Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Naleefstrategie Drank- en Horecawet 2013 Rheden |
Citeertitel | Naleefstrategie Drank- en Horecawet 2013 Rheden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-06-2022 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 01-10-2013 Regiobode gemeente Rheden, jaargang 50, nr. 15, 11 december 2013 |
De naleefstrategie bestaat uit de volgende 4 onderdelen: bevorderen spontane naleving, toezichtstrategie, sanctiestrategie en gedoogstrategie. Deze onderdelen worden in de volgende paragrafen nader uitgewerkt.
1.1 Bevorderen spontane naleving
De gedachte achter deze strategie is dat de veel overtredingen kunnen worden voorkomen door het verstrekken van goede informatie aan bedrijven, zodat regels beter bekend en duidelijk zijn. Hiervoor zijn landelijk veel brochures ontwikkeld en is ook veel informatie over wet- en regelgeving beter ontsloten. Voor specifieke Rhedense regels is veel informatie op de website van de gemeente beschikbaar. Verder kunnen de ondernemers voor advies over de toepassing van regels terecht bij de medewerker Bijzondere wetten. Ook bij toezichtscontroles wordt gevraagd en ongevraagd informatie gegeven en worden de bedrijven gewezen op de risico’s van niet naleving en op de eigen verantwoordelijkheid. Ook is er binnen het toezicht formatie beschikbaar voor het geven van voorlichting aan bijv. het horeca-overleg.
Het effect van toezicht en handhaving kan toenemen door communicatie als extra instrument in te zetten. Planmatige communicatie gekoppeld aan toezicht en handhaving, om de naleving van wet- en regelgeving te bevorderen, wordt ook wel handhavingscommunicatie of nalevingscommunicatie genoemd. Het werkingsprincipe is gebaseerd op het vergroten van de subjectieve pakkans. Hoe hoog schat iemand die de regels overtreedt, de kans in dat hij bij een controle gepakt wordt? Deze subjectieve pakkans is medebepalend voor het uiteindelijke naleefgedrag.
Communicatie kan op verschillende momenten en manieren ingezet worden. Een voorbeeld is de 'zichtbare leeftijdsgrenzencontrole'. Dit heeft een preventieve werking. Ook kan gecommuniceerd worden over toezichtsplannen, resultaten van nalevingsonderzoek en handhavingsacties en best practices binnen de gemeente.
Toezicht is de toepassing van verschillende controlemiddelen en –vormen om daarmee de de mate van naleving van de regelgeving vast te stellen. In het kader van het toezicht op de DHW zijn er drie typen controles te onderscheiden. In de eerste plaats is er de basiscontrole. De basiscontrole richt zich op de voorwaarden vanuit de DHW (voorwaarden verkoop of verkoopverbod) of de vergunning. Vergunningplichtige bedrijven moeten aan diverse regels voldoen (zoals aanwezigheid leidinggevende, aanwezigheid bestuursreglement, zie volledige lijst in de bijlage). In de basiscontrole wordt gecontroleerd of aan deze regels wordt voldaan. Ook de bedrijven die geen vergunning nodig hebben of een verkoopverbod hebben kunnen via een basiscontrole gecontroleerd worden. De tweede vorm van controle is de leeftijdscontrole. Tijdens deze controle wordt gecontroleerd of de naleving van de geldende leeftijdsgrenzen plaatsvindt. Dit geldt zowel voor de verstrekker als voor de jongere. De locaties waar de leeftijdscontrole plaats vindt zijn zogenaamde ‘hotspots’. Dit zijn locaties waar veel jongeren komen en alcohol proberen te kopen. Voorbeelden hiervan zijn horeca, sportkantines, (sport-)evenementen en supermarkten. De derde vorm van controle betreft de bijzondere controle (art. 20 lid 6 en 7 DHW), zoals de controle op dronken personen, de controle van de alcoholverkoop via internet en de controle van zogenaamde hokken en keten.
De controles op leeftijdsgrenzen vinden vaak ’s avonds en in de weekenden plaats, terwijl de basiscontroles ook overdag uitgevoerd kunnen worden. In de detailhandel zijn het meest effectief ’s avonds rond sluitingstijd. Afhankelijk van het doel van het toezicht vindt dit onopvallend (inzicht in daadwerkelijke gang van zaken in een bedrijf) of geüniformeerd (preventief karakter) plaats. De resultaten van de controle worden aan de alcoholverstrekker teruggekoppeld en er wordt aan hen informatie verschaft over de regels en de maatregelen om de naleving te verhogen. De basis voor een effectieve toezicht en handhaving is een actueel vergunningenbestand.
1.3 Sanctiestrategie - Bestuurlijke handhavingsinstrumenten
Bij de van de DHW is het van belang dat de drankverstrekker in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de naleving van regels uit de DHW. Indien de drankverstrekkers zich niet aan de regels houden kan de burgemeester bestuursrechtelijk optreden. In het interventiebeleid (zie par. 3.5) wordt nader uitgewerkt wanneer er op welke manier wordt opgetreden.
Indien er een overtreding van de DHW wordt geconstateerd, volgt een bestuurlijke reactie. Bij een eerste overtreding zal in principe een bestuurlijke waarschuwing aan de drankverstrekker worden verzonden. Het doel is om de overtreder de gelegenheid te bieden zijn gedrag aan te passen of om maatregelen te treffen om herhaling van de overtreding te voorkomen. Deze waarschuwing is geen besluit in de zin van de Awb. Indien na een waarschuwing blijkt dat de overtreding voorduurt of zich nogmaals voordoet dan zal een bestuurlijke maatregel volgen. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld bij een zeer ernstig incident, wordt er geen waarschuwing verzonden, maar wordt direct een bestuurlijke maatregel opgelegd.
De bestuurlijke maatregel kan onder meer het volgende inhouden:
Bij geconstateerde overtredingen is de regel dat handhavend wordt opgetreden door de burgemeester. Alleen onder bijzondere omstandigheden zal van handhaving worden afgezien. Het (nog) niet handhavend optreden na constatering van een overtreding wordt gedogen genoemd. Het niet constateren van overtredingen valt niet onder de definitie van gedogen. Noodzakelijk is dus dat een overtreding eerst wordt geconstateerd voordat kan worden gesproken van gedogen. De gemeente volgt het gedoogbeleid zoals geformuleerd in de nota “Gedogen in Nederland”. Kort samengevat geldt dat gedogen slechts aanvaardbaar is in uitzonderingsgevallen, mits tevens beperkt in omvang en/of tijd. Daarnaast dient gedogen expliciet en na zorgvuldige en kenbare belangenafweging plaats te vinden (dus in een gedoogbeschikking) en aan controle (toezicht) te zijn onderworpen. Verder gaat het om:
De interventiestrategie beschrijft de lijn die door de gemeente wordt toegepast om de geconstateerde overtredingen van de DHW tijdens de inspectie te doen opheffen en herhaling te doen voorkomen. De procedure beschrijft de methode of de werkwijze waarmee de toezichthouder de uiteindelijk toe te passen interventie vaststelt, gekoppeld aan de ernst van overtredingen en de risico’s die hieraan verbonden zijn. Het interventiebeleid is evenals bij het merendeel van de regio’s die mee deden aan de pilot toezicht DHW, gebaseerd op het interventiebeleid van de NVWA. Ook wordt er gebruik gemaakt van de volgende procedures en werkvoorschriften van de NVWA:
Als uitvloeisel van het interventiebeleid dienen afspraken geformuleerd te worden met de politie over de manier waarop de afstemming en ondersteuning met de politie plaats vindt.
2.1 DEFINITIES EN WETTELIJKE BASIS
Overtredingen zijn ingedeeld in drie categorieën naar ernst van de overtreding, respectievelijk: ernstige overtreding, overtreding, geringe overtreding.
Een ernstige overtreding is een handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen met een zodanig karakter, dat er:
Een overtreding is een handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen met een zodanig karakter, dat er weliswaar geen sprake is van een ernstige overtreding, maar dat de handeling of gedraging dusdanig ongewenst is dat herhaling van de overtreding moet worden voorkomen, mede ter voorkoming van het ontstaan van een ernstige overtreding.
Handelingen of gedragingen, die niet in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften en normen, maar welke niet - ook niet bij herhaalde handeling of gedrag - leiden tot een (ernstige) overtreding.
Het tijdens een (her)inspectie opnieuw vaststellen van eenzelfde of soortgelijke overtreding, waarvoor tegen de ondernemer in de daaraan voorafgaande periode van drie jaar, reeds een interventie werd toegepast.
De wettelijke basis voor het interventiebeleid is: de Drank- en Horecawet.
bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste interventie wordt rekening gehouden met:
het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel: De interventie dient te worden toegepast die het minst ingrijpend is en het best passend is om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is maar bepaald dient te worden welke interventie in de specifieke situatie de beste is; daarbij wordt corrigerend opgetreden en eventueel ook sanctionerend;
2.2.2 Werkwijze toezichthouder
De toezichthouder heeft de taak om bij (een) geconstateerde overtreding(en) de ernst van de overtreding(en) te beoordelen in het licht van de totale bedrijfsvoering in de gecontroleerde onderneming. Deze beoordeling doet de toezichthouder op basis van zijn technisch inhoudelijke kennis, zijn kennis van de op bedoeld feit van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en zijn kennis van het interventiebeleid.
De toezichthouder verzamelt op basis van zijn kennis van zaken relevante feiten en omstandigheden en onderscheid feiten en omstandigheden (stap 2). Feiten zijn daden, handelingen e.d. die werkelijk plaatsgevonden hebben. Omstandigheden zijn bijzonderheden die verband houden met de vastgestelde feiten. Hij vraagt door bij ‘open norm situaties’; is het voorschrift bekend bij de gecontroleerde, past deze het toe, wordt er controle op uitgeoefend en wordt er registratie bijgehouden. Wordt het doel van het voorschrift bereikt.
De toezichthouder beoordeelt de tekortkomingen en bepaalt of er wel of geen overtreding is van de wettelijke voorschriften. Indien het geen overtreding is, dan zijn de verzamelde feiten overeenkomstig het wettelijk voorschrift. Indien het wel een overtreding is, destilleert de inspecteur de beboetbare/strafbare feiten (stap 3).
Als er een overtreding is van de wettelijke voorschriften, bepaalt de toezichthouder de ‘status’ van de overtreding op basis van de ernst van deze overtreding; hij maakt op basis van het algemeen interventiebeleid en het specifiek interventiebeleid de afweging of het een geringe overtreding, een overtreding of een ernstige overtreding betreft. Hij maakt daarbij gebruik van de definities van overtredingen uit het algemene interventiebeleid, de beschrijving van de overtredingen met bijbehorende interventiegrenzen in het specifiek interventiebeleid en of het een incidentele of structurele afwijking betreft; waar nodig stemt de toezichthouder af met zijn collega of leidinggevende (stap 4).
De toezichthouder hanteert het interventiebeleid dat van toepassing is en stelt vast welke corrigerende en/of sanctionerende interventie(s) de meest geschikte is op basis van zijn oordeel over: de status van de overtreding, de verwijtbaarheid, recidive/onwil, economisch voordeel en de voorgeschiedenis ; De toezichthouder kan op basis van zijn risicobeoordeling besluiten tot een publiekswaarschuwing en/of een terugroepactie. Indien op basis van de verzamelde omstandigheden er redenen zijn om af te wijken van het vastgestelde interventiebeleid kan de toezichthouder - zo nodig in overleg met de leidinggevende - gemotiveerd en beargumenteerd afwijken van dat vastgestelde interventiebeleid. De toezichthouder past die interventie(s) toe die nodig is(zijn) en maakt afspraken over de termijn van opheffen van de overtreding (stap 5).
De uitwerking van de interventiegrenzen zijn per artikel van de Drank- en Horecawet opgenomen in de tabel in bijlage 1. De volgende uitgangspunten gelden voor de keuze van interventies op basis van de ernst van de overtredingen:
Er wordt een boeterapport/proces-verbaal opgemaakt en zo nodig een afdoende corrigerende interventie om de gevolgen van de ernstige overtreding te doen opheffen en het daadwerkelijke risico weg te nemen. Er wordt passende nalevingshulp geboden. Er wordt een herinspectie uitgevoerd. Indien bij herinspectie dezelfde of soortgelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt op dezelfde wijze gehandeld. Daarnaast kan bij herhaling van ernstige overtredingen worden gekozen voor overgang naar het strafrecht of mogelijkheid tot aanvragen van intrekken van de vergunning door de gemeente.
Er wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven. Zo nodig wordt nog een verdere corrigerende interventie opgelegd om de gevolgen van de overtreding te doen opheffen en het daadwerkelijke risico weg te nemen. Er wordt passende nalevingshulp geboden. Er wordt een herinspectie uitgevoerd. Indien bij een herinspectie dezelfde of soortgelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt een boeterapport opgemaakt. Daarnaast wordt nalevingshulp geboden;
Bij een overtreding of een ernstige overtreding maakt de inspecteur een afspraak over het opheffen van de overtreding. Er wordt een herinspectie uitgevoerd. Bij ernstige overtredingen zal de herinspectietermijn zo kort mogelijk zijn. Op evenementen zal, indien mogelijk, tijdens evenement (zelfde dag, volgende dag), anders tijdens de volgende editie van het evenement een herinspectie worden uitgevoerd. Bij de bepaling van de interventie op basis van de ernst van de overtreding (status van de overtreding), dienen de omstandigheden te worden meegewogen. De omstandigheden kunnen leiden tot een andere interventie dan de hierboven beschreven algemene uitgangspunten. In onderstaand schema is per type overtreding schematisch aangegeven welke interventies opgelegd worden.
De medewerker van de toezichthouder met een BOA bevoegdheid is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de procedure.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2013.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
burgemeester.
secretaris.
Tenzij anders vermeld kan zowel een Bestuurlijke boete als een proces verbaal worden opgemaakt. Dit dient in overleg met de OvJ te gebeuren.
Basiscontrole (paracommerciële) horecabedrijf met DHW-vergunning
Aanvullend voor paracommerciële bedrijven:
Basiscontrole slijtersbedrijf met DHW-vergunning
Basiscontrole niet vergunningplichtig bedrijf
Het protocol Leeftijdscontrole valt uit een in de onderdelen observatie en surveillance.
Voorbereiding van de inspectie
Een goede voorbereiding is essentieel om de uiteindelijke inspecties op het juiste moment en bij de juiste bedrijven uit te kunnen voeren.
Het is verstandig om bij avondinspecties in de horeca de contactpersoon bij de politie in te lichten over je aanwezigheid in het gebied, in verband met de borging van je eigen veiligheid.
De inspectie “Observatie Leeftijdsgrenzen” kan onderverdeeld worden in een drietal fasen, namelijk:
Tijdens de observatie beoordeel je de volgende items:
Terugkoppelen naar de ondernemer
Ter aanvulling op het protocol observatie worden hieronder een aantal punten opgesomd die specifiek van belang zijn om op een goede en veilige wijze de surveillance uit te kunnen voeren.
Uitvoering surveillance inspectie
Tijdens de surveillance is het de bedoeling dat je zichtbaar bent voor het personeel en het publiek en duidelijk is dat je de leeftijdsgrenzen controleert.
Toets de naleving van de leeftijdsgrenzen, de volgende punten zijn onderwerp van aandacht:
Spreek met beveiligingsmedewerkers (indien van toepassing), controleer de toegangscontrole (indien van toepassing), spreek het (bar)personeel aan en de alcohol drinkende/kopende jeugd om je zichtbaarheid te benadrukken en te vergroten. De nadruk hierbij ligt op de actieve handelingen om te laten zien dat je de leeftijdsgrenzen controleert. Voorbeelden hiervan zijn:
Zowel het personeel als het publiek ziet dan meteen dat er gecontroleerd wordt door de gemeente.
Uiteraard controleer je ook om de nodige informatie te krijgen ten aanzien van het gevoerde beleid. Mocht je overtredingen vaststellen dan is het interventiebeleid van toepassing.
Koppel de resultaten/bevindingen meteen na afloop van de surveillance terug naar de ondernemer.
Aan de hand van de volgende vragen kan je een inschatting maken van omstandigheden op en rondom de te bezoeken locatie. Hierdoor zou je kunnen besluiten een zichtbare controle al dan niet uit te voeren. Het doel van de vragen is zicht krijgen op je veiligheid.