Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Castricum

Meldingsprotocol vermoedens van schendingen integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Castricum 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCastricum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMeldingsprotocol vermoedens van schendingen integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Castricum 2022
CiteertitelMeldingsprotocol vermoedens van schendingen integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Castricum 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-06-2022nieuwe regeling

09-06-2022

gmb-2022-277932

Tekst van de regeling

Intitulé

Meldingsprotocol vermoedens van schendingen integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Castricum 2022

De raad van de gemeente Castricum;

 

gehoord het advies van de commissie 24 mei 2022;

 

gelet op de gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Castricum 2022;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen het navolgende:

 

Meldingsprotocol vermoedens van schendingen integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Castricum 2022

 

Inleiding

Op grond van de Gemeentewet is de gemeenteraad verplicht een gedragscode op te stellen voor zijn leden. In Castricum is in dit kader de Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers vastgesteld. Dit meldingsprotocol is opgesteld voor de gevallen waarin het vermoeden bestaat dat volksvertegenwoordigers de vastgelegde integriteitscodes of wet- en regelgeving schenden. Een integriteitsschending gaat over een gedraging van een volksvertegenwoordiger die in strijd is met het handelen als goed volksvertegen-woordiger. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen die in strijd zijn met geschreven of ongeschreven regels. Het meldingsprotocol vormt daarmee een integraal onderdeel van het integriteitsbeleid van de gemeenteraad.

 

Daarnaast moet het protocol worden bezien in het kader van artikel 170, tweede lid, van de Gemeentewet, waarin de zorgplicht van de burgemeester is vastgelegd ten aanzien van het bevorderen van de bestuurlijke integriteit binnen de gemeente. Een meldingsprotocol biedt houvast voor de burgemeester, maar ook de melder en de persoon waarover gemeld wordt in het geval van een melding en zorgt voor uniformiteit in het integriteitsbeleid.

Artikel 1. Algemene bepalingen

  • 1.

    Dit meldingsprotocol geldt voor raadsleden van de gemeente Castricum tenzij uit de tekst van een artikel anders blijkt. Dit meldingsprotocol is ook van toepassing op door de gemeenteraad benoemde commissieleden.

  • 2.

    In gevallen waarin het protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de gemeenteraad, dan wel het presidium.

  • 3.

    Het protocol is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 4.

    Raadsleden en door de gemeenteraad benoemde commissieleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van het protocol.

Artikel 2. Melding doen

  • 1.

    Wanneer het vermoeden bestaat dat een (collega-)raadslid zich mogelijk schuldig maakt aan een integriteitsschending, dan is de eerste stap om zelf contact op te nemen met dit raadslid. Er zou sprake kunnen zijn van een misverstand of onwetendheid. Mocht de gedraging zich daarvoor niet lenen, of er zijn andere redenen om dit gesprek niet aan te gaan, dan is er de mogelijkheid om (het vermoeden van) een integriteitsschending te melden.

  • 2.

    Wanneer men zich geconfronteerd voelt met integriteitsvraagstukken is het raadzaam een klankbord op te zoeken voordat men een melding doet. Dit klankbord kan bijvoorbeeld gevonden worden bij de burgemeester of de griffier.

  • 3.

    Een melding van (een vermoeden van) een integriteitsschending door een raadslid kan door een ieder worden ingediend bij de burgemeester. Er kan ook sprake zijn van een melding wanneer signalen over integriteitsschendingen van raadsleden de burgemeester bereiken vanuit de pers, sociale media of andere bronnen.

  • 4.

    Anonieme meldingen worden in principe niet in behandeling genomen, tenzij de aard van de melding hierom vraagt. Een melder kan wel aangeven bij de burgemeester anoniem te willen blijven.

  • 5.

    In het geval het (een vermoeden van) een integriteitsschending door de burgemeester in hoedanigheid van raadsvoorzitter betreft, kan melding worden gedaan bij de plaatsvervangend raadsvoorzitter. In dit geval kan de burgemeester in de tekst van dit protocol vervangen worden door plaatsvervangend raadsvoorzitter.

  • 6.

    De burgemeester bevestigt schriftelijke de ontvangst van de melding.

  • 7.

    De burgemeester verzoekt de melder discretie te betrachten in deze fase van de melding.

  • 8.

    De burgemeester informeert de persoon die de melding betreft over de inhoud van de melding, tenzij de omstandigheden dit beletten.

Artikel 3. Toetsing van de melding

  • 1.

    Na ontvangt van een melding toetst de burgemeester de melding op basis van:

    • a.

      Ernst

    • b.

      Concreetheid

    • c.

      Ontvankelijkheid van de melding

    • d.

      Controleerbaarheid

    • e.

      De positie of persoon van de bron en van het raadslid in kwestie

  • 2.

    De burgemeester kan er bij de toetsing van een melding voor kiezen de melder, het raadslid waarover de melding is gedaan en andere betrokkenen te ondervragen.

  • 3.

    De burgemeester kan ervoor kiezen zich in de toetsing van de melding te laten bijstaan door de griffier, een onafhankelijke interne deskundige of een onafhankelijke externe deskundige. Een externe deskundige kan bijvoorbeeld het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers zijn.

  • 4.

    Op basis van de duiding besluit de burgemeester:

    • a.

      De melding niet verder te behandelen

    • b.

      De melder door te verwijzen

    • c.

      De persoon die de melding betreft uit te nodigen voor een gesprek

    • d.

      Een onderzoek in te stellen

    • e.

      Aangifte te doen

  • 5.

    Indien de burgemeester vaststelt dat een melding onvoldoende ernstig, concreet, ontvankelijkheid of controleerbaar is kan hij/zij besluiten de melding niet verder te behandelen. Ook kan de burgemeester de melder doorverwijzen naar een traject dat beter bij de aard van de melding past.

  • 6.

    Indien de burgemeester vaststelt dat een melding voldoende ernstig, concreet, ontvankelijk en controleerbaar is kan hij/zij besluiten het raadslid waarover een melding is gedaan uit te nodigen voor een gesprek. Er kan immers bij deze persoon sprake zijn van een misverstand of onwetendheid. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt dat moet worden ondertekend door de burgemeester en het raadslid in kwestie.

  • 7.

    Indien het raadslid in kwestie wenst het gespreksverslag niet te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt bij het verslag. Als raadslid in kwestie dat wenst kan hij/zij een schriftelijke toevoeging aan het verslag doen.

  • 8.

    In het geval het raadslid in kwestie niet ingaat op deze uitnodiging, kan de burgemeester er voor kiezen in overleg te treden met het presidium of een onderzoek in te stellen, zoals bedoeld in het volgende lid.

  • 9.

    Indien de burgemeester vaststelt dat een melding voldoende ernstig, concreet, ontvankelijkheid en controleerbaar is kan hij/zij besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 10.

    Als er op enig moment vermoeden bestaat van een strafbaar feit doet de burgemeester hiervan aangifte bij de politie. De burgemeester informeert het presidium over de aangifte, tenzij de omstandigheden dit beletten.

  • 11.

    Bij het doen van aangifte wordt alle beschikbare en tot dan toe verzamelde informatie overgelegd aan de politie.

  • 12.

    De burgemeester maakt een schriftelijk verslag van elke melding en de wijze van afhandeling.

Artikel 4. Instellen van een onderzoek

  • 1.

    In het geval de burgemeester op basis van de duiding van een melding besluit een onderzoek in te stellen stelt hij/zij hiervan het presidium op de hoogte. De burgemeester legt hierbij ten minste de aard van de melding, de tot dan toe genomen stappen en de beoogde onderzoeksopdracht over. In het geval een melding de burgemeester betreft, stelt de plaatsvervangend raadsvoorzitter ook de commissaris van de Koning op de hoogte.

  • 2.

    De burgemeester komt na overleg met het presidium een schriftelijke onderzoeksopdracht overeen met een onafhankelijke onderzoeker.

  • 3.

    In de schriftelijke onderzoeksopdracht zijn in ieder geval opgenomen:

    • a.

      De aanleiding van het onderzoek

    • b.

      De onderzoeksopzet met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en –methoden

    • c.

      De verwachte duur van het onderzoek

    • d.

      De overeengekomen kosten van het onderzoek

    • e.

      De mogelijkheden van hoor- en wederhoor door het raadslid waarover de melding is gedaan

    • f.

      De bevoegdheden waarvan de onderzoeker gebruik mag maken

    • g.

      Dat de onderzoeker werkt conform de richtlijnen van dit protocol en de Gedragscode

    • h.

      De wijze van beschikbaarstelling van de onderzoeksrapportage

  • 4.

    De melder en het betrokken raadslid worden zo snel mogelijk geïnformeerd over het besluit tot het instellen van een onderzoek. Hiervan kan worden afgeweken wanneer de omstandigheden hierom vragen.

  • 5.

    Het is aan het betrokken raadslid zijn/haar functie tijdelijk niet uit te oefenen lopende het onderzoek.

Artikel 5. Onderzoeksresultaten

  • 1.

    De bevindingen uit het onderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapportage.

  • 2.

    In de onderzoeksrapportage wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      De onderzoeksopdracht

    • b.

      Een beschrijving van het uitgevoerde onderzoek

    • c.

      De bevindingen op basis van het onderzoek

    • d.

      Eventuele reacties op het onderzoek van degenen die bij het onderzoek zijn betrokken of tijdens het onderzoek zijn gehoord

  • 3.

    De mate waarin de onderzoeksrapportage door de burgemeester wordt gedeeld wordt overeengekomen in het presidiumoverleg.

  • 4.

    Met inachtneming van de bepalingen uit de Gemeentewet neemt de burgemeester een besluit over het opleggen van (gedeeltelijke) geheimhouding op de onderzoeksrapportage en de tot dan toe verzamelde informatie. Openbaarmaking gebeurt met inachtneming van de Wet open overheid en de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 5.

    De burgemeester doet een voorstel aan het presidiumoverleg over eventuele sancties tegen het raadslid in kwestie.

Artikel 6. Vermoeden van een opzettelijk valse melding

  • 1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een opzettelijke valse beschuldiging doet de burgemeester, indien naar zijn/haar oordeel sprake is van een strafbaar feit, aangifte bij de politie.

  • 2.

    De gemeente kan bij een vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging de betreffende melder aansprakelijk stellen voor eventuele door de gemeente geleden schade (o.a. gemaakte onderzoekskosten).

Artikel 7. Communicatie

  • 1.

    De burgemeester is verantwoordelijk voor de interne- en externe communicatie.

  • 2.

    Bij de interne- en externe communicatie worden het belang van transparantie en het tegengaan van valse informatie afgewogen tegen het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van alle betrokkenen.

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Castricum in de openbare gemeenteraadsvergadering van 9 juni 2022.

De griffier,

Mw. R. Slootweg MSc

De burgemeester,

Dhr. drs. A. Mans