Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Molenlanden

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMolenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022
CiteertitelSubsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpsubsidie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR652179

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-06-2022vervangt regeling 2020

08-03-2022

gmb-2022-282215

1131262

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022

 

Het college van de gemeente Molenlanden;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Molenlanden 2021;

 

besluit vast te stellen de volgende nadere subsidieregels met betrekking tot het subsidieren van peuteropvang en voorschoolse educatie: Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene Subsidie Verordening Gemeente Molenlanden 2021

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders van Molenlanden;

  • c.

    aanbieder: de aanbieder van een geregistreerde voorschoolse voorziening in gemeente Molenlanden;

  • d.

    voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderopvang die aan de geldende wettelijke eisen voldoet;

  • e.

    indicatie VE: een door de jeugdgezondheidszorg(consultatiebureau) afgegeven verklaring dat deelname aan voorschoolse educatie (VE) geïndiceerd is;

  • f.

    landelijk register kinderopvang (LRK): een register op grond van artikel 1.47b, eerste lid van de Wet kinderopvang met gegevens van alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland;

  • g.

    ouder: Ouder of verzorger van de peuter op wie kinderopvang betrekking heeft;

  • h.

    reguliere peuter: kind van 2 jaar tot zijn start in het basisonderwijs in de peuteropvang zonder indicatie voor VE die woont in de gemeente Molenlanden;

  • i.

    VE-geïndiceerde peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 tot zijn start in het basisonderwijs die woont in de gemeente Molenlanden met een risico op een ontwikkelingsachterstand, waarvoor de jeugdgezondheidszorg een VE-indicatie heeft afgegeven;

  • j.

    subsidie: een bedrag dat aan de aanbieder beschikbaar wordt gesteld voor een aanbod aan ouders;

  • k.

    kindplaats: een aanbod van een voorschoolse voorziening met een door het college vast te stellen omvang in uren per jaar;

  • l.

    inkomensafhankelijke bijdrage: de eigen bijdrage die ouders betalen voor het gesubsidieerde voorschoolse aanbod. Deze is afhankelijk van de hoogte van het gezinsinkomen.

Artikel 2 Reikwijdte

Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, is de ASV onverminderd van toepassing.

 

Artikel 3 Doel

Deze regeling heeft als doel om peuteropvang en VE-peuteropvang toegankelijk te maken voor reguliere

en VE-geïndiceerde peuters, om hen een zo goed mogelijke start op de basisschool te geven.

 

Artikel 4 Subsidieaanvrager

De subsidie wordt aangevraagd door de aanbieder ten behoeve van de in artikel 5 genoemde subsidiabele activiteiten.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan een aanbieder die reguliere peuteropvang en/of VE-peuteropvang aanbiedt in de gemeente Molenlanden:

  • a.

    ten behoeve van een reguliere peuter voor maximaal 280 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 7 uur x 40 weken per jaar, verdeeld over minimaal 2 dagen per week en maximaal 4 uur per dag.

  • b.

    ten behoeve van een VE-geïndiceerde peuter voor 640 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op

    16 uur x 40 weken per jaar). Bij deze vorm van VE-opvang geldt een maximum van 4 dagen per week en maximaal 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm van 960 uur VE voor VE-geïndiceerde peuters van 2,5 tot 4 jaar oud.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend aan een aanbieder die kinderdagopvang aanbiedt:

  • a.

    in een kern waar geen reguliere peuteropvang wordt aangeboden: als omschreven onder artikel 5 lid 1a en b; onder de voorwaarde dat het aanbod peuteropvang geschiedt in horizontale groepen en dat peuters geplaatst worden in een peutergroep van 2 tot 4 jarigen.

  • b.

    in een kern waar reguliere peuteropvang wordt aangeboden: VE kan worden aangeboden

    aan een VE-geïndiceerde peuter in de kinderdagopvang, waarvan de ouders omwille van de combinatie arbeid en zorg hun kind naar de dagopvang brengen. Bij deze vorm van VE-opvang geldt een minimum van 3 dagen per week en een maximum van 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm van 960 uur VE voor VE-geïndiceerde peuters van 2,5 tot 4 jaar oud. Een en ander onder de voorwaarde dat het aanbod peuteropvang geschiedt in horizontale groepen en dat peuters geplaatst worden in een peutergroep van 2 tot 4 jarigen .

Artikel 6 Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Subsidie voor reguliere peuteropvang kan alleen aangevraagd worden door een aanbieder van een kindercentrum dat is gevestigd in de gemeente Molenlanden en is geregistreerd in het LRK.

  • 2.

    Subsidie voor VE-peuteropvang kan alleen aangevraagd worden door een aanbieder van een kindercentrum dat is gevestigd in de gemeente Molenlanden en dat werkt met een programma volgens artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en is geregistreerd in het LRK met Voorschoolse Educatie.

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag van een aanbieder moet worden overgelegd:

    • a.

      de laatste jaarrekening van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert.

    • b.

      een recent (dagtekening minder dan 3 maanden voor de aanvraag) uittreksel van de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert.

  • 4.

    De subsidieaanvraag bevat:

  • -1.

    Informatie over het aantal peuters per locatie waarvoor per kwartaal subsidie wordt aangevraagd; peildata : 1e schooldag na kerstvakantie, 1 april, 1 juli en 1 september.

  • -2.

    Een onderverdeling naar de volgende categorieën:

  •  

    1. met aanspraak op kinderopvangtoeslag (KOT)

    2. Zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag (NKOT)

    3. VE-geïndiceerd 16 uur met aanspraak op kinderopvangtoeslag (VE-KOT)

    4. VE-geïndiceerd 16 uur zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag (VE-NKOT)

  •  

  • -3.

    De inzet van een HBO’er van 10 uur per geindiceerde doelgroeppeuters per jaar

  • 5.

    Een aanvraag voor subsidie wordt per kwartaal ingediend, z.s.m. na de genoemde peildatum.

  • 6.

    Het college neemt z.s.m. na de aanvraag per kwartaal een besluit over de subsidieaanvraag.

Artikel 7 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de aanbieder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de aanbieder aan de hand van inkomensverklaring(en) van (bei)de ouder(s).

  • 2.

    Indien aangetoond kan worden dat er sprake is van een eenverdiener en er wordt geen inzicht verschaft in de hoogte van het inkomen door middel van een inkomensverklaring, kan een kind wel geplaatst worden en ontvangt de aanbieder subsidie voor deze peuterplek. De ouder valt dan automatisch in de hoogste inkomenscategorie.

  • 3.

    De aanbieder toetst bij de ouders of de peuter niet al bij een andere kinderopvangorganisatie een gesubsidieerde peuterplek bezet. Is dat wel het geval, dan is een tweede gesubsidieerde plek voor de desbetreffende peuter niet mogelijk.

  • 4.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouder(s) in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op een gesubsidieerde peuterplek (m.u.v. een VE-geïndiceerde peuterplek waar 10 uren wel subsidiabel zijn). Ouders zijn verplicht dit te melden aan de aanbieder.

  • 5.

    Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie vallen, kan bij de aanbieder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.

  • 6.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende zes maanden aanspraak maken op Kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn is verstreken kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang.

     

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en de weigeringsgronden in de ASV, een aanvraag voor subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:

  • a.

    de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen te behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft of zal kunnen verkrijgen;

  • b.

    niet voldaan wordt aan de wettelijke vereisten voor het te exploiteren voorschoolse aanbod;

  • c.

    de behoefte aan het te subsidiëren aanbod onvoldoende is onderbouwd.

 

Artikel 9 Verlening subsidie

Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats dient te vinden.

 

Artikel 10 Betaling

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening (per kwartaal) wordt gegeven, wordt het bij beschikking verleende subsidiebedrag zo spoedig mogelijk uitgekeerd.

  • 2.

    In het besluit tot subsidieverlening wordt de hoogte van de kwartaalsubsidie vastgelegd.

    a. in het geval van een aanbieder > 20 subsidiabele peuters is uitgangspunt dat instroom en

    uitstroom van peuters gedurende het onderhavige kwartaal elkaar opheft en vindt er geen

    naberekening plaats.

    b. in het geval van een aanbieder < 20 subsidiabele peuters zullen bij opgave van het volgend

    kwartaal, de aantallen kinderen op de eerste dag van de tussenliggende maanden worden

    opgegeven en eventuele subsidieverschillen worden verrekend in het volgende kwartaal.

     

Artikel 11 Subsidiehoogte

De subsidieopbouw is nader gespecificeerd in bijlage A. Deze wordt indien nodig bijgesteld en

vastgesteld door het college.

 

Artikel 12 Subsidieduur

  • a.

    De subsidie start met ingang van de datum waarop de peuter de voorschoolse voorziening bezoekt.

  • b.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook, de voorschoolse voorziening verlaat;

  • c.

    peildata zijn echter altijd genoemde data in artikel 6.4.a. Daarnaast wordt rekening gehouden met het gestelde onder artikel 10.2.

 

Artikel 13 Verplichtingen

  • 1.

    De aanbieder bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken gegevens, de subsidie- en ouderbijdrage die van toepassing is op het aanbod.

  • 2.

    De aanbieder kan ter controle door het college worden gevraagd per kwartaal per geplaatste peuter de volgende gegevens aan te leveren:

  • a.

    klantnummer peuter/ ouder(s)

  • b.

    geboortedatum

  • c.

    startdatum

  • d.

    einddatum, indien relevant

  • e.

    VE-geïndiceerd of niet-geïndiceerd

  • f.

    met kinderopvangtoeslag (KOT)/ zonder kinderopvangtoeslag niet-KOT (NKOT)

  • g.

    aanwezigheid inkomensverklaring (J/N)

  • h.

    ouderbijdrage

  • 3.

    De aanbieder moet bij het uitvoeren van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verstrekt, voldoen aan de wettelijke bepalingen rondom kinderopvang.

 

Artikel 14 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, dient het bestuur de aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van een inhoudelijk jaarverslag.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld op basis van het per kwartaal (peildatum) opgegeven aantal peuters en opvanguren per peuter aan de hand van het afgesproken subsidietarief, de berekende ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 6, lid 4 a en b en artikel 10, lid 2.

  • 3.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidie-vaststelling de subsidie vast.

  • 4.

    Het college kan deze termijn voor ten hoogste 13 weken verlengen.

 

Artikel 15 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

  • a.

    besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, of ontbinding van de rechtspersoon;

  • b.

    relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • c.

    ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat de, aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden, niet of niet geheel kunnen worden nagekomen;

  • d.

    wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.

 

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking en is van toepassing op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 april 2022.

Artikel 18 Citeertitel AV

Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022”.

 

 

 

Vastgesteld tijdens de collegevergadering van de gemeente Molenlanden,

gehouden op 8 maart 2022.

Burgemeester en wethouders van Molenlanden,

De secretaris,

Leon Anink

De burgemeester,

Theo Segers

Bijlage:

  • Bijlage a: subsidie opbouw

Bijlage A.: Subsidie opbouw

De subsidie opbouw van de subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022 is opgebouwd uit verschillende componenten.

 

Norm ouderbijdrage per maand

De ouderbijdrage voor reguliere peuters (NKOT) is in drie groepen verdeeld gerelateerd aan de volgende drie inkomensgroepen:

<€ 20.000 : een ouderbijdrage van € 32,50 per maand;

€ 20.000 - € 40.000 : een ouderbijdrage van € 47,50 per maand

> € 40.000 : een ouderbijdrage van € 62,50 per maand

De ouderbijdrage voor een VE-geïndiceerde peuter (NKOT) bedraagt € 27,00 per maand.

Bij het berekenen van de subsidie per kwartaal, wordt per NKOT-VE-geïndiceerde peuter een gemiddeld bedrag van € 320,00 op jaarbasis ingehouden op de subsidie, zijnde de ouderbijdrage.

 

Aanbieders innen zelf de ouderbijdrage en dragen het risico van niet-betalers.

Vaste subsidiebijdrage per uur

1. De subsidiebijdrage per uur voor de peuteropvang is per 1 januari 2020 vastgesteld op € 10,00. Op

basis hiervan wordt de subsidie berekend.

2. Bij een VE-geïndiceerde peuter die in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag bekostigen de

ouders de eerste zes uur vanuit KOT en de overige tien uren worden bekostigd vanuit de

gemeentelijke subsidie.

 

Extra subsidie VE-locatie

Met ingang van 1 april 2022 ontvangt de aanbieder op jaarbasis voor elke geregistreerde VE-locatie een locatie-subsidie van € 3.000,00 per VE-locatie ter compensatie van de extra kosten voor het aanbod VE. Concreet betekent dit dat per kwartaal een extra subsidie van € 750,00 per VE-locatie wordt verstrekt; dit wordt separaat vermeld in de beschikking.

Het college behoudt zich het recht voor deze locatie-subsidie in te trekken; in dat geval zal de kindgebonden subsidie voor VE-geïndiceerde peuters worden verhoogd naar marktconforme tarieven.

 

Extra inzet HBO-er

Inzet van een HBO-er wordt gefinancierd met € 400,00 per VE-geïndiceerde peuter per jaar. Per kwartaal zal per VE-geïndiceerde peuter € 100,00 worden bijgedragen; dit wordt separaat vermeld in de beschikking.