    d. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd;

    e. kosten die op andere wijze kunnen worden gefinancierd;

    f. de kosten voor onderzoek, een experiment of voor activiteiten die op publiek zijn gericht;

    g. huurkosten die hoger zijn dan de maximale culturele huurprijs per m2 per jaar voor broedplaatslocaties in het geval de huurovereenkomst wordt verlengd;

    h. de kosten voor bouwkundige aanpassingen die volgens het Burgerlijk Wetboek tot de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de locatie kunnen worden gerekend.

 

Artikel 1:8 Hoogte van de subsidie per activiteit

Voor de activiteiten bedoeld in artikel 1:4, is de maximale subsidie per activiteit per aanvrager:

  • a. voor categorie A: maximaal € 5.000,00;

    b. voor categorie B: maximaal € 25.000,00;

    c. voor categorie C: maximaal € 7.500,00;

    d. voor categorie D: maximaal € 7.500,00.

 

Artikel 1:9 Subsidieplafond 2022

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor het kalenderjaar 2022 een totaal subsidieplafond van € 80.000,00.

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld in de volgende deelplafonds:

    a. voor categorie A is het deelplafond € 15.000,00 per jaar;

    b. voor categorie B is het deelplafond € 50.000,00 per jaar;

    c. voor categorie C is het deelplafond € 7.500,00 per jaar;

    d. voor categorie D is het deelplafond € 7.500,00 per jaar.

  • 3.

    Indien in het kalenderjaar 2022 voor een categorie het deelplafond niet wordt bereikt kan het college de onderbesteding overhevelen naar een andere categorieën.

  • 4.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

 

Artikel 1:10 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt vanaf 2023 per kalenderjaar een subsidieplafond van € 100.000,00.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid wordt het subsidieplafond verdeeld in de volgende deelplafonds:

    a. voor categorie A is het deelplafond € 20.000,00 per jaar;

    b. voor categorie B is het deelplafond € 50.000,00 per jaar;

    c. voor categorie C is het deelplafond € 15.000,00 per jaar;

    d. voor categorie D is het deelplafond € 15.000,00 per jaar.

  • 3.

    Indien binnen een kalenderjaar voor een categorie het deelplafond niet wordt bereikt kan het college de onderbesteding overhevelen naar een andere categorieën.

  • 4.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

 

Artikel 1:11 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van digitale indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft  gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen 

 

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als btw belaste ondernemer is aan te merken;

    b. een kopie van de oprichtingsstatuten van de rechtspersoon;

    c. een meest recente jaarrekening en een exploitatiebegroting over het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft;

    d. een jaarplan van de culturele broedplaats.

  • 2.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regelingvastgestelde digitale aanvraagformulier.

 

Artikel 2:2Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de ASV, wordt een aanvraag om subsidie voor het jaar 2022 ingediend uiterlijk 1 november.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de ASV, wordt een aanvraag om subsidie vanaf 2023 ingediend uiterlijk 1 oktober.

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste tot en met vierde lid, van de ASV weigert het college een subsidie in ieder geval als:

  • a. de aanvrager amateurkunst beoefent of het bevorderen van amateurkunst tot  doel heeft;

    b. de aanvraag primair gericht is op cultuureducatie of activiteiten die onderdeel uitmaken van het  curriculum van een kunstvakopleiding;

    c. de aanvraag betrekking heeft op cultureel erfgoed, voor zover deze primair is gericht op het conserveren en tonen van het verleden;

    d. aan de aanvrager subsidie is verleend op grond van de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2021-2024, Den Haag 2021;

    e. de aanvrager niet in Den Haag is gevestigd;

    f. de activiteit is aangevangen voordat een aanvraag is ingediend.

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

 

Artikel 4:1 Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 12 en 14 van de ASV, is de subsidieontvanger verplicht mee te werken aan de steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt.

  • 2.

    Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:

    a. om een zakelijk zekerheidsrecht aan de gemeente te verlenen of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan uit vorderingen op grond van artikel 4:57  van de Awb;

    b. om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, of daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;

    c. om het betreffende gemeentelijk vastgoed meervoudig of gezamenlijk te (laten) gebruiken;

    d. om de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik te geven of te verhuren aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.

 

Artikel 4:2 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

  • a. bij aanvragen voor een subsidie tot en met € 7.500,00: 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. bij aanvragen voor een subsidie van € 7.500,01 tot en met € 25.000,00: 90% van de verleende subsidie in één keer.

 

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening

 

Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV;

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat:

    a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;

    b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;

    c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;

    d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn gehaald.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat:

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting;

    b. een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting;

    c. de (niet verrekenbare) btw;

 

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen 

 

Artikel 6:1 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk op 31 december 2023.

 

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na datum publicatie in het Gemeenteblad en vervalt met ingang van 1 januari  2025.

 

Artikel 6:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling culturele broedplaatsen Den Haag 2022.

 

Den Haag, 21 juni 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen