Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Beleidskader Houtopstanden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidskader Houtopstanden
CiteertitelBeleidskader Houtopstanden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2022nieuwe regeling

14-06-2022

gmb-2022-283647

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidskader Houtopstanden

 

1. Inleiding

 

De gemeente Bergen is een plattelandsgemeente met 7 kernen, gelegen in de provincie Limburg. Kenmerkend is de ligging aan de rivier de Maas met haar Maasdal landschap, de Maasterrassen, het Nationaal Park De Maasduinen in haar midden en het ontginningsgebied tegen de grens met Duitsland aan. Samen vormen ze de landschappelijke identiteit van de gemeente. De landschappelijke invloeden zijn kenmerkend voor de structuur van de dorpen, de inrichting van de gemeente en het gebruik van het landschap. Het landschap, ook binnen de kernen (zoals in onderstaande foto geïllustreerd), wordt mede gevormd door bomen, boomlanen en bossen.

 

 

Om deze reden is de gemeente Bergen zuinig op haar bomenbestand en wil zij ervoor zorgen dat jonge bomen de kans krijgen om uit te kunnen groeien tot volwaardige exemplaren. Hoe ouder een boom, des te waardevoller deze is voor de biodiversiteit en daarmee voor de leefomgeving. Bomen zijn dan ook waardevol en bepalend voor de beleving van de omgeving. Met name grote solitaire bomen en groepen of lanen zoals aan de Rijksweg (N271) met zware boombeplanting spreken tot de verbeelding. Bomen zijn belangrijk voor het klimaat, de luchtkwaliteit, biodiversiteit, onze gezondheid en sociale cohesie. Daarnaast kunnen bomen een bepaalde (cultuur)historie met zich meedragen. Ook zijn bomen belangrijk vanuit esthetiek en beleving van het landschap, voor recreatie, stedenbouwkundige inrichting en verkeersbegeleiding.

 

De gemeente Bergen heeft deze waarde ook erkend door in haar Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL) een hoofdstuk op te nemen over het bewaren van houtopstanden. Tevens heeft zij het belang van houtopstanden nog eens verwoord in diverse stukken. Deze stukken kunnen eventueel worden gebruikt bij de beoordeling en motivering voor het verlenen of weigeren van vergunningaanvragen. Deze stukken kunnen ook relevant zijn bij het opleggen van een herplantplicht. Voorbeelden van de relevante beleidsstukken zijn:

  • -

    Het Landschapsplan Bergen;

  • -

    Groenstructuurplan 2015;

  • -

    Landschapsvisie Maasdal;

  • -

    Beeldkwaliteitsvisie N271;

  • -

    Omgevingsvisie Bergen 2030;

  • -

    Maasheggenvisie Gennep-Bergen.

1.1 Verordening Fysieke Leefomgeving

In de VFL zijn regels opgenomen ten aanzien van het bewaren van houtopstanden (zie ook bijlage 4 van dit Beleidskader). Hoofdregel is dat het verboden is om zonder een omgevingsvergunning een houtopstand te vellen of te doen vellen. Voor het vellen van een houtopstand moet men dus een omgevingsvergunning aanvragen. Deze aanvraag wordt getoetst aan diverse weigeringsgronden die worden genoemd in de VFL. Ook biedt de VFL de mogelijkheid een herplantplicht op te leggen. Dit kan als voorwaarde voor vergunningverlening of als herstelsanctie nadat er zonder de benodigde omgevingsvergunning is gekapt.

 

Voor het kappen van bomen is dus een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand nodig. Over het algemeen is er sprake van maatwerk, elke situatie is anders.

 

Herplant

In de VFL is een bepaling opgenomen dat het college van B&W een herplantplicht kan opleggen. De afgelopen jaren zijn diverse herplantverplichtingen opgelegd. In de situaties dat een herplantplicht wordt opgelegd is deze gebaseerd op de deskundige kennis van een ambtenaar. Er is echter behoefte aan meer structuur, motivering en het nader kunnen informeren van de betrokkenen over bijvoorbeeld de soorten die kunnen worden geplant. Het is daarom gewenst hiervoor nadere regels vast te stellen.

 

1.2 Doel beleidskader houtopstanden

Het doel van dit beleidskader is om invulling te geven aan:

  • 1.

    de behoefte tot een nadere uitwerking van de diverse weigeringsgronden die worden genoemd in de VFL en

  • 2.

    enkele uitgangspunten bij het opleggen van een herplantplicht.

Met behulp van dit beleidskader wordt getracht om op eenduidige wijze de kwaliteit van omgevingsvergunningen te verbeteren omdat weigeringsgronden nader worden gedefinieerd en invulling wordt gegeven aan de criteria voor het toepassen van de herplantplicht. Kortom: er wordt gezorgd voor duidelijkheid en een betere uitvoerbaarheid van het gemeentelijk beleid zoals vastgelegd in visies en ruimtelijke plannen.

 

Het streven qua herplant en beleid is vervat in onderstaand kader.

 

  • Jonge bomen verdienen kansen:

    Zorgvuldige aanplan, overlast en risico's voorkomen (inrichten met bomen)

  • Volwassen bomen verdienen respect:

    Zorgvuldig beheer gericht op levensloopverlening (beheer bomen)

  • Oude bomen verdienen bescherming:

    Zorgvuldig behoud, wegnemen van bedreigingen (bescherming bomen)

 

2. Wet- en regelgeving

 

Er bestaat meer wet- en regelgeving ten aanzien van het vellen van houtopstanden dan zoals vastgelegd in de VFL. De VFL is niet in alle gevallen van toepassing. Het kan zijn dat er een vergunning / vrijstelling / ontheffing nodig is op grond van de Wet natuurbescherming (die opgaat in de Omgevingswet), provinciale omgevingsverordening of het bestemmingsplan (via bijvoorbeeld een aanlegvergunning). NB: wanneer de Omgevingswet in werking treedt, wordt een bestemmingsplan van rechtswege een Omgevingsplan.

 

Deze beleidsregels gaan in beginsel alleen over houtopstanden die vergunningsplichtig zijn op basis van de VFL. We zijn echter wel van mening dat dit beleidsstuk ook van betekenis kan zijn in situaties waar sprake is van een aanlegvergunning en een oordeel nodig is over de waarde van de desbetreffende houtopstanden en eventuele nadere motivering gewenst is.

 

Invasieve exoten

Per 3 augustus 2016 geldt een Europees verbod op het bezit handel, kweek, transport en import van diverse schadelijke exotische planten en dieren. Deze soorten staan op een lijst (de Unielijst). Op de Unielijst komen 4 boomsoorten voor die ongewenst zijn en bij voorkeur moeten worden gekapt: Hemelboom, Talgboom, Mesquite en Wilgacacia. Op Rijksniveau ziet de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit toe op de uitvoering van het beleid. De provincie Limburg is verantwoordelijk voor de aanpak van deze soorten. Invasieve exoten zijn planten, dieren of andere organisme die van nature niet in Nederland voorkomen en schadelijk zijn voor de natuur.

 

Voorliggend beleidsstuk geeft geen beleid en regels over invasieve exoten, waaronder enkele boomsoorten, daar dit bij andere overheden belegd is. De gemeente werkt echter waar mogelijk samen met andere overheden en partijen om de invasieve exoten te registreren en te bestrijden.

3. Toelichting op de Verordening Fysieke Leefomgeving

 

De VFL is opgebouwd uit een aantal onderdelen m.b.t. het bewaren van houtopstanden. Er zijn een aantal definities van belangrijke kernbegrippen, denk bijvoorbeeld aan wat onder het vellen van houtopstand wordt verstaan. Het is expliciet verboden om zonder omgevingsvergunning een houtopstand te vellen, op een aantal uitzonderingen na. Er zijn ook regels opgenomen met weigeringsgronden voor een vergunning. Ook biedt de VFL regels voor het kunnen opleggen van een herplantplicht en het beschermen van in- en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna. Tot slot zijn er ook regels die toezien op het bestrijden en beteugelen van boomziekten (in bijlage 1 zijn richtlijnen opgenomen voor het op juiste wijze afvoeren van zieke bomen). Dit beleidskader gaat dieper in op de weigeringsgronden en herplantplicht daar deze het meest verduidelijking behoeven zoals is uitgelegd in hoofdstuk 1.

 

3.1 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

In artikel 7:1 van de VFL staat dat het verboden is zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand te vellen of te doen vellen. Onder een houtopstand wordt verstaan: hakhout, een houtwal of één of meer bomen.

 

Een boom is volgens de VFL een houtachtig, overblijvend gewas (zowel levend als afgestorven) met een stamomtrek van minimaal 31 cm, gemeten op 1.30 meter boven het maaiveld waarbij ingeval van een meerstammige boom, de omtrek van de dikste stam bepalend is. Artikel 7:1 geeft tevens een aantal uitzonderingen aan waarvoor het verbod tot kappen niet geldt. In de voorliggende beleidsregels wordt daar verder niet op ingegaan, op één uitzondering na en dat betreft de situatie waarbij sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang (zie artikel 7:1 sub 7 van de VFL). Het is wenselijk om deze nog nader toe te lichten en aan te geven hoe moet worden beoordeeld dat de velling noodzakelijk is.

3.1.1 Gevaarzetting en spoedeisend belang

Een boom wordt gekapt wanneer deze onveilig is gebleken. Dat kan soms spoedeisend zijn doordat er sprake is van acuut gevaar waardoor noodkap moet plaatsvinden. Bij acuut gevaar wordt over het algemeen geen vergunning verleend vanwege tijdsgebrek. In die gevallen wordt er gewerkt met toestemming. In de overige onveilige situaties kan er nog wel een vergunning nodig zijn. Een boom kan onveilig zijn en gevaar opleveren:

  • Als de boom geheel of grotendeels is afgestorven;

  • Als de boom fysiek ernstig beschadigd is waarbij de stabiliteit daardoor is verdwenen, bijvoorbeeld door holtes, wortelsterfte of wit- of bruinrot;

  • Als de boom door een ziekte of aantasting ernstig is verzwakt met een onmiskenbare fatale afloop;

  • Als de boom niet meer voldoet aan praktijknormen ten aanzien van trek- dan wel breuksterkte.

Voorbeelden van (acuut) gevaar zijn:

  • Instabiliteit ten gevolge van bliksem-, storm-, of aanrijschade;

  • Bomen met een net ontdekte pathogene schimmel, insecten-, virus- of bacterie-aantasting en/of het gevaar voor verspreiding hiervan (bijv. iepziekte, essentaksterven, watermerkziekte, letterzetter);

  • Bomen met een onlangs sterk verminderde vitaliteit waardoor gevaar kan ontstaan, bijvoorbeeld veroorzaakt door bouw- of graafwerkzaamheden nabij het wortelgestel, verdroging of vergiftiging;

  • Ernstige schadedreiging (om wat voor reden dan ook) aan nabijgelegen bebouwing, ondergrondse infrastructuur of wegverkeer.

Als er sprake is van een gevaarlijke situatie en eventueel spoedeisend belang, dan dient door of namens de eigenaar van de houtopstand een boomveiligheidsonderzoek te worden gedaan. Die is namelijk risicoaansprakelijk voor de boom. In acute gevallen kan de gemeente dat zelf doen. Aandachtspunt is dat bij noodkap ook sprake kan zijn van het opleggen van een herplantplicht, er moet namelijk altijd ook worden beoordeeld of er sprake is van een waardevolle houtopstand (zie ook 3.2.1). Ook het kappen van een dode boom kan vergunningsplichtig zijn.

 

Volgens de VFL (artikel 7:1 sub 7) kan de gemeente toestemming geven tot direct vellen. In de praktijk wordt toestemming hiervoor verleend door de ambtenaar die de situatie komt beoordelen.

3.1.2 Conclusie

Algemeen uitgangspunt van de VFL is dat vergunningsplichtige bomen niet worden gekapt, zonder dat daarvoor een reden wordt aangegeven. Aanvrager dient in zijn aanvraag omgevingsvergunning een duidelijke motivering voor de gewenste kap te geven. In het beoordelingsformulier (zie bijlage 3) wordt dit meegenomen.

 

3.2 Weigeringsgronden

In artikel 7:2 van de VFL worden een zestal weigeringsgronden, ook wel aangeduid als ‘waarden’, genoemd. Op grond van deze waarden kan de vergunning voor het vellen van een houtopstand worden geweigerd. Het gaat om de volgende gronden:

  • a)

    de natuurwaarde van de houtopstand;

  • b)

    de landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • c)

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • d)

    de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

  • e)

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • f)

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

3.2.1 Uitleg weigeringsgronden

Om de weigeringsgronden in artikel 7:2 te verduidelijken, wordt hierna uitgelegd wat onder deze gronden dient te worden verstaan.

 

Weigeringsgronden vellen van houtopstanden

Toelichting

Beoordelingscriteria (en/of)

Natuurwaarde 

Houtopstanden maken vrijwel altijd onderdeel uit van de plaatselijke biotoop. Op basis van de Wet natuurbescherming (dat ook wordt opgenomen in de Omgevingswet) bieden de verbodsbepalingen voldoende grond om in voorkomende gevallen het vellen van houtopstanden niet of niet op dat moment toe te staan.

  • De houtopstand biedt een verblijfplaats aan, of is een belangrijke voedselbron voor beschermde dieren of planten.

  • De houtopstand maakt deel uit van een formeel aangewezen ecologische verbindingszone.

  • De houtopstand heeft zelf een genetische waarde als bijzonder of zeldzaam ras, en kan daardoor een belangrijke bron voor stekmateriaal of zaaigoed zijn.

Landschappelijke waarde

Houtopstanden dragen in belangrijke mate bij aan de landschappelijke waarde daarvan. Dit geldt zowel in visueel als in ecologisch opzicht. Het beschermen van houtopstanden is dus noodzakelijk om de landschappelijke kwaliteit te bewaren.

Zowel in het gemeentelijke landschapsplan als in het bestemmingsplan zijn hiervoor concrete aanwijzingen opgenomen.

  • De houtopstand accentueert een karakteristiek landschappelijk element en/of structuur, of vormt een herkenningspunt in het landschap.

  • De houtopstand vormt een onderdeel van een boomgroep of samenhangende laan- of wegbeplanting.

De waarde voor stads- en dorpsschoon

Veel houtopstanden binnen de dorpen maken onderdeel uit van een laan- of wegbeplanting, of dragen op een andere wijze, zoals als een solitaire boom, bij aan de waarde voor stads- en dorpsschoon. De waardering van deze beplantingen is vaak van esthetische aard.

De betreffende houtopstand dient zodoende vanaf de openbare weg goed zichtbaar zijn. Deze houtopstanden accentueren of versterken stedenbouwkundige structuren en definiëren ruimtes.

  • De houtopstand vormt een onderdeel van een boomgroep, een karakteristieke laan- of wegbeplanting of is een monumentale solitair en heeft karakteristieke, beeldbepalende eigenschappen.

  • De houtopstand is onderdeel van het stedenbouwkundige ontwerp.

  • De houtopstand vormt een geheel met een gebouw of een gebouwencomplex waardoor een meerwaarde als ensemble is te constateren.

  • De houtopstand moet vanaf minimaal twee kanten duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Beeldbepalende waarde 

Vanwege het formaat van bomen, hebben ze al snel een beeldbepalende waarde. Onderscheid wordt gemaakt in solitaire bomen en bomen in de vorm van een laan of groep. Beiden kunnen beeldbepalend zijn.

 

Beeldbepalende bomen kunnen de potentie hebben om uit te groeien tot een monumentale boom en dienen dan ook vitaal te zijn.

Het zou als een gemis worden ervaren als de houtopstand zou verdwijnen omdat het bijdraagt aan de sfeer, karakter en beeld van de omgeving.

  • De houtopstand moet vanaf minimaal twee kanten duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

  • In een achtertuinsituatie geldt voorgaand criterium niet.

  • De houtopstand moet bepalend zijn voor de sfeer en het karakter van de plek.

  • De houtopstand heeft een karakteristieke (kroon)vorm of een grote omvang of is een zeldzame soort of heeft een bijzondere standplaats.

  • De houtopstand vormt een uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur zichtbaar maakt.

Cultuurhistorische waarde 

Bomen kunnen samenhangen met historische periodes, gebeurtenissen of gebruiken. Vaak is er sprake van aan de houtopstand gekoppelde verhalen. Soms zijn het ook bomen met een religieuze betekenis. Herdenkingsbomen vallen ook in deze categorie. 

 

Ook oude erfbeplantingen hebben duidelijke cultuurhistorische waarde. Tenslotte kan de houtopstand zelf een uiting van historisch gebruik zijn. Het verdwijnen van deze houtopstanden doet afbreuk aan de herkenning van de lokale geschiedenis.

  • De houtopstand heeft een duidelijke en beschreven historische context.

  • De houtopstand vormt een eenheid met een religieus bouwwerk, zoals een veldkruis, kerk of een (veld)kapel.

  • De houtopstand staat in direct verband met een herdenkingsmonument, of aanduiding, bijvoorbeeld van een persoon.

  • De houtopstand is kenmerkend voor een bepaalde stijlperiode of ontwerpfilosofie.

De waarde voor de leefbaarheid

Leefbaarheid is een begrip dat zich richt op beleefbaarheid en het welbevinden van de mensen.

 

In het kader van bijvoorbeeld hittestress kunnen bomen bijdragen aan het omlaag brengen van temperatuur en zo ook bijdragen aan de leefbaarheid van de omgeving.

 

Bomen worden steeds meer gewaardeerd als mythisch, maar ook als vastlegger van CO2.

 

Verder valt leefbaarheid vaak samen met cultuurhistorie en esthetische waarden. Verschillende van bovenstaande punten komen ook terug in voorgaande waardes.

De houtopstand is vitaal (heeft dus een nog lange levensduur), gaaf en compleet.

 

Is de houtopstand vervangbaar, al dan niet ter plekke, en bijvoorbeeld nog betrekkelijk jong of door herplant sterk te verbeteren of uit te breiden, dan kan leefbaarheid juist worden verhoogd door kap te overwegen.

 

3.2.2 Wat te doen als een houtopstand over één of meerdere waarden beschikt?

Indien een houtopstand over twee of meer van bovengenoemde waarden beschikt, wordt geen omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden verleend, tenzij de belangen van de aanvrager zwaarder wegen dan de belangen die ten grondslag liggen aan de weigeringsgronden of als de conditie van de houtopstand dusdanig is dat het niet reëel is om deze te handhaven.

 

Voorbeelden van een zwaarwegend maatschappelijk of algemeen belang die kunnen leiden tot het verlenen van een vergunning zijn: de aanleg van een nieuwe woonwijk of een nieuwe weg. Voorbeelden die niet zwaarwegend genoeg zijn: het plaatsen van zonnepanelen en het vergroten van de woning. Van initiatiefnemers mag een stukje creativiteit worden verlangd om zorgvuldig om te gaan met het behoud van houtopstanden.

3.2.3 Bescherming van houtopstanden bij overige vergunningen

Er vinden soms bouw- en/of graafwerkzaamheden nabij een (beschermd) houtopstand. Uitgangspunt is dat er geen omgevingsvergunning voor het vellen van dergelijke houtopstanden wordt verleend, maar dat er juist maatregelen worden getroffen ter bescherming van de houtopstand. Een voorbeeld maatregel is het houden van afstand tot de houtopstand ter bescherming van de wortels waarbij wordt uitgegaan van de kronenprojectie + 2,5 m. Aan de omgevingsvergunning kunnen daartoe voorschriften worden verbonden. Een voorschrift kan zijn de verplichting tot het opstellen en overleggen van een Bomen Effect Analyse (BEA). Een BEA laat zien welk effect de uitvoering van een bouw- of reconstructieplan zal hebben op de aanwezige bomen.

 

3.3 Herplantplicht

Aan een vergunning kunnen bepaalde voorwaarden worden verbonden. De meest voorkomende voorwaarde is een herplantplicht. In het kader van een bouwproject, waarvoor ook een omgevingsvergunning voor het bouwen moet worden aangevraagd, kan aan de vergunning de voorwaarde worden verbonden, dat niet eerder mag worden gekapt dan nadat de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend.

3.3.1 Herplant- / instandhoudingsplicht

Volgens artikel 7:3 VFL kan een verplichting tot herplant als voorschrift aan de vergunning worden verbonden. In de VFL wordt echter niet aangegeven wanneer een herplant van toepassing is en waaruit de herplant moet bestaan. Hieronder volgt een toelichting waarin voornoemde artikel wordt verduidelijkt. Het al dan niet opleggen van een herplantplicht wordt per geval beoordeeld, er is sprake van maatwerk. Een boom die is geplant op basis van een herplantplicht mag niet zonder vergunning worden gekapt.

 

Herplant wordt niet opgelegd indien:

  • een boom op een (achteraf) verkeerde locatie staat (bijvoorbeeld te dicht op een gevel, verkeersveiligheid) en daardoor overlast veroorzaakt;

  • de kap bedoeld is om andere boom of bomen meer ruimte te geven (vorm van dunning);

  • voldoende groen (bomen) aanwezig is in de tuin en er geen ruimte is voor een nieuwe boom om zich goed te ontwikkelen;

  • het landschappelijk gewenst is om juist een open karakter te behouden of te realiseren. Voorbeelden zijn panaroma’s over het Maasdal en ontginningsgebied.

Herplant wordt wel opgelegd indien:

  • twee of meer weigeringsgronden van toepassing zijn maar de omgevingsvergunning toch verleend wordt;

  • meerdere bomen tegelijk worden verwijderd;

  • de te kappen boom karakteristiek is voor de directe omgeving.

3.3.2 Richtlijnen voor herplant

Uitgangspunt voor herplant is de aanplant van streekeigen beplanting die de natuurwaarden versterken en biodiversiteit stimuleert. Zie bijlage 2 voor een lijst met soorten waaraan kan worden gedacht. De herplant bestaat uit dezelfde soort als de boom die verwijderd wordt indien het een soort betreft die: weinig voorkomt in de gemeente Bergen (L) of juist uniek is in de setting waar de boom staat. Afwijkingen hiervan worden in onderling overleg bepaald.

 

Maatvoering

Als sprake is van de herplant van bomen wordt standaard de stamomtrek maat 14/16 cm gehanteerd voor nieuw te planten bomen. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken. Betreft het bijvoorbeeld de kap van een boom met beeldbepalende waarde dan kan een afwijkende maat worden opgelegd, afhankelijk van de situatie.

 

Locatie herplant en boomwaarde

De herplant geldt in beginsel voor de locatie waarvoor een omgevingsvergunning wordt verleend. In onderling overleg kan echter ook voor een alternatieve locatie worden gekozen.

Als herplant op dezelfde plek of directe nabijheid niet mogelijk is, dan kan een financiële compensatie van de herplant plaatsvinden. De hoogte hiervan kan worden berekend op basis van de boomwaarde van de te kappen houtopstand. De boomwaarde is de financiële waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. De kosten van deze taxatie worden doorberekend aan de initiatiefnemer.

 

Het bedrag kan worden gestort in het “Fonds kwaliteitsverbetering Buitengebied”. Met de gelden uit het fonds zal de gemeente zorgdragen voor compensatie elders.

 

Instandhouding herplant

Aan de herplantplicht moet in beginsel voldaan zijn een jaar na afgifte van de omgevingsvergunning. De herplant dient in stand te worden gehouden. Bij niet slagen van de herplant dient de herplant herhaald te worden voor onbepaalde duur. Men is dan ook verantwoordelijk voor het vitaal houden van de nieuwe aanplant. Dit kan door bij het planten van een boom, twee boompalen en een gietrand aan te brengen.

Voor bomen die in het kader van de herplantplicht zijn geplant, geldt dat zeer terughoudend wordt omgegaan met het verlenen van een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden. Het is onwenselijk dat een boom die in het kader van een herplantplicht is geplant na bijv. drie jaar al weer wordt gekapt. Deze bomen vallen ongeacht hun omvang onder de vergunningplicht.

3.3.3 Herplantplicht als herstelsanctie

In de praktijk blijkt dat met regelmaat kap van houtopstanden plaatsvindt zonder de benodigde vergunning. Dit is onwenselijk. In de verordening is een sanctie opgenomen.

 

Volgens artikel 7:3 lid 3 kan een verplichting tot herplanten worden opgelegd in het geval een houtopstand zonder vergunning is geveld, of als deze op andere wijze teniet is gegaan. Uitgangspunt bij illegale kap is dat er sprake is van een zwaardere compensatie als sanctie voor de kap zonder omgevingsvergunning. Deze zwaardere compensatie komt tot uiting in de opgelegde herplantplicht (zoals aantal en maatvoering) en/of financiële compensatie. Dit wordt per situatie beoordeeld. De richtlijnen, zoals in paragraaf 3.3.2 beschreven, zijn van toepassing.

 

Kortom: als illegale kap geconstateerd wordt, worden de richtlijnen gevolgd van de hiervoor beschreven herplantplicht, waarbij een zwaardere compensatie als sanctie van toepassing is.

3.3.4 Herplantplicht bij noodkap

Hoewel een houtopstand waardevol kan zijn, zijn er situaties denkbaar dat er sprake is van (acuut) gevaar en dat er noodkap dient plaats te vinden (zie ook paragraaf 3.1.2). In overleg met de eigenaar wordt bepaald of het wenselijk is dat hier herplant plaatsvindt.

4. Procedurele informatie

 

Procedure verlening omgevingsvergunning

Op de procedure van aanvraag en verlening van de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing. De Wabo gaat op in de Omgevingswet. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet verandert de grondslag voor de procedure, de systematiek wijzigt echter niet.

 

Inwerkingtreding

Dit beleidskader treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Bijlage 1 Richtlijnen voor het afvoeren van zieke bomen

Waarom een richtlijn?

Er zijn een aantal besmettelijke boomziektes in Nederland. Om te voorkomen dat deze ziektes verspreid worden door het vervoeren en storten van de aangetaste boom of bomen, deze richtlijn.

 

Wat is ziek hout?

Een boom kan aangetast zijn door iepziekte (alleen op Iep en Zelkova) een schimmelziekte verspreid door de iepenspintkever of door de schimmelziektes Phytophthora ramorum of Verticillium. Een recent aangetaste boom heeft dan gedeeltes in de kroon waar de twijgen slap hangen. Een verder aangetaste boom gaat in het groeiseizoen steeds verder dood. Omdat het een schimmelziekte is, is de hele boom besmet.

 

Hoe verwerk je ziek hout?

Iepziekte

Hout afvoeren naar een erkend verwerkingsbedrijf. Hout mag niet worden opgeslagen als brandhout. Vandaar af kan de ziekte zich nog steeds verspreiden. Voor vervoer van het hout moet deze worden ontschorst zodat de kever er niet onder kan blijven zitten en zo verspreid wordt. Ook de stobbe moet zover mogelijk worden weggehaald en ontschorst. Takhout versnipperen en afgedekt vervoeren naar een verbrandingsoven of erkend verwerkingsbedrijf.

 

Phytophthoraramorum en Verticilium

Voer de complete boom, afgedekt af, naar een verbrandingsoven of erkend verwerkingsbedrijf.

 

Kan ik zelf ziek hout verwerken?

Ja.

 

Welke bedrijven verwerken ziek hout?

Kijk op de site van https://bvor.nl/boomziektes voor een erkende verwerker in de buurt.

 

Bijlage 2 Plantenlijst

In deze bijlage wordt een overzicht van boomsoorten gegeven die volgens gemeentelijk beleid en beschikbare kennis geschikt zijn voor aanplant in de gemeente. Hiermee kan richting worden gegeven aan herplantvereisten. In overleg met degene die voor de herplant moet zorgen wordt de selectie bepaald. Voor onderstaand overzicht is aangesloten bij het Landschapsplan Bergen (2013).

 

Welke bomen te herplanten?

Het resultaat van terug planten moet zijn een goed groeiende, gezonde boom. Tot in lengte van jaren en vrij uitgroeiend. Dat betekent dus dat er sprake dient te zijn van een zorgvuldige aanplant waarbij overlast en risico’s moeten worden voorkomen. Dit komt tot uiting in de volgende punten:

  • 1.

    voldoende ruimte voor de boom,

  • 2.

    een inheemse soort (en geen cultivar) die zo goed mogelijk is aangepast aan de standplaats: grondsoort, waterhuishouding en expositie.

Om inzicht te geven in de grootte van de bomen is onderstaande afbeelding opgenomen. Hierop is te zien hoe de grootte van een boom zich verhoudt tot een huis met 2 verdiepingen. In de afbeelding maken we nog onderscheid tussen categorie 1a en 1b.

  • 1.

    > 20 meter, ruim boven een huis

  • 2.

    12-20 meter, komt boven het dak uit

  • 3.

    < 6 meter, onder de dakgoot

Binnen de bebouwde kom, in tuinen < 1.000 m2, kunnen beter geen bomen van categorie 1 worden aangeplant. Dit zijn bomen die gemiddeld groter dan 25 meter worden.

 

In het buitengebied

  • Maasdal. Bomen in dit deel moeten overstromingen kunnen weerstaan. Broekbossoorten als zwarte els, berk, wilgensoorten, populieren zijn dan mogelijk. Ook toepasbaar in dit kader zijn zomereik, lindesoorten, fladderiep en walnoot.

  • Beekdalen. Op de flanken van beekdalen ook dit sortiment. Beuk kan ook mits op een niet-overstromingsgevoelige of natte locatie.

  • Middenterras. Hier staan soorten die passen in blokverkavelingen op drogere en vochtiger zandgronden: zomereik, wintereik, linde, beuk, meidoorn als boompje, walnoot, berk, fruitbomen als in hoogstam kers, peer en appel (maar wel op voormalige humeuze cultuurgronden met bereikbaar grondwater), fijnspar, grove den en lijsterbes.

  • Ontginningslandschap. Veelal open gebieden, vaak ook met (inmiddels niet overal) meer bereikbaar grondwater. Bedoeling is dat deze gebieden wel natter worden. Soorten: zomereik, linde (op erven), populier, wilg, berk, hoogstamfruit, fijnspar. Nu al vaak te nat voor beuk.

  • Tuindorp. Nabij tuinderswoningen [eigenlijk allemaal) ook wat uitheemse/gekweekte soorten toestaan als uiting van het kwekerijgevoel, zoals acacia, paardekastanje, esdoorn, tamme kastanje, amberboom en dergelijke. Siervormen, treurvormen en bonte vormen vermijden. Fruitbomen als in hoogstam kers, pruim, peer en appel. Verder naaldbomen als fijnspar, Chamaecyparis, Thuja, Abies.

Binnen de bebouwde kom.

Het sortiment als voor Tuindorp. Maar hier geldt als beperking de beschikbare ruimte. In tuinen

< 1.000 m2 geen bomen planten van de eerste grootte, tenzij vrij uitgroeien echt mogelijk is over de grond van de buurman.

 

Bijlage 3 Formulier beoordeling vergunningaanvraag kappen

 

 

Te gebruiken lijst voor herplant van bomen

 

Buitengebied

 

Soort

Maasdal / Beekdal / Middenterras / Ontginningsgebied

Aantal

Berk

Beuk

Fijnspar

Fladderiep

Grove den

“Hoog”stamfruitboom: kers, pruim, peer en appel

Linde (zomer/winter)

Meidoorn als boompje

Populier

Berk

Walnoot

Wilg

Wintereik

Zomereik

Zwarte els

 

Bebouwde kom & Tuindorp

 

Soort

Dorp / Tuindorp

Aantal

Acacia

Abies (naaldboom)

Amberboom

Chamaecyparis (naaldboom)

Esdoorn

Fijnspar

“Hoog”stamfruitboom: kers, pruim, peer en appel

Paardekastanje

Tamme kastanje

Thuja (naaldboom)

Haagbeuk

Lijsterbes

 

Bijlage 4 Regels over houtopstanden uit de Verordening Fysieke Leefomgeving

Hoofdstuk 7: Activiteiten met betrekking tot planten en dieren

 

Afdeling 1. Houtopstanden

 

Artikel 7:1 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

 

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor:

    • a.

      wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;

    • b.

      laagstamfruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • f.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag;

    • g.

      houtopstanden waarvoor een aanlegvergunning nodig is;

    • h.

      hakhout.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is voorts geen vergunning vereist voor het vellen of doen vellen van een houtopstand binnen de bebouwde kom met een stamomtrek tot maximaal 80 cm, gemeten op 130 cm boven het maaiveld, met uitzondering van houtopstanden die staan in het gebied “Kobslocatie” zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende tekening, opgenomen in bijlage 5.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid is voorts geen vergunning vereist voor het vellen of doen vellen van een houtopstand buiten de bebouwde kom met een stamomtrek tot maximaal 80 cm, gemeten op 130 cm boven het maaiveld, voor zover deze houtopstanden zich bevinden op erven of tuinen bij woningen.

  • 5.

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing wanneer het een houtopstand betreft welke is aangeplant met een door het bevoegd gezag opgelegde herplantplicht.

  • 6.

    Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

  • 7.

    Het bevoegd gezag kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 7:2 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    De vergunning kan worden geweigerd op grond van:

    • a.

      de natuurwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

    • d.

      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    • f.

      de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

  • 2.

    Op de weigeringsgronden genoemd in het eerste lid is het Beleidskader Houtopstanden van de gemeente Bergen (L) van toepassing, dat een nadere uitwerking bevat van de in het eerste lid genoemde weigeringsgronden.

Artikel 7:3 Herplant- / instandhoudingsplicht

 

  • 1.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gedaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn.

  • 4.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het derde lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 5.

    Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevind dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor de bedreiging wordt weggenomen.

  • 6.

    Degene aan wie een voorschrift dan wel verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht hieraan te voldoen.

  • 7.

    Op de herplant-/instandhoudingsplicht zoals omschreven in dit artikel is het Beleidskader Houtopstanden van de gemeente Bergen (L) van toepassing, dat een nadere uitwerking bevat van de in dit artikel omschreven herplant-/instandhoudingsplicht.

Artikel 7:4 Bescherming van bij de houtopstand voorkomende flora en fauna

 

Het bevoegd gezag kan aan de vergunning voorschriften verbinden ter bescherming van in- en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

 

Artikel 7:5 Bestrijding en beteugeling van boomziekten

 

  • 1.

    Indien zich op een terrein een houtopstand bevindt die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar oplevert voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van ziekteverspreiders, zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat de verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden een gevelde houtopstand of een deel daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van dit verbod.

Artikel 7:6 Bescherming houtopstanden

 

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden die openbaar eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door ambtenaren of derden ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.

  • 2.

    Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens via een ontheffing van het bevoegd gezag.

Artikel 7:7 Vervaltermijn vergunning

 

De vergunning, als bedoeld in artikel 7:1 vervalt indien daarvan niet binnen uiterlijk één jaar na de datum van onherroepelijk worden van de vergunning gebruik is gemaakt. In de vergunning kan van deze termijn worden afgeweken.