Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renkum

Nota standplaatsen gemeente Renkum 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenkum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota standplaatsen gemeente Renkum 2018
CiteertitelBeleidsregels nota standplaatsen gemeente Renkum 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBeleidsregels nota standplaatsen gemeente Renkum 2018

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-08-2018Beleidsregels nota standplaatsen gemeente Renkum 2018

20-08-2018

huis aan huisblad

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota standplaatsen gemeente Renkum 2018

Het college van burgemeester en wethouders,

 

Gelet op het bepaalde in de artikelen 5:17-5:20 van Algemene plaatselijke verordening gemeente Renkum (APV) en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

Overwegende dat het op grond van artikel 5:18, tweede lid, van de APV verboden is een standplaats in te nemen of te hebben zonder vergunning van het college;

 

Overwegende dat het college beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid,

 

Besluit:

 

Vast te stellen de ‘Nota standplaatsen gemeente Renkum 2018’

Hoofdstuk 1 Beleidskader standplaatsen

1.1 Definitie

Onder standplaatsen worden verstaan: ‘voor het publiek toegankelijke en in de openbare ruimte gelegen plaatsen waar met een mobiele verkoopinrichting, zoals een verkoopwagen, kraam of tafel bedrijfsmatig goederen te koop worden aangeboden, goederen worden verstrekt of diensten worden verleend’. Kenmerken zijn: in de open lucht, in de openbare ruimte en op een vaste plek. De onderlinge afstand tussen vaste standplaatsen is tenminste 250 meter. Gelet op deze spreiding dragen ze bij aan een duurzame economisch-ruimtelijke structuur en aan versterking van het plaatselijke woon- en leefklimaat.

De juridisch bindende definitie van een standplaats wordt bepaald door artikel 5:17 van de APV. In deze nota gaat het niet om de standplaatsen op de weekmarkten en de standplaatsen bij evenementen. Als iemand een evenement organiseert en daarbij standplaatsen betrekt, dan wordt het element ‘standplaats’ betrokken in de evenementenvergunning.

In de APV zijn bepalingen opgenomen op grond waarvan het college het innemen van een standplaats kan vergunnen of weigeren. Vanwege de weekmarkten op dinsdag in Renkum en op donderdag in Oosterbeek worden op deze locaties op de desbetreffende marktdagen geen standplaatsvergunningen verleend.

 

1.2 Soorten standplaatsen

Onderscheid wordt gemaakt in vijf typen standplaatsen.

1.2.1Vaste standplaatsen

Dit zijn locaties die op een dag of een dagdeel door één of meer verschillende vergunninghouders gedurende het gehele jaar worden ingenomen.

 

1.2.2Seizoen standplaatsen

Dit zijn locaties voor de verkoop van producten die gebonden zijn aan een seizoen (bijv. oliebollen in de winter, ijs in de zomer). Als voorwaarde bij de vergunning zal worden bepaald hoe lang de seizoenverkoper standplaats mag innemen.

 

1.2.3Incidentele standplaatsen

Dit zijn standplaatsen die gedurende een beperkte tijd (vaak een dag) worden ingenomen op in deze nota aangewezen locaties. Voorbeeld: herstel autoruitschade.

 

1.2.4. Tijdelijke standplaatsen

Een tijdelijke standplaats is een standplaats die dient als ‘vervanging’ van een vaste standplaats die door omstandigheden (bijv. reconstructie van een weg of bouwwerkzaamheden) gedurende een bepaalde periode niet kan worden ingenomen.

 

1.2.5Promotie standplaatsen

Dit zijn standplaatsen die incidenteel worden ingenomen en waarbij een commercieel motief ontbreekt. Voorbeeld: een politieke partij die propaganda maakt in verkiezingstijd.

 

1.3. Juridisch kader

Op grond van art. 149 van de Gemeentewet maakt de raad verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. De ambulante handel en het beleid dienaangaande mogen tot de huishouding van de gemeente gerekend worden. De raad heeft in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor Renkum bepalingen vastgesteld o.a. ten aanzien van straathandel.

Het college van burgemeester en wethouders verleent een standplaatsvergunning op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening. Ook de Warenwet, Winkeltijdenwet en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn van toepassing.

 

1.3.1Weigeringsgronden

Op grond van artikel 1:8 van de APV kan een vergunning of ontheffing door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

 

Daarnaast kan een standplaatsvergunning op grond van artikel 5:18 lid 3 in de volgende gevallen worden geweigerd:

  • a.

    indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • b.

    indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

 

1.3.2Duur van de vergunning

Standplaatsvergunningen worden verleend voor een periode van maximaal vijf jaar.

 

Hoofdstuk 2 Kenmerken van een standplaats

 

Kenmerk van een ‘verkooppunt’ (kraam, verkoopwagen etc.) op een standplaats is het mobiele karakter. Aan het einde van de dag/ het dagdeel vertrekt de koopman met meenemen van zijn verkoopmiddel. Zou dit anders zijn, dan is er sprake van een bouwwerk met alle consequenties van dien (bouwregelgeving). Standplaatsen mogen geen permanent karakter krijgen dus handhaven van het mobiele karakter is belangrijk. Voor oliebollenkramen geldt een uitzondering. Vanwege aansluitingen op gas en water mogen deze kramen blijven staan zolang de vergunning geldt.

 

2.1 Technische voorzieningen

Bij het verkopen van bepaalde producten zijn voorzieningen voor elektra en water essentieel. Op een aantal van de aangewezen vaste standplaatsen zijn die voorzieningen aanwezig of nabij. Niet elke standplaats is dus op dit moment geschikt voor het verkopen van elk product (denk aan het vereiste van koeling van vers product). Ontbreken die voorzieningen terwijl ze wel gewenst zijn, dan kunnen ze alsnog worden aangebracht. De voorzieningen worden in overleg met de gemeente getroffen en komen voor rekening van de aanvrager.

 

2.2 Eisen bij aanwijzing standplaatsenlocaties

Het gebruik van standplaatsen mag niet leiden tot verkeersonveilige situaties of een onevenredige parkeerdruk. De vaste standplaatsen zijn nagenoeg dezelfde locaties als waar ze nu ook (kunnen) worden ingenomen.

 

2.2.1.Welstand

Kramen etc. moeten voldoen aan ‘redelijke eisen van welstand (art.5:18, lid 3, sub a). Als het gebruik tot onaanvaardbare ontsiering leidt, is dat reden de vergunning te weigeren of in te trekken. Dat geldt ook voor kramen, verkoopwagens etc. op niet vaste standplaatsen.

 

2.2.2Ruimtebeslag standplaats

De ruimte die met de standplaats wordt ingenomen moet in een redelijke verhouding staan tot de omgeving van de standplaats. In het kader van de welstandstoets wordt ook de afmeting van het opstal (kraam e.d.) betrokken.

 

Hoofdstuk 3 Maximumstelsel

3.1 Het maximum stelsel

In het belang van de openbare orde, leefbaarheid en verkeersveiligheid is het gewenst aan standplaatsen getalsmatig beperkingen te stellen. Er moet daarom dus beleidsruimte zijn om verzoeken om vergunning af te wijzen. Een afwijzende beschikking is onvoldoende gemotiveerd als daarin uitsluitend zou worden gewezen op de omstandigheid dat het maximum aantal standplaatsvergunningen op enig moment al zou zijn verleend.

Een doelmatig beleid wordt gevoerd, indien de weigeringsgronden worden afgestemd op de plaatselijke lokale omstandigheden. Hierop slaat het begrip maximumstelsel.

Uit de rechtspraak blijkt dat het geoorloofd is een maximumstelsel te hanteren. De rechter gebruikt de volgende sleutelredenering: aangezien door het bestuursorgaan vanzelfsprekend niet ongelimiteerd vergunningen verleend kunnen worden, is een bepaalde maximering toegestaan.

Via zo'n maximumstelsel kunnen aan de vergunningen beperkingen worden gesteld. Daaruit volgt dat er bepaalde vaste locaties aangewezen dienen te worden, terwijl aan de standplaats verdere beperkingen kunnen worden gesteld qua branche, tijden en dagen. Het aantal te vergunnen standplaatsen moet enerzijds aansluiten op de vraag, waarbij de omvang van het verzorgingsgebied een rol speelt en anderzijds worden gerelateerd aan het overige winkel- en productaanbod.

Standplaatsen kunnen op grond van een particulier worden ingenomen (voorbeeld: viskraam op parkeerterrein SPAR in Heelsum). De grondeigenaar moet daarmee instemmen en het vergunningsvereiste blijft gelden. Aandachtspunt daarbij is het aantal kramen op particuliere grond: voorkomen moet worden dat zonder instemming nieuwe (week)markten ontstaan.

 

3.2 Uitwerking maximumstelsel

Een maximumstelsel voorkomt een overmaat aan eenzelfde soort standplaatsen en marktwerking.

Als er teveel standplaatsen zijn, wordt het voor kooplieden lastig, zo niet onmogelijk een ondernemersinkomen te verdienen: de spoeling wordt dan te dun. Dat zou ook niet in het belang zijn van de openbare orde. Derhalve moet worden gezocht naar een evenwicht in het aantal standplaatsen. Dat kan door vooraf een aantal vaste locaties aan te wijzen die geschikt zijn voor het innemen van een standplaats. Dat is een kwantitatief aspect. Bij vergunningverlening kan het assortiment in de afweging worden betrokken. Het standplaatsenbeleid is erop gericht te voorkomen dat een product elke dag op dezelfde standplaats wordt verkocht, al of niet door verschillende personen.

 

In hoofdstukken 4 t/m 6 worden de locaties voor vaste, seizoens- en incidentele standplaatsen aangeven. Per locatie wordt één standplaats vergund, tenzij anders aangegeven.

 

Hoofdstuk 4 Vaste standplaatsen

 

De volgende locaties zijn aangewezen als vaste standplaatslocatie:

  • Oosterbeek Raadhuisplein (twee standplaatsen), Plein 1946, parkeerplaats Pietersbergseweg

    • ter hoogte van nummer 1.

  • Doorwerth hoek Johanniterweg/ van der Molenallee.

  • Heelsum parkeerterrein van de supermarkt aan de Utrechtseweg ter hoogte van nummer 45.

  • Renkum Europaplein en Van Riessenstraat (doorsteek naar het pleintje) en de hoek Hogenkampseweg /Reijmerweg.

  • Wolfheze ‘omgeving Stationsplein’, met dien verstande dat aldaar één dag per week maximaal drie vergunninghouders op dezelfde dag bij wijze van ‘mini-markt’ standplaats mogen innemen. Op de overige dagen mag hier één standplaats worden ingenomen.

 

Deze locaties zijn vooraf getoetst aan de in deze nota beschreven criteria en aan wet- en regelgeving. Ze komen voor een groot deel overeen met de standplaatsen die anno 2016 in gebruik zijn. Daarom kan tegen het verlenen van vergunningen op die plaatsen redelijkerwijs geen bezwaar bestaan. Een vergunningsaanvraag vergt hier dus geen uitgebreide inhoudelijke toetsing.

 

Verzoeken om een standplaatsvergunning op een niet aangewezen locatie vragen uitgebreidere toetsing. De extra kosten (in- en externe advisering) worden tot uitdrukking gebracht in hogere leges. Een weigeringsbesluit m.b.t. het innemen van een standplaats mag niet worden gemotiveerd door uitsluitend te verwijzen naar het standplaatsenbeleid. Er volgt altijd een belangenafweging en een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit.

 

4.1 Raadhuisplein Oosterbeek

Op dit plein kan dagelijks meer dan één standplaats worden ingenomen. Dat kunnen combinaties zijn van de verschillende soorten standplaatsen. Het Raadhuisplein wordt daarom aangewezen als locatie, waarop vergunning wordt verleend voor ten hoogste:

  • dagelijks voor twee branches (vaste), met uitzondering van de dag waarop de weekmarkt wordt gehouden;

  • één seizoen standplaats, specifiek voor de verkoop van oliebollen e.d. (oktober tm. december) ;

  • een keer per maand (incidenteel) tot een maximum van zes dagen;

  • twee incidentele standplaatsen in december t.b.v. de verkoop van kerstbomen.

De exacte plek op het plein wordt in eerste instantie overgelaten aan de vergunninghouder, uiteraard rekening houdend met eisen en wensen van de gemeente.

 

4.2 Europaplein Renkum

Op dinsdag wordt hier de weekmarkt gehouden. Het aantal kramen is in de loop der jaren teruggelopen. Als er minder dan vijf standplaatsen overblijven, is geen sprake meer van een weekmarkt. De blijvende standplaatsenhouders mogen niet de dupe worden van het vertrek van anderen. Daarom wordt in deze nota bepaald dat op dinsdag in afwijking van de regel meer dan een standplaats mag worden ingenomen. Op die manier kan een ‘mini-markt’ functioneren.

 

Hoofdstuk 5. Seizoen standplaatsen

 

Hiervoor is al gewezen op standplaatsen waarvan niet het hele jaar gebruik wordt gemaakt. Het betreft dan standplaatsen voor de verkoop van seizoensgebonden producten, zoals ijs en fruit in de zomermaanden en oliebollen rond de jaarwisseling. De verkoop van ijs levert doorgaans geen overlast op en leidt op de aangewezen locaties niet tot verkeersonveilige situaties. In de wintermaanden verwachten consumenten de aanwezigheid van een oliebollenkraam, dus in die behoefte moet voorzien kunnen worden. Veelal willen deze standplaatshouders een standplaats voor een aaneengesloten periode van een aantal weken. Bij een verzoek om een seizoen standplaats gaat het dus altijd om een beperkte periode.

 

5.1 Locaties seizoen standplaatsen:

  • Drielse veer (zomerseizoen) → twee kramen (thans vers fruit en ijs)

  • Telefoonweg (zomerseizoen) → een kraam (thans ijs)

  • Raadhuisplein Oosterbeek: → een kraam (oliebollen; oktober tot en met december)

  • Europaplein Renkum → een kraam (oliebollen; oktober tot en met december)

  • Renkumse Veer → twee kramen (ijs en vers fruit)

  •  

Hoofdstuk 6. Incidentele standplaatsen

 

Incidentele standplaatsen worden ingenomen voor kortlopende acties, zowel met een commerciële achtergrond (reparatie autoglas) als niet commerciële zoals bijv. borstkankeronderzoek. Ook de verkoop van kerstbomen is te beschouwen als incidenteel, nl. de dagen kort voor Kerst.

 

6.1 Locaties voor incidentele standplaatsen:

Oosterbeek: Raadhuisplein

  • parkeerplaats naast de bibliotheek (noordoosten parkeerterrein)

  • voorzijde trottoir Albert Heijn

  • parkeerplaats Pietersbergseweg (kruispunt Utrechtseweg)

Doorwerth: parkeerterrein winkelcentrum

Renkum: parkeerterrein nabij Wilgenpas 15

  • Rondom plein Dorpsstraat (maar niet erop)

  • Europaplein

Heelsum parkeerterrein ter hoogte van Utrechtseweg 45

Wolfheze: Stationsplein

 

Hoofdstuk 7 Formele en juridische aspecten

 

 

7.1 Behandeling verzoeken om standplaatsvergunning

Verschillende typen standplaatsen betekenen verschillen in afhandeling. Een verzoek om vergunning voor een vrijgekomen vaste standplaats, kan na een relatief eenvoudige toets worden afgehandeld: de standplaats voldoet immers aan de criteria (met dien verstande dat wel een eenvoudige welstandstoets nodig kan zijn). Dat geldt voor zowel vaste als seizoen standplaatsen

 

Verzoeken om een vergunning voor een niet als zodanig aangewezen standplaats worden afgewezen, als de beoogde locatie zich op een afstand van 250 meter of minder van een vaste standplaats bevindt. Voor het Raadhuisplein te Oosterbeek geldt deze regel niet. Deze regel wordt ingevoerd om een concentratie van standplaatsen te voorkomen (teveel standplaatsen in elkaars directe nabijheid zou tot een ongewenste marktvorming kunnen leiden en tot een verstoring van de openbare orde). Van deze regel kan in bepaalde gevallen worden afgeweken.

 

Op grond van artikel 4:84 van de Awb is het college gehouden om te handelen overeenkomstig onderhavige Nota standplaatsen. Dit geldt niet wanneer dit voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzonder omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze Nota te dienen doelen. Als feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan het college gemotiveerd afwijken van deze Nota.

 

7.2 Wachtlijst

Hoewel een wachtlijst weinig zegt over de werkelijke interesse ontmoet het geen bezwaar belangstellenden op een wachtlijst te zetten. Daarbij zal als voorwaarde worden gesteld dat zij hun interesse bij het vrijkomen van een standplaats opnieuw bevestigen. Wie het langst op de lijst staat heeft dan voorrang.

7.3 Winkeltijdenwet

Tot nu toe werden de vaste standplaatsen ingenomen van maandag tot en met zaterdag. Standplaatsen voor ambulante handel vallen onder artikel 2 lid 1 c. Winkeltijdenwet. De gemeente mag de ruimte die de Winkeltijdenwet biedt niet inperken. Dit betekent dat standplaatsen kunnen worden ingenomen op tijden dat de winkels ook geopend mogen zijn. In Renkum zijn de mogelijkheden om winkels op zondagen geopend te hebben aanzienlijk verruimd (tussen 12.00 en 22.00 uur).

Het innemen van vaste standplaatsen op zondag is dus toegestaan. Uitgangspunt is wel dat er sprake moet zijn van ambulante handel en de verkoopwagen na sluiting niet blijft staan.

 

7.4 Evenementen

Binnen de gemeente Renkum worden er evenementen georganiseerd, die jaarlijks terugkeren en waarbij vereist is dat een standplaats wordt verplaatst. Dit is onder andere het geval bij de kermis, het circus, de Airborne wandeltocht, de Taptoe en incidentele evenementen. Bij deze evenementen kan een vergunninghouder tijdelijk geen gebruik maken van een aan hem vergunde standplaats, als de betreffende locatie wordt gebruikt ten behoeve van het evenement.

 

Standplaatsen die tijdens een evenement worden ingenomen vallen onder regime van het Evenementenbeleid en de evenementenvergunning.

 

7.5 Slotbepalingen

 

 

 

 

Dit beleid treedt in werking op de dag na bekendmaking in de Rijn en Veluwe. Met de inwerkingtreding wordt de ‘Nota vent- en standplaatsenbeleid gemeente Renkum’ vastgesteld in 2000 ingetrokken en vervalt het sindsdien toegepaste informeel beleid voor een beslissing over een aanvraag voor een standplaatsvergunning.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van … 2018

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN RENKUM

De secretaris, de burgemeester,

A.E.J. Steverink MBA A.M.J. Schaap