Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Standaardplanmethodiek bestemmingsplannen dorpen Rheden 2015 |
Citeertitel | Nota Standaardplanmethodiek bestemmingsplannen dorpen Rheden 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-06-2022 | 10-06-2015 | nieuwe regeling | 26-05-2015 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-50519.html |
De raad van de gemeente Rheden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2015;
gelet op de Wet ruimtelijke ordening en de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de Nota Standaardplanmethodiek bestemmingsplannen dorpen Rheden 2015
De Nota Standaardplanmethodiek bestemmingsplannen dorpen Rheden 2015 beschrijft de wijze waarop gehandeld wordt bij het vervaardigen van bestemmingsplannen voor de dorpen. Voor het Landelijke Gebied wordt een aparte methodiek opgesteld.
Het geeft inzicht in de manier waarop de verbeelding en de regels tot stand komen. Daarnaast wordt een indeling van de toelichting op het bestemmingsplan gegeven. Het is nadrukkelijk geen document dat volledigheid beoogd, het is een standaard van waaruit wordt gewerkt.
Een bestemmingsplan bestaat immers uit een verzameling van op de plaatselijke situaties toegesneden afwegingen.
Vanaf 2006 zijn bestemmingsplannen vastgesteld volgens de gemeentelijke systematiek. Nadat landelijke digitale vereisten zijn ingevoerd, zijn (herzieningen van) bestemmingsplannen hierop afgestemd. Ook zijn in de loop der jaren op basis van ervaringen en gewijzigde regelgeving de bestemmingsplannen steeds meegegroeid met de ontwikkelingen.
Onderhavige standaardplanmethodiek trekt die ontwikkelingen gelijk en vormt een nieuw startpunt voor de op te stellen bestemmingsplannen. Daarbij wordt rekening gehouden met nieuwe regelgeving, inzichten en beleid.
Deze standaardplanmethodiek is een groeiend document dat gevoed wordt door nieuw vast te stellen beleid. In die gevallen verwerken burgemeester en wethouders het beleid in de standaardplanmethodiek. Zij kunnen de standaardmethodiek ook aanvullen op basis van opgedane ervaringen, tenzij sprake is van wezenlijke aanpassingen, in die gevallen geschiedt de aanpassing door de raad.
Het dient tevens als leidraad voor het geval dat een herziening van een bestemmingsplan wordt opgesteld door een extern bureau.
Daar waar in de opsommingen een letter is vermeld, is sprake van een nieuwe inhoudelijke handelwijze. In de bijlage wordt hierop een toelichting gegeven.
1 Omzetten huidige bestemmingen
De huidige bestemmingsplannen gaan uit van ruime gebruiksmogelijkheden binnen een gegeven bestemming waarbij de bouwmogelijkheden strikt zijn omschreven en weinig of geen afwijkingsmogelijkheden worden gegeven.
Voor alle bestemmingen geldt nu nog een Beschrijving-in-Hoofdlijnen waarin onder andere stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden zijn omschreven. Die zones en locaties worden op een aparte waardenkaart aangeduid. Daarnaast worden op een aparte milieuzoneringskaart de omgevingstypen aangeduid die in het kader van milieuzonering kunnen worden onderscheiden.
Inmiddels is er sprake van een verplicht toe te passen landelijke digitale opzet. Daarin zijn onder meer de benamingen van de te gebruiken bestemmingen vastgelegd. De landelijke opzet benoemt ook functies en bepaalt binnen welke bestemming deze functies vallen. Op gronden kunnen meer bestemmingen tegelijk worden toegestaan, zij worden dan samengevoegd in de bestemming Gemengd.
Het gebruik van de aparte kaarten voor de Beschrijving-in-Hoofdlijnen en voor de diverse omgevingstypen die uit een oogpunt van milieuzonering kunnen worden onderscheiden, is in deze verplichte vorm niet meer mogelijk.
In onderstaand overzicht wordt aangegeven in welke nieuwe landelijke bestemmingen de huidige bestemmingen kunnen worden opgesplitst.
Daarbij blijft het mogelijk om verbijzonderingen aan te brengen door gebruik te maken van aanduidingen.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt als volgt gehandeld.
Uitgangspunt is dat de huidige ruime mogelijkheden zoveel mogelijk worden overgenomen, een en ander zoals is uitgewerkt in hoofdstuk 2, 3 en 4.
2 Toedeling nieuwe bestemmingen
Gezien de andere wijze waarop de bestemmingsplannen vorm dienen te krijgen volgens de landelijke digitale opzet, wordt hier per bestemming aangegeven waarvoor deze wordt gebruikt. Inhoudelijk zal ernaar gestreefd worden dat de geldende mogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan verwerkt worden. Nieuwe regelgeving, nieuw beleid waaronder de structuur- visies en de huidige opvattingen zullen vanzelfsprekend in het bestemmingsplan verwerkt worden en kunnen leiden tot beperktere of ruimere mogelijkheden.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt als volgt gehandeld.
Omwille van het beter leesbaar zijn van de bestemmingsplannen op de landelijke voorziening, en ter aansluiting bij de landelijke opzet, krijgt het aansluitende openbare gebied niet meer dezelfde bestemming als de betreffende bestemming, maar als uitgangspunt de bestemming Verkeer, Groen of Water.
Leidraad bij het toedelen van een bestemming is de geldende bestemming dan wel de omgevingsvergunning die in afwijking van het bestemmingsplan is verleend.
Indien de geldende bestemming is opgedeeld, wordt voor de nieuwe bestemming uitgegaan van het bestaande gebruik. Daar waar sprake is van leegstand wordt uitgegaan van het gebruik zoals dat bestond vóór de leegstand, tenzij sprake is van specifiek beleid ten aanzien van een andere invulling van de leegstaande locatie.
Bij de toedeling van bestemmingen is onderstaand overzicht uitgangspunt, op perceelsniveau wordt in het bestemmingsplan een afweging gemaakt ter zake van de te geven bestemming.
Uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening kan binnen een bestemming een onderscheid gemaakt worden naar de aard van de gewenste functie.
‘Wonen - Gestapeld’, ‘Bedrijf - tot en met categorie 2’, ‘Bedrijf - tot en met categorie 3.1’, ‘Maatschappelijk - Zorginstelling’, ‘Recreatie - Dagrecreatie’.
Daar waar mogelijk worden bestemmingen gemengd om de gewenste flexibiliteit in het gebruik te behouden, het geldende bestemmingsplan is daarbij uitgangspunt, in een aanhangsel bij deze standaard is dit voor veelkomende bestaande situaties reeds uitgewerkt.
Binnen een bestemming kan door middel van een aanduiding aanvullend een andere functie worden toegestaan die ondergeschikt is.
De begrenzing van een bestemming wordt afgeleid van de kadastrale situatie, waarbij het feitelijke en/of gewenste gebruik wordt betrokken.
3 Inhoud bestemmingen, algemeen
De inhoud van een bestemming beschrijft wat binnen de gegeven bestemming de gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn en welke beperkingen en/of afwijkingsmogelijkheden gelden.
In hoofdstuk 2 is al gerefereerd aan de gevolgen van de landelijke digitale opzet. Hieruit volgt ook dat het niet mogelijk is om binnen een bestemming met kleurnuances te werken zoals dat binnen de gemeente werd gedaan: een driedeling met een donkere kleur voor de locatie van het bouwvlak, de middelste kleur voor de zone waarbinnen alleen bijgebouwen zijn toegelaten en de lichtste kleur voor de gronden binnen de bestemming waar geen gebouwen worden toegelaten.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt als volgt gehandeld.
Ook hier geldt dat geldende mogelijkheden het uitgangspunt zijn doch dat op perceelsniveau opnieuw een ruimtelijke afweging wordt gemaakt. Daarnaast komen nieuwe regelgeving, nieuw beleid en de huidige opvattingen waar relevant tot uitdrukking in de planopzet.
De geldende cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden worden, voor zover juridisch haalbaar, verwerkt in de te geven bestemmingen. Dit betekent dat ter bescherming van de bijzondere waarde aanvullende regels gesteld worden:
aan de hoogte van erfafscheidingen;
aan de goot- en nokhoogte en zo nodig aan de dakhelling;
het parkeren van auto’s vóór het bouwvlak;
Ter bescherming van cultuurhistorische, stedenbouwkundige of landschappelijke waarden kunnen gebieden worden aangeduid waarbinnen regels worden gesteld betreffende het plegen onderzoek en het benodigd zijn van een vergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden.
Ter bescherming van cultuurhistorische, stedenbouwkundige of landschappelijke waarden kunnen in de regels nadere eisen worden opgenomen op basis waarvan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om nadere eisen te verbinden aan een omgevingsvergunning.
Ter bescherming van cultuurhistorische, stedenbouwkundige of landschappelijke waarden kunnen gebieden worden aangeduid (of anders worden bestemd) waarbinnen percelen vrij van bebouwing moeten gehouden, met het doel om het vergunningvrij kunnen plaatsen van bijbehorende bouwwerken te voorkomen.
Ter bescherming van cultuurhistorische, stedenbouwkundige of landschappelijke waarden kunnen gebieden worden aangeduid met het doel om het parkeren van auto’s vóór de voorgevel van een gebouw te voorkomen.
De cultuurhistorische waarden zoals die thans worden overgenomen uit het geldende bestemmingsplan zullen worden aangevuld op basis van nog vast te stellen cultuurhistorisch beleid waarin het ter zake gestelde in het coalitieakkoord en in een vastgestelde structuurvisie samenkomen.
In de te onderscheiden bestemmingen worden gebruiks- en bouwbepalingen opgenomen, daarbij worden afwijkingsbepalingen zoveel mogelijk vermeden, vooral ten aanzien van het bouwen. Dit betekent dat rechtens gestreefd wordt naar flexibiliteit waar mogelijk en gewenst.
In de te onderscheiden bestemmingen worden functies toegelaten die binnen die bestemming qua milieuzonering en ruimtelijk op de locatie aanvaardbaar zijn, daartoe bevat de betreffende planregel een juridisch bindende verwijzing naar een bijlage met toegelaten functies.
Niet in deze lijst opgenomen functie die vergelijkbaar is met de wel opgenomen functies, kan onder voorwaarden bij afwijking worden toegelaten.
De toelaatbaarheid van een gebruik, bouwen daaronder begrepen, kan gekoppeld worden aan voorwaardelijke verplichtingen.
In een bestemmingsplan kunnen voorwaarden worden opgenomen ter zake van het moeten uitvoeren van onderzoek in relatie tot het mogen uitvoeren van werkzaamheden in bijvoorbeeld een archeologisch waardevol gebied of in een gebied verdacht van de mogelijke aanwezigheid van niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog.
Zo nodig wordt aan de regels een juridisch bindende bijlage toegevoegd, deze kan bijvoorbeeld bestaan uit het besluit tot verlening van ontheffing op grond van de Wet geluidhinder of een kaart met daarop aangeduid uit te voeren voorwaardelijke verplichtingen.
In de regels worden rechtstreeks parkeernormen opgenomen, daarvoor wordt de Nota Parkeernormen Rheden 2015 gebruikt.
Zo nodig wordt de locatie van de parkeervoorzieningen aangeduid.
Om een onderscheid te maken tussen bebouwing op een perceel die wordt toegelaten volgens een ruimtelijke afweging in het bestemmingsplan en bebouwing die op grond van het Bor zonder vergunning mag worden opgericht, wordt in het bestemmingsplan gesproken van bijgebouw en niet van bijbehorend bouwwerk zoals in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Functionele ondergeschiktheid tussen hoofdgebouw en bijgebouw zal in het bestemmingsplan niet als eis worden gesteld, in tegenstelling tot het Bor.
Op de verbeelding kunnen worden aangeduid het bouwvlak, het gebied waarbinnen alleen bijgebouwen en bouwwerken zijn toegelaten en een gebied waar geen bijgebouwen zijn toegelaten.
Bij het bepalen van de omvang van dat bouwvlak en die gebieden is het geldende bestemmingsplan uitgangspunt.
De bouwmogelijkheden in een nieuw bouwvlak worden vastgelegd in een toegelaten aantal bouwlagen en een maximale bouwhoogte, tenzij de locatie is gelegen in een bestaand stedenbouwkundig of cultuurhistorisch waardevol gebied dan wordt een maximale goothoogte, een maximale bouwhoogte en zo nodig een dakhelling voorgeschreven.
In de bestemming Wonen mogen bijgebouwen buiten het bouwvlak een oppervlakte hebben tot maximaal 40% van de bestemming buiten het bouwvlak tot maximaal 75 m², met een bouwhoogte van maximaal 3,5 m dan wel ten behoeve van een kapconstructie een goothoogte van maximaal 3,5 m en een bouwhoogte van maximaal 5 m, onder voorwaarden kan met een afwijkingsprocedure maximaal een bouwhoogte van 6 m worden toegestaan.
In de overige bestemmingen wordt van geval tot geval een afweging gemaakt omtrent de maximale omvang van het gebied waarbinnen bijgebouwen zijn toegelaten, van dit gebied mag maximaal 40% met de hierboven vermelde maatvoeringen, waarbij geen maximum wordt gesteld aan de oppervlakte.
Bij nieuw toe te laten ontwikkelingen is het uitgangspunt om het volgende vast te leggen:
Een bouwvlak dat rechthoekig wordt getrokken rondom het gewenste gebouw, afhankelijk van de situering zal per geval beoordeeld worden of binnen het bouwvlak ruimte wordt gelaten voor een beperkte uitbreiding van het hoofdgebouw.
De bouwmogelijkheden in een nieuw bouwvlak worden vastgelegd in een toegelaten aantal bouwlagen en een maximale bouwhoogte, tenzij de locatie is gelegen in een bestaand stedenbouwkundig of cultuurhistorisch waardevol gebied dan wordt een maximale goothoogte, een maximale bouwhoogte en zo nodig een dakhelling voorgeschreven.
Een gebied waarbinnen bijgebouwen zijn toegelaten begint 3 meter achter de voorste bouwgrens van het hoofdgebouw, afhankelijk van de situering zal per geval beoordeeld worden of dit gebied uit een oogpunt van stedenbouwkundige en/of cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden begrensd moet worden.
De bouwmogelijkheden voor bijgebouwen worden vastgelegd in een maximaal bebouwingspercentage van 40, een maximale oppervlakte van 75 m², een maximale hoogte van 3,5 m voor plat afgedekte bijgebouwen of indien sprake is van een kap, een maximale goothoogte van 3,5 m en een bouwhoogte van 5 m, onder voorwaarden kan bij afwijking een bouwhoogte van maximaal 6 meter worden toegestaan.
De omvang van een nieuw bouwvlak en het gebied waarbinnen gebouwen zijn toegelaten wordt van geval tot geval afgewogen.
De bouwmogelijkheden binnen een nieuw bouwvlak worden vastgelegd in een toegelaten aantal bouwlagen en een maximale bouwhoogte, tenzij de locatie is gelegen in een bestaand stedenbouwkundig of cultuurhistorisch waardevol gebied dan wordt een maximale goothoogte, een maximale bouwhoogte en zo nodig een dakhelling voorgeschreven.
De bouwmogelijkheden buiten het bouwvlak worden van geval tot geval afgewogen.
Naast de algemene punten die in hoofdstuk 3 zijn genoemd, kan per bestemming een nadere omschrijving van de inhoud worden gemaakt
Hoewel permanent beleid in voorbereiding is en regelgeving wijzigt, worden in dit hoofdstuk per bestemming toch een aantal voorbeelden van specifieke beleidsonderwerpen genoemd. Zo kondigt het collegeprogramma bijvoorbeeld aan een brede integrale detailhandelsvisie, een beleidsnota Recreatie en Toerisme en een evenementenbeleid. En voorts dat gezocht gaat worden of er mogelijkheden zijn om de gebruiksmogelijkheden op bestaande bedrijfsterreinen te vergroten en dat op het gebied van cultuurhistorie een beleid met betrekking tot beeldbepalende panden volgt. Beleid kan van invloed zijn op de mogelijkheden die binnen een bestemming worden gegeven.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt ter zake van de hieronder vermelde bestemmingen als volgt gehandeld.
Gezien het uitsplitsen van de geldende bestemmingen in landelijk te gebruiken bestemmingen, vindt binnen die nieuwe bestemmingen een inhoudelijke nieuwe afweging plaats over de te bieden mogelijkheden. Daarbij zijn de bestaande mogelijkheden uitgangspunt maar wordt in het kader van de actualisatie de inhoud afgestemd op nieuwe regelgeving, nieuw beleid en nieuwe inzichten.
De vermelde inhoud van de bestemming is uitgangspunt, op perceelsniveau wordt een ruimtelijke afweging gemaakt.
Voor de wegen, fiets- en voetpaden worden het eigendom van de gemeente en andere overheden aangehouden, indien particuliere gronden onderdeel uitmaken van het openbaar gebied dan krijgen zij eveneens de bestemming Verkeer.
Toegelaten kunnen worden o.a.,geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen straatmeubilair, reclame-uitingen, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, (gebouwde) voorzieningen voor parkeren, bus- en treinvervoer.
Toegelaten kunnen worden terrassen alsmede standplaatsen voor ambulante handel en op de bestaande locaties markten en evenementen.
In ieder geval kan nog vast te stellen beleid met betrekking tot evenementen leiden tot een nadere invulling van de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming Verkeer.
Voor de structurele groenvoorzieningen wordt de feitelijk ligging aangehouden.
Ter behoud van de laanbeplanting die onderdeel uitmaakt van het groene raamwerk kan deze beplanting worden aangeduid binnen een andere bestemming.
Toegelaten kunnen worden o.a. fiets- en voetpaden, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen alsmede de ontsluitingen van direct aangrenzende percelen.
Verkeersvoorzieningen, bijv. parkeerplaatsen, worden bij recht toegelaten tot een oppervlakte van 15% van het bestemmingsvlak.
Voor de bestaande structurele vaarwegen, watergangen en waterpartijen wordt de feitelijke ligging aangehouden.
Ondergeschikte wateren kunnen ondergebracht worden in een andere bestemming.
Bestaande woonschepenligplaatsen worden aangeduid, waarbij op de oever berg- en stallingruimten kunnen worden toegelaten.
Afhankelijk van de situatie kan water- en oeverrecreatie worden toegelaten.
Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegelaten van instellingen waar zorg en verblijf wordt geboden aan bewoners met een zorgindicatie van het Ciz, zij worden bestemd als Maatschappelijk.
Bijzondere woonvormen zijn toegelaten tenzij sprake is van therapeutische zorg in het woongebouw.
De bewoner en/of eigenaar mag een deel van de woning aanwenden voor het voor het verhuren van kamers aan ten hoogste 2 personen in combinatie met de bewoning door een huishouden.
Het door de bewoner en/of eigenaar verhuren van kamers aan meer personen (als bedoeld onder t), of het verhuren van kamers in een gebouw (ongeacht het aantal bewoners), is slechts toegelaten als dit specifiek wordt aangeduid.
De bewoner mag een deel van de woning of het (vrijstaande) bijgebouw aanwenden voor een bedrijf en/of beroep aan huis, e.e.a. zoals als in het aanhangsel bij deze standaard is uitgewerkt.
Het aantal toe te laten woningen in een bouwvlak wordt afgeleid van het feitelijk aantal dat aanwezig is en is geregistreerd of het aantal dat specifiek bij recht is toegelaten, in andere gevallen wordt in bestaande situaties 1 woning toegelaten.
Erfafscheidingen zijn toegelaten tot een hoogte van 1 meter dan wel 2 meter voor zover zij zijn gelegen in het gebied waar bijgebouwen zijn toegelaten.
De gronden behorende bij de woning waarop in het bestemmingsplan geen gebouwen worden toegelaten krijgen de bestemming Tuin.
Toegelaten kunnen worden o.a. geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen.
De bouwvlakken waarbinnen uitsluitend autoboxen en uitsluitend woonwagenstandplaatsen worden toegelaten, worden specifiek aangeduid.
In ieder geval kan nog vast te stellen beleid met betrekking tot Wonen & Zorg leiden tot een nadere invulling van de gebruiksmogelijkheden binnen bestemming Wonen of een bestemming Gemengd.
Deze bestemming wordt gegeven aan de gronden bij de woning waarop uit een oogpunt van stedenbouwkundige en/of cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden onbebouwd dienen te blijven, ook als het vergunningvrije bouwwerken betreffen.
In deze bestemming worden naast gebouwen ook geen overkappingen zoals carports toegelaten.
Toegelaten kunnen worden o.a. geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen.
aa. Erfafscheidingen zijn toegelaten tot een hoogte van 1 meter, behoudens bij hoekpercelen daar is aan de zijde grenzend aan het openbare gebied een hoogte van 2 meter toegelaten voor zover de erfafscheiding wordt opgetrokken achter de achterste gevel rooilijn, met uitzondering van die gebieden die zijn aangeduid als stedenbouwkundig en/of cultuurhistorisch en/of landschappelijk waardevol.
Functies worden als maatschappelijk aangemerkt waar dat volgens de landelijke methodiek aan de orde is. Dit is onder meer het geval bij religieuze functies, medische functies en functies als bibliotheek en kinderopvang.
bb. Binnen deze bestemming worden de vestigingen van de bestaande instellingen mogelijk gemaakt voor zover de bestemming Wonen niet van toepassing is.
cc. Binnen de bestemming wordt toegelaten dat partners van geïndiceerden hun intrek mogen nemen in de instelling waar de geïndiceerde verblijft ter voortzetting van hun duurzame relatie, waarbij bij vertrek of overlijden van de geïndiceerde de partner zonder indicatie zijn verblijf in de instelling mag voortzetten.
(NB Het is aan de instelling zelf om te bepalen of en in hoeverre zij hieraan medewerking wil verlenen.)
Toegelaten kunnen worden o.a. geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen.
In ieder geval kan nog vast te stellen beleid met betrekking tot Wonen & Zorg leiden tot een nadere invulling van de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming Maatschappelijk of een bestemming Gemengd.
Binnen de bestemming worden bedrijfsgebonden kantoorfuncties toegelaten tot een oppervlakte van 30% van het bedrijfsvloeroppervlak.
Toegelaten kunnen worden o.a. geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen.
Aanwezige woningen worden aangemerkt als woning en niet specifiek als dienstwoning, nieuwe dienstwoningen worden niet toegelaten.
In ieder geval kan nog vast te stellen beleid met betrekking tot flexibiliteit en voorkomen van leegstand leiden tot een nadere invulling van de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming Bedrijf
Bedrijven die op basis van milieuzonering vallen onder een lage milieucategorie kunnen worden uitgesloten.
Toegelaten kunnen worden o.a. wegen, fiets- en voetpaden, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen alsmede de ontsluitingen van aangrenzende percelen.
Binnen deze bestemming worden alleen de bestaand specifiek benoemde dienstwoningen toegelaten.
In uitzondering op de regel wordt op bedrijventerreinen alleen een maximale bouwhoogte vastgelegd.
Op basis van de Wet geluidhinder of de Wet milieubeheer kunnen regels worden gesteld aan bedrijven.
In ieder geval kan nog vast te stellen beleid met betrekking flexibiliteit en voorkomen van leegstand leiden tot een nadere invulling van de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming Bedrijventerrein.
Toegelaten worden bestaande zelfstandige kantoorgebouwen. Een bedrijfsgebonden kantoorfunctie maakt onderdeel uit van het betreffende bedrijf en wordt als Bedrijf of Bedrijventerrein bestemd.
Toegelaten kunnen worden o.a. geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen.
Toegelaten kunnen worden o.a. fiets- en voetpaden, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwater- infiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen alsmede de ontsluitingen van direct aangrenzende percelen.
dd. Toegelaten kunnen worden terrassen alsmede standplaatsen voor ambulante handel en op de bestaande locaties markten en evenementen.
In ieder kan nog vast te stellen beleid met betrekking tot winkelgebieden, horeca en evenementen leiden tot een nadere invulling van de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming Centrum.
Cultuur en ontspanning, Detailhandel, Dienstverlening, Horeca, Maatschappelijk,Gemengd...
Toegelaten kunnen worden, in ieder geval binnen de bestemming Gemengd - 1 o.a. nutsvoorzieningen, straatmeubilair, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen alsmede de ontsluitingen van direct aangrenzende percelen.
ee. Toegelaten kunnen worden, in ieder geval binnen de bestemming Gemengd - 1, terrassen alsmede standplaatsen voor ambulante handel en op de bestaande locaties markten en evenementen.
ff. Toegelaten wordt, in ieder geval binnen de bestemming Gemengd - 1 dat ook de voorziening in de eerste bouwlaag als woning(en) in gebruik mag worden genomen, het maximum aantal woningen dat binnen het bouwvlak is toegelaten mag daarbij echter niet worden overschreden.
Bij afwijking wordt indien aan voorwaarden ter zake van o.a. oppervlak, privacy en overlast wordt voldaan, toegelaten de vestiging van één seksinrichting binnen de gemeente mits de vestiging niet plaatsvindt:
in het landelijke gebied, de bebouwde kom van De Steeg, Ellecom, Spankeren of Laag-Soeren;
in een gebied waar het wonen de hoofdfunctie is;
een straal van 200 m rondom scholen, kerken of moskeeën.
In ieder geval kan het nog vast te stellen beleid met betrekking tot horeca en evenementen. leiden tot een nadere invulling van de gebruiksmogelijkheden binnen bestemming Horeca en combinaties van deze bestemmingen in een bestemming Gemengd.
Toegelaten kunnen worden o.a. geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen.
In ieder geval kan het nog vast te stellen beleid met betrekking tot Recreatie en Toerisme leiden tot een nadere invulling van de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming Recreatie.
Toegelaten kunnen worden o.a. geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en rioleringswerken, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, watergangen en waterpartijen.
Hierbij wordt rekening gehouden met de hoogte van voorzieningen als ballenvangers, lichtmasten en reclame.
De bestemming wordt toegesneden op de betreffende buitenplaats en het behoud en herstel van de aanwezige (cultuur)historische waarden.
5 Handelwijze bij toedelen bestemmingen
Om aan een perceel grond een bestemming te kunnen toedelen dient eveneens rekening te worden gehouden met wet- en regelgeving. Of daaraan voldaan wordt kan blijken uit te verrichten onderzoeken. Denk aan onderzoeken op bijvoorbeeld het gebied van flora- en fauna, archeologie, geluidsbelasting en externe veiligheid.
De wijze waarop het gemeentebestuur handelt als het haar bevoegdheden betreft, en die van belang zijn bij het kunnen leggen van bestemmingen zijn vastgelegd in een aantal beleidsregels. Niet altijd behoeft de afweging opnieuw gemaakt te worden en kan volgens een vaste handelwijze gewerkt worden.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan wordt als volgt gehandeld.
Ladder voor duurzame stedelijkeontwikkeling
gg. Bij het toedelen van bestemmingen wordt bij stedelijke ontwikkelingen rekening gehouden met de vraag en het aanbod in de regio. Daarbij wordt gehandeld volgens de inzichten omtrent de toepassing van de ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling.
Reeds toegelaten geluidgevoelige functies worden zonder onderzoek naar de geluidsbelasting opnieuw toegelaten, tenzij de afstand van het bouwvlak tot geluidsbron afneemt.
Bij het toelaten van nieuwe geluidgevoelige functies wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met verleende hogere waarden en de daarin gestelde voorwaarden.
Bij het toelaten van nieuwe geluidgevoelige functies in 30-km zones kan in het kader van een goede ruimtelijke ordening een akoestisch onderzoek verlangd worden.
hh. Per bestemming zal een lijst worden opgesteld van hierbinnen passende inrichtingen met de daarbij behorende milieucategorie volgens de VNG uitgave Bedrijven en milieuzonering.
Per locatie wordt aangeduid tot welke milieucategorie inrichtingen toelaatbaar zijn.
Reeds toegelaten hinderveroorzakende inrichtingen worden in principe zo bestemd dat zij kunnen blijven functioneren.
Voor dit onderdeel wordt gehandeld zoals is vastgelegd in de beleidsregels gemeente Rheden Milieuzonering 2015.
Voor dit onderdeel worden actuele beleidsregels opgesteld op basis waarvan gehandeld wordt bij het opstellen van bestemmingsplannen.
Een bodemonderzoek wordt verlangd:
bij het leggen van bouwvlak dan wel het vergroten van een bouwvlak met 70 m² ;
bij een evidente functiewijziging én de verdenking dat op de betreffende locatie -op basis van een uitgevoerde inventarisatie- een ernstige bodemverontreiniging aanwezig is;
indien de bodemkwaliteit zo slecht is dat de functie, zelfs als die niet verandert niet verantwoord is. Dit is alleen aan de orde bij zogenaamde humane spoedlocaties;
bij een niet gerealiseerde bouwmogelijkheid indien op de betreffende locatie naar ons oordeel sprake is van een potentieel ernstig geval van bodemverontreiniging.
Van een evidente functiewijziging is sprake indien bijvoorbeeld een bedrijfsfunctie wijzigt naar een woonfunctie; een functiewijziging van Detailhandel naar Dienstverlening is geen evidente functiewijziging.
het bestemmen van een dienstwoning als woning is geen evidente functiewijziging als de woning met bijbehorende tuin nooit voor bedrijfsactiviteiten is gebruikt;
het bestemmen van een agrarische bedrijfswoning tot Wonen is geen evidente functiewijziging.
Een bodem mag in principe maximaal 5 jaar oud zijn, mits in de tussenliggende periode geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden.
Indien een bodemsanering nodig is, moet het saneringsplan zijn goedgekeurd of de BUS- melding zijn ingediend vóór burgemeester en wethouders beslissen over het aanbieden van een voorstel inzake de vaststelling van het bestemmingsplan.
ii. Bij een evidente functiewijziging en/of het leggen van een nieuw bouwvlak binnen een verdacht gebied betreffende de mogelijke aanwezigheid van niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog, moet een onderzoek plaatsvinden naar de risico’s ten gevolge van de uit te voeren werkzaamheden, op basis waarvan besloten wordt of onaanvaardbare risico’s medewerking aan de nieuwe functie verhinderen.
ii. Een risico analyse is niet nodig bij grondwerkzaamheden waarbij niet dieper wordt gegraven dan 30 cm beneden maaiveld.
ii. In het bestemmingsplan wordt ten aanzien van het bouwen en het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden in verdachte gebieden regels opgenomen.
De toelichting maakt geen juridisch onderdeel uit van het bestemmingsplan. Het bevat het beleid en de verklaring van de keuzes die in het plan gemaakt zijn. De opbouw is als volgt.
De toelichting wordt gevolgd door bijlagen bestaande uit de rapportages van de verrichte onderzoeken en de ontvangen reacties tijdens het vooroverleg.
7 Handelwijze bij particuliere verzoeken
Bij het opstellen van de bestemmingsplannen in het kader van de actualisatie kunnen particuliere verzoeken worden meegenomen.
Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt dan als volgt gehandeld.
Alleen die verzoeken worden meegenomen waarvoor burgemeester en wethouders en de verzoeker een intentieovereenkomst voor het vervaardigen van een bestemmingsplan alsmede een benodigde planschadeverhaalsovereenkomst hebben gesloten.
De benodigde onderzoeken worden door verzoeker voor zijn rekening aangeleverd en moeten door burgemeester en wethouders akkoord zijn bevonden
Verzoeker heeft voldaan aan de overige voorwaarden uit de intentieovereenkomst.
Tijdig is voldaan aan het vorenstaande om opgenomen te worden in het te vervaardigen bestemmingsplan dat voor vooroverleg en inspraak wordt vrijgegeven.
Bij uitzondering worden verzoeken alsnog verwerkt in het bestemmingsplan dat in ontwerp ter inzage wordt gelegd, de ontwikkeling is in dat geval als niet ingrijpend voor de directe omgeving beoordeeld.
Particuliere verzoeken kunnen tegen betaling van de daarvoor geldende legesbedragen ook buiten de actualisatie om in behandeling worden genomen.
8 Gebiedsindeling, identificatie en wijze van uitvoering
Bestemmingsplannen moeten worden onderscheiden door een unieke analoge en digitale naam. Door ze te organiseren per dorp(sdeel) waarvoor een bestemmingsplan wordt opgesteld wordt het overzicht behouden.
Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt als volgt gehandeld.
De gebiedsindeling is als opgenomen in onderstaande tabel.
De recente bestemmingsplannen ‘Laag Soeren – Oost’ en ‘Stationsomgeving Dieren’ alsmede het inpassingsplan ‘Traverse Dieren’ worden niet geactualiseerd, met dien verstande dat de toezegging wordt gestand gedaan dat een lagere hoogte van de parkeervoorziening bij het station t.z.t. in een bestemmingsplan wordt verwerkt.
Alle overige geldende bestemmingsplannen worden betrokken bij het nieuwe bestemmingsplan.
De dorpsranden die in het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied’ liggen, kunnen worden meegenomen in het betreffende bestemmingsplan voor het betreffende dorp.
Bij de begrenzing van het plangebied wordt in beginsel aangesloten bij de gebiedsaanduiding in de vastgestelde structuurvisie.
De benaming een op te stellen bestemmingsplan wordt afgeleid van het dorps(deel) gevolgd door de vermelding van het jaar waarin het ontwerp ter inzage wordt gelegd.
‘Bestemmingsplan De Steeg 2015’ of ‘Bestemmingsplan Velp - Woongebieden 2016’.
De benaming van een op te stellen herziening (d.w.z. een door de raad vast te stellen bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 Wro) van een bestemmingsplan wordt afgeleid van het adres waarop de herziening betrekking heeft of het onderwerp van de herziening. Bijvoorbeeld:
‘Bestemmingsplan De Steeg 2015, herziening adres’ of ‘Bestemmingsplan Velp - Woongebieden 2016, herziening beeldbepalende panden’.
De benaming van een op te stellen wijziging of uitwerking (d.w.z. een door burgemeester en wethouders vast te stellen plan bedoeld in artikel 3.6Wro) van een bestemmingsplan gebeurt op dezelfde wijze als hiervoor omschreven voor een herziening.
Het digitale bestemmingsplan wordt geïdentificeerd door de letters BP gevolgd door de letters van de afkorting van het plangebied, gevolgd door het jaartal in de benaming van het bestemmingsplan, waarna de procedurele fase van het plan volgt en het nummer van de versie, te beginnen bij 01.
‘BPST2015-ON02’ of ‘BPVW2016-VA01’.
Herzieningen van een bestemmingsplan, wijzingen of uitwerkingen worden per bestemmings- plan doorlopend achter het jaartal genummerd, te beginnen bij .01, gevolgd door de procedurele fase.
‘BPST2015.01-ON01’ of BPVW2016.05-VA01’.
De regels en de toelichting van het bestemmingsplan wordt vervaardigd volgens de laatste vereisten en opgesteld in het programma DEZTA.
Voor het vervaardigen van het digitale bestemmingsplan door derden, worden die door burgemeester en wethouders aan derden nadere eisen ter beschikking gesteld.
De analoge versie van het bestemmingsplan bestaat uit:
1 of meer verbeeldingen, schaal 1: 1.000, dan wel indien daartoe een specifieke aanleiding is uit een oogpunt van raadpleegbaarheid, een andere schaal;
1 boekwerk met de regels en daarbij behorende bijlagen;
1 boekwerk met de toelichting;
1 boekwerk met de bijlagen behorende bij de toelichting zoals uitgevoerde onderzoeken.
Aanhangsel beroep en bedrijf aan huis
Voorwaarden voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis.
Is toegelaten binnen de woning dan wel een (vrijstaand) bijgebouw mits:
de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, en naast de bewoner tegelijkertijd niet meer dan 1 persoon werkzaam is;
de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m², gemeten vanaf de binnenzijde van (scheidings)muren;
buiten die ruimte(n) geen opslag plaatsvindt dan wel (een deel van) de beroeps- of bedrijfsactiviteiten wordt uitgeoefend, met uitzondering van activiteiten die verband houden met het uitoefenen van een bed and breakfast of gastouderschap;
de uiterlijke verschijningsvorm van een woning wordt behouden, en reclame-uitingen zich beperken tot een onverlichte oppervlakte van ten hoogste 0,5 m² en deze niet hoger wordt aangebracht dan tot 1,5 m boven maaiveld;
het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
ten behoeve van de activiteit wordt of kan worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen op het bijbehorende perceel;
het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
Bij het in dienst hebben van personeel, wordt voorzien in 1 parkeerplaats op het bijbehorende terrein; aan de activiteit wordt geen parkeereis verbonden.
Onder beroep aan huis wordt verstaan: een juridisch, administratief, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig, therapeutisch of (para)medisch beroep, alternatieve geneeswijzen daaronder begrepen, of daarmee gelijk te stellen activiteiten die in een woning dan wel (vrijstaande) bijgebouwen wordt uitgeoefend, inclusief ondergeschikte detailhandel.
Onder een bedrijf aan huis vallen de volgende activiteiten:
Aanhangsel omzettingstabel bestemmingen/aanduidingen naar Gemengd