Organisatie | Kaag en Braassem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet |
Citeertitel | Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2010 | nieuwe regeling | 11-11-2010 Witte Weekblad, 17-11-2010 |
Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet
In artikel 3 van de Drank- en Horecawet is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders het horecabedrijf uit te oefenen. Op grond van artikel 35 van de wet kan de burgemeester ontheffing verlenen van het in artikel 3 gestelde verbod. Deze ontheffing kan slechts worden verleend:
Het verstrekken van sterke drank is in deze situaties altijd verboden.
De ontheffing kan door iedereen aangevraagd worden onder voorwaarde dat de verstrekking van zwakalcoholhoudende dranken dient te geschieden onder de onmiddellijke Ieiding van een persoon die voldoet aan de hierna genoemde eisen die vermeld staan in artikel 8, lid 2 en 4 van de wet.
Deze persoon, genoemd leidinggevende:
Afbakening begrip "Bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard"
De burgemeester heeft- als het gaat om het verlenen van ontheffingen - een beleidsvrijheid en dat is ook absoluut noodzakelijk, omdat de wet geen definitie geeft van het begrip "bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijk aard".
In een toelichting op de wet is een bijzondere gelegenheid omschreven als een kermis, braderie, muziek- en/of sportfeest, jaarmarkt en andere manifestaties die eenmalig, dan wei in de regel niet meer dan tweemaal per jaar voorkomen. Het gaat dus om incidentele gevallen. Let wei, dit is een toelichting en geen definitie. De burgemeester maakt per geval een afweging wat onder "bijzondere gelegenheid" dient te worden verstaan. Wat de wet wei heeft bepaald is dat "tijdelijk" nooit Ianger mag duren dan 12 aaneengesloten dagen.
Voorschriften op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet
Op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet worden de volgende voorschriften aan de ontheffing verbonden:
aile aanwijzingen en/of bevelen gegeven door of namens daartoe bevoegde personen van politie en/of brandweer, alsmede door of namens (daartoe bevoegde personen van) de burgemeester, gegeven in het belang van sociale hygiëne, volksgezondheid, openbare orde en/of (verkeers)veiligheid, dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.
Artikel 35, lid 2 van de wet geeft de burgemeester de mogelijkheid beperkingen en/of voorschriften te verbinden aan de te verlenen ontheffing. Deze hebben betrekking op sociaalhygiënische aspecten, economische aspecten en openbare orde- en veiligheidsaspecten.
De wet kent een sociaalhygiënisch motief; dit motief wordt dan ook als toetsingskader gebruikt bij aanvragen om ontheffing. De sociaalhygiënische aspecten komen tot uiting in: de leeftijdsgrenzen, de zedelijkheidseisen, de eisen gesteld aan leidinggevenden en inrichtingseisen.
Hier gaat het om de vraag in hoeverre het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank ondersteunend is aan de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard die aan de aanvraag ten grondslag ligt. Uit de aanvraag zal moeten blijken dat de verstrekking van alcoholhoudende drank een relatie heeft met de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard. Het verstrekken van alcohol dient niet een op zichzelf staande activiteit te zijn.
Openbare orde- en veiligheidsaspecten
Bij openbare ordeaspecten gaat het om het feit dat het tappen van alcohol op een verantwoorde wijze plaatsvindt. Artikel 21 van de wet verbiedt het om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden. Ervaringen uit het verleden en aanwijzingen uit het heden kunnen hierbij tot het versterken van het begrip "redelijkerwijs" dienen. Een weigering van een aangevraagde ontheffing van artikel 35 van de wet, op grond van artikel 21 van de wet zal zorgvuldig en overtuigend moeten worden gemotiveerd.
Aanvullende voorschriften en/of beperkingen
Met betrekking tot bovengenoemde aspecten besluit de burgemeester, voor zover van toepassing, de volgende aanvullende voorschriften en/of beperkingen aan de ontheffing te verbinden:
indien bij een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard een aanzienlijk aantal, maar niet hoofdzakelijk of uitsluitend personen worden verwacht die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, is tijdens deze gelegenheid een herkenbaarheidssysteem t.a.v. leeftijd verplicht (bijvoorbeeld polsbandjes of stempels). Een herkenningsteken wordt niet eerder verstrekt dan dat aan de hand van een geldig identiteitsbewijs de leeftijd van betrokkenen is vastgesteld. De verantwoordelijkheid voor de naleving hiervan ligt bij de ontheffinghouder (sociaalhygiënisch aspect);
de vaste locaties waar alcohol wordt geschonken zijn vooraf bekend. Bij de aanvraag dient men ook een situatietekening van het evenemententerrein en de taplocatie(s) over te leggen. De locatie, de wijze waarop wordt geschonken en de leeftijd is goed te controleren. Dit is niet mogelijk bij eventuele mobiele tappunten (sociaalhygiënisch aspect);
De burgemeester weigert de volgende aanvragen om ontheffing:
hierbij valt te denken aan sport- en speldagen van basisscholen, vakantiekinderspelen, straatspeeldagen e.d. Het gaat hier om evenementen voor jonge kinderen. Het verstrekken van alcohol tijdens dit evenement, ook al is dit aan de ouderen boven de 16 jaar, staat los van het evenement op zich. Daarnaast is het in het kader van het alcoholmatigingsbeleid geen goed voorbeeld voor de kinderen, om tijdens hun sport- en speldag ouderen alcohol te zien nuttigen. Op deze wijze wordt al op jonge leeftijd, onbewust, het verband gelegd tussen 'sport en spel' en het nuttigen van alcohol (sociaalhygiënisch aspect);
Voor het aanvragen van een ontheffing voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank dienen de volgende bescheiden te worden overgelegd:
Aanvragen dienen tenminste vier weken voor de datum van de bijzondere gelegenheid te zijn ontvangen door de burgemeester. Vier weken is een redelijke termijn omdat de politie gebruikelijk binnen twee weken adviseert met betrekking tot het levensgedrag van de verantwoordelijke(n) van de drankverstrekking.
De aanvraag om een ontheffing wordt getoetst aan artikel 35 van de wet en aan bovengenoemde beleidsregels. Van de verleende ontheffing wordt een afschrift gestuurd aan:
Onder de huidige wetgeving ziet de Voedsel- en Waren Autoriteit toe op de naleving van de Drank- en Horecawet. Daarnaast kunnen politieambtenaren tevens toezien op de naleving van de Drank- en Horecawet. Bij constatering van overtreding van het bepaalde in artikel 35 van de wet, kan de burgemeester bestuursrechtelijke maatregelen treffen.
Tegen het vaststellen van beleid(sregels) staan geen rechtsmiddelen open (art. 8.2 lid 1 AWB). Tegen het besluit tot het al dan niet verlenen van een ontheffing kan door belanghebbenden bezwaar worden gemaakt.
Dit beleid wordt voor een periode van vier weken ter inzage gelegd in de publiekshal van het gemeentehuis. De terinzagelegging van het genomen besluit wordt gepubliceerd in het Witte Weekblad.